19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2665 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 7 oktober 2020

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft op 24 september 2020 overleg gevoerd met mevrouw Broekers-Knol, Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, over:

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 10 maart 2020 inzake samenwerkingsverband ten behoeve van kinderen in vreemdelingrechtelijke procedures (Kamerstuk 19 637, nr. 2590);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 22 juni 2020 inzake antwoorden op vragen commissie over het samenwerkingsverband ten behoeve van kinderen in vreemdelingrechtelijke procedures (Kamerstuk 19 637, nr. 2590);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 8 juni 2020 inzake beleidsreactie WODC-rapport «De weg(en) naar verblijfsrecht: Waarom buitenlandse slachtoffers van mensenhandel gebruik maken van de asielprocedure» (Kamerstukken 28 638 en 19 637, nr. 182);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 9 juni 2020 inzake hervatten asielprocedures, de noodopvang en het aantal personen in vreemdelingendetentie (Kamerstuk 19 637, nr. 2633);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 16 juni 2020 inzake voortgang Programma Flexibilisering Asielketen (Kamerstuk 19 637, nr. 2634);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 24 juni 2020 inzake datalek bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (Kamerstukken 33 042 en 32 761, nr. 36);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 30 juni 2020 inzake herbeoordeling Syrische asielzaken op 1F-indicaties (Kamerstuk 19 637, nr. 2640);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 1 juli 2020 inzake WODC-rapport «Plan- en procesevaluatie Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen» (Kamerstuk 19 637, nr. 2641);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 1 juli 2020 inzake arrest EU-Hof van Justitie in de zaak-Haqbin (Kamerstuk 19 637, nr. 2642);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 1 juli 2020 inzake toezegging inzake mogelijke juridische belemmeringen intrekken verblijfsvergunning (Kamerstuk 19 637, nr. 2643);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 2 juli 2020 inzake beleidsreactie WODC-rapport Evaluatie pilot logeerregeling (Kamerstuk 33 042, nr. 37);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 2 juli 2020 inzake diverse onderwerpen migratiebeleid (Kamerstuk 30 573, nr. 181);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 2 juli 2020 inzake beleidsreactie ACVZ-advies Weten en wegen (Kamerstuk 19 637, nr. 2644);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 3 juli 2020 inzake onderzoek Vluchtelingenverdrag (Kamerstukken 19 637 en 30 573, nr. 2645);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 10 juli 2020 inzake uitvoering motie Becker c.s. over uitvoering van de regeerakkoordafspraken over migratieovereenkomsten;

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 15 juli 2020 inzake afschrift reactie zorgenbrief Nationale ombudsman en Kinderombudsman over lange doorlooptijden bij de IND (Kamerstuk 19 637, nr. 2648);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 20 juli 2020 inzake beleidsreactie Inspectierapport «Toezicht op de Maritieme grenzen» (Kamerstuk 31 409, nr. 294);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 10 augustus 2020 inzake beleidsreactie op het Inspectie voor Justitie en Veiligheid-rapport Periodiek beeld terugkeer 2019 (Kamerstukken 19 637 en 29 344, nr. 2647);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 2 september 2020 inzake Grieks-Nederlandse samenwerkingsverband om het voogdijsysteem en de opvang van minderjarige alleenstaande vreemdelingen (amv's) in Griekenland structureel te verbeteren (Kamerstuk 27 062, nr. 113);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 7 september 2020 inzake voortgang Taskforce wegwerken achterstanden IND (Kamerstuk 19 637, nr. 2650);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 14 september 2020 inzake sobere spoor 2-opvang (Kamerstuk 19 637, nr. 2658);

  • de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 14 september 2020 inzake afschrift van de reactie op het rapport van de Nationale ombudsman over Grenzen aan vreemdelingenbewaring over het regime in vreemdelingenbewaring (Kamerstuk 19 637, nr. 2659).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie, Van Meenen

De griffier van de commissie, Haveman-Schüssel

Voorzitter: Van Meenen

Griffier: Tielens-Tripels

Aanwezig zijn elf leden der Kamer, te weten: Becker, Van den Berge, Bisschop, Emiel van Dijk, Jasper van Dijk, Groothuizen, Van den Hul, Kuzu, Van Meenen, Van Toorenburg en Voordewind,

en mevrouw Broekers-Knol, Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Aanvang 14.01 uur.

De voorzitter:

Goedemiddag, allemaal. Stilte, graag. Mevrouw Van den Hul, we zijn hier niet bij de commissie voor Onderwijs. Ja, daar is het een rommeltje, kan ik u vertellen. Van harte welkom allemaal bij dit algemeen overleg van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid. Aan de orde is het onderwerp vreemdelingen- en asielbeleid. Ik heet de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en haar ambtenaren van harte welkom, en zo ook de leden, die in groten getale opgekomen zijn. Ik wijs u erop dat we zes minuten spreektijd hebben en gezien het aantal aanwezige leden zou ik in eerste instantie u willen verzoeken te volstaan met twee interrupties in tweeën. Denkt u dus goed na wanneer u die plaatst. Als u daarmee kunt instemmen, dan geef ik graag als eerste het woord aan de heer Jasper van Dijk van de Socialistische Partij.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. We zijn inmiddels twee weken na de zogeheten Moriadeal en het protest daartegen wordt eigenlijk steeds luider, vandaag hier in Den Haag, in de media en op internet. Talloze organisaties spreken zich uit en hun boodschap is eigenlijk: wat is dit voor schamele deal? Er mogen 100 mensen van de eilanden komen, maar dat moet dan wel uitgeruild worden tegen 100 mensen van elders. Dat is koehandel, dat is uitruil en dat moet je niet zo doen. Bovendien rammelt de deal. Er zouden 50 kinderen van jonger dan 14 jaar mogen komen, maar ik lees in allerlei berichten dat er hooguit 38 kinderen aan dat criterium zouden voldoen. Kan de Staatssecretaris dat bevestigen? Ik heb vervolgens gehoord dat CDA en ChristenUnie zeggen: dan moet het leeftijdscriterium misschien maar opgerekt worden. Kortom, hoe gaat het nu eigenlijk met het ophalen van deze 50 minderjarigen en in totaal 100 mensen?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik reageer toch meteen even op dit punt. Ik hoor de heer Jasper van Dijk aangeven dat het toch opvallend is dat er geen 50 kinderen kunnen worden gevonden die heel jong, alleenstaand en minderjarig zijn. De heer Van Dijk vraagt aan de Staatssecretaris hoe zij dat dan duidt. Maar mijn vraag aan de heer Van Dijk is eigenlijk: hoe duidt hij dat zelf? Wij hebben hier eindeloze debatten gehad, waarin iedere keer werd gezegd: het is allemaal schrijnend, het zijn allemaal hele kleine kinderen en hoe durven de coalitiepartijen zo onbarmhartig te zijn om de kleine kinderen niet van die eilanden af te halen? Nu zeggen we «kom maar» en ze zijn er niet eens. Dat had u toch ook kunnen weten? Waarom bent u dan iedere keer zo gaan stampvoeten dat wij onbarmhartig waren, terwijl du moment dat we ze laten komen, ze er helemaal niet zijn?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Mevrouw Van Toorenburg formuleert het heel handig. Er zijn geen 50 alleenstaande kinderen van onder de 14. Dat is wat ik lees. Ik hoor mevrouw Van Toorenburg en de heer Voordewind in Nieuwsuur zeggen: als ze er niet zijn, dan moeten we dat leeftijdscriterium maar verruimen, zodat we ook de kinderen van 14, 15, 16 en 17 kunnen gaan ophalen. Zo heb ik het geïnterpreteerd. Mevrouw Van Toorenburg weet heel goed dat er 13.000 mensen in kamp Moria zaten op Lesbos op het moment dat die brand daar uitbrak. 13.000 mensen! De Nederlandse regering, de coalitie, krijgt het dan voor elkaar om, jawel, 100 mensen daarvan naar Nederland uit te nodigen en niet meer dan dat. Het is een schamele en een beschamende deal, mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Maar dit is precies wat de heer Van Dijk altijd doet, namelijk tearjerking en dramatisch aangeven wat er aan de hand is. Nu is het ineens dé 13.000, waarvan wij er maar 100 nemen. Ik heb hier zo veel debatten met de heer Van Dijk gehad waarin hij zei: de coalitie laat al die kleine wezen die daar alleen zonder ouders zijn... Ik hoor het bijna allemaal nog langskomen. Nu zeggen wij dat dat misschien waar is en dat wij er wat aan moeten doen, en dan zijn ze er niet eens. Heeft de heer Van Dijk op dat punt nou nog niet enige zelfreflectie om aan te geven dat misschien die hele toer die daarop is gemaakt, onterecht was? Ik ga in mijn eigen inbreng helemaal in op wat u zegt over hoe wij moeten zorgen dat wij wel aan onze verantwoordelijkheid kunnen voldoen. Daar kom ik dus op. Ik vind het toch wel belangrijk om hier even te benadrukken dat we vaak hebben gezegd dat we de kleine kinderen willen ophalen, maar dat ze er, du moment dat we zeggen «ze kunnen komen», helemaal niet blijken te zijn.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Wat een rare interruptie is dit eigenlijk. Mevrouw Van Toorenburg valt mij aan op een deal die ze zelf heeft gemaakt: we gaan 50 kinderen jonger dan 14 jaar uit Moria halen. En dat blijkt dus zeer ondoordacht te zijn, want die kinderen zijn er niet. Er zouden er 38 zijn; ik hoor straks graag de accurate cijfers van de Staatssecretaris. Maar we weten dat na die brand 13.000 mensen dakloos zijn geworden. Daar moeten we het over hebben: 13.000, onder wie ongetwijfeld ook heel veel jongeren tussen de 14 en de 18. Vervolgens heeft zij zelfs op Nieuwsuur gezegd: nou, die deal was niet zo goed doordacht, laten we dat leeftijdscriterium maar wat verruimen. Ik ben dus heel benieuwd waar de Staatssecretaris nu mee komt en of zij bereid is om ook te luisteren naar het brede protest vanuit de samenleving.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat is natuurlijk wat vandaag ook in deze advertentie in de krant staat. Heeft de Staatssecretaris die advertentie gezien? Dit is georganiseerd door de FNV en zij is ondertekend door talloze organisaties. Daaronder bevinden zich de SP, GroenLinks en de Partij van de Arbeid, maar ik zie ook meneer Nijpels van de VVD staan. Ik zie prominenten van D66 en ik zie de jongeren van de ChristenUnie. Oftewel, een buitengewoon breed palet aan mensen en organisaties zegt: wegkijken is geen optie; Nederland, neem je eerlijke deel. Graag een reactie van de Staatssecretaris.

