22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1236 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zeven fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: mededeling voorstel Gemeenschappelijk standpunt Busan

Fiche 2 : verordening inzake gemeenschappelijke regels voor de tijdelijke herinvoering van grenstoezicht aan de binnengrenzen in uitzonderlijke omstandigheden (Kamerstuk 22 112, nr. 1237)

Fiche 3: verordening instelling Schengen-evaluatiemechanisme (Kamerstuk 22 112, nr. 1238)

Fiche 4: verordening Interne Markt Informatiesysteem (IMI) (Kamerstuk 22 112, nr. 1239)

Fiche 5: wijziging verordening elektronische identificatie (EID) van runderen (Kamerstuk 22 112, nr. 1240)

Fiche 6: Verordening registratiesysteem voor vervoerder van radioactief materiaal (Kamerstuk 22 112, nr. 1241)

Fiche 7: verordening gearomatiseerde wijnbouwproducten (Kamerstuk 22 112, nr. 1242)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: mededeling voorstel Gemeenschappelijk standpunt Busan (internationale conferentie over doeltreffendheid van hulp)

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. Voorstel voor het gemeenschappelijk standpunt van de EU voor het vierde forum op hoog niveau inzake de doeltreffendheid van steun, Busan.

Datum Commissiedocument: 7 september 2011

Nr. Commissiedocument COM(2011)541 definitief

Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=en&DosId=200802

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: Niet opgesteld.

Behandelingstraject Raad: De Raad Buitenlandse Zaken – Ontwikkelingssamenwerking zal op 14 november 2011 het gemeenschappelijk standpunt vaststellen in raadsconclusies.

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Buitenlandse Zaken.

2. Essentie voorstel

Van 29 november tot en met 1 december 2011 vindt in Busan (Korea) een internationale conferentie plaats over doeltreffendheid van hulp (aid effectiveness). De conferentie volgt op bijeenkomsten o.a. in Parijs (2005) en Accra (2008), waar de effectiviteitsagenda vorm heeft gekregen. De Europese Unie (Commissie en lidstaten, zeker ook Nederland) is leidend geweest bij de totstandkoming van deze agenda en heeft deze ook verankerd in eigen beleid. De Commissie concludeert op basis van het voorlopig monitoringsrapport van de OESO-DAC dat hervormingen inderdaad hebben geleid tot kwaliteitsverbetering van de hulp, maar dat de wereldwijde uitvoering van de effectiviteitsagenda achterblijft bij de gemaakte afspraken.

De Commissie presenteert in de mededeling een aanzet tot een gemeenschappelijk standpunt ten behoeve van de conferentie in Busan. De Europese inzet zou zich moeten richten op: (1) herbevestigen van de Parijs-Accra agenda; (2) versterken van bestaande afspraken vooral op het gebied van (democratische) verantwoordelijkheid; transparantie; gebruik van planning en verantwoordingssystemen van partnerlanden; resultaten; tegengaan versnippering hulp en aandacht voor fragiele staten; (3) uitbreiden van de doeltreffendheidsbeginselen naar andere actoren (nieuwe donoren zoals China en India, maar ook private sector en maatschappelijke organisaties), andere financieringsbronnen (innovatieve financiële instrumenten) en ODA-gefinancierde klimaatveranderingsmaatregelen. (4) gestroomlijnder beheer van de effectiviteitsagenda. Onvoldoende politieke steun en de bureaucratisering van het (sterk centraal aangezette) proces staan voortgang nu in de weg. De uitvoering op landenniveau moet worden versterkt door landenakkoorden (country compacts), waarbij partnerlanden bepalen hoe de effectiviteitsagenda in hun land moet worden ingezet.

3. Kondigt de Commissie maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Het betreft hier een aanzet voor een gemeenschappelijk standpunt ten behoeve van een internationale conferentie. De Commissie kondigt geen concrete maatregelen of wet- en regelgeving aan. Op het gebied van humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking is de EU bevoegd op te treden en een gemeenschappelijk beleid te voeren (artikel 4, lid 4 EU-Werkingsverdrag). Op grond van artikel 210, lid 2 EU-Werkingsverdrag kan de Commissie ieder initiatief nemen dat dienstig is om de coördinatie tussen de acties van de Unie en de lidstaten te bevorderen en zodoende de doeltreffendheid en complementariteit van de ontwikkelingssamenwerking van de EU en de lidstaten te verbeteren, met name ook voor internationale conferenties. Dit geldt ook voor humanitaire hulp (artikel 216, lid 6 EU Werkingsverdrag). In dit licht acht het kabinet het in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit dat voor de conferentie in Busan gestreefd wordt naar een gemeenschappelijk EU-standpunt.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland vindt het belangrijk dat er goed wordt gekeken naar de effectiviteit van hulp en naar ontwikkelingsresultaten: het gaat immers om belastinggeld dat effectief moet worden besteed. Busan biedt een goede gelegenheid politiek commitment aan het verbeteren van de hulp opnieuw uit te spreken. Dat moet wel gebeuren in het volste bewustzijn van veranderende omstandigheden in de wereld: globalisering, nieuwe partners en een nieuwe invulling/rol van ontwikkelingssamenwerking (beyond aid). Tijdens de informele bijeenkomst voor ministers van Ontwikkelingssamenwerking van EU-lidstaten op 14 en 15 juli (in Sopot, Polen) is al over de EU-inzet gesproken (zie ook verslag van deze bijeenkomst Kamerstuk 21 501-04 nr. 135).

De belangrijkste punten voor Nederland zijn: (1) een actieve betrokkenheid van nieuwe partners (nieuwe donoren, private sector), zonder dat deze in een bestaand keurslijf worden gedwongen. In Busan zou het gesprek moeten worden aangegaan over de waarde van hulp als katalysator voor andere (ook lokale) bronnen van ontwikkeling, juist in een breder gezelschap; (2) meer focus op het landenniveau (country compacts) en (3) terugdringen van de internationale bureaucratie die rondom de effectiviteitsagenda is ontstaan: een lichtere vorm van monitoring op globaal internationaal niveau zou één van de concrete resultaten van Busan moeten zijn. Nederland is voorstander van een heldere boodschap in Busan: een korte, krachtige verklaring aangevuld met concrete initiatieven waar (nieuwe) donoren, andere spelers zoals het bedrijfsleven en partnerlanden aan kunnen meedoen. Dit zou het concrete resultaat van de conferentie vergroten en recht doen aan de toegenomen diversiteit binnen het speelveld van ontwikkelingssamenwerking. Nederland zal tijdens de conferentie speciale aandacht vragen voor fragiele staten.

De mededeling van de Commissie weerspiegelt in voldoende mate de Nederlandse prioriteiten voor Busan. In het vervolgtraject zal Nederland aandringen op een zo concreet mogelijk standpunt van de Europese Unie, zodat de EU niet blijft hangen in abstracties maar concreet laat zien wat zij zelf gedaan heeft om de effectiviteitsagenda uit te voeren en waar zij nog (vernieuwende) stappen voorwaarts kan zetten.

Eén specifiek punt: Nederland verwelkomt het streven naar meer transparantie. De Commissie formuleert de inzet voor een internationaal rapportage systeem echter alsof dit een nieuw systeem moet worden, gebaseerd op het internationale initiatief inzake transparantie van ontwikkelingshulp (IATI) en het crediteur rapportagesysteem (CRS). Nederland wil geen nieuwe standaarden maar wil dat IATI en CRS breder worden geïmplementeerd. In het algemeen is voor Nederland van belang dat de ervaring van de post-Accra jaren wordt meegenomen en dat nieuwe ideeën en hulpvormen dus hun plek kunnen krijgen in afspraken die in Busan zullen worden gemaakt.

Naar boven