22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2664 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juli 2018

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 14 fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC). De onderhavige fiches maken onderdeel uit van het Meerjarig Financieel Kader (2021–2027).

Fiche: MFK – Verordening Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) 2021–2027 (Kamerstuk 22 112, nr. 2663)

Fiche: MFK – Verordening Digital Europe programma (2021–2027)

Fiche: MFK – Invest EU-programma (Kamerstuk 22 112, nr. 2665)

Fiche: MFK – Verordening programma Europees Solidariteitskorps (Kamerstukken 22 112 en 34 738, nr. 2666)

Fiche: MFK – Verordening Douane-programma (Kamerstuk 22 112, nr. 2667)

Fiche: MFK – Verordening Fiscalis-programma (Kamerstuk 22 112, nr. 2668)

Fiche: MFK – EU-Ruimtevaartprogramma (Kamerstuk 22 112, nr. 2669)

Fiche: MFK – LGO-besluit (Kamerstuk 22 112, nr. 2670)

Fiche: MFK – Verordening financieel programma ontmanteling nucleaire faciliteiten en beheer kernafval (Kamerstuk 22 112, nr. 2671)

Fiche: MFK – Verordening tot oprichting Asiel en Migratiefonds (AMF) (Kamerstuk 22 112, nr. 2672)

Fiche: MFK – Verordening Fonds voor interne veiligheid (Kamerstuk 22 112, nr. 2673)

Fiche: MFK – Verordening voor het instrument voor grensbeheer en visa als onderdeel van het Geïntegreerd Grensbeheerfonds (Kamerstuk 22 112, nr. 2674)

Fiche: MFK – Verordening Instrument financiering douanecontroleapparatuur (Kamerstuk 22 112, nr. 2675)

Fiche: MFK – Oprichting van het Europees Defensiefonds (Kamerstuk 22 112, nr. 2676)

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Fiche: MFK – Verordening Digital Europe programma (2021–2027)

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel:

    Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Programma Digitaal Europa voor de periode 2021–2027

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    8 juni 2018

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM (2018) 434

  • d) EUR-Lex

    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/DOC/?uri=CELEX:52018PC0434&qid=1528794125592&from=EN

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

    SEC (2018) 289, SWD(2018) 305 en SWD(2018) 306

  • f) Behandelingstraject Raad

    Telecomraad

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

  • h) Rechtsbasis

    Art.172 VWEU en 173(3) VWEU

  • i) Besluitvormingsprocedure Raad

    Gekwalificeerde meerderheid

  • k) Rol Europees Parlement

    Medebeslissing

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

Het programma «Digitaal Europa» is onderdeel van het pakket aan voorstellen dat de Commissie heeft uitgebracht in het kader van het Meerjarig Financieel Kader voor 2021–2027. Het is een financieringsinstrument voor een brede waaier aan digitale beleidsinitiatieven van € 9,2 miljard1. Voor kunstmatige intelligentie, cybersecurity en High Performance Computing zijn eerder BNC-fiches geschreven, de financiering daarvan wordt nu met dit voorstel geregeld. Het doel van het programma «Digitaal Europa» is het ondersteunen van de digitale transformatie van de Europese economie en samenleving. Het programma zal volgens de Commissie:

  • De digitale capaciteit van Europa versterken door grootschalige uitrol ervan

  • En de verspreiding en het gebruik van digitale technologie op gebieden van algemeen belang en in de private sector verbeteren

Het programma richt zich op 5 specifieke gebieden:

  • 1. High performance computing (investeringsbedrag € 2.7 miljard)

    Het doel is om de capaciteiten voor Europese high performance computing (HPC) en data-gedreven onderzoek te versterken en verder uit te bouwen, zodat wetenschap, bedrijven en overheden in Europa en de lidstaten de volledige potentie hiervan kunnen benutten. Dat is onder meer van belang voor vraagstukken op het gebied van gezondheid, klimaatverandering en veiligheid, en voor het gebruik door het mkb. Tevens is dit van belang voor het aantrekken, opleiden en behouden van (onderzoeks)talent. Het programma Digitaal Europa dient dan ook ter ondersteuning en voortzetting van een aantal beleidsinitiatieven voor supercomputing die eerder door de Europese Commissie zijn aangekondigd, met name het Euro HPC-initiatief2.

  • 2. Kunstmatige intelligentie (investeringsbedrag € 2.5 miljard)

    De Europese Commissie stelt dat AI-technieken van essentieel belang zijn voor de digitale transformatie van het bedrijfsleven en de overheid. Zij wil het gebruik van deze technologie in de EU stimuleren. Daartoe investeert zij in experimenteer- en testfaciliteiten voor AI voor bedrijven en overheden met daarbij aandacht voor het mkb. Ook wil de Commissie grote datasets en algoritmen publiek beschikbaar stellen. Het programma «Digitaal Europa» dient ter ondersteuning en uitvoering van het eerder gepubliceerde Europees beleid voor kunstmatige intelligentie3.

  • 3. Cybersecurity (investeringsbedrag € 2 miljard)

    De Europese Commissie stelt dat cyberaanvallen complexer worden en de nieuwste technologie bevatten. Dit vraagt om het toepassen van geavanceerdere cybersecurity-oplossingen. De Commissie is van mening dat een Europese aanpak nodig is om voldoende investeringen te realiseren om deze toepassing op te schalen. De Commissie geeft aan geavanceerde cyberfaciliteiten en infrastructuur te willen financieren. Het programma dient ter ondersteuning en uitvoering van het «cybersecurity package»4.

  • 4. Geavanceerde digitale vaardigheden (investeringsbedrag € 700 miljoen)

    Het voorgenomen Europese beleid is gericht op het ondersteunen van de ontwikkeling van geavanceerde digitale vaardigheden voor de (toekomstige) beroepsbevolking. Met geavanceerde digitale vaardigheden wordt hier door de Commissie bedoeld digitale vaardigheden voor high performance computing, kunstmatige intelligentie en cybersecurity. De Commissie stelt dat uit onderzoek5 blijkt dat de kosten voor training de grootste barrière voor om- en bijscholing zijn. Het moet daarom financieel aantrekkelijker gemaakt worden. De Commissie stelt middelen beschikbaar voor on-the-job-training, kortlopende, gespecialiseerde trainingen en meerjarige opleidingen.

  • 5. Uitrol, optimaal gebruik van digitale technologie en interoperabiliteit (investeringsbedrag € 1.3 miljard)

    De Commissie stelt voor het gebruik van digitale technieken door onder andere bedrijven te stimuleren. Hierbij is speciale aandacht voor het mkb. De Commissie richt een netwerk van digitale innovatiehubs in. Deze hubs hebben als taak om digitale transfomatie diensten (inclusief test en experimenteerfaciliteiten) te leveren, expertise en kennis over te dragen aan bedrijfsleven en overheid en thematische diensten rondom de genoemde prioriteiten te verlenen. Zij wil starten met minimaal één hub per lidstaat en afhankelijk van budget deze uit te breiden op basis van een open en competitief proces zodat er een zo groot mogelijke geografische spreiding van hubs is, evenredig verdeeld naar het aantal inwoners van een lidstaat. De hubs krijgen subsidie om specifieke taken uit te voeren en zullen ook bevoegd worden om zelf financiële steun te verlenen. Verder stelt de commissie voor werk te maken van het moderniseren van de overheid en publieke sector (o.a. zorg, onderwijs en cultuur) via digitale middelen. Daarbij wordt budget gereserveerd voor de interoperabiliteit van digitale overheidstoepassingen (194 miljoen).

Samenhang met andere programma’s

Het programma «digitaal Europa» richt zich volgens de Commissie vooral op kennisdiffusie en bewezen technieken, daar waar Horizon Europe zich richt op excellentie in onderzoek en innovatie. «Digitaal Europa» zal zich richten op de opbouw van grootschalige digitale capaciteit en infrastructuur, daar waar de Connecting Europe Facility zich onder meer richt op de aanleg van fysieke digitale infrastructuur. De programma’s zouden elkaar moeten versterken.

Uitvoering programma

In lijn met het nieuw Financieel Reglement werkt de Europese Commissie nu met prestatie-indicatoren voor de monitoring en verslaglegging van het programma Digitaal Europa op alle 5 de aandachtsgebieden (zie ook bijlage II van de verordening en hoofdstuk 5 van het impact assessment). De Europese Commissie is bevoegd om de prestatie-indicatoren indien nodig te herzien en/of aan te vullen. Het programma wordt uiterlijk vier jaar na uitvoering door de Commissie geëvalueerd. Tevens worden financiële audits uitgevoerd waarbij onder andere gelet wordt op zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid.

Het programma dient ook bij te dragen aan de 25%-doelstelling voor klimaat gerelateerde uitgaven.

b) Samenvatting Impact assessment Commissie

De Commissie geeft aan dat EU-interventie essentieel is om als Europa koploper te worden door gezamenlijk capaciteiten aan te schaffen en het gebruik ervan te faciliteren. Optreden is gerechtvaardigd omdat de vereiste financiering zo aanzienlijk is dat geen enkele lidstaat tijdig alleen kan optreden, op gebieden waarop het noodzakelijk is over Europa verspreide middelen te bundelen en op gebieden waarop interoperabiliteit essentieel is voor de uitrol van pan-Europese diensten.

Het blijkt dat er in Europa een investeringskloof is die bestaat uit de discrepantie tussen de toenemende vraag naar de nieuwste technologieën en het aanbod daarvan. Het verbeteren van de digitale capaciteiten vereist investeringen om de desbetreffende technologieën te verwerven, te waarborgen dat deze optimaal en op interoperabele wijze in de gehele EU worden gebruikt en de digitale vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn voor de brede invoering ervan. Hiermee worden bestaande EU-programma’s aangevuld die betrekking hebben op belangrijke aspecten in verband met het digitale beleid, met name op het gebied van onderzoek en innovatie (Horizon Europa) en fysieke connectiviteit (CEF2).

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Zoals vastgelegd in de Kamerbrief van 1 juni 2018 over de Kabinetsappreciatie van het Commissie MFK-voorstel (Kamerstuk 21 501–20, nr. 1349) richt de Nederlandse onderhandelingspositie op het MFK zich op een modern en financieel houdbaar MFK. Nieuwe uitdagingen vragen om een herijking van de invulling en prioriteiten van de EU-begroting opdat het MFK nieuwe prioriteiten zoals onderzoek en innovatie, veiligheid, migratie en klimaat sterker reflecteert. Dit vraagt om een ambitieus gemoderniseerde begroting die de EU in staat stelt gezamenlijke uitdagingen adequaat en tijdig te adresseren en die effectief en efficiënt optimale Europese toegevoegde waarde genereert. Brexit vereist een neerwaartse bijstelling van het MFK; een kleinere EU vraagt om een kleiner budget. De inzet is om via bezuinigingen op bestaand beleid versterkte of nieuwe prioriteiten te financieren, als ook de financiële gevolgen van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk op te vangen. Voorkomen moet worden dat Brexit leidt tot een onevenredig hoge rekening voor andere lidstaten en een stijging van de afdrachten. De financiering van het MFK moet rechtvaardig, transparant en simpel waarbij de lasten eerlijk moeten worden verdeeld. De Nederlandse netto betalingspositie dient ook in het komende MFK in lijn te zijn met de positie van lidstaten met een vergelijkbaar welvaartsniveau.

Het kabinet is van mening dat digitalisering noodzakelijk is als we de maatschappelijke uitdagingen van onze tijd willen oplossen, zoals de stijgende zorgkosten, de groeiende filedruk of het zorgen voor voldoende, gezond en duurzaam geproduceerd voedsel. Het is de belangrijkste bron van groei, innovatie en nieuwe bedrijvigheid. Het kabinet wil de kansen van digitalisering zoals kunstmatige intelligentie op een verantwoorde manier verzilveren. Het kabinet heeft daarom recent de Nederlandse digitaliseringsstrategie gepubliceerd met daarin onder andere aandacht voor kennis en innovatie, data, digitale vaardigheden en cybersecurity6.

High Performance Computing (HPC)

Het Nederlandse beleid is gericht op hoogwaardige onderzoeks-infrastructuur. Daarvoor is een sterke high performance computing en data-infrastructuur noodzakelijk. Technologische ontwikkelingen rond high performance computing gaan snel en voltrekken zich wereldwijd. In de VS en in Azië wordt fors geïnvesteerd in de beschikbaarheid van supercomputers voor toonaangevend onderzoek en innovatie. Nederland zet in op stroomlijning van nationale en Europese initiatieven en gezamenlijke investeringen in nieuwe en krachtige supercomputers en R&D, zodat Europa wereldwijd competitief kan blijven. Dit is ook in het belang van de ontwikkeling en een effectief gebruik van de Nederlandse HPC-infrastructuur die bij SURF7 is ondergebracht. Voor complexe datavraagstukken is namelijk het delen van rekencapaciteit tussen sterke supercomputers in andere lidstaten noodzakelijk. Nederland heeft in 2017 de EuroHPC-verklaring ondertekend en kan hierdoor in Europa meepraten over de inrichting van de gemeenschappelijke onderneming en het EuroHPC-werkprogramma vormgeven. Nederland brengt kennis en ervaring in die zijn opgedaan met SURF en het Europese samenwerkingsverband PRACE.

Kunstmatige intelligentie

AI brengt vele kansen om maatschappelijke vraagstukken te beantwoorden. Nederland beschikt door zijn sterke wetenschappelijke en industriële kennisbasis over een goede uitgangspositie om AI-onderzoek te verrichten en toepassingen te ontwikkelen, bijv. met ethische impactassessments. Het kabinet wil de kansen op verantwoorde wijze- met behoud van Nederlandse waarden en normen, zoals bijvoorbeeld privacy en het discriminatieverbod- verzilveren. Voor de juiste randvoorwaarden van digitalisering, inclusief vaardigheden is dan ook uitgebreid aandacht in de Nederlandse digitaliseringstrategie. Daarnaast lopen er diverse acties om de kennis over AI te vergroten, en multidisciplinair onderzoek door de hele kennisketen te bevorderen. Zie ook BNC-fiche «AI voor Europa»8.

Cybersecurity

Veiligheid en vertrouwen vormen de basis voor een succesvolle transformatie naar een digitale economie en samenleving. Het zijn fundamenten, evenals randvoorwaarden, voor de Europese concurrentiepositie en voor de acceptatie en het gebruik van digitale middelen door burgers, bedrijven en overheden. Hiertoe zet het kabinet samen met zijn internationale partners in op een veilig en open cyberdomein, waarin de kansen die digitalisering de economie en samenleving biedt volop worden benut, dreigingen het hoofd worden geboden en fundamentele rechten en waarden worden beschermd. De concrete uitwerking van deze visie is vastgelegd in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie en de Nederlandse Cyber Security Agenda9. Gezien het inherent grensoverschrijdende karakter van cyberbeveiliging en cyberdreiging staat Europese en internationale samenwerking in de Nederlandse aanpak centraal.

Geavanceerde digitale vaardigheden

Een van de belangrijkste uitdagingen is het vergroten van het aantal ICT’ers en digitale vaardigheden van de huidige beroepsbevolking. Het kabinet vindt het van groot belang dat mensen voldoende zijn toegerust en over de juiste vaardigheden beschikken om duurzaam op de arbeidsmarkt te kunnen deelnemen en volwaardig te kunnen participeren in de maatschappij. Onlangs heeft het kabinet het belang hiervan onderstreept in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie.10 In het onderwijs wordt daarom op verschillende manieren ingezet op de ontwikkeling van geavanceerde digitale vaardigheden. In het primair en voortgezet onderwijs wordt op dit moment gewerkt aan een nieuw curriculum, waarin deze digitale vaardigheden (zoals digitale veiligheid en omgang met AI) een prominente plek zullen krijgen. In het hoger onderwijs worden via de Versnellingsagenda onderwijsinnovatie van de VH, VSNU en SURF11 digitale vaardigheden gestimuleerd.

Veel van de Nederlandse inzet gaat uit naar het versterken van de samenwerking tussen (beroeps)onderwijs en bedrijfsleven, via de Human Capital Agenda en het Techniekpact. Op die manier wordt ingezet op onderlinge kennisuitwisseling en vernieuwing van het curriculum. Zo is er in Den Haag een samenwerkingsverband tussen onderwijs en bedrijfsleven op het gebied van cybersecurity. Deze samenwerking heeft geresulteerd in keuzedelen cybersecurity binnen de ICT-opleidingen en een doorlopende leerlijn van de mbo-opleidingen naar de hbo-opleidingen. Op het gebied van Blockchain wordt er door de Blockchain coalitie «Blockchain in a day» georganiseerd. Doel is om beleidsmakers en werknemers kennis bij te brengen over blockchain en hen te inspireren ermee aan de slag te gaan.

Uitrol, optimaal gebruik van digitale technologie en interoperabiliteit

Het kabinet zet in op het stimuleren van het gebruik van digitale technieken door het bedrijfsleven, onder andere via het MKB-actieplan12 en de Smart Industry implementatieagenda13. De digitale innovatie-hubs zijn geïnspireerd op onder andere de Nederlandse Smart Industry aanpak. Smart Industry fieldlabs zijn praktijkomgevingen waarin bedrijven en kennisinstellingen doelgericht oplossingen ontwikkelen, testen en implementeren alsmede een omgeving waarin mensen deze oplossingen leren toe te passen. Nederland heeft nu 34 Smart Industry fieldlabs. Vijf regionale Smart Industry Hubs zijn in oprichting om het netwerk tussen de Fieldlabs onderling te versterken en de veelzijdigheid aan initiatieven te bundelen.

Het kabinet zet verder in op het digitaliseren van de overheid en specifieke publieke sectoren zoals e-health en erfgoed. Overheidscommunicatie moet in de toekomst waar mogelijk ook digitaal kunnen: veilig, snel en goedkoop. Dit kan bijdragen aan een meer servicegerichte dienstverlening. Ter bevordering van de privacy moet de eigen regie op persoonsgegevens worden vergroot.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet deelt de mening van de Commissie dat digitalisering van essentieel belang is voor Europa om haar concurrentievermogen te behouden en te verbeteren.

Data- en grootschalige (wetenschappelijke) onderzoeksinfrastructuren, cybersecurity, investeringen in doorbraaktechnologieën en data-gedreven innovatie zijn grensoverschrijdende ontwikkelingen. Het Digitaal Europa Programma richt zich op voor Nederland prioritaire onderwerpen binnen het MFK: onderzoek en innovatie en veiligheid. Daarom ondersteunt het kabinet een Europese aanpak op dit terrein. Door op Europees niveau optimale randvoorwaarden te creëren kan het potentieel van de Europese digitale economie verder ontsloten worden. Daarbij is het gelet op de scherpe internationale concurrentie en de forse overheidssteun in China, VS, Japan en Canada van groot belang dat er gecoördineerd wordt opgetreden om ervoor te zorgen dat de EU bij de koplopers komt en blijft. Dit doel kan onvoldoende door individuele lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt, daarom is het kabinet van mening dat een EU-aanpak nodig is aanvullend op nationale activiteiten. Het kabinet is het met de Commissie eens dat HPC, AI en cybersecurity belangrijke aandachtsgebieden zijn voor een gezamenlijke Europese aanpak.

High Performance Computing

Zo is het kabinet blijvend voorstander van het ontwikkelen van een hoogwaardige en pan-Europese HPC-infrastructuur. De schaal van de middelen die nodig zijn om een HPC-infrastructuur van wereldniveau te realiseren, overstijgt het niveau dat individuele lidstaten kunnen opbrengen. De Gemeenschappelijke Onderneming die hiervoor wordt voorzien, wordt door Nederland gezien als het meest geschikte instrument om nationale en Europese strategieën te stroomlijnen en gezamenlijk te investeren in nieuwe en krachtige supercomputers en R&D, zodat Europa wereldwijd competitief kan blijven. Zie ook BNC-fiche «oprichting gemeenschappelijke onderneming Europese High Performance Computing» 14.

Kunstmatige intelligentie

Het kabinet vindt een meer gecoördineerde aanpak op het terrein van AI gewenst om de Europese positie verder te versterken. Door de snelle mondiale ontwikkelingen is een intensivering van de Europese investeringen in onderzoek en innovatie gewenst. Dit ook met het oog op de inzet van onder andere China en de Verenigde Staten op dit gebied, die de afgelopen jaren veel hebben geïnvesteerd in AI. Voor de ontwikkeling van innovatieve AI-toepassingen is de beschikbaarheid van betrouwbare datasets cruciaal. Zie BNC-fiche «AI voor Europa».

Cybersecurity

Het kabinet hecht er veel waarde aan dat cybersecurity hoog op de agenda staat in Europa. De inschatting is dat het voorstel kan bijdragen aan de valorisatie en toepassing van geavanceerde cybersecurityoplossingen door overheden, bedrijven en consumenten en aan kansen voor aanbieders van cybersecurityoplossingen in deze groeimarkt. Immers het vertrouwen dat eindgebruikers hebben in de toepassingen is sterk bepalend voor de mate van adoptie van nieuwe en disruptieve technologieën. Het voorstel richt zich ook op de versterking van de cybersecurity-sector en de implementatie van de NIB-richtlijn15. Het kabinet steunt dit.

Geavanceerde digitale vaardigheden

Het kabinet staat in beginsel positief tegenover beleid op digitale vaardigheden. Door de snelle ontwikkelingen in de digitale wereld en de digitalisering in verschillende sectoren is elke voorziening die om- en bijscholing stimuleert welkom en onderschrijft het kabinet de noodzaak om hierop in te zetten. Het kabinet ziet daarbij nog graag informatie tegemoet hoe de inzet op geavanceerde digitale vaardigheden zich verhoudt tot bestaande initiatieven zoals het Erasmus+ en het ESF+ programma. Mogelijk kan er in de synergie nog winst worden behaald. Een belangrijk aandachtspunt bij de ontwikkeling van geavanceerde digitale vaardigheden is waar dan precies op wordt ingezet en hoe de inzet vanuit de Commissie wordt afgebakend. Het kabinet zou bij de bepaling hiervan graag onderwijsinstellingen en werkgevers betrekken. In de publiek-private samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven liggen kansen om het onderwijsaanbod sneller en beter aan te passen op de wensen van de arbeidsmarkt. Het is nog onduidelijk hoe bedrijven worden betrokken bij de opzet van cursussen en opleidingen, het kabinet zal erop aandringen dat het bedrijfsleven betrokken wordt bij het vaststellen van de gewenste inhoud van opleidingsaanbod.

Uitrol, optimaal gebruik van digitale technologie en interoperabiliteit

Het gebruik van digitale innovatiehubs om kennis te verspreiden en samenwerking tussen bedrijven, overheid en wetenschap te faciliteren sluit aan bij het Nederlandse beleid. Het kabinet zet wel vraagtekens bij de voorgestelde geografische spreiding, het mogelijke maximum van één hub per lidstaat en verdeling van hubs naar aantal inwoners. Een dergelijke spreiding en verdeling als criterium zou het ambitieniveau en de concurrentie mogelijk belemmeren. Ook is onduidelijk aan welke juridische voorwaarden een digitale innovatie hub moet voldoen. Het kabinet vindt dit onwenselijk en zal hier om nadere toelichting vragen.

Nederland wil een overheidsdienstverlening die ook over de grenzen werkt. Nederland zet erop in dat het programma «Digitaal Europa» bijdraagt aan de implementatie van Europese juridische voorstellen op het vlak van digitale (overheids)dienstverlening in diverse domeinen (onder andere zorg en onderwijs). Ten aanzien van interoperabiliteit moeten bijdragen primair worden ingezet bij de implementatie van Europese juridische initiatieven en de uitwisseling van ervaringen.

De voorstellen van de Commissie versterken ons nationale e-healthbeleid en aanpak voor informatie-uitwisseling over de grens. De focus op infrastructuur voor uitwisseling is ook een nationale discussie.

Het kabinet is positief over de mogelijkheid om binnen dit programma Europese samenwerking rond digitaal cultureel erfgoed te steunen.

Samenhang

Het kabinet beschouwt het programma «Digitaal Europa» als een goede mogelijkheid om de samenwerking in Europees verband op deze vlakken gestalte te geven. Het programma «Digitaal Europa» focust met name op het versterken van de digitale infrastructuur en capaciteit, en het beschikbaar maken en inzetten hiervan. Andere programma’s, zoals Horizon Europe, richten zich meer op onderzoek en innovatie waarbij het doel van Horizon Europe ligt op het versterken van de wetenschappelijke en technologische basis van de Unie in combinatie met het vergroten van de economische en maatschappelijke impact van investeringen in onderzoek en innovatie.

Inhoudelijk is het voorstel een goede toevoeging aan bestaande programma’s. Het is daarbij wel van belang dat er nadrukkelijk wordt gekeken hoe dit programma in samenhang functioneert met de andere programma’s zodat het programma «Digitaal Europa» de valorisatie van innovaties uit Horizon Europe aanjaagt. De ervaring leert dat wanneer er te weinig oog is voor de afhankelijkheden binnen de gehele valorisatie keten, er «blinde vlekken» kunnen ontstaan waardoor de maatschappelijke en economische meerwaarde van het onderzoek niet gerealiseerd wordt. Het kabinet zal er bij de uitvoering op letten dat er voldoende oog is voor de afhankelijkheden binnen de keten. Het kabinet zal verder om verduidelijking vragen over hoe geborgd wordt dat de samenhang een positieve invloed heeft op de uitvoering van het programma.

In de voorgestelde verordening wordt benoemd op welke wijze de Commissie voornemens is middels financiering een bijdrage te leveren aan de vijf doelstellingen. Zo wordt gesproken van gezamenlijke aanbesteding van apparatuur op het gebied van cyberveiligheid en een bibliotheek van algoritmen waar bedrijven en overheden gebruik van kunnen maken. Deze onderdelen vergen nadere uitwerking teneinde te kunnen beoordelen wat de gevolgen zijn van deze plannen voor Nederland. Bij die uitwerking is voor het kabinet de nationale bevoegdheid ten aanzien van nationale veiligheid een belangrijk aspect. De inkoop van apparatuur ten behoeve van de nationale veiligheid is een nationale bevoegdheid en raakt de nationale veiligheid.

Budget

Het kabinet heeft vragen bij de omvang en toedeling van het voorgestelde budget. Het is niet geheel duidelijk op basis van welke criteria projecten aangedragen en geselecteerd worden en of er vooraf vastgestelde lidstaat enveloppen komen, evenmin is de verordening duidelijk over de vorm van beheer: direct of indirect beheer. Er lijkt geen programmacomité voorzien, waarin lidstaten inspraak of medebeslissingsrecht hebben. Gezien de omvang, looptijd en nog weinig concrete omschrijving van projecten vindt het kabinet dit onwenselijk.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

De meeste Europese landen delen de mening van de Commissie dat digitalisering een prioriteit is en dat Europese samenwerking nodig is om het Europese concurrentievermogen te verbeteren. Zij bestuderen op dit moment het voorstel ten behoeve van standpuntbepaling.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

De EU heeft naar de mening van het kabinet de bevoegdheid om op te treden op dit terrein.

De mededeling richt zich op het concurrentievermogen van de Europese industrie, zoals in art 173 VWEU verwoord, en tevens op digitale Europese infrastructuur, waar artikel 172 betrekking op heeft, als bedoeld in artikel 170 VWEU. Er is sprake van een aanvullende bevoegdheid van de Unie ten aanzien van industriebeleid (artikel 6 onder b VWEU).

b) Subsidiariteit

De Nederlandse beoordeling van de subsidiariteit is positief. Data- en grote (wetenschappelijke) onderzoeksinfrastructuren, cybersecurity, investeringen in doorbraaktechnologieën zoals kunstmatige intelligentie zijn immers grensoverschrijdende ontwikkelingen die een Europese aanpak rechtvaardigen. Door op Europees niveau optimale randvoorwaarden te creëren kan het potentieel van de Europese digitale economie verder ontsloten worden.

Daarbij is het gelet op de scherpe internationale concurrentie en de forse overheidssteun in China, VS, Japan en Canada voor digitale ontwikkelingen van groot belang dat er gecoördineerd wordt opgetreden om ervoor te zorgen dat de EU bij de koplopers komt en blijft. Dit doel kan onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt, daarom is een EU-aanpak nodig.

De schaal van de middelen die nodig zijn om bijvoorbeeld een HPC-infrastructuur van wereldniveau te realiseren overstijgt het niveau dat individuele lidstaten kunnen opbrengen. Europese investeringen bieden meerwaarde om focus en bundeling van krachten op Europees niveau te realiseren, versnippering en duplicatie van inspanningen te voorkomen en grensoverschrijdende samenwerking te stimuleren.

Nederland tekent hierbij aan dat EU-beleid en -investeringen in onderzoek en innovatie nog altijd een aanvulling zijn op, en geen vervanging voor, nationaal beleid en publieke en private investeringen door de lidstaten.

c) Proportionaliteit

De Nederlandse beoordeling van de proportionaliteit is positief, omdat het beleid van de Commissie een aanvulling is op nationale initiatieven en op adequate wijze bijdraagt aan de ontwikkeling op het terrein van onderwijs, onderzoek en concurrentiekracht van de industrie en de Unie als geheel. Het programma gevolgen heeft geen gevolgen voor nationale wet- en regelgeving.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Het programma Digitaal Europa is een nieuw programma voor 2021–2027. Met deze verordening wordt een financieel kader vastgelegd voor het programma Digitaal Europa van 9,2 miljard euro (lopende prijzen). Het programma heeft als doel de bevordering van de digitale transformatie van de Europese economie en samenleving en draagt daarmee bij aan een moderne EU-begroting.

Zoals vastgelegd in de Kamerbrief van 1 juni 2018 over de Kabinetsappreciatie van het Commissie MFK-voorstel maken de onderhandelingen over de opzet van het programma Digitaal Europa voor wat betreft de financiële aspecten, integraal onderdeel uit van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027. Nederland hecht eraan dat besprekingen over het programma Digitaal Europa niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende het MFK.

De beleidsmatige inzet van Nederland zal ondersteunend moeten zijn aan de Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen zoals hierboven toegelicht, te weten een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK. Dit vraagt scherpe keuzes, én bezuinigingen. Om het vertrek van het

Verenigd Koninkrijk op te kunnen vangen en nieuwe prioriteiten te kunnen financieren moeten substantiële bezuinigingen worden doorgevoerd. Het kabinet streeft naar substantiële bezuinigingen binnen traditionele beleidsterreinen zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het cohesiebeleid, waarmee een aanvullende Nederlandse bijdrage als gevolg van Brexit vermeden kan worden en die ruimte bieden voor de financiering van nieuwe beleidsprioriteiten.

Binnen dit kader blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud actief in te spelen op het verloop van de onderhandelingen.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Geen financiële consequenties voor de begroting van de rijksoverheid en/of decentrale overheden, Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Vermoedelijk zullen Nederlandse bedrijven en burgers financieel voordeel hebben de activiteiten op het gebied van digitale vaardigheden.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Geen gevolgen regeldruk/administratieve lasten.

e) Gevolgen voor concurrentiekracht

Positief, de Commissie geeft aan dat een volledig gedigitaliseerd Europa circa 415 miljard euro aan het Europese BBP per jaar toevoegt. Volgens de schattingen zal het bbp-groeicijfer met circa 40% stijgen.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Met de verordening wordt een programma vastgesteld waar middels financiële interventies de komende jaren actie op zal worden ondernomen. Vooralsnog valt niet te verwachten dat dit programma gevolgen zal hebben voor nationale of decentrale regelgeving. Dit kan evenwel pas met zekerheid worden bezien, zodra de in de verordening genoemde operationele doelstellingen bij de onderhandelingen nader zijn toegelicht of worden uitgewerkt.

Met de verordening worden ook digitale innovatiehubs voorzien. Deze hubs zijn ingevolge het voorstel bevoegd financiële steun aan derden te verlenen. Bij de uitwerking zal moeten worden bezien in hoeverre dit onderdeel raakt aan het Nederlandse subsidie- en bestuursrecht.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

De Commissie is bevoegd om indien nodig de prestatie-indicatoren in bijlage II te herzien of aan te vullen (artikel 24 lid 2) en tot aanvulling van deze verordening met bepalingen inzake de vaststelling van een kader voor monitoring en evaluatie. Deze wordt toegekend tot en met 31 december 2028 (artikel 27 lid 2).

Deze keuze voor gedelegeerde handelingen ligt volgens Nederland juridisch gezien voor de hand omdat een bevoegdheid voor de Commissie tot aanvulling en wijziging van het basisinstrument (waartoe ook de bijlagen worden gerekend) alleen via delegatie kan worden verleend.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

1 januari 2021

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Tussentijdse evaluaties ten behoeve van het besluitvormingsproces zullen (tijdig) worden uitgevoerd. De eindevaluatie wordt niet later uitgevoerd dan 4 jaar na het einde van het programma in 2027 (artikel 25). Er zijn geen aanvullende evaluaties wenselijk /nodig.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Geen implicaties voor uitvoering of handhaving van de overheid.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen implicaties voor ontwikkelingslanden.


X Noot
1

Alle bedragen in dit fiche zijn in lopende prijzen.

X Noot
2

Verordening «oprichting gemeenschappelijke onderneming Europese High Performance Computing»

X Noot
3

COM (2018) 237 «Kunstmatige intelligentie voor Europa»

X Noot
4

COM (2017) 477 ENISA, the «EU Cybersecurity Agency» & ««Cybersecurity Act»«

X Noot
5

SWD-2018–305 impact assessment, p.16

X Noot
6

Kamerstuk 26 643, nr. 541

X Noot
7

SURF staat voor Samenwerkende Universitaire Rekenfaciliteiten

X Noot
8

Kamerstuk 22 112, nr. 2578

X Noot
9

Kamerstuk 26 643, nr. 536

X Noot
10

Kamerstuk 26 643, nr. 541

X Noot
11

Kamerstuk 32 034, nr. 30

X Noot
12

Kamerstuk 32 637, nr. 316

X Noot
13

Kamerstuk 29 826, nr. 94

X Noot
14

Kamerstuk 22 112, nr. 2502

X Noot
15

Kamerstuk 33 602, nr. 1 Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende maatregelen om een hoog gemeenschappelijk niveau van netwerk- en informatiebeveiliging in de Unie te waarborgen, COM (2013) 48 2013/0027

Naar boven