Voorzitter. Nog twee vragen op dit punt. Wat onderneemt de regering tegen de berichten over pushbacks vanuit Griekenland? Dat wil zeggen dat vluchtelingen of migranten die nu in Griekenland aankomen, letterlijk snoeihard – zeer gewelddadig – worden teruggeslagen door Griekse politieagenten, terug naar Turkije, terug de zee in. Vindt de Staatssecretaris dat aanvaardbaar? Het lijkt mij niet. Is zij bereid daar onderzoek naar te doen? Want Griekenland is nog altijd een Europese lidstaat, en in die zin dus een collega van haar.

Voorzitter. Wat doet de Staatssecretaris voor de Nederlanders reders, de Nederlandse koopvaardijschepen, die richting Libië worden gestuurd? Zij varen over de Middellandse Zee, pikken op zee mensen op en worden vervolgens door autoriteiten naar Libië gestuurd, een buitengewoon onveilig land. Reders vragen aan de Tweede Kamer: help ons, want dit kan toch niet zo.

Voorzitter. De aanscherping van de asielprocedure zat ook nog in de Moriadeal. Het eerste gehoor in de asielprocedure gaat verdwijnen. Asielzoekers moeten zonder advocaat hun gehoor doen. In hoeverre is dat conform de beginselen van onze rechtsstaat? Want volgens mij heeft in Nederland iedereen recht op een advocaat, ook asielzoekers. Onderschrijft de Staatssecretaris dat?

De taskforce IND, die opgezadeld zit met een enorme achterstand aan asielzaken, verkeert in een chaos. Dat zegt de club van advocaten in een brief. Kan de Staatssecretaris daarop reageren? Heeft de Staatssecretaris de brief van LGBT Asylum Support gezien over mishandelingen van homoseksuelen en andere ernstige zaken binnen asielzoekerscentra? Het laatste nieuws hierover is dat ze zelfs niet meer op Grindr mogen, een datingapp van het COA. Is dat juist, en vindt zij dat ook zeer vreemd?

Voorzitter. Maak nu, zeg ik tegen de Staatssecretaris, het rapport over de zaak van de asielzoeker uit Bahrein openbaar. Deze asielzoeker is geheel ten onrechte teruggestuurd naar Bahrein, maar wij mogen daar niet in de openbaarheid over spreken. Dat vind ik zeer onterecht.

Voorzitter. Het EU-migratiepact is gisteren gepresenteerd. Daarin staan een aantal aanknopingspunten die mij bekend voorkomen: een korte, snelle procedure, veel meer inzetten op terugkeer, een vrijwillige verdeling van vluchtelingen over de lidstaten. Hoe kijkt de Staatssecretaris daarnaar? Wanneer krijgen we haar officiële reactie? En wat wordt het standpunt van de regering?

Ik ga afronden. Terugkeerbeleid, de achilleshiel van het Nederlandse asielbeleid. Kijk bijvoorbeeld naar de recente uitzending van Hart van Nederland. Politieagenten zeggen: ik trek dit gewoon niet; ik zie uitgeprocedeerde, overlastgevende asielzoekers keer op keer weer terug op mijn bureau. Waarom lukt het de regering niet om hen terug te sturen naar het land van herkomst? Zet nou eens in op visummaatregelen. Kijk naar de handelsrelaties. Doe iets. Onderneem actie, want dit is funest voor het draagvlak van ons asielbeleid.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Emiel van Dijk van de PVV. O, pardon. Meneer Groothuizen wil u nog interrumperen.

De heer Groothuizen (D66):

Ik dacht dat u mij gezien had.

De voorzitter:

Nee.

De heer Groothuizen (D66):

Ik zal wat uitbundiger zwaaien als ik uw aandacht vraag.

Ik had een vraag aan de heer Jasper van Dijk over het conceptprogramma van de SP dat recent is gepubliceerd. Het is lekker kort. Op migratie is het bijna zo kort dat je soms denkt: is de SP er zelf misschien nog niet helemaal uit? Een heel concrete vraag daarover. U zegt dat u meer werk wil maken van hervestiging. Dat is iets wat ik deel. Hoeveel mensen zou u in Nederland extra structureel willen hervestigen, meneer Van Dijk?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat is een terechte vraag. D66 heeft hierop duidelijk ingezet, zo heb ik vastgesteld. D66 wil van 500 naar 5.000. Ik kijk ook uit naar de motie die wellicht wordt ingediend naar aanleiding van dit debat, zodat het niet alleen maar bij woorden blijft, maar ook tot daden komt. De SP zegt in ieder geval: we gaan niet het huidige aantal van 500 verminderen met 100 omdat de coalitie 100 mensen uit Griekenland wil halen. Dat is wat u op dit moment heeft uitonderhandeld. Ik heb daartoe dus ook een motie ingediend. En als dat nodig is, zal ik dat nog een keer doen, zodat het hervestigingsaantal in ieder geval met 100 toeneemt als je 100 mensen uit Griekenland gaat ophalen. Wij zijn bereid om te kijken naar een toename van het aantal te hervestigen mensen, absoluut, mits het asielbeleid – en bij voorkeur het Europese asielbeleid – ook echt succesvol is. Want naarmate je de irreguliere migratie kan tegenhouden, kan de meer reguliere migratie, de hervestiging, wat ons betreft omhoog.

De heer Groothuizen (D66):

Dat is natuurlijk een vrij vaag antwoord op een nogal concrete vraag. Waar moet ik dan aan denken? Van 500 naar 600, 700? Of wil de heer Van Dijk van 500 naar 1.500? Ik vond dat mevrouw Van Toorenburg daar wel terecht op wees: de heer Van Dijk is hier vaak de eerste die, terecht, allerlei gevallen onder de aandacht brengt en hij verbindt daar grote conclusies aan, maar als de SP dan een keer de mogelijkheid heeft om concreet te worden en te zeggen hoeveel mensen ze echt structureel wil hervestigen, dan blijft dat heel erg in het vage. En dat vind ik, eerlijk gezegd, een beetje een zwaktebod.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik ben heel concreet als het gaat om de Moriadeal. We gaan niet het aantal van 500 te hervestigen vluchtelingen verminderen met 100, iets wat u wel doet. Wij gaan het met 100 laten toenemen naar 600. Dat is stap één. Daarna gaan we kijken hoe succesvol het Europese asielbeleid is. En dan kan het aantal te hervestigen mensen dat naar Nederland komt ook proportioneel toenemen.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Emiel van Dijk van de PVV.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik ben bang dat de SP op haar wenken bediend wordt met het nieuwe migratiepact van de Europese Commissie, want dat is namelijk een compleet fiasco gebleken. Het plan staat vol met de verheerlijking van de massa-immigratie en wordt ondersteund met voorstellen voor het actief binnenhalen van bootmigranten, het doorlaten van massa's asielzoekers met vrijwel geen perspectief op een vluchtelingenstatus en het verplicht herverdelen van asielzoekers, migranten en illegale vreemdelingen op basis van de door de Europese Commissie opgelegde migrantenquota en het biedt, uiteraard, de garantie dat iedereen die dat wil, overal in de EU gewoon asiel kan blijven aanvragen. Met dergelijke voorstellen is het natuurlijk vragen om problemen. Dit omvolkingspact is niets meer en niets minder dan een open uitnodiging aan heel Afrika en het Midden-Oosten om vooral een kans te wagen naar de EU te komen. Een levensgevaarlijk plan, zeker als je bedenkt dat de omvang van de bevolking van Afrika deze eeuw op het punt staat te exploderen van 1 naar 4 miljard.

De voorzitter:

Mevrouw Van Toorenburg, uw laatste interruptie.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik zit het nog even te verwerken. Ga nou eens even door op de beschuldiging van het «omvolkingspact». Wat zegt u nou eigenlijk?

De heer Emiel van Dijk (PVV):

De mevrouw van het CDA heeft mij goed verstaan: omvolkingspact. Dat is een pact dat erop toeziet dat er meer migranten naar Europa en daarmee ook naar Nederland zullen komen. De grenzen worden wagenwijd opengezet. Houd je daarbij de explosieve bevolkingsgroei op het Afrikaanse continent van deze eeuw in het achterhoofd, dan zie je dat dit levensgevaarlijk is. Dus, ja, een omvolkingspact.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dan toch even zuiver, gewoon rechtshistorisch. «Omvolking» is wat anders, en dat weet de heer Van Dijk heel goed. Ik vraag het dus nog een keer: geef even heel eerlijk aan wat u hiermee zegt. Gewoon even aangeven welke betekenis u geeft aan het woord «omvolking».

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Precies wat ik zojuist heb uitgelegd: als je in het achterhoofd houdt dat de omvang van de bevolking van Afrika op exploderen staat – van 1 naar 4 miljard in deze eeuw – dan zie je dat het een levensgevaarlijk plan is om de grenzen wagenwijd open te zetten, om proactief bootjes uit Afrika naar de Europese Unie te halen. Dat zal tot gevolg hebben dat meer Afrikanen naar Nederland zullen komen en dat de Nederlandse bevolking op een gegeven moment een minderheid wordt, want daar zit geen grens aan, daar zit geen limiet op. 4 miljard mensen naar het Europese continent: dat kunnen we niet gebruiken. Dus...

De heer Kuzu (DENK):

Ik begrijp, ook naar aanleiding van de interruptie van mevrouw Van Toorenburg, dat de PVV-woordvoerder de woorden die hij heeft gebruikt over omvolking niet wil terugnemen. Hij heeft daar ook nog het woordje «levensgevaarlijk» aan toegevoegd. Stel dat dat allemaal zo zou zijn, hoe zou dan het leven van Nederlanders in gevaar komen?

De heer Emiel van Dijk (PVV):

U mag het zo letterlijk nemen als u zelf wilt, maar het wordt levensgevaarlijk op het moment dat de regering de grenzen wagenwijd open laat zetten, want er is een bevolkingsexplosie ophanden. Ik geloof dat driekwart van de Afrikanen nu al zegt dat zij graag naar de Europese Unie willen komen, dus door het opengrenzenbeleid komen ze ook naar Nederland. Dat is levensgevaarlijk voor het voortbestaan van onze nationale cultuur en nationale identiteit. We mogen nu al niks meer. Zwarte Piet wordt afgeschaft en we hebben geheime Sinterklaasintochten. Dat heeft allemaal te maken met die massa-immigratie van mensen die hier hun cultuur aan ons komen opdringen. Wij moeten ons daarnaar schikken en dat is levensgevaarlijk voor het voortbestaan van de Nederlandse cultuur.

De heer Kuzu (DENK):

Het woordje «levensgevaarlijk» krijgt nu ineens een andere dimensie, want het wordt in figuurlijke zin gebruikt voor het voortbestaan van een cultuur. Maar ik vraag mij toch af: waarom is de PVV op dit punt al vijftien jaar zo bang? Waarom boezemen ze Nederlanders zo veel angst in? Nederland is al een immigratieland geweest, vanaf de zestiende eeuw tot aan de twintigste eeuw. Wij zijn een immigratieland, wij blijven een immigratieland en mensen die in nood zijn, zullen hier altijd naartoe komen. U beseft natuur ook wel – daarmee kom ik op mijn vraag, voorzitter – dat Nederland het land is dat grote uitdagingen het hoofd heeft geboden. Wij zijn het land van de Deltawerken, wij zijn het land dat de zeeën weet te temmen en wij zijn het land dat van water land heeft gemaakt. Maar als u zo prat gaat op de Nederlandse cultuur, waarom bent u dan zo bang op dit onderwerp? Waarom bent u een bangerik, meneer Van Dijk?

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik begrijp dat de heer Kuzu van DENK uiteraard helemaal niks opheeft met onze cultuur en dat blijkt ook wel uit zijn reactie. Misschien moet de heer Kuzu eens een keer niet naar de Turkse tv kijken, maar naar de Nederlandse tv. Dan ziet de heer Kuzu dat onze tradities stukje bij beetje worden afgeschaft en dat Nederlanders zich niet meer herkennen in hun eigen buurten. Zo kan ik nog wel even doorgaan, voorzitter.

De voorzitter:

Dat mag ook zo.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Nou, dank u daarvoor. Nederlanders herkennen zich dus niet meer in hun eigen cultuur en die mogen ze niet meer uitdragen. Nederlanders worden bij voorbaat racisten genoemd door lieden zoals de heer Kuzu. Dat heeft helemaal niks met angst te maken, maar dat heeft met realiteitszin te maken. Hier moeten we dus een stop op zetten. Vandaar onze waarschuwing voor dit verschrikkelijke migratiepact.

De voorzitter:

De heer Van...

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, omdat ik hier persoonlijk word aangesproken, geeft u mij natuurlijk de mogelijkheid om hier kort op te reageren.

De voorzitter:

Nee, zeker niet, nee.

De heer Kuzu (DENK):

Maar het is wel behoorlijk persoonlijk, vindt u niet?

De voorzitter:

Sorry, nee. Dat vind ik niet, nee. U heeft straks uw eigen termijn.

De heer Kuzu (DENK):

U vindt niet dat ik persoonlijk word aangesproken?

De voorzitter:

Ja, nou...

De heer Kuzu (DENK):

Eerst zijn het de Afrikanen die een gevaar vormen voor Nederland. Daarna is het de heer Kuzu. Het ligt altijd aan de ander. Het ligt nooit aan de PVV. Het zijn altijd anderen die het lastig maken voor de heer Van Dijk en de zijnen. Waarom is hij nou zo bang?

De voorzitter:

Dat heeft hij al beantwoord.

De heer Kuzu (DENK):

Nee, dat heeft hij niet.

De voorzitter:

Ik ga nu naar de heer Van den Berge.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Ik vind de woorden van de PVV-woordvoerder heel riskant. Collega Van Toorenburg wees er terecht op dat hij een historisch zeer beladen term gebruikt, zonder uit te leggen wat hij daar precies mee bedoelt. En hij strooit gewoon letterlijk met leugens over de inhoud van het Europees migratiepact dat gisteren is gepresenteerd en waar we nog niet eens een kabinetsreactie op hebben ontvangen. Ik hoor hier allemaal dingen die er helemaal niet in staan. Waarom doet de PVV dit dus? Waarom strooit u hier met onwaarheden – ik noem ze zelfs leugens – en met historisch beladen termen?

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ten eerste ga ik natuurlijk over mijn eigen woorden en welke termen ik kies. Ik ben daarover geen enkele verantwoording verplicht aan de meneer van GroenLinks. Dat daargelaten, hoop ik dat de kabinetsreactie een hele negatieve is en de Staatssecretaris dat plan straks van tafel veegt. Dat gaat ze natuurlijk niet doen. Maar ongeacht wat die kabinetsreactie straks is: het zal geen enkel effect hebben op wat wij van dat plan vinden. Misschien heeft de heer Van GroenLinks nog niet de tijd gehad om ernaar te kijken.

De voorzitter:

Die heer van GroenLinks heet gewoon meneer Van den Berge.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Sorry, ik zit met mijn rug naar hem toe en ik zit normaal niet met deze meneer in een commissie, dus ik ben heel beleefd, vind ik.

De voorzitter:

Jawel, maar hij heeft nog steeds een naam.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

De heer Van den Berge. Misschien moet de heer Van den Berge van GroenLinks even het plan gaan lezen. Ik heb dat namelijk wel gedaan en ik heb de bijbehorende wetsvoorstellen gelezen, en dat staat er wel degelijk allemaal in. Maar ik ben nog maar bij de eerste alinea van mijn tekst en ik heb zeker nog een alinea of acht, negen te gaan. Misschien wordt het dus aan het eind van mijn betoog wat duidelijker wat er wel en wat er niet in dat plan staat. Ik heb alles tot op de bodem uitgezocht, dus ik vertel hier geen enkele leugen. Ik hoor dus graag welke bewering van mij, in mijn eerste vijf regels, een leugen is.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Zo'n beetje alles, om heel eerlijk te zijn. Er staat namelijk helemaal niet in dat de grenzen opengaan. Sterker nog, er staat: we should consider legal migration routes. Zoiets staat er. Gingen wij maar serieus kijken naar een haalbaar en humaan asielbeleid. Maar ik heb een andere vraag. De PVV neemt namelijk op geen enkele manier afstand van de riskante woorden die net zijn uitgesproken. Ik zou iets anders willen vragen. Wat wil de PVV dan wel? Zelfs uw partijleider heeft eerder gezegd: wij zijn voor noodhulp, voor het helpen van mensen in nood. Ik kan mij niet voorstellen dat de PVV het oké vindt dat de kinderen op Lesbos op straat slapen onder bruggen. U bent toch niet zo harteloos en zo hard dat u dat goedkeurt? Wat wilt u dan wel?

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik keur dat niet goed, maar we gaan er geen beleid op voeren door al die mensen hiernaartoe te halen. Daarnaast, als wij het toch over leugens hebben, dan moet ik zeggen dat het een complete leugen is dat de kinderen op straat slapen. Binnen de eerste 24 uur heeft de Griekse overheid kampen opgezet en vliegtuigen vol kinderen vanaf Lesbos naar het vasteland gevlogen en hun onderdak geboden in hotels, opvangcentra et cetera. Dus meneer Van den Berge van GroenLinks moet ophouden met het verkondigen van leugens. Ik ga nog even terug, want ik word hier voor leugenaar uitgemaakt, omdat wat ik zeg helemaal niet in het plan zou staan. Er kwam een of ander vaag quoteje. Ja, er staat misschien zoiets in over het verbeteren van legale wegen, maar er staan heel veel meer dingen in. Ik wil graag van de heer van GroenLinks, meneer Van den Berge, horen wat ik precies heb beweerd dat niet in het plan staat.

De voorzitter:

Dat mag u dan aan hem vragen als hij aan het woord is.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik ga daar mijn interruptie niet aan verspillen, meneer.

De voorzitter:

Dat is aan u. Meneer Groothuizen heeft ook nog een vraag voor u.

De heer Groothuizen (D66):

De heer Emiel van Dijk maakt zich er wel erg makkelijk van af. Hij verspreidt wel degelijk dingen die niet kloppen en niet alleen op de punten die mevrouw Van Toorenburg en de heer Van den Berge terecht aanvoeren. Ook zijn cijfers kloppen niet.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Voorzitter, ik moet even een punt maken.

De voorzitter:

Nee, meneer Van Dijk.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Even een punt...

De voorzitter:

Nee.

De heer Groothuizen (D66):

In 2019 waren er 700.000 asielaanvragen op een continent van 500 miljoen mensen. Dat is 0,14%. Er waren toen 2,6 miljoen vluchtelingen in de EU. Dat is een percentage van 0,6%. Misschien kan de heer Emiel van Dijk mij uitleggen hoe dat zou kunnen leiden tot de gevolgen die hij zo vreest.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik ben hier niet een actie aan het... Ik heb het over een toekomstplan dat hier nu ligt en niet over het verleden of wat er toevallig in 2019 is gebeurd. Het gaat om wat er ophanden is als wij dit plan niet stoppen nog voordat het daadwerkelijk wordt ondertekend door de heer Rutte met een handtekening bij het kruisje. Als dit erdoor komt, is dat een gigantisch probleem voor de toekomst. Ik heb het over alle dingen die erin staan, van het proactief met bootjes ophalen van migranten vanuit Afrika tot het vervolgens actief verdelen van die mensen over de Europese Unie. Vervolgens worden de opvangcentra aan de grenzen overspoeld. Het recht om overal in de EU asiel aan te vragen, blijft volgens de verdragen en de Europese Commissaris Johansson gegarandeerd. Al die dingen zijn een open uitnodiging en functioneren als een gigantische asielmagneet om migranten naar de Europese Unie te lokken. Dat moeten wij absoluut niet doen.

De heer Groothuizen (D66):

Dit is een van de meest complexe thema's die we hebben. Daar kun je van mening over verschillen, maar als je het debat niet voert op basis van goede cijfers, maar van bangmakerij door te zeggen dat er sprake is van massale migratie vanuit Afrika en dat driekwart van het continent naar het Europa wil komen, wat aperte onzin is, dan doe je aan bangmakerij en stemmingmakerij. Dat heeft niets meer te maken met een zinvol migratiedebat. De heer Emiel van Dijk zou daarmee op moeten houden. Dat zou echt een zegen zijn.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Als het niet zo zou zijn, dan zaten onze asielzoekerscentra niet overvol, hadden we geen overvol Lesbos, waar tienduizenden asielzoekers zijn binnengekomen de afgelopen jaren, en waren er geen miljoenen naar Europa getrokken toen Merkel haar grote mond opendeed met «Wir schaffen das», waarvan wij nog steeds de wrange vluchten plukken. Ik ga nog even terug naar het punt. Ik ben al meerdere keren...

De voorzitter:

Even een ogenblikje. Is dit uw antwoord op de heer Groothuizen?

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Nee, ik ben nog niet klaar met de heer Groothuizen.

De voorzitter:

Nee, oké. Gaat u verder.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dan wil ik nog even terug naar het punt dat ik door zowel meneer Van den Berge van GroenLinks als de heer Groothuizen van D66 voor leugenaar word uitgemaakt, omdat mijn feiten niet zouden kloppen. Ik heb wel al mijn feiten op een rijtje. Ik heb alles uitgezocht. Ik hoor graag welk punt dat ik zojuist heb aangesneden in mijn betoog, feitelijk niet klopt en hoe de vork dan wel in de steel zit. Ik heb mijn cijfers namelijk wel op een rijtje, meneer.

De voorzitter:

Ja, maar dat gaan we dan wel horen – als de heren daartoe bereid zijn – in hun eigen termijn.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Goed. Dan ga ik door.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Voordewind voor een interruptie in uw richting.

Ik constateer dat de microfoon van de heer Voordewind het niet doet. We gaan even kijken hoe we dit gaan oplossen. Ik schors voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het probleem is opgelost. Geweldig. Zeer bedankt, deze meneer van de technische dienst.

We gaan verder. We waren aangekomen bij het moment waarop de heer Voordewind de heer Emiel van Dijk van de PVV ging interrumperen, en dat gaan we dan nu beleven.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Het was een lange cliffhanger, dus de verwachtingen zijn nu misschien hooggespannen. Ik heb een vraag aan de heer Van Dijk. Ik kom toch even terug op zijn inleidende teksten, al waren die nog maar kort. Hij zei dat het verplicht zou zijn om vluchtelingen over te nemen. Sommigen van ons zouden dat heel graag willen, maar ik heb toch echt al een aardig groot deel van de tekst gelezen en ik kom tot drie opties. De ene is inderdaad het overnemen van vluchtelingen. De tweede is return sponsorship, oftewel meehelpen met het terugzenden van vluchtelingen, en de derde is capaciteit leveren voor de bewaking van de buitengrenzen. Er zijn dus drie sporen, drie smaken, waarvoor de lidstaten zouden kunnen kiezen. Ik zoek even naar de tekst op basis waarvan de heer Van Dijk zegt dat elke lidstaat vluchtelingen moet overnemen. Ik zie die niet.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dan moet de heer Voordewind van de ChristenUnie niet een gedeelte van de tekst doorlezen, maar de hele tekst. Ik geloof dat het staat op pagina 74 van the regulation on establishing a common procedure for international protection; ik zeg het even uit mijn hoofd. Als de heer Voordewind verder doorleest, dan ziet hij daar staan dat tot sancties besloten kan worden als de Commissie vindt dat niet voldoende is tegemoetgekomen aan optie één, het overnemen van migranten, aan optie twee, het sponsoren van asielzoekers en illegale migranten – laten we dat er even bij zeggen, want het gaat ook om het sponsoren van illegale migranten – of optie drie, het leveren van capaciteit door middel van het leveren van een grensbewaker, een vliegtuigje of een bootje om de patrouilles te doen om die mensen op zee op te halen. Dan kan de Commissie zeggen: Nederland, jullie hebben wel een bootje geleverd, maar jullie aandeel in het hervestigen van migranten is niet voldoende – dit is het quotum, alsjeblieft. Dat staat letterlijk in de tekst. Ik kan het straks wel even voor de heer Voordewind opzoeken. Ik heb hier alle verwijzingen. Ik heb de voorstellen bij me, dus ik kan het straks zo laten zien. Het staat er wel degelijk in. Dus ik raad de heer Voordewind aan om het zelf even goed door te lezen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb het goed doorgelezen. Er kan inderdaad een boete volgen op het moment dat lidstaten volledig weigeren, dus alle drie de opties weigeren. Voldoen ze bijvoorbeeld aan een return sponsorship, dan krijgen zij de boete niet. Het statement waar de heer Van Dijk zijn bijdrage mee begon, was «iedereen moet verplicht overnemen», en dat zie ik nog steeds niet terug.

De voorzitter:

De heer Van Dijk nog.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

De heer Voordewind spreekt zichzelf tegen. Hij zegt dat, als je weigert iets te doen, je inderdaad wordt verplicht. Daar heb je het al: als je weigert iets te doen, dan wordt het je verplicht. Als de Europese Commissie zegt «dat Nederland zegt dat het geen asielzoekers wil opnemen is allemaal leuk en aardig, maar wij vinden dat dit op basis van de druk aan de buitengrenzen toch nodig is», dan wordt het je gewoon opgelegd. En dan volgt er gewoon een sanctie. En die sanctie staat achter in het voorstel. Ik geloof in artikel 60 of zo. De heer Voordewind moet wel zijn zaakjes op orde hebben voordat hij de PVV probeert aan te vallen op feiten die gewoon in deze wettekst staan.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik was gebleven bij het zogenaamde solidariteitsmechanisme dat de eurofielen in Brussel hebben bedacht. Daarmee worden de mogelijkheden om in de EU te blijven uitgebreid, want er wordt niemand teruggestuurd, of het nou asielzoekers of illegalen betreft. Ik verwees er zojuist ook al even naar. In de praktijk wordt niemand teruggestuurd. En toch zijn er mensen die dit plan zullen proberen te verkopen als een streng plan met zogenaamde procedures aan de grenzen om te bepalen wie er binnen wordt gelaten en wie niet. Op papier ziet het er allemaal heel leuk uit, maar de uitwerking in de praktijk is anders. Het is een beetje zoals het verkiezingsprogramma van de VVD: vol stoere taal over het strafbaar maken van illegaliteit, maar vervolgens megalomane bed-bad-broodcentra oprichten en al onze sociale huurwoningen aan asielzoekers weggeven.

Dus, nee, de PVV is helemaal niet blij met dit waardeloze plan. Het laatste dictaat van de EU zorgt namelijk voor een gigantische aanzuigende werking. Want asielzoekers weten vanaf nu dat ze automatisch verdeeld zullen worden over de hele EU, als ze maar met genoeg bootjes komen en als ze maar met genoeg tegelijk aan de grens aankloppen. Eens binnen is er natuurlijk geen houden aan. Ze zullen zich snel genoeg in Nederland komen melden. En dan is er niks, maar dan ook niks wat deze VVD-staatssecretaris daaraan kan doen. Ze krijgt nu al niet één criminele Marokkaan die hier overduidelijk niets te zoeken heeft, het land uit. U kunt zich voorstellen dat het een compleet fiasco wordt als we straks van de Europese Commissie een quotum opgelegd krijgen voor het aantal illegale vreemdelingen dat we moeten opvangen.

Het is natuurlijk ook wel logisch dat de Europese Commissie dit plan vóór migratie zo heeft ingekleed: een grote kern met voorstellen ter facilitering van de massa-immigratie met een flinterdun laagje optische strengheid. Het gaat er de EU namelijk helemaal niet om, migranten buiten te houden. Nee, het doel is om er zo veel mogelijk binnen te halen. De EU is er namelijk net als de VN al decennialang van overtuigd dat we migranten en laaggeschoolde arbeiders nodig hebben om onze economie te laten draaien. Deze omvolkingsstrategie is al meerdere malen blootgelegd en moet koste wat het kost worden voorkomen willen we onze eigen identiteit, cultuur, normen en waarden kunnen behouden. Dit plan moet dan ook zo snel mogelijk van tafel om te voorkomen dat Nederland zich uitlevert aan deze massamigratiewaanzin van de Europese Unie. We kunnen het ons niet veroorloven om nog meer kansloze en peperdure migranten binnen te halen, vluchteling of niet. Het is onze verantwoordelijkheid niet, moreel niet, en juridisch niet. We kunnen niet alle ellende van de wereld op ons nemen, zeker niet in tijden waarin honderdduizenden Nederlanders het enorm moeilijk hebben, in tijden waarin mensen hun banen verliezen en waarin «kinderen» tot hun 40ste bij hun ouders moeten wonen omdat er geen betaalbare woningen beschikbaar zijn.

Voorzitter. We moeten daarentegen dus voor onze eigen mensen kiezen. Ik kan het niet genoeg herhalen. Nederland moet ermee ophouden zich voor het karretje van de EU-elite te laten spannen. We moeten ervoor zorgen dat we niet nog meer soevereiniteit en zelfbeslissingsbevoegdheden uit handen geven aan deze ongekozen bureaucraten, dat we weer volledig over onze eigen grenzen gaan, dat we weer over ons eigen geld kunnen beslissen en niet door de EU worden gedwongen om te betalen voor kansloze gelukszoekers en dat we als land weer staan voor onze eigen mensen in plaats van voor alles en iedereen die met een zielig verhaal hierheen probeert te komen. Zet de Nederlander weer op de eerste plek en houd een keer je rug recht, zou ik tegen de VVD-staatssecretaris willen zeggen. Ik weet dat het veel gevraagd is, maar ik doe het toch. Mevrouw Broekers-Knol, stop dit onzalige plan voordat het te laat is.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Het woord is aan mevrouw Becker van de VVD.

Mevrouw Becker (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Het plan van de Europese Commissie staat niet op de agenda van dit algemeen overleg, maar ik zou er toch een paar woorden over willen zeggen en dan wel door willen gaan naar de agenda.

Ik denk dat het goed is dat ik namens de VVD aangeef dat de VVD het goed vindt dat de Europese Commissie eindelijk erkent dat het huidige asielstelsel failliet is en niet werkt en dat de grenzen, die volgens de heer Emiel van Dijk wagenwijd opengezet zouden worden, in feite juist nu, in het huidige systeem, te veel openstaan. Het is dus goed dat de Europese Commissie daar een einde aan wil maken. Maar hoe de Europese Commissie dat aan wil pakken stelt de VVD niet gerust. Op het eerste oog is het niet streng genoeg aan de buitengrens, bevat het geen effectieve regels over terugkeer en biedt het nog veel te veel ruimte aan ngo's die mensensmokkel in de hand werken. Wij vinden juist dat de EU de buitengrenzen moet versterken en afspraken moet maken met derde landen over opvang in de regio en over terugkeer. De VVD wil dat echt sterker terugzien in dit plan. Dat zullen wij de Staatssecretaris meegeven als we hier later over spreken, want de VVD heeft nog niet het gevoel dat Nederland met deze vorm zou kunnen instemmen.

De voorzitter:

Meneer Emiel van Dijk.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dat klinkt natuurlijk allemaal wel heel stevig en sterk, maar uiteindelijk gaat de heer Rutte gewoon weer tekenen bij het kruisje onder een of ander afgezwakt plan. We hebben nu al gezien dat Duitsland, Italië en zelfs Hongarije er positieve punten in zien; moet u nagaan wat voor wissewasje van regelgeving dit straks gaat worden. Straks wordt helemaal niemand bij de grenzen tegengehouden. Wat zelfs in het plan staat, is dat search-and-rescue-operaties...

De voorzitter:

Meneer van Dijk, even. Het is wel de bedoeling dat u een vraag gaat stellen, niet dat u weer een bijdrage gaat leveren.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dat klopt, maar er wordt hier gewoon verkeerde informatie gegeven en een verkeerd beeld geschetst. En ter illustratie...

De voorzitter:

Wilt u wel een vraag gaan stellen?

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik wil graag bij de feiten blijven. Die moet ik dan ook kunnen benoemen. We kunnen hier allemaal wel wat roepen – dat hebben we net bij het CDA, D66 en GroenLinks gezien – maar laten we wel bij de feiten blijven.

De voorzitter:

Nu moet u echt een vraag gaan stellen.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Mijn vraag is: als dit plan zo goed is en als het zo goed is dat de Europese Commissie eindelijk iets gaan doen aan die open grenzen, maar een van de kernonderdelen van het plan is om proactief bootjes voor de Afrikaanse kust te gaan ophalen en die mensen te gaan herverdelen in de Europese Unie, wat is daar dan volgens mevrouw Becker van de VVD zo goed aan?

Mevrouw Becker (VVD):

Ik weet dat de heer Emiel van Dijk het altijd met ons oneens is, ongeacht wat welk lid in deze commissie ook zegt, en dat hij altijd vindt dat het niet goed is en niet deugt.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dat is geen antwoord op de vraag.

Mevrouw Becker (VVD):

Maar dit is toch wel heel vreemd, want ik zeg net dat ik heel kritisch ben op het plan van de Europese Commissie. Een van mijn kritiekpunten is het feit dat ngo's proactief drenkelingen en migranten kunnen gaan ophalen nog voor de Libische kust. Ik zeg dat een aantal dingen echt anders zullen moeten wil de VVD hiermee kunnen instemmen. En dan vraagt de heer Emiel van Dijk waarom ik dit zo'n goed plan vind. We zitten kennelijk in een ander debat. Ik begrijp het echt niet. Kennelijk vindt hij het jammer dat ik ook kritisch ben, maar... Nou ja, daar laat ik het maar even bij.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik kan helemaal niks met deze gespeelde verontwaardiging. In de eerste paar zinnen die mevrouw Becker van de VVD uitsprak, zei ze: we vinden het geweldig goed dat de Europese Commissie eindelijk met een plan komt dat er wel voor gaat zorgen dat de migratie op orde wordt gebracht. Eerst wordt er dus een gigantische veer in de reet van de Europese Commissie gestoken. Vervolgens zegt ze dat ze het plan toch maar niks vindt. Welke kant gaat de VVD op? En ik heb nog steeds geen antwoord op mijn vraag gehad. Het grootste onderdeel van dat hele plan is als volgt. Een. Proactief bootjes ophalen.

De voorzitter:

Ja, dat heeft u al gezegd.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Twee. Overal in de EU asiel mogen aanvragen. Drie. Niks geen grensprocedures want één op de vijf, 20%, hoeft maar kans te hebben op asiel, maar 100% wordt binnengehaald. Wat is hier nou zo positief aan? Ik vind werkelijk waar niks positiefs.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik raad de heer Emiel van Dijk echt aan om te gaan luisteren en niet alleen maar op zoek te gaan naar een haakje om weer boos te kunnen zijn op de VVD. Ik heb gezegd dat het goed is dat de Europese Commissie de problemen erkent. Ik heb gezegd dat het Europese asielstelsel failliet is, dat er jarenlang is gesproken over het aanpakken ervan en dat het een goede zaak is dat er nu een plan ligt. Maar de VVD is het nog niet eens met hoe het plan eruitziet. Ik snap dat de PVV het er niet mee eens zou zijn, welk plan er ook zou liggen, want de PVV is tegen de EU. Dat moet de heer Emiel van Dijk er eerlijk bij zeggen. Hij wil uit de EU stappen. Hij wil met al die banen van al die Nederlanders gaan gokken. Hij wil met de veiligheid van Nederland gaan gokken. Dat moet hij dan ook eerlijk zeggen. Hij moet niet doen alsof ik iets een heel goed idee vind, terwijl ik er ook heel kritisch op ben. Daar wil ik het maar bij laten, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u zeer. Gaat u verder met uw betoog.

Mevrouw Becker (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil naar het asielbeleid in Nederland, want dat staat vandaag op de agenda. Daar maakt de VVD zich zorgen over. Het duurt namelijk veel te lang voordat asielzoekers weten of ze kunnen blijven of niet. Dat staat terugkeer of integratie in de weg. De azc's zijn overvol en de wachttijden bij de IND zijn te lang. Dat is geen geheim. De VVD wil dat alle inzet hier nu op wordt gericht. Maar ik krijg signalen uit de keten dat het Programma Flexibilisering Asielketen nu soms eerder afleidt van het oplossen van de problemen dan dat het op korte termijn bijdraagt. Herkent de Staatssecretaris dit? In hoeverre dragen bijvoorbeeld die regietafels die nu moeten starten, bij aan een oplossing? Is de Staatssecretaris bereid om indien nodig tijdelijk een pas op de plaats te maken met onderdelen van het programma? Het bordje ligt hartstikke vol, ook met het beheersen van corona en het realiseren van voldoende COA-plekken in gemeenten. Dat moet de Staatssecretaris toch met mij eens zijn? Laat medewerkers zich daarop ook kunnen richten, ook in het belang van hun werkdruk. Eerst de acute problemen oplossen.

Voorzitter. Wat ook niet helpt om achterstanden weg te werken, zijn de herhaalde asielaanvragen. Hoe staat het met het zo veel mogelijk stoppen hiervan? Asielzoekers moeten sinds Staatssecretaris Harbers ter plekke hun herhaalde aanvraag indienen. Dat is goed. Maar dat schijnt maar een summier briefje te hoeven zijn, waarna er heel veel tijd is om het compleet te maken. Kan dat worden aangepast naar de eis dat binnen 24 uur alle informatie er moet zijn? Klopt het dat personen die een inreisverbod hebben, gewoon een herhaalde aanvraag kunnen doen wanneer ze niet vertrokken zijn? Waarom mag je eigenlijk überhaupt een asielaanvraag in Nederland doen als je een verblijfsvergunning hebt in een andere lidstaat? Wil de Staatssecretaris dit alles stoppen?

Voorzitter. Ik noemde corona al. Ik hoorde dat sommige asielzoekers door de gebrekkige afstemming zonder bron- en contactonderzoek al zouden zijn overgeplaatst naar een ander azc, terwijl daar wel aanleiding voor was. Ik hoorde ook dat er onvoldoende beschermende middelen zijn. Graag een reactie.

Dan de tekorten aan opvangplekken. Ik vraag me af waarom een gemeente altijd alleen maar die grootschalige opvang moet bieden voor alle typen asielzoekers. Ik kan me goed voorstellen dat je als gemeente best een aantal asielzoekers wilt opvangen, maar dan bijvoorbeeld niet de veiligelanders. Zou de Staatssecretaris die keuze mogelijk willen maken?

Dan de IND. Ik krijg veel mails van Nederlanders die niet met de asielketen te maken hebben maar bijvoorbeeld een buitenlandse partner hebben. Zij moeten na het afleggen van hun inburgeringsexamen door alle oplopende wachttijden heel lang wachten op duidelijkheid van de IND. Kan dit sneller en soepeler? Kan daar ook aandacht voor zijn?

Dan terugkeer. Vorig jaar heb ik de motie-Becker ingediend, breed gesteund door de Kamer, om inzicht te krijgen in de sancties die we aan derde landen opleggen die niet meewerken aan terugkeer. Ik zie in de brief dat er een aantal goede initiatieven is, bijvoorbeeld van de Minister van Buitenlandse Zaken, die met de visumcode aan de slag is gegaan. In een aantal gevallen worden diplomatieke paspoorten niet erkend of voorwaardelijk gemaakt, waarbij de voorwaarde is dat landen meewerken aan terugkeer. Dat is goed, maar ik geloof dat er ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking echt meer kan. Is de Staatssecretaris bereid om dat nog eens met collega Kaag te bespreken, ook in aanloop naar de EU-Afrikatop?

Voorzitter. Het opschorten van uitzettingen is ons een doorn in het oog, maar dat moest helaas door COVID-19. Zijn die uitzettingen nu weer hervat? Is de begeleiding van terugkeer uit de landelijke vreemdelingenvoorziening ook weer herstart? Klopt het dat de resultaten van vertrek daaruit nog erg mager zijn? Ik berekende het en kwam erop uit dat nog geen 7% van de toegelaten personen daadwerkelijk is vertrokken. Zitten daar ook de mensen in die met onbekende bestemming zijn vertrokken, of is het echt vertrek? Welke rechtvaardiging is er – dat in de brief te lezen gaf wel een shock – dat er nog een oorlogsmisdadiger wordt opgevangen in een landelijke vreemdelingenvoorziening in Groningen? Zijn de ineffectieve terugkeerprogramma's waarover Nieuwsuur berichtte, al gestopt?

Dan het onacceptabele homogeweld in azc's. Ik lees dat daders wel in de htl kunnen worden geplaatst, maar dat dat niet altijd gebeurt. De VVD wil dat daders harder worden aangepakt, dat iedere asielzoeker wordt gedwongen onze Nederlandse waarden te accepteren. Over die waarden gesproken: ik las het bizarre bericht dat op een COA-locatie Grindr wordt geblokkeerd maar de app Tinder niet. Waarom in godsnaam? Wat is überhaupt het beleid ten aanzien van het blokkeren van het vrije internet op COA-locaties? Kan dit worden rechtgezet?

Voorzitter. Tot slot wil ik stilstaan bij de hartverscheurende dood van Rik van de Rakt uit Heesch, een onschuldige jongen die op weg naar zijn werk om het leven werd gebracht door een statushouder. Ik vind de antwoorden op de Kamervragen hierover van mijzelf en mevrouw Van Toorenburg eerlijk gezegd nog niet voldoende. Natuurlijk moeten we na zo'n incident kijken wat beter kan, maar mij wordt maar niet duidelijk of meer wettelijke mogelijkheden voor informatiedeling niet ook gewoon nodig zouden zijn. Voor de constatering dat het COA geen zorginstelling is, zoals nu in de brief staat, koopt de familie van het slachtoffer niets, terwijl de informatie in de keten wel beschikbaar is. We moeten mensen beter beschermen tegen statushouders die een gevaar vormen, die met drang en dwang geholpen en in de gaten gehouden moeten worden. Is de Staatssecretaris bereid hier nader onderzoek naar te doen en de Kamer te informeren?

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank u. Een interruptie voor u van de heer Emiel van Dijk. Pardon, Jasper van Dijk, van de SP. Sorry.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ja, dat is nogal een verschil, voorzitter. Ik had eigenlijk gehoopt dat mevrouw Becker nog wat zou zeggen over de advertentie, waar haar partijgenoot Ed Nijpels ook onder staat, om minstens 500 kinderen uit Moria naar Nederland te halen. En Neelie Kroes natuurlijk, ook een andere prominent die zich luid uitspreekt over deze zaak, op een goede manier. Maar wat vindt mevrouw Becker nou van die berichten dat er misschien niet eens 50 kinderen zijn te vinden die precies vallen onder de definitie die u heeft uitonderhandeld, namelijk: kinderen jonger dan 14 jaar en met minimaal 75% kans op asiel in Nederland? Ik mag toch hopen dat u ook zegt «luister, die criteria gaan we niet zo streng hanteren als het gevolg is dat er dan geen 50 kinderen kunnen worden opgehaald» en dat u net als CDA en ChristenUnie bereid bent tot een verruiming. Mag ik de VVD zo begrijpen?

Mevrouw Becker (VVD):

Wij hebben de criteria natuurlijk niet voor niets met elkaar afgesproken. Voor de VVD is het heel erg van belang dat we niet die jonge gasten die misschien wel hebben bijgedragen aan het in de fik steken van zo'n kamp of die misschien wel andere verkeerde dingen doen, onder deze afspraak naar Nederland halen. Het zou moeten gaan om de jongsten en de kwetsbaren, vandaar die leeftijdsgrens. Ik heb de berichten dat er niet voldoende zouden zijn gezien, maar ik wil eerst afwachten wat de Staatssecretaris daarover zegt. Als wij een afspraak maken dan staan wij daarvoor. We hebben ook niet gezegd dat het alleen maar om kinderen zou gaan. Het gaat ook om kwetsbare gezinnen. Ik ga eerst eens heel goed luisteren naar de Staatssecretaris: is het waar dat het niet gaat lukken? Want zover ben ik nog niet.

De voorzitter:

Duidelijk, dank u wel. Meneer Van Dijk?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik laat het hier even bij, gezien het schamele aantal interrupties dat wij hebben, voorzitter.

De voorzitter:

Heel verstandig, maar dat levert u verder niks op, want mag u mag van mij geen halfjes bewaren.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Is dat zo?

De voorzitter:

Ja, natuurlijk! Nou vooruit, omdat u het bent.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dan bewaar ik hem voor een ander moment.

De voorzitter:

Prima. Volgens mij is het woord nu aan mevrouw...

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Ik had ook een interruptie.

De voorzitter:

Pardon. Er is nog een interruptie van meneer Van den Berge.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Laat ik beginnen met iets waarover we het eens zijn: ik sluit me van harte aan bij de vraag over het blokkeren van Grindr. Nu een andere vraag. Dit kabinet gaat de laatste zes maanden in, in ieder geval in missionaire status. Ik ben benieuwd hoe collega Becker terugkijkt op dit specifieke dossier: asiel en migratie. De achterstanden bij de IND zijn torenhoog. Er zijn deze kabinetsperiode geen nieuwe migratiedeals bijgekomen. In Europese onderhandelingen, bijvoorbeeld over de meerjarige begroting, heeft het kabinet vooral ingezet op een netto korting, waardoor er geen wisselgeld was op andere onderwerpen, zoals migratie. Hoe kijkt collega Becker hier nou op terug? Volgens mij zijn het ruim drie jaar van vooral stilstand geweest op dit dossier.

De voorzitter:

En dat dan heel kort, geen uitgebreide beschouwingen.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik neem het de heer Van den Berge niet kwalijk, want hij is niet altijd aanwezig bij deze commissie. Anders had hij geweten dat ik altijd wijs op de dingen waar we trots op zijn die we met deze Staatssecretaris en ook de vorige hebben bereikt op het hele complexe asieldossier, bijvoorbeeld het feit dat er nu een handhaving- en toezichtlocatie is waar die overlastgevers en raddraaiers eindelijk apart binnen worden gehouden en anders geen recht meer hebben op opvang. Ook hebben we eindelijk een einde gemaakt aan de discretionaire bevoegdheid, aan het politiseren van het maar in stand houden van hoop voor mensen die eigenlijk moeten vertrekken, waardoor mensen gaan rekken en het hele asielsysteem op een hele verkeerde manier uitpakte. Daar hebben we ook een einde aan weten te maken. We hebben als coalitie bijvoorbeeld ook de IND structureel een betere financiering kunnen geven. Dat zijn een aantal dingen die bereikt zijn. Omwille van de tijd zal ik het lijstje dat ik anders altijd nog noem, niet noemen. Maar het is een misvatting van de heer Van den Berge dat het een periode van stilstand is geweest. Ik hoop dat we nog veel meer kunnen bereiken in de laatste zes maanden. Er komt nog een aantal wetten naar de Kamer om een aantal dingen uit het regeerakkoord die voor de VVD van belang zijn en uit de afspraken die we onlangs gemaakt hebben, te gaan realiseren.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Laat ik er dan één concreet punt uit pakken. Collega Becker noemt een aantal dingen, maar het gaat mij om de grote onderwerpen, zoals de achterstanden bij de IND. Dat is iets waar we het over eens zijn: mensen die hier asiel aanvragen, zouden zo snel mogelijk zekerheid moeten krijgen. We zien dat de achterstanden nauwelijks zijn weggewerkt. Er is een taskforce waarvan de medewerkers in de krant vertellen: wij zitten maar een beetje te netflixen omdat we te weinig te doen hebben. In de begroting zien we dat er komend jaar waarschijnlijk alweer gekort gaat worden op de IND. Hoe kijkt collega Becker daarnaar? Als we de achterstanden serieus willen wegwerken – dat wil GroenLinks ook – zouden we daar toch veel meer werk van moeten maken?

Mevrouw Becker (VVD):

Wij hebben tussen de VVD en GroenLinks heel vaak politiek verschil van inzicht als het gaat om het asielbeleid, maar dit is iets waarover we politiek niet van mening verschillen. De IND moet goed zijn werk kunnen doen en ook snel. Dat is ook de reden dat we vorig jaar bij de Voorjaarsnota hebben gezegd: de manier waarop we de IND financieren is niet goed; daardoor wordt er te snel afgeschaald om vervolgens weer te moeten opschalen terwijl mensen niet opgeleid zijn. Dat moet echt anders, hebben wij gezegd. Deze Staatssecretaris heeft gezegd: ik wil ook kijken naar de manier van managen. Ze heeft daar een onderzoek op gezet. Er wordt nu bij de werkstroom veel meer rekening gehouden met wat eerst moet en wat later kan. Dat is allemaal goed. Er zijn heel veel ambities voor de toekomst waarvan ik hoor dat de IND er ook mee bezig is. Daar ondervinden COA-medewerkers ook druk van. Ik zeg: eerst de boel op orde en dan misschien die andere programma's. Maar we delen dat het beter moet.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Van Toorenburg van het CDA voor haar bijdrage.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Eerder deze maand hebben wij gesproken over de situatie op Moria en hebben we afgesproken om 100 kwetsbare mensen op te halen van het eiland. Ik ben eigenlijk wel benieuwd om vandaag van de Staatssecretaris te horen wat de stand van de dag is: hoe staat het met het aanbod vanuit Griekenland om daadwerkelijk ervoor te zorgen dat mensen snel worden overgebracht? We hebben het in het interruptiedebatje met meneer Van Dijk al even besproken: we krijgen signalen dat de hele jonge minderjarigen er simpelweg niet zijn. Laat dan vanuit het CDA gezegd zijn dat wij het belangrijk vinden dat de Staatssecretaris ruimte krijgt om invulling te geven aan de verantwoordelijkheid die we haar hebben meegegeven om 100 mensen te halen. Wij vinden het niet zo belangrijk of deze mensen echt uit Moria komen. Ik hoor van ngo's dat er op andere eilanden hele kleine kinderen zijn, helemaal alleen uit Syrië gevlucht. Als we Griekenland een te ingewikkelde opdracht hebben gegeven om mensen over te laten komen die niet alleen – daar hecht ik zeer aan – kans maken op asiel, maar ook jongminderjarig zijn of deel uitmaken van een gezin met minderjarige kinderen, dan mag wat mij betreft ook wat breder gekeken worden als we er daarmee voor kunnen zorgen dat mensen snel uit een erbarmelijke situatie komen. Laat de Staatssecretaris doen wat nodig is.

De voorzitter:

Ogenblikje, er is een interruptie voor u van de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Wat mevrouw Van Toorenburg zegt smaakt wel naar meer en roept ook wel vragen op. Ik citeer haar van de website van Nieuwsuur: «Ik ben niet gehecht aan de verdeling, ik ben gehecht aan kwetsbare mensen helpen.» Een citaat van mevrouw Van Toorenburg, glashelder. Maar betekent dit dan ook dat u zegt: het moet niet per se gaan om kinderen, het moet gaan om kwetsbare mensen? Hoe hard is dan het getal van 100 nog? Kunt u ons dat toelichten?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wij hebben afgesproken dat we 100 mensen halen. Van de 13.000 mensen op Moria is minder dan 30% mogelijk kansrijk voor een verblijf in Europa. Als je dat relateert aan de verantwoordelijkheid die Nederland moet nemen, dan past 100 daar heel goed bij. Wanneer er in een advertentie zou staan «100 mensen», dan denk ik dat we dat zouden doen. Ik zie vervolgens wel dat het land misschien overvraagd wordt, want ik zie heel veel landen in Europa allerlei eisen stellen en dan wordt het ingewikkeld. Ik heb vandaag dus tegen de Staatssecretaris gezegd: doe wat er moet gebeuren. Als dat betekent dat we misschien wat meer gezinnen met hele kleine kinderen die heel kwetsbaar zijn laten komen, dan vind ik dat allemaal prima. Of misschien kinderen die op een eiland in de buurt zitten. Ik krijg signalen dat daar weinig ngo's zijn en dat daar sprake is van hele schrijnende situaties, waar nu even geen aandacht voor is, omdat Moria terecht zo veel aandacht vraagt. Ik zeg tegen de Staatssecretaris: doet u alstublieft wat nodig is. Ik ben er niet voor om mensen naar Nederland te halen die ouder en alleenstaand zijn. Ik ben er ook helemaal niet voor om mensen die geen kans op asiel hebben naar Nederland te halen. De mensensmokkelaars staan namelijk al klaar om jongeren van 17, 18 jaar vanuit Afghanistan naar Nederland vooruit te sturen, omdat dat blijkbaar je ticket tot Europa is. Daar word ik ook vanuit de diplomatieke dienst voor gewaarschuwd. Zij weten dat als geen ander. Dat moeten we niet willen. Wij hebben gezegd: zorg voor de kwetsbaarsten. Het hoeft niet met een schaartje geknipt worden en 50–50 te zijn.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wij hebben gezegd: zorg voor de kwetsbaarste mensen, de jongsten, mensen in gezinnen en voor mijn part mensen van een ander eiland. Ook daar zijn er heel schrijnende situaties.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het is helder.

De voorzitter:

Gaat u verder, mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Laat gezegd zijn dat dit dus bovenop de afspraak komt om daar een voogdijprogramma op te zetten en huizen neer te zetten. Misschien kan de Staatssecretaris daar vandaag al wat over zeggen. Dat is ook heel erg belangrijk. In het verlengde hiervan heb ik nog drie korte punten over de jeugd. Als we minderjarigen naar Nederland halen, wil ik echt dat heel rap wordt georganiseerd dat de pleegzorg ook voor asielzoekers of statushouders mag doorlopen na hun 18de. We hebben de verlengde pleegzorg voor «Nederlandse» kinderen georganiseerd, maar hier zit nog steeds een knelpunt. Wat kan de Staatssecretaris daarover zeggen?

Ik heb vaak een lans gebroken voor TeamUp, een programma met sport en spel voor kinderen om oorlogstrauma's even naar de achtergrond te kunnen dringen. In coronatijd is dat bijna tot stilstand gekomen. Ze hebben er alles aan gedaan om toch iets te bieden. Ze proberen dat zo creatief mogelijk te doen. Wil de Staatssecretaris tegen het COA zeggen dat het er echt alles aan moet doen om dit te laten voortgaan? Het is geen luxeteam; het is een noodzaak.

Ik blijf ook een lans breken voor de bijna 1.800 kinderen in Nederland voor wie de school eigenlijk in september had moeten beginnen ergens in een gemeente. Dat is nog steeds niet gelukt. Kan de Staatssecretaris aangeven wat voor die groep wordt gedaan?

Dat was het blokje kinderen, voorzitter.

De voorzitter:

Een ogenblikje. Mevrouw Van den Hul heeft een interruptie voor u.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Eigenlijk nog even op het vorige punt. Ik wil het volgende toch ook aan het CDA voorleggen. Hoe kijkt mevrouw Van Toorenburg naar de zeer, zeer, zeer zorgwekkende berichten over pushbacks? We horen verhalen over ambities, over het opvangen van kinderen, maar het internationaal recht is er heel duidelijk over: pushbacks mogen niet. Tegelijkertijd krijgen wij uit zeer verschillende en zeer betrouwbare bronnen berichten daarover. Sommigen zeggen zelfs dat dat nog steeds aan de orde van de dag is. Hoe kijkt mevrouw Van Toorenburg daarnaar? Wat zou dat betekenen voor de vraag of het kabinet al dan niet actie moet ondernemen?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wij hebben daar tijdens het vorige debat heel kort eventjes aandacht aan besteed. Het is goed dat dit nu duidelijker op het netvlies komt, want ik maak mij daar ook zorgen over. Ik vind het dus ook belangrijk dat de Staatssecretaris aangeeft wat er precies speelt: beschuldigen we een land ten onrechte of is er echt wat aan de hand? Ik zag ook akelige beelden, maar ik kon niet zo goed duiden wat ik zag. Het is niet de bedoeling dat we op een inhumane manier met dit vraagstuk omgaan. Wij willen gewoon dat we fatsoenlijk met mensen omgaan. Mensen die mogen blijven, moeten gewoon een ingang krijgen, maar je moet mensen niet in gevaar brengen, wat lijkt te zijn gebeurd.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Stel dat de berichten van die bronnen kloppen en dat vluchtelingen inderdaad op grote schaal terug worden gestuurd en het gevaar in worden gestuurd zoals wordt beweerd, wat zou dan de consequentie daarvan moeten zijn volgens mevrouw Van Toorenburg?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik denk dat we dan een serieus diplomatiek gesprek zullen moeten hebben. Ik weet niet of deze Staatssecretaris direct degene is die dat moet doen. Ik denk eerder de Minister. Als er steeds meer geluiden over komen dat mensen, jong of niet, de barre zee op worden teruggeduwd, dan zeg ik: dat is niet de bedoeling; dat is niet de manier waarop we moeten werken. Maar ik weet niet of het klopt. Laten we gewoon iedere keer kijken of het waar is en op welke manier we het gesprek daarover kunnen aangaan en kunnen laten weten dat dit niet de manier is waarop we hiermee omgaan, zeker niet omdat wij Griekenland en Turkije helpen met serieus geld. Dat moet ook, maar ze moeten dan ook fatsoenlijk met mensen omgaan.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Hoelang heb ik nog, voorzitter? Nog even. Dan doe ik nog even kort een paar punten uit het migratiepact. Wij zijn blij dat er eindelijk voorstellen zijn gekomen voor een effectiever asiel- en migratiebeleid. Het is goed dat de Europese Commissie nu op verschillende gebieden richtinggevende voorstellen doet. Het is natuurlijk een omvangrijk pakket. We moeten er nog goed naar kijken, maar ik zie de belangrijkste bouwstenen wel langskomen, namelijk een betere en snellere screening aan de buitengrenzen, direct een onderscheid tussen kansrijk en kansarm, kansarm meer in beperkingen, kansrijk in een bepaalde vorm van herverdeling. Ik snap de creatieve voorstellen die zijn gedaan goed. Ik denk dat er een poging is gewaagd om er eens anders naar te kijken dan alleen met de blik van «jij zoveel, jij zoveel en jij zoveel». Ze kijken gewoon even op een creatieve manier hoe ze eruit kunnen komen.

Ik ben ronduit positief over de aandacht die wordt besteed aan terugkeer, want laten we wel zijn, als we dat niet goed voor elkaar krijgen, bereiken we helemaal niks. In dat verband ben ik nog steeds heel erg bezorgd over de wijze waarop GroenLinks in het Europees parlement op dit moment de kartrekker lijkt te zijn van de Terugkeerrichtlijn, want het is allemaal vrijheid, blijheid, en daar winnen we de oorlog niet mee. Ik wil dus graag van het kabinet horen hoe we ervoor gaan zorgen dat de Terugkeerrichtlijn ook echt tanden krijgt. Ik wil graag dat er fatsoenlijk wordt omgegaan met mensen die voor oorlog en geweld zijn gevlucht, maar als we de mensen die niet mogen blijven niet effectief kunnen terugsturen, dan is dat de bijl aan de wortel van ons hele systeem.

Voorzitter. Dan heb ik nog een paar losse punten. Gelet op de tijd sluit ik mij aan bij wat mevrouw Becker heeft gezegd over mijn buurgemeente Oss, waar Rik op zo'n afgrijselijke manier is omgebracht. In alle eerlijkheid snap ik het antwoord van de Staatssecretaris eigenlijk nog steeds niet. Het is een heel doorwrocht betoog over wat we wel en wat we niet kunnen, maar het liet mij achter met het idee dat we privacy belangrijker vinden dan het op een veilige manier in onze gemeenschap laten landen van mensen die met zware oorlogstrauma's of andere trauma's kampen. Dat kan gewoon niet de bedoeling zijn. Ik wil dus weten of daar een oplossing voor kan worden bedacht.

Voorzitter. Er zitten een paar stukken in over de lvv's. Voorheen was dat de bed-bad-broodregeling. Nu zijn dat anders ingerichte voorzieningen. Ik ben daar eerlijk over geweest tegen de Staatssecretaris. Er zijn tafels georganiseerd om over mensen te praten waarvan we echt van gekkigheid niet meer weten wat we ermee moeten, omdat ze zeer kwetsbaar zijn, hier niet mogen blijven en op de een of andere manier terug moeten, maar niemand heeft doorzettingsmacht. Iedereen kijkt naar elkaar. Sommige mensen komen week na week, of eigenlijk meestal maand na maand weer op tafel en niemand kan daar iets in forceren. Ik heb daar eerder aandacht voor gevraagd. Ik wil graag weten van de Staatssecretaris of er al iets is gebeurd. Is daar al iets over te zeggen?

Ik maak me zorgen over de 1F'ers. We hebben een brief daarover. Ik zie dat er toch een aantal 1F-mensen uit Syrië in Nederland zijn. Wat doen we daarmee? Het kan toch niet zo zijn dat mensen die de meest afgrijselijke delicten hebben gepleegd, mensen die we niet willen hebben, mogelijk niet kunnen vervolgen en niet kunnen terugsturen, door onze samenleving heen wandelen? Dat kan toch niet waar zijn?

Tot slot een opmerking over de IND-taskforce. We moeten er alles aan doen om achterstanden weg te werken, maar het lijkt nog steeds een chaos te zijn. Wat is de voorraad van de langdurige asielzaken? Hoeveel is weggewerkt? We hebben op het laatste moment wel wat stukken gekregen, maar ik krijg op dat punt graag nog een toelichting.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Toen Emiel van Dijk aan het begin van dit debat sprak over «omvolkingstheorieën» en «omvolkingsstrategieën», dacht ik: wat was Hans Janmaat toch een lieverd. Toen er in 1984 werd gesproken over opvang in de eigen regio, werd hem vanuit de Kamer toegeroepen: u bent een nazi, u bent een racist, u bent gek. De politieke geestesvader van Wilders, Baudet en de heer Emiel van Dijk sprak toen over vluchtelingen opvangen in de eigen regio. En dit was de reactie van de woordvoerders van de VVD en de RPF, de voorgangers van de ChristenUnie.

Wat is de politiek inmiddels afgegleden. Opvang in de regio is gemeengoed geworden. Vandaag hebben we een nieuw dieptepunt bereikt, gehoord uit de mond van de PVV. Ook wanneer de politiek voor de honderdduizendste keer spreekt over vluchtelingen en asielzoekers blijft te neiging om te spreken over wat het betekent voor de «'ik». Nederland is ten prooi gevallen aan populistisch extreemrechts. Standpunten over migratie, vluchtelingen en asielzoekers gaan gepaard met de vraag: wat levert het electoraal op of wat kost het me electoraal? Dikwijls wordt vergeten dat het gaat over mensen. Het politieke en maatschappelijke debat wordt zeker op dit onderwerp beheerst door de politieke nazaten van Hans Janmaat: door Wilders en Baudet. Niet voor niets eiste de woordvoerder van de VVD tijdens het vorige debat complimenten voor het beleid dat dit kabinet voert.

Voorzitter. Dit is eigenlijk precies de opgave waar Nederland voor staat. Wij moeten af van het juk van populistisch extreemrechts, want die politieke partijen proberen het land constant angst in te boezemen door onzin te verkopen als «Nederland is straks Nederland niet meer». De waarheid is dat Nederland een migratieland is. Dat was het vroeger en dat is het nu. Wij zijn het land dat grote uitdagingen het hoofd biedt. Wij zijn het land van de Deltawerken. Wij weten zeeën te temmen. Wij zijn het land van de polders. Wij weten van water land te maken. Wij zijn niet bang. Wij nemen onze verantwoordelijkheid. Wij verloochenen onze waarden niet als het ons even niet uitkomt. Wij kunnen het aan. Ja, wir schaffen das.

Dat mag gezegd worden, ook als het gaat om de 12.000 migranten, waaronder 4.000 kinderen, die sinds 8 september dakloos zijn op Lesbos vanwege Moria. Dat deze mensen maar een keer per dag eten en geen schoon drinkwater hebben, dat ze slapen aan de kant van de weg, dat ze blootgesteld worden aan geweld, verdriet en traumatische gebeurtenissen: wat dat betreft is de Moriadeal een duivelspact. De christelijke naastenliefde van het CDA en de ChristenUnie blijkt net zo ongeloofwaardig als het nieuwe verkiezingsprogramma van D66, waarin gepleit wordt voor een verhoging van het UNHCR-quotum naar 5.000 migranten per jaar. Het standpunt van DENK is dat wanneer D66 ook in de coalitie zit, het resultaat netto nul is.

Voorzitter. De Staatssecretaris sprak tijdens het vorige debat over het ontbreken van draagvlak in Nederland voor het opnemen van kwetsbare asielzoekers, terwijl 170 gemeenten en 5 provincies zich verenigd hebben om 500 minderjarige asielzoekers op te nemen. Al meer dan 100.000 Nederlanders hebben de petitie op 500kinderen.nl getekend. Artsen, politici, wetenschappers: uit alle hoeken van de samenleving wordt er een oproep gedaan tot solidariteit. Ik constateer dat het niet de Nederlanders zijn waar geen draagvlak onder is, maar dat dit er niet is voor de Staatssecretaris en haar kabinet.

Voorzitter. Dan over de onnodige vertragingen en wachttijden in de asielprocedure, die wanhoop, stress en onzekerheid opleveren voor de asielzoeker. De taskforce die de opdracht kreeg om dit op te lossen, gaat chaotisch en onzorgvuldig te werk, met een slechte planning, capaciteitsgebrek, ongetrainde medewerkers en andere tekortkomingen. Ook asielzoekers en medewerkers luidden hierover de noodklok. De Staatssecretaris heeft inmiddels aangegeven dat de deadline van 1 januari 2021 alweer wordt verschoven. Ik wil de Staatssecretaris vragen waarom de duidelijkheid, transparantie en efficiëntie van haar taskforce uitblijft en welke stappen zij gaat nemen om deze toch te kunnen realiseren.

Voorzitter. Een punt waar DENK zich grote zorgen over maakt, is dat het aanmeldgehoor wordt verzwaard en het eerste gehoor wordt afgeschaft. Zonder voorlichting en zonder advocaat moet de asielzoeker zich dus verantwoorden over zijn of haar asielmotief. Stel je nou eens voor: je komt na een lange reis terecht in een onbekende omgeving en je bent mogelijk getraumatiseerd; je wordt opgesloten in een kamertje waar je net zo lang wordt verhoord tot je intenties duidelijk genoeg zijn voor de Nederlandse regering. Niet alleen wordt de rechtspositie van de asielzoeker verslechterd, ook de procedure kan hierdoor onnodig verlengd worden. Ik wil de Staatssecretaris vragen om de mogelijkheden te bezien om een medisch onderzoek in te stellen voorafgaand aan de asielprocedure, om mogelijke trauma's uit te sluiten. Ook wil ik haar vragen om het eerste gehoor niet af te schaffen, voor een eerlijke, rechtvaardige asielprocedure.

Voorzitter, ten slotte de versoberde opvang voor de veiligelanders. De Staatssecretaris heeft aangekondigd dat asielzoekers uit veilige landen van herkomst voortaan in een aparte opvanglocatie belanden waar een zeer streng regime heerst: een dagelijkse meldplicht, controles bij binnenkomst en verlaten en geen leef- of eetgeld. Kortom, de bewegingsvrijheid van deze asielzoekers wordt extreem beperkt. Deze maatregel is wat ons betreft disproportioneel, ineffectief en bovenal in strijd met de Opvangrichtlijn. Ik wil de Staatssecretaris vragen om afstand te doen van deze opvanglocaties en zich te houden aan internationale wet- en regelgeving voor de opvang van deze asielzoekers. Graag een reactie.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank u zeer. Dan is het woord aan de heer Van den Berge van GroenLinks.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Bedankt, voorzitter. No more Moria. Nooit meer Moria. Dat is het uitgangspunt voor de GroenLinksfractie. Daarom ben ik er trots op dat oud-migratiegezant en tevens éminence grise van onze GroenLinksfractie Bram van Ojik vanochtend een plan heeft gelanceerd met hele concrete voorstellen voor een zowel humaan als haalbaar asiel- en migratiebeleid.

Collega Becker heeft natuurlijk gelijk dat ik nog niet zo lang in deze commissie zit, om over asiel en migratie te spreken. Maar zoals zij wellicht weet, heb ik wel zelf jarenlang met vluchtelingen gewerkt, zowel in vluchtelingenkampen zoals de Rohingyakampen in Bangladesh, alsook in Nederland. Het onderwerp gaat me dus aan het hart. Ik hoop dat ik dit met dezelfde verve als mijn collega Van Ojik kan doen.

Centraal in het plan-Van Ojik, zoals ik het maar even zal noemen, staat een humaan en haalbaar asielbeleid, zoals ik al zei. Wat betekent dat concreet?

Een. We pleiten ervoor om een coalitie van welwillende landen binnen de Europese Unie te initiëren die afspraken gaat maken over een eerlijk, rechtvaardig en haalbaar asielbeleid. Niet alleen in Nederland, maar ook in de Europese Unie zit de discussie over asiel, migratie, relocatie en terugkeer namelijk al jaren muur- en muurvast. Wij maken ons ook zorgen of de plannen van de Europese Commissie die gisteren zijn gepresenteerd, waar we het niet op alle punten mee eens zijn, maar waar we over de hele linie genomen best wel wat in zien, uiteindelijk de eindstreep gaan halen. Dat is dus punt een: richt een coalitie van welwillende landen op.

Twee. Zorg in Nederland voor een effectieve en humane behandeling van mensen. Dat betekent dus kortere wachttijden bij de IND; ik had daar al een interruptiedebat met collega Becker over. Geef gemeenten mogelijkheden om meer mensen op te vangen als ze dat zelf willen. Die zou u dan natuurlijk kunnen toevoegen aan het huidige UNHCR-aantal dat we beloofd hebben. Zorg ervoor dat mensen tijdens hun asielprocedure gewoon mogen gaan werken. Dat is iets waar ik me ook als woordvoerder Integratie voor GroenLinks graag voor inzet. Die mensen moeten al veel te lang in COA-locaties wachten op het antwoord op de vraag of ze wel of niet mogen blijven. Het is ons een doorn in het oog dat ze dan ook nog eens niet mogen deelnemen aan de arbeidsmarkt. Dat is dus twee: een effectieve en humane behandeling.

Punt drie is diplomatiek terugkeerbeleid. Dat is natuurlijk belangrijk. We kunnen allemaal grote woorden spreken in de zin van «we hebben strenge richtlijnen en regels nodig», maar echt belangrijk is dat landen van herkomst willen meewerken aan het terugnemen van hun onderdanen op het moment dat ze geen recht hebben op asiel in Nederland. Ook daar zijn de afgelopen jaren bar weinig vorderingen mee geboekt. Dus dat is drie: diplomatiek terugkeerbeleid. Daar zul je afspraken over moeten maken met landen van herkomst.

Vier. Pak mensensmokkel aan. Dat spreekt voor zichzelf, denk ik.

Vijf. Zorg dat in Nederland in een volgend kabinet een Minister voor migratie komt. Het is namelijk ook een issue dat migratie en integratie versnipperd zijn over verschillende ministeries. Dat maakt het niet makkelijker om tot een humaan en haalbaar asiel- en migratiebeleid te komen.

Tot zover even voor nu over het plan-Van Ojik. Ik zou de Staatssecretaris willen vragen om dit plan van een kabinetsreactie te voorzien, zodat we daar op een later moment misschien wat diepgaander bij stil kunnen staan.

Dan de Moriadeal. Mijn collega Van Ojik zei eerder: eigenlijk is het geen deal. Je zou ook kunnen zeggen dat het een cynische deal is, een soort spreadsheethumanisme: wij gaan 100 mensen opnemen, die we dan wegstrepen tegen 100 mensen elders. Maar mijn vraag vandaag aan de Staatssecretaris is hoe het hier eigenlijk mee staat sinds het vorige debat. Een aantal collega's heeft er ook al naar verwezen, onder andere collega Van Dijk van de SP. Wij zien op dit moment vooral dat Griekenland een soort provisorisch nieuw kamp heeft gebouwd op Lesbos. Maar hoe staat het nu met het opvangen van de mensen waar wij ons aan gecommitteerd hebben? Wat is de inzet van het Nederlandse kabinet? Bieden we Griekenland proactief hulp aan, of wachten we gewoon tot dat land met een verzoek komt?

Voorzitter. Een aantal korte vragen over het EU-pact. Dat houd ik kort, want daar komt nog een kabinetsreactie op. Maar ik zou in ieder geval aan de Staatssecretaris willen vragen of zij in die kabinetsreactie ook nader kan ingaan op een aantal punten, zoals de rol van het EASO, de Europese asielautoriteit, en van UNHCR en IOM. Die gaan een rol spelen, zo lezen we in de plannen van de Europese Commissie. Maar wij willen graag weten welke rol. Gaat dat ook echt leiden tot meer gecoördineerde procedures?

In het solidariteitsmechanisme staan inderdaad meerdere opties; collega Voordewind wees daar eerder al in een interruptiedebat op. Je kunt dus kiezen voor relocatie, maar je kunt ook terugkeer sponsoren et cetera. Wat doen we nou als ook in de toekomst, met dit nieuwe beleid, alle landen in de Europese Unie er vooral voor kiezen om te gaan sponsoren en op andere manieren hulp te verlenen, en niet willen meewerken aan relocatie? Dan houden we situaties zoals op Lesbos en Lampedusa in stand. Is dat nou een gewenste uitkomst? We zouden het dus waarderen als de Staatssecretaris op die punten in ieder geval zou kunnen ingaan in de kabinetsreactie.

Over de achterstanden bij de IND heb ik in een interruptiedebat met collega Becker al van gedachten gewisseld.

De voorzitter:

Een ogenblik. Mevrouw Becker heeft een interruptie voor u. Nee? Mevrouw Becker zegt dat u het even kunt afmaken. Ga uw gang.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Ik heb nog twee korte punten, maar ik laat het aan u.

De voorzitter:

Ga maar door. Maakt u het maar even af.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Over de achterstanden bij de IND heb ik van gedachten gewisseld met collega Becker. Ik denk dat collega Becker terecht zei dat iedereen hier in de Kamer, van links tot rechts, het erover eens is dat die procedures sneller moeten en dat het effectiever en efficiënter moet. Maar mijn vraag was: hoe gaan we daarvoor zorgen? Ik hoop dat de Staatssecretaris daar straks op in kan gaan. In de voortgangsbrief van de Staatssecretaris lezen we namelijk dat in de afgelopen tijd ongeveer 26% van de achterstand is weggewerkt, terwijl de tijd bijna op is.

Voorzitter. Mijn laatste vraag gaat over het landenbeleid. In het advies Weten en wegen wordt geadviseerd om een extern panel te laten kijken naar de landenadviezen. De Staatssecretaris zegt in haar reactie: dat vinden we niet nodig, want als mensen het er niet mee eens zijn, dan kunnen ze naar de rechter. Ik ben benieuwd hoe dat zich verhoudt tot de intentie om ook het aantal procedures, vooral onnodige procedures, terug te dringen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u zeer. Er is een interruptie voor u van mevrouw Becker.

Mevrouw Becker (VVD):

De heer Van den Berge van GroenLinks houdt hier een betoog voor «no more Moria» en «geen mensensmokkel meer». Dat is de VVD volledig met GroenLinks eens. Maar volgens mij is het zo dat mensensmokkel en ook de situatie in kamp Moria wel voor een deel zijn ontstaan omdat het Europa niet lukt om mensen die hier niet mogen zijn, te laten terugkeren. Europa heeft daarmee een aanzuigