Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 22112 nr. 2673 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 22112 nr. 2673 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 juli 2018
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 14 fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC). De onderhavige fiches maken onderdeel uit van het Meerjarig Financieel Kader (2021–2027).
Fiche: MFK – Verordening Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) 2021–2027 (Kamerstuk 22 112, nr. 2663)
Fiche: MFK – Verordening Digital Europe programma (2021–2027) (Kamerstuk 22 112, nr. 2664)
Fiche: MFK – Invest EU-programma (Kamerstuk 22 112, nr. 2665)
Fiche: MFK – Verordening programma Europees Solidariteitskorps (Kamerstukken 22 112 en 34 738, nr. 2666)
Fiche: MFK – Verordening Douane-programma (Kamerstuk 22 112, nr. 2667)
Fiche: MFK – Verordening Fiscalis-programma (Kamerstuk 22 112, nr. 2668)
Fiche: MFK – EU-Ruimtevaartprogramma (Kamerstuk 22 112, nr. 2669)
Fiche: MFK – LGO-besluit (Kamerstuk 22 112, nr. 2670)
Fiche: MFK – Verordening financieel programma ontmanteling nucleaire faciliteiten en beheer kernafval (Kamerstuk 22 112, nr. 2671)
Fiche: MFK – Verordening tot oprichting Asiel en Migratiefonds (AMF) (Kamerstuk 22 112, nr. 2672)
Fiche: MFK – Verordening Fonds voor interne veiligheid
Fiche: MFK – Verordening voor het instrument voor grensbeheer en visa als onderdeel van het Geïntegreerd Grensbeheerfonds (Kamerstuk 22 112, nr. 2674)
Fiche: MFK – Verordening Instrument financiering douanecontroleapparatuur (Kamerstuk 22 112, nr. 2675)
Fiche: MFK – Oprichting van het Europees Defensiefonds (Kamerstuk 22 112, nr. 2676)
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
a) Titel voorstel
Voorstel voor een verordening tot oprichting van het Fonds voor interne veiligheid
b) Datum ontvangst Commissiedocument
14 juni 2018
c) Nr. Commissiedocument
COM (2018) 472
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:52018PC0472&from=EN
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld.
f) Behandelingstraject Raad
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Justitie en Veiligheid
h) Rechtsbasis
Het voorstel is gebaseerd op artikel 82, eerste lid, artikel 84 en artikel 87, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissingsprocedure
a) Inhoud voorstel
Dit voorstel is onderdeel van het pakket aan voorstellen dat de Commissie heeft uitgebracht in het kader van het Meerjarig Financieel Kader voor 2021–2027. Het voorziet in de oprichting van het Fonds voor interne veiligheid. Het fonds is erop gericht om bij te dragen aan de verwezenlijking van een hoog niveau van veiligheid in de EU, in het bijzonder door grensoverschrijdende samenwerking en informatie-uitwisseling tussen onder andere autoriteiten, zoals politie en justitiële autoriteiten, te faciliteren. Het fonds zal financiële ondersteuning bieden bij de realisering van een aantal belangrijke beleidsdoelstellingen:
– Terrorismebestrijding;
– De aanpak van radicalisering;
– De bestrijding van zware en georganiseerde criminaliteit;
– De aanpak van cybercrime;
– En de bescherming van slachtoffers van criminaliteit.
Hiervoor wordt een totale enveloppe voorgesteld van € 2,5 miljard in lopende prijzen, voor de gehele periode 2021–2027. Hiervan wordt € 1,5 miljard toegewezen aan in gedeeld beheer met de lidstaten uitgevoerde programma’s en € 1 miljard aan de thematische faciliteit.
De verordening zet uiteen op welke manier het fonds zou moeten worden ingericht en uitgevoerd. Het Fonds voor interne veiligheid valt binnen de reikwijdte van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen voor de ESI-fondsen (Common Provisions Regulation)2. Het voorstel inzake de Common Provisions Regulation heeft betrekking op de fondsen die in gedeeld beheer tussen de Europese Commissie en de lidstaten worden uitgevoerd en stelt randvoorwaarden waaraan lidstaten gedurende de programmaperiode moeten voldoen om kosten te kunnen declareren bij de Commissie. Over het desbetreffende voorstel is een apart fiche opgesteld.3
De Commissie beoogt daarnaast door middel van het voorstel meer flexibiliteit te bewerkstelligen in het beheer van het Fonds voor interne veiligheid waardoor financiering gericht is op de prioriteiten van de EU en andere activiteiten die toegevoegde waarde creëren op EU-niveau.
Het voorgestelde Fonds voor interne veiligheid komt in plaats van het huidige instrument ISF-Politie en bevat dezelfde elementen. Het Geïntegreerd Grensbeheerfonds vervangt het huidige instrument ISF-Borders, omdat de Commissie streeft naar beter en meer geïntegreerd beheer van de buitengrenzen van de EU. Gelet op de samenhang van het veiligheidsterrein met andere beleidsterreinen, zien andere fondsen ook op bepaalde veiligheidsterreinen, zoals grensbewaking onder het nieuwe Geïntegreerd Grensbeheerfonds. Ook is er synergie met het Cohesiefonds, Horizon Europa, het Digitaal Europa fonds, het Europees Sociaal Fonds+, het Rechten en Waarden Programma en, gelet op de evidente link tussen veiligheid en justitie, met het Justitie Programma. Het Fonds voor interne veiligheid bestrijkt ook de externe dimensie van interne veiligheid waardoor bij de implementatie van het Interne Veiligheidsfonds afstemming met de externe financieringsinstrumenten nodig is.
b) Impact assessment Commissie
In het voorstel zijn de resultaten van diverse evaluaties van voorgaande fondsen voor respectievelijk politiesamenwerking, criminaliteitsbestrijding en crisisbeheer meegenomen, zoals de ex post-evaluaties van het «Prevention, Preparedness and Consequence Management of Terrorism and other Security-related Risks programme» (CIPS) en het «Programme Prevention of and Fight against Crime» (ISEC) en de tussentijdse evaluatie van het Interne Veiligheidsfond. Daarnaast is het gebaseerd op de uitkomsten van de publieke consultaties over de fondsen op het gebied van veiligheid en migratie die in het voorjaar van dit jaar hebben plaatsgevonden. Ten slotte heeft de Commissie een impact assessment uitgevoerd ten aanzien van het asiel- en migratiefonds, het veiligheidsfonds en het integraal grensbeheerfonds. Uit de evaluaties is naar voren gekomen dat de bestaande fondsen effectief zijn gebleken, maar verbetering behoeven: grotere flexibiliteit en vereenvoudiging in het behalen van hun eindresultaten, meer coherentie en consistentie met andere relevante fondsen en meer complete en resultaatgerichte monitoring- en evaluatiesystemen. Uit het impact assessment blijkt volgens de Commissie dat het Fonds voor interne veiligheid zal helpen om een hoog niveau van veiligheid in de Unie te behalen door het aanpakken van terrorisme en radicalisering, georganiseerde misdaad en cybercrime, en het helpen en beschermen van slachtoffers van criminaliteit.
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Zoals vastgelegd in de Kamerbrief van 1 juni 2018 over de Kabinetsappreciatie van het Commissie MFK-voorstel (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1349), richt de Nederlandse onderhandelingspositie op het MFK zich op een modern en financieel houdbaar MFK. Nieuwe uitdagingen vragen om een herijking van de invulling en prioriteiten van de EU-begroting opdat het MFK nieuwe prioriteiten zoals onderzoek en innovatie, veiligheid, migratie en klimaat sterker reflecteert. Dit vraagt een ambitieus gemoderniseerde begroting die de EU in staat stelt gezamenlijke uitdagingen adequaat en tijdig te adresseren en die effectief en efficiënt optimale Europese toegevoegde waarde genereert. Brexit vereist een neerwaartse bijstelling van het MFK; een kleinere EU vraagt om een kleiner budget. De inzet is om via bezuinigingen op bestaand beleid versterkte of nieuwe prioriteiten te financieren, als ook de financiële gevolgen van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk op te vangen. Voorkomen moet worden dat Brexit leidt tot een onevenredig hoge rekening voor andere lidstaten en een stijging van de afdrachten. De financiering van het MFK moet rechtvaardig, transparant en simpel zijn waarbij de lasten eerlijk moeten worden verdeeld. De Nederlandse netto betalingspositie dient ook in het komende MFK in lijn te zijn met de positie van lidstaten met een vergelijkbaar welvaartsniveau.
Daarnaast zet Nederland gezien de veiligheidssituatie in de regio’s rond Europa, de aanhoudende terroristische dreiging en het belang van cybersecurity, in op een sterke verankering van de externe aspecten van veiligheid in het nieuwe MFK.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Voor Nederland is veiligheid een prioriteit, ook in EU-verband. Veiligheid heeft een duidelijke grensoverschrijdende dimensie; de interne veiligheid is verknoopt met de externe veiligheid. Nederland onderschrijft dan ook het belang van EU-samenwerking om de interne veiligheid te vergroten. In dat licht wordt het voorstel van de Commissie op hoofdlijnen positief beoordeeld. De thema’s die in het voorstel worden benoemd, zijn in lijn met Nederlandse prioriteiten, onder andere:
– Terrorismebestrijding en tegengaan van radicalisering;
– Informatie-uitwisseling;
– Bestrijding van georganiseerde criminaliteit;
– Aanpak van mensensmokkel en mensenhandel;
– Preventie.
Daarbij is van belang dat de gefinancierde projecten daadwerkelijk toegevoegde waarde creëren op EU-niveau. Voorts kan Nederland de aandacht voor coördinatie tussen de verschillende beleidsonderwerpen en fondsen onderschrijven alsmede het doel van het voorstel om verder administratieve vereenvoudiging door te voeren.
Zoals besproken tijdens de Europese Raad van 28–29 juni 2018 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1354), kijkt het kabinet uit naar de uitwerking van de opname in het AMF, IBMF en ISF van specifieke, significante componenten voor externe migratie-beheersing. Hierbij dient aandacht te zijn voor goede aansluiting van deze fondsen op overige inspanningen binnen het MFK (in het bijzonder binnen categorie 6: extern beleid, waarin de aanpak van grondoorzaken van migratie een belangrijk deel uitmaakt).
Op basis van de huidige tekst is er ook een aantal aandachtspunten:
– Het voorstel loopt vooruit op de uitkomst van de onderhandelingen over RescEU die gevolgen kunnen hebben op het budget, een reserve van civiele beschermingsmiddelen/capaciteiten in te richten onder eigenaarschap van de EU, omdat reeds budget wordt vrijgemaakt terwijl de onderhandelingen niet zijn afgerond. Hiervoor is een apart BNC-fiche opgesteld.4 Het kabinet onderschrijft het doel dat ten tijde van crisis er efficiënt en effectief gehandeld moet worden. Rampen- en crisisbeheersing is echter een nationale aangelegenheid. Tijdens de onderhandelingen maakt Nederland zich dan ook sterk voor de nationale verantwoordelijkheid van lidstaten om eigen capaciteiten op te bouwen en preventie, inzet van RescEU in de meest extreme gevallen en primair binnen de grenzen van de EU en een balans tussen verschillende type risico’s (security en safety). Zie in dat verband ook de financiële paragraaf.
– In het voorstel is cybersecurity niet opgenomen als prioriteit (wel het tegengaan van cyber crime). Het thema wordt wel benoemd in het voorstel inzake Digitaal Europa, een programma dat vooral is gericht op kansen. Gelet op het veiligheidsbelang heeft het de voorkeur cybersecurity ook als prioriteit op te nemen in het Fonds voor interne veiligheid, zodat er ook voldoende aandacht is voor dreigingen en risico’s.
– De Commissie legt in het voorstel, in lijn met de Common Provisions Regulation, een grotere nadruk op resultaatsindicatoren. Het voorstel spreekt van zesmaal per jaar rapporteren over «performance indicators». Hoewel Nederland een voorstander is van een prestatiegericht MFK met meer focus op resultaten betekent het aantal keer rapporteren een aanzienlijke verzwaring van de rapportage- en beheerslast.
– Zoals benoemd, is het voorstel voor het Fonds voor interne veiligheid gebaseerd op een verdeling van 60%-40%. 60% van het fonds wordt aan de lidstaten toegekend waarmee zij lange termijn investeringen kunnen doen. Aanvankelijk wordt 50% aan de lidstaten toegekend en voorgesteld wordt dat tussentijds de overige 10% wordt toegekend. Daarbij wordt voorgesteld alleen extra middelen toe te kennen aan de lidstaten die minimaal 10% van de originele allocatie hebben gedeclareerd. De overige 40% is bestemd voor de thematische faciliteit, die wordt gereserveerd voor gerichte bijstand. Hiermee kan de EU beter inspelen op noodsituaties en onvoorziene veiligheidsproblemen. Deze 40% wordt door middel van gedeeld beheer tussen de lidstaten en de Europese Commissie (via specifieke acties) of door indirect beheer en direct beheer door de Europese Commissie zelf (acties van de Unie en noodhulp) uitgekeerd. Insteek van Nederland is dat er minder middelen worden gereserveerd voor de nationale enveloppen. Dit laat onverlet dat de wijze waarop de 40% vervolgens wordt verdeeld over deze verschillende mogelijkheden en de wijze waarop de besluitvorming daarover tot stand komt verduidelijking behoeft.
c) Eerste inschatting krachtenveld
Aanstaande onderhandelingen over het Fonds voor interne veiligheid moeten worden geplaatst in de brede context van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027. Specifieke informatie over het krachtenveld ten aanzien van het onderhavige fonds is op dit moment nog niet bekend.
a) Bevoegdheid
Het voorstel is gebaseerd op de bevoegdheden van de EU zoals neergelegd in de artikelen 82, eerste lid, artikel 84 en artikel 87, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Dit zijn volgens Nederland de juiste rechtsbases. De EU en de lidstaten hebben een gedeelde bevoegdheid op het gebied van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht (art. 4, lid 2, onder j, VWEU).
b) Subsidiariteit
Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit positief. Veiligheid heeft een duidelijke grensoverschrijdende dimensie. Samenwerking op EU-niveau en in het bijzonder grensoverschrijdende (operationele) samenwerking en gegevens- en kennisuitwisseling tussen lidstaten en autoriteiten is dan ook een voorwaarde om de interne veiligheid te beschermen. Het Fonds voor interne veiligheid zal noodzakelijke financiële ondersteuning bieden bij de realisering van die doelstelling.
c) Proportionaliteit
Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit positief met de kanttekening dat de opbouw van EU-reservecapaciteiten in de voorgestelde vorm te ver voert. Zoals hierboven beschreven, richt het fonds zich op een belangrijke doelstelling van de EU-samenwerking, de interne veiligheid. Het voorstel regelt de vaststelling van de verordening, de inhoudelijke reikwijdte (doeleinden en activiteiten) en de wijze waarop het ten uitvoer kan worden gebracht. De voorgestelde maatregelen gaan niet verder dan nodig is gelet op de doeleinden. Een uitzondering is het RescEU voorstel, zoals in onderdeel 3.b van dit fiche toegelicht. Het kabinet is kritisch ten aanzien van de proportionaliteit van het RescEU voorstel. Deze gaan volgens het kabinet verder dan noodzakelijk om het gestelde doel van een efficiënte rampenrespons te bereiken. Het kabinet vraagt tijdens de onderhandelingen om een meer gebalanceerde benadering.
a) Consequenties EU-begroting
Ten opzichte van de huidige periode (2014–2020) stelt de Commissie een nominale stijging van 112% voor. Hierbij is rekening gehouden met een EU-uittreding van het VK, door de uitgaven van de EU in het VK voor het huidige MFK af te trekken van de omvang van het programma. Omdat de Commissie een aanzienlijke stijging voorstelt ten opzichte van de huidige middelen, is ook het Fonds voor interne veiligheid geen uitzondering op de algemene kabinetsinzet zoals hierboven toegelicht. Bij behandeling van het Fonds voor interne veiligheid in de Raad zal het kabinet de Commissie vragen om een gedetailleerde onderbouwing van de noodzaak van een dergelijke stijging van de uitgaven aan grensbeheer en visumbeleid. Nederland vindt dat een kleinere EU-begroting en benodigde bezuinigingen ook een extra inspanning vragen van de administratieve uitgaven en de omvang van het aantal medewerkers van agentschappen. Zodoende kijkt het kabinet uit naar een nadere onderbouwing van de budgetstijging voor de agentschappen.
Zoals vastgelegd in de Kamerbrief van 1 juni 2018 over de Kabinetsappreciatie van het Commissie MFK-voorstel, maken de onderhandelingen over de toekomst van het Fonds voor interne veiligheid wat betreft de financiële aspecten, integraal onderdeel uit van de onderhandelingen over het MFK 2021–2027. Nederland hecht eraan dat besprekingen over het voorstel inzake het Fonds voor interne veiligheid niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende het MFK. De beleidsmatige inzet van Nederland bij het toekomstige Interne Veiligheidsfonds zal ondersteunend moeten zijn aan de Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen zoals hierboven toegelicht, te weten een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK. Dit vraagt scherpe keuzes, én bezuinigingen. Om het vertrek van het Verenigd Koninkrijk op te kunnen vangen en nieuwe prioriteiten te kunnen financieren moeten substantiële bezuinigingen worden doorgevoerd. Het kabinet streeft naar substantiële bezuinigingen binnen traditionele beleidsterreinen zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het cohesiebeleid, waarmee een aanvullende Nederlandse bijdrage als gevolg van Brexit vermeden kan worden en die ruimte bieden voor de financiering van nieuwe beleidsprioriteiten. Binnen dit kader blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud actief in te spelen op het verloop van de onderhandelingen.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden
Het instrument voor financiële ondersteuning voor interne veiligheid zal grotendeels onder gedeeld beheer met de lidstaten worden uitgevoerd, waarin het voorstel inzake de Common Provisions Regulation voorziet. Daarmee wordt voor het Fonds voor interne veiligheid, het Asiel en Migratie Fonds (AMF) en het Geïntegreerd Grensbeheerfonds (IBMF) een grote stap gezet met relatief grote veranderingen ten opzichte van de huidige situatie waarbij aparte gemeenschappelijke bepalingen zijn vastgelegd voor het huidige Asiel, Migratie en Integratiefonds (AMIF) en het huidige fonds voor interne veiligheid (ISF) die minder verplichtend zijn dan het voorstel inzake de Common Provisions Regulation. De inspanning van de Europese Commissie om de tenuitvoerlegging van de fondsen uniformer, eenvoudiger en flexibeler te maken wordt verwelkomd. Onderdelen van het voorstel inzake de Common Provisions Regulation behoeven evenwel verduidelijking, zoals de verplichtingen op gebied van partnerschap, communicatie, rapportages, het bewerkstelligen en bewaken van synergie en complementariteit met andere EU financiële instrumenten, ICT en de (voor)financiering, om te kunnen bezien of deze in verhouding staan tot de omvang van het instrument voor landen met een relatief kleine landenenveloppe.
Zoals geschetst in onderdeel 4.b van dit fiche legt de Commissie in het, in lijn met de Common Provisions Regulation, een grotere nadruk op resultaatsindicatoren. Het voorstel spreekt echter van zesmaal per jaar rapporteren over «performance indicatoren». Hoewel Nederland een voorstander is van een prestatiegericht MFK met meer focus op resultaten betekent het aantal keer rapporteren een aanzienlijke verzwaring van de rapportage- en beheerslast. Daarnaast zijn de voorgestelde «performance indicatoren» niet rechtstreeks gericht op het meten van de impact van interventies die door het fonds worden meegefinancierd.
Ten opzichte van de huidige programmaperiode wordt gezien het bovengenoemde niet direct een verlaging van de kosten voor het management en beheer van het fonds verwacht.
Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger
De vereenvoudiging die bij de tenuitvoerlegging van de fondsen wordt beoogd, zoals voorzien in de Common Provisions Regulation, kan ten opzichte van de huidige programmaperiode leiden tot een verlaging van de kosten voor de uitvoering van projecten voor begunstigden. De begunstigden van het instrument zijn overheidsorganisaties.
d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger
Geen.
e) Gevolgen voor concurrentiekracht
Geen.
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Niet van toepassing.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
De voorgestelde verordening voorziet in de bevoegdheid van de Commissie om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
– Het wijzigen van respectievelijk bijlage IV, VI en VII om onvoorziene of nieuwe omstandigheden te ondervangen of effectieve aanwending van financiering te waarborgen (zie art. 12, lid 7, art. 15, lid 6 en art. 27, lid 1);
– Het wijzigen van bijlage V om de nodige aanpassingen aan te brengen in de informatie over de prestaties die aan het Europees Parlement en de Raad dient te worden verstrekt (zie art. 24, lid 2)
– Het wijzigen van bijlage VIII en de indicatoren aan te vullen en het aanvullen van de verordening om een kader voor toezicht en evaluatie vast te stellen (zie artikel 24, lid 5).
De keuze voor delegatie ligt hierbij juridisch gezien voor de hand, omdat het om aanvulling of wijziging van een wetgevingshandeling gaat. Het kabinet kan instemmen met de delegatie van de bevoegdheid aangezien wijziging van bijlagen in de praktijk geschiedt bij gedelegeerde handelingen. De bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend tot en met 31 december 2028.
Voorts kent het voorstel ook bevoegdheden aan de Commissie toe om uitvoeringshandelingen vast te stellen. Op grond van art. 26, lid 4 stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarbij het model voor het jaarlijks prestatieverslag wordt bepaald. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de raadplegingsprocedure. De Commissie zal hierbij worden bijgestaan door het Coördinerende Comité voor het Asiel- en Migratiefonds, het Interne Veiligheidsfonds en het Instrument voor Grensbeheer en Visa.
Het kabinet kan instemmen met de keuze voor uitvoeringshandelingen omdat deze erop gericht zijn dat gewaarborgd wordt dat de verordening volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd. Het kabinet zet echter vraagtekens bij de toepassing van de raadplegingsprocedure. Het gebruik van de onderzoeksprocedure lijkt o.g.v. art. 2, lid 2, onder a van de Comitologieverordening (handelingen van algemene strekking) meer voor de hand te liggen.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
De verordening treedt in werking op de twintigste dag na bekendmaking in het Europese Publicatieblad. De datum van toepassing van de verordening is 1 januari 2021. Dit is een realistische termijn.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Het voorstel voorziet in een tussentijdse en eindevaluatie. In dat kader zal de Commissie de (financiële) impact van het Fonds voor interne veiligheid onderzoeken op basis van de indicatoren en - doelstellingen, en een analyse plaatsvinden van doeltreffendheid, doelmatigheid, relevantie, EU-meerwaarde levert en coherentie met ander beleid van de EU. Deze evaluatie is wenselijk.
Het Fonds voor interne veiligheid wordt uitgevoerd in gedeeld beheer tussen de lidstaten en de Europese Commissie. Daarbij vallen de uitvoering en handhaving grotendeels onder de taken van de lidstaten. Zij dragen de verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid en doelmatigheid van de bestedingen binnen Europese wetgevingskaders en dienen hiertoe een gedegen beheers- en controlesysteem vast te stellen en te hanteren.
Het Fonds voor interne veiligheid bevat een duidelijke externe component. Binnen het fonds kunnen gelden beschikbaar worden gesteld voor activiteiten in of in relatie tot derde landen. Derde landen, waaronder ontwikkelingslanden, spelen namelijk een belangrijke rol bij het realiseren van de prioriteiten en doelstellingen van de EU op het gebied van veiligheid, bijvoorbeeld in relatie tot het bestrijden van mensenhandel en het voorkomen van terrorisme. De EU-instrumenten voor externe samenwerking zullen echter de primaire bron blijven voor financiële steun aan derde landen.
COM (2018)375, Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel en migratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor grensbeheer en visa.
Fiche: Mededeling en Besluit EU Mechanisme voor Civiele Bescherming (Kamerstuk 22 112, nr. 2455).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-2673.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.