28 385 Evaluatie Meststoffenwet

Nr. 210 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2011

Met deze brief informeer ik u naar aanleiding van een verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 25 mei 2011 waarin wordt gevraagd om in te gaan op de beweegredenen om meer producten toe te staan in vergisters en de consequenties hiervan (kenmerk 2011Z10962/2011D27125).

De zogenoemde positieve lijst covergisting is feitelijk een tabel met daarin opgenomen gewassen, gewasproducten en omschrijvingen van rest- en afvalstoffen die zijn toegestaan om te vergisten met dierlijke mest. Alleen stoffen waarvan is komen vast te staan dat er geen landbouwkundige of milieukundige bezwaren bestaan, worden toegevoegd aan de positieve lijst. De beoordeling daarvan gebeurt door de onafhankelijke Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) aan de hand van een protocol «Beoordeling Stoffen Meststoffenwet». Toevoeging van stoffen aan de te vergisten dierlijke mest verhoogt de biogasproductie hetgeen bijdraagt aan de doelstelling voor duurzame energieproductie van dit kabinet en het verhoogt het economisch rendement van covergisting. Toevoegen van comaterialen bij vergisting van mest leidt wel tot een groter mineralenoverschot in de Nederlandse landbouw.

LTO Nederland en de Biogas Brancheorganisatie hebben in het najaar van 2010 21 stoffen geïnventariseerd waarvan zij vinden dat deze ook op de positieve lijst covergisting horen te staan. De beoordeling van acht van de 21 stoffen is met positief resultaat afgerond waardoor deze stoffen per 17 mei 2011 aan de lijst zijn toegevoegd. Daarmee is uitvoering gegeven aan mijn intentie op dit punt zoals aangegeven in de brief van het toenmalige kabinet van 14 oktober 2010 betreffende problemen en oplossingsrichtingen rond covergisters en biovergisting (Kamerstukken II 2010/11, 28 385, nr. 194).

Binnenkort ontvang ik de beoordeling van de CDM betreffende de overige 13 stoffen.

Afhankelijk van de beoordeling van de CDM worden deze stoffen aan de positieve lijst toegevoegd. Met de toevoeging van stoffen aan de positieve lijst wordt tegemoet gekomen aan het knelpunt dat er te weinig stoffen beschikbaar zijn voor covergisting. De verwachting bestaat dat de prijs van stoffen daalt naarmate meer stoffen voor covergisting beschikbaar komen.

Tevens heb ik besloten om naast de huidige positieve lijst een alternatieve systematiek te ontwikkelen waarbij het bedrijfsleven verantwoordelijk is voor de beoordeling of sprake is van milieukundig verantwoorde stoffen, waarna die – onder voorwaarden- in de covergister worden gebruikt. De alternatieve systematiek moet zodanig worden ingericht dat er voldoende waarborgen zijn dat gebruik van comaterialen plaatsvindt binnen aanvaardbare risico’s voor mens en milieu. Eén van de voorwaarden is het kunnen tonen van een representatief analyserapport waaruit blijkt dat maximaal toelaatbare verontreinigingen (zoals zware metalen) niet worden overschreden van geleverde partijen. Met deze alternatieve systematiek komen meer stoffen beschikbaar en kom ik tegemoet aan de knelpunten betreffende de positieve lijst zoals deze staan in voormelde brief van 14 oktober 2010.

Ik ondersteun de ontwikkeling van een door alle (keten)partijen te dragen (vrijwillig) certificeringsysteem dat een covergister de garantie moet bieden dat alleen stoffen worden gebruikt die voldoen aan de voorwaarden overeenkomstig de huidige positieve lijst covergisting of de aanvullende systematiek.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven