19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2684 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2020

Aanleiding

Bij brief van 3 november 2020 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de opvangopgave.1 De opvang van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: het COA) wordt met de dag voller. Er verblijven op dit moment 27.700 bewoners bij het COA. Het COA zit daarmee op nagenoeg de maximaal verantwoorde bezetting. Een nog hogere bezetting brengt risico’s voor de leefbaarheid, beheersbaarheid en veiligheid van locaties met zich mee. Conform het verzoek van uw Kamer informeer ik u in deze brief over de wijze waarop ik, samen met het COA, maatregelen tref om voldoende opvangcapaciteit te verzekeren alsmede de financiering daarvan.

Achtergrond

Begin dit jaar was de nood bij het COA ook al hoog en werd een verder stijgende bezetting verwacht. Na maanden van een licht dalende en daarna stabiliserende bezetting door de COVID-19-uitbraak en daarmee samenhangende maatregelen, stijgt de bezetting bij het COA sinds augustus 2020 weer. Het gaat om een stijging van gemiddeld 80 tot 90 asielzoekers per week. Indien deze stijging doorzet, hetgeen bij gelijkblijvende omstandigheden wel de verwachting is, is het mogelijk dat de reguliere opvanglocaties van het COA op korte termijn vol zitten.

De opvangcapaciteit van het COA staat om meerdere redenen onder druk. De voornaamste reden is dat niet alle asielaanvragen binnen de gestelde wettelijke termijnen worden afgehandeld. Asielzoekers verblijven hierdoor langer in de COA-opvang. Het heeft mijn prioriteit om ervoor te zorgen dat de problematiek met betrekking tot de achterstanden bij de IND wordt opgelost om vreemdelingen tijdig de duidelijkheid te bieden waar ze recht op hebben. Uw Kamer is op 18 november jl. onder andere geïnformeerd over de stand van zaken van het wegwerken van de achterstanden bij de IND.2 Door middel van die brief kom ik tegemoet aan uw verzoek om in te gaan op het bericht van VluchtelingenWerk Nederland op twitter over de lange wachttijden.3

Daarnaast stromen vergunninghouders niet tijdig uit naar gemeenten, waardoor zij langer in de COA-opvang verblijven. Het COA vangt nu 7.600 vergunninghouders op. Medio 2020 hadden gemeenten een achterstand van ca. 2.200 plaatsingen op de taakstelling uitplaatsing vergunninghouders. Dit komt onder andere door aanhoudende krapte op de woningmarkt. In de brief van 3 november jl. heb ik reeds maatregelen aangekondigd om de aan de gemeenten gekoppelde vergunninghouders sneller te huisvesten. Deze maatregelen worden op dit moment verder uitgewerkt.

Bovendien wordt het COA geacht voldoende isolatie- en quarantaineplekken op alle opvanglocaties te reserveren in geval van een vastgestelde besmetting met het COVID-19 virus. Dit drukt logischerwijs op de inzetbaarheid van opvangplekken op reguliere locaties. Het COA heeft daarom recent additionele, tijdelijke uitwijklocaties geopend in Apeldoorn, Haren en Raalte die enkel bedoeld zijn als isolatie- of quarantainelocaties mocht er een grotere uitbraak zijn op COA-locaties.4 Het COA voert op dit moment gesprekken met diverse gemeenten en Veiligheidsregio’s voor aanvullende uitwijklocaties.

Tijdens meerdere bijeenkomsten van de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie (hierna: LRT) is gesproken over de situatie bij het COA. Tijdens de meest recente bijeenkomst op 28 oktober jl. is met collectieve teleurstelling geconstateerd dat de inspanningen van de provinciale regietafels helaas niet tijdig en voldoende renderen. Alle leden van de LRT hebben begrip voor het feit dat het openen van een opvanglocatie veel vergt van met name gemeenten, naast alle andere opgaven waar ze mee te maken hebben. Tegelijkertijd zijn de leden ook de stellige overtuiging toegedaan dat asielzoekers een opvangplek moeten hebben.

Dit is de reden dat ik op dit moment een-op-een gesprekken voer met de voorzitters van de provinciale tafels om hen alsnog te doordringen van de noodzaak om aan de opgave van 417 opvangplekken per provincie te voldoen, zoals aan hen gevraagd in juni 2020. Ook de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna BZK) en enkele hooggeplaatste ambtenaren voeren dergelijke gesprekken om koste wat kost te voorkomen dat er niet voldoende reguliere inzetbare opvangplekken zijn.

Hoewel de realisatie van reguliere opvanglocaties conform de opgave de nadrukkelijke voorkeur heeft, heb ik mij, samen met het COA, wel genoodzaakt gevoeld om voorbereidingen te treffen, zodat er geen opvangtekort ontstaat. In de brief van 3 november jl. heb ik uw Kamer reeds op hoofdlijnen geïnformeerd over de zogeheten escalatiemogelijkheden die het COA nu al uitvoert. Daarnaast heb ik aanvullende maatregelen aangekondigd voor het geval dit niet voldoende zou zijn om een dreigend opvangtekort af te wenden. In deze brief zet ik de verschillende escalatiemogelijkheden in meer detail uiteen.

Escalatiemogelijkheden

Onderhavige escalatiemogelijkheden zijn in de afgelopen periode zorgvuldig en met betrokkenheid van alle relevante partners tot stand gekomen. Gemeenschappelijk element aan alle mogelijkheden is dat het ultieme doel is om de druk op de opvang te verlichten. De mogelijkheden zijn tweeërlei van aard: ofwel ze vergroten het aantal opvangplekken ofwel ze verkleinen het aantal personen dat afhankelijk is van COA-opvang. Er zit in beginsel geen volgorde in de mogelijkheden; ze kunnen veelal gelijktijdig worden ingezet. Kanttekening daarbij is dat de inzet van crisisnoodopvang onwenselijk en daarmee absoluut sluitstuk is.

1. Aanvullende inzet van commercieel vastgoed

Concrete voorbeelden zijn het huren van hotels en cruiseschepen. Die staan immers leeg vanwege de huidige lage aantallen toeristen. Het COA zet volop in op deze mogelijkheid: op enkele plaatsen zijn al recreatieparken en commercieel vastgoed gehuurd en er wordt gezocht naar aanvullende locaties. Een deel van deze locaties is, zoals eerder al genoemd, in samenwerking met de betreffende Veiligheidsregio ook gereserveerd als isolatie- of quarantaineplek, zodat het mogelijk is om uit te wijken in het onverhoopte geval dat er een grotere COVID-19 uitbraak plaatsvindt op een opvanglocatie.

2. Versoepelen logeerregeling

De logeerregeling biedt vergunninghouders de mogelijkheid om, in afwachting van definitieve woonruimte, drie maanden bij een Nederlands gastgezin of bij familie en vrienden te logeren. Tijdens de COVID-19 uitbraak begin dit jaar bleek dat veel bewoners niet in de COA-opvang verbleven, maar dat zij bij vrienden of familie logeerden. Dit had onder andere te maken met het opschorten van de meldplicht. Uit de evaluatie van de logeerregeling vorig jaar kwam reeds naar voren dat de meldplicht een knelpunt is.5 Daarom heeft het COA de meldplicht anders ingericht. Logeerders kunnen zich nu ook wenden tot alternatieven, zoals een melding per telefoon. Daarnaast wordt ook bezien of de periode die deelnemers bij het gastgezin of bij familie of vrienden verblijven, kan worden verlengd en of de wooncomponent kan worden opgehoogd. Ook wordt onderzocht of de doelgroep die van de logeerregeling gebruik mag maken, kan worden uitgebreid.

3. Versoepelen van de toepassing van het Programma van Eisen

Het COA hanteert rondom het beheren van een opvanglocatie bepaalde uitgangspunten inzake leefbaarheid, beheersbaarheid en veiligheid. Deze zijn deels gebaseerd op (Europese) wet- en regelgeving, deels echter ook op normen die het COA zelf hanteert uit ervaring en vanuit vastgoedperspectief. Het COA heeft gekeken naar een andere, ruimere toepassing van de programma´s. Zo zijn bedden uit delen van locaties die door onderhoud niet beschikbaar waren, verplaatst zodat deze bedden elders op de locatie inzetbaar bleven. Ook wordt per locatie onderzocht of kwaliteitseisen tijdelijk kunnen worden losgelaten ten aanzien van het minimale aantal vierkante meter per bewoner, aantal bedden per ruimte en begeleiding of andere dienstverlening.

4. Bonusregeling ten behoeve van versnelde uitstroom vergunninghouders

De realisatie van extra opvangcapaciteit en de uitstroom van vergunninghouders zijn communicerende vaten: hoe sneller vergunninghouders immers gehuisvest worden, hoe meer opvangplekken daardoor vrijkomen bij het COA. Daarom onderzoekt het Rijk de mogelijkheden om gemeenten financieel te stimuleren om vergunninghouders versneld te huisvesten. Gemeenten kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om deze bonus in te zetten om creatieve oplossingen om statushouders te huisvesten te financieren.

Vergunninghouders dienen normaliter binnen 14 weken na vergunningverlening gehuisvest te worden in een gemeente. De gemeente moet daarbij zorgdragen voor passende woonruimte. Momenteel stromen vergunninghouders vaak pas na 19 weken uit en een grote groep vergunninghouders (ca. 1.000), waarbij familie nareist, zelfs pas na 26 weken. Gemeenten plaatsen vergunninghouders vaak gelijk in zelfstandige woonruimte, terwijl er meer ingezet zou kunnen worden op tijdelijke onzelfstandige woonruimte zoals tussenvoorzieningen of doorstroomwoningen.

Het Rijk verkent of de gelden die momenteel worden uitgegeven aan de opvang van vergunninghouders bij het COA, als bonus ingezet kunnen worden voor gemeenten die vergunninghouders snel plaatsen. Het COA en gemeenten worden betrokken bij de vormgeving van de regeling. Ik streef ernaar deze zo snel mogelijk in te zetten, waarbij de verwachting is dit in de loop van 2021 het geval zal zijn. Ook andere financiële impulsen worden verkend. Zo beziet het Ministerie van BZK of in 2021 opnieuw middelen beschikbaar kunnen worden gesteld voor het huisvesten van kwetsbare groepen.

5. Aanvullende maatregelen

Mocht het opvangtekort, ondanks bovengenoemde maatregelen, blijven bestaan, dan kan nog een aantal extra maatregelen worden ingezet. Gedacht kan worden aan aanvullende inzet van Rijksvastgoed. Hoewel hoogst onwenselijk, wordt de inzet van crisisnoodopvang door gemeenten, op verzoek van de Veiligheidsregio’s, voorbereid met vele samenwerkingspartners. Omdat dit vergaande maatregelen zijn, worden deze pas ingezet als andere, minder vergaande maatregelen niet of te weinig effect sorteren.

Specifiek ten aanzien van de inzet van crisisnoodopvang wil ik benadrukken dat dit een uiterste redmiddel is, namelijk als er geen andere mogelijkheden resteren. Het betekent namelijk dat asielzoekers voor maximaal zeven dagen worden opgevangen, veelal in sporthallen in gemeenten. Zonder uitzicht op korte termijn realisatie van meer reguliere opvanglocaties kan dit ertoe leiden dat asielzoekers gedurende onbepaalde tijd van sporthal naar sporthal worden verplaatst. De impact van crisisnoodopvang op asielzoekers en gemeenten is logischerwijs zeer groot, zoals we ook hebben gezien tijdens de verhoogde asielinstroom in 2015 en 2016. Dit geldt temeer nu ook de COVID-19 crisis veel vergt van gemeenten.

Het moge duidelijk zijn dat de inzet van crisisnoodopvang te allen tijde moet worden voorkomen. Tegelijkertijd kan en mag het ook niet zo zijn dat asielzoekers geen opvangplek hebben en op straat slapen. Dat is voor niemand goed, voor asielzoekers niet en ook voor gemeenten niet. Daarom wordt op dit moment gewerkt aan het opstellen van een handreiking aan gemeenten om crisisnoodopvang in te richten. Hierin wordt ook rekening gehouden met de RIVM-maatregelen om besmetting met het COVID-19 virus tegen te gaan.

Financiering

De middelen die voor het COA zijn geoormerkt in de begroting van Justitie en Veiligheid stelt mijn departement door middel van een subsidie beschikbaar aan het COA. Deze subsidie is wettelijk geregeld in het Subsidiebesluit Centraal Orgaan opvang asielzoekers 2005.6 De huidige verwachting is dat de subsidie aan het COA in 2021 ongeveer EUR 706 miljoen bedraagt. De hoogte van de subsidie kan gedurende 2021 wijzigen door een tussentijdse subsidieverlening, bijvoorbeeld als blijkt dat de bezetting van het COA zich anders ontwikkelt dan nu wordt verwacht.

Met deze subsidie voert het COA wettelijke taken uit zoals vastgelegd in de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers, te weten het bieden van opvang aan asielzoekers en het begeleiden van asielzoekers naar een toekomst in Nederland of daarbuiten.7 Een klein deel van de asielzoekers zorgt voor overlast. Dit ondermijnt het draagvlak voor de opvang van diegenen die onze bescherming nodig hebben, omdat ze vluchten voor oorlog of vervolging. Dat is onacceptabel. In de subsidieverlening aan het COA is daarom ook ruimte opgenomen om overlastgevende asielzoekers aan te pakken. De maatregelen die door het COA, en andere betrokken partijen, aan overlastgevende en criminele asielzoekers kunnen worden opgelegd, zijn gebundeld in een zogeheten «toolbox», die ik samen met mijn brief van 10 november 2020 aan uw Kamer heb verzonden.8

Zoals eerder in deze brief beschreven, is het COA op zoek naar tijdelijke, commerciële, locaties die snel kunnen worden ingezet. De verwachting is dat dergelijke opvang in 2021 hogere kosten met zich meebrengt. Het precieze financiële effect van tijdelijk in te zetten opvang verschilt per situatie. Ook voor de andere maatregelen die in deze brief zijn beschreven geldt dat deze kosten met zich meebrengen. Het verwachte financiële effect alsmede de vraag of eventuele meerkosten in voldoende mate kunnen worden gedekt uit de subsidie voor het COA zijn nog onvoldoende duidelijk.

Tenslotte

Alle inzet is erop gericht om iedereen met recht op opvang ook opvang te kunnen blijven bieden. Hoewel de nodige voorbereidingen worden getroffen, is mij en het COA er alles aan gelegen dat we de escalatiemogelijkheden niet hoeven in te zetten. Daarom blijf ik mij met het COA inzetten om extra reguliere opvanglocaties te realiseren en de uitstroom van vergunninghouders uit de COA-opvang naar gemeenten te versnellen. Mochten er ontwikkelingen zijn, dan informeer ik uw Kamer daar vanzelfsprekend over.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
1

Kamerstuk 19 637, nr. 2669

X Noot
2

Kamerstuk 19 637, nr. 268

X Noot
4

Isolatielocaties zijn locaties waar bewoners bij elkaar geplaatst kunnen worden, omdat het gaat om vastgestelde besmettingen. Quarantainelocaties zijn locaties waar bewoners gescheiden van elkaar verblijven, omdat het gaat om mogelijke besmettingen. De locaties in Apeldoorn en Raalte betreffen enkel isolatielocaties, de locatie in Haren is zowel een isolatie- als een quarantainelocatie.

X Noot
5

Kamerstuk 33 042, nr. 37

X Noot
7

Zie artikel 3 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers: https://wetten.overheid.nl/BWBR0006685/2020-01-01

X Noot
8

Kamerstuk 19 637, nr. 2671

Naar boven