31 839 Jeugdzorg

Nr. 126 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2011

Hierbij doe ik uw Kamer – mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport – in reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie d.d. 9 juni jl., de stand van zaken met betrekking tot de pooierboysproblematiek (hierna: loverboyproblematiek) toekomen.

Stand van zaken aanpak loverboyproblematiek

De aanpak van de loverboyproblematiek behoort tot één van de prioriteiten van de Taskforce Mensenhandel. Ten behoeve van deze aanpak zal onder andere het internet – waarvan veel loverboys gebruik maken – door de opsporingsdiensten worden gebruikt om loverboys aan te pakken. Ook is een tweejarige Rotterdamse Pilot «loverboys zijn laffe boys» in april 2010 van start gegaan. De pilot wordt gefinancierd door het ministerie van Veiligheid en Justitie, politie Rotterdam en de gemeente Rotterdam en heeft als doel: het voorkomen en stoppen van loverboy-activiteiten; het voorkomen van slachtofferschap; beschermen van slachtoffers van uitbuiting (opvang, zorg i.s.m. het jeugdveld); ontwikkelen van een effectieve (media)strategie om deze doelstellingen te realiseren. De pilot ontwikkelt onder andere algemeen bruikbare procedures en werkwijzen voor gerichte methodieken van informatievergaring (o.a. via internet; «social media»), de persoonsgerichte aanpak en het toepassen van bestuurlijke, fiscale en strafrechtelijke mogelijkheden.

Bij de vaststelling van de begroting van Jeugd en Gezin voor 2010 is een motie van het lid Langkamp (Kamerstuk 32 123 XVII, nr. 9) aangenomen, waarin de regering wordt verzocht een plan te ontwikkelen voor het stimuleren van preventieve zorg, begeleiding en opvangplekken voor slachtoffers loverboys. Toenmalig Minister Rouvoet heeft uw Kamer toegezegd een inventarisatie te laten uitvoeren naar de aard en omvang van de problematiek van de slachtoffers van loverboys (Kamerstuk 32 123 XVII, nr. 27).

In april 2011 heeft het ministerie van VWS opdracht gegeven voor het uitvoeren van het onderzoek. In dit onderzoek wordt o.a. verkend hoe de deskundigheid over slachtoffers in de (gesloten) jeugdzorg en vrouwenopvang vergroot kan worden. De resultaten van het onderzoek worden eind dit jaar verwacht.

Ik streef naar een landelijke aanpak van de loverboyproblematiek. Naar aanleiding van de pilot en andere best practices zal er een handreiking over de aanpak van loverboys en de opvang van slachtoffers worden opgesteld, bedoeld voor gemeenten, onderwijsinstellingen en opsporingsdiensten. Doel hiervan is om de best practices te verspreiden over Nederland. Hiertoe zal bijvoorbeeld ook een landelijke conferentie over de aanpak van loverboys medio april 2012 plaatsvinden, met als doel om de betrokken organisaties te helpen en te stimuleren om de loverboyproblematiek op een effectieve wijze aan te pakken.

Stichting Kleinschalige Zorg: «Een leven weer op de rails krijgen»

De Stichting Kleinschalige Zorg (SKZ) heeft een plan opgesteld voor de opvang van minderjarige slachtoffers van loverboys. SKZ beschrijft in het plan hoe zij de opvang van slachtoffers van loverboys wil vormgeven. SKZ geeft in het plan onder meer aan dat zij 10 tot 12 plekken opvangplaatsen wil realiseren op buitenlandse locaties. Tevens geeft SKZ aan dat zij slachtoffers van loverboys willen onderbrengen bij zorginstellingen waarmee SKZ contacten heeft.

Slachtoffers van loverboys kunnen worden opgevangen en behandeld in de provinciale jeugdzorg, jeugdzorg plus en de vrouwenopvang. De provincies en grootstedelijke regio’s zijn verantwoordelijk voor de inkoop en de uitvoering van het zorgaanbod, ongeacht of het zorgaanbod in Nederland dan wel in het buitenland betreft.

In maart 2011 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van het buitenlands zorgaanbod (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 31 839, nr. 87). In deze brief is aangegeven welke maatregelen nodig zijn om verantwoorde zorg in het buitenland mogelijk te maken. Tevens heb ik u geïnformeerd over het systeem dat het Interprovinciaal Overleg, in samenwerking met  Jeugdzorg Nederland en de Inspectie Jeugdzorg, op eigen initiatief heeft ontwikkeld om de kwaliteit bij buitenlands zorgaanbod te kunnen garanderen. Indien de SKZ jeugdzorg wil gaan bieden, kan SKZ contact opnemen met de provincie waar zij de zorg willen gaan bieden.

Het rapport «Een leven weer op de rails krijgen» gaat uit van meer dan 6 000 slachtoffers van loverboys. Uit navraag blijkt dat de opstellers van dit rapport dit getal niet kunnen onderbouwen. Hoewel slachtoffers van mensenhandel niet apart worden geregistreerd, wordt door het coördinatiecentrum mensenhandel wel geregistreerd bij welke slachtoffers sprake is van «signalen» van toepassing van de loverboymethodiek. Over 2010 werden bij 210 (van de in totaal 993) slachtoffers signalen van toepassing van de loverboymethodiek geregistreerd. (www.comensha.nl).

Voor wat betreft de financiering van de hulpverlening aan slachtoffers van loverboys, verwijs ik naar mijn beantwoording van de Kamervragen over de opvang van slachtoffers van mensenhandel (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 2484). Hierbij heb ik uiteengezet dat kosten voor het slachtoffer voor bijstand en opvang op de dader kunnen worden verhaald in het kader van een actie uit onrechtmatige daad, waarbij het strafrecht voorziet in instrumenten om het slachtoffer daarin bij te staan.

Momenteel bekijk ik de mogelijkheden om de bestaande en nieuwe maatregelen van de verschillenende betrokken Ministeries op het gebied van de loverboyproblematiek te combineren in een gezamenlijke – rijksbrede – aanpak. Ik zal u hierover later dit jaar nader informeren.

Mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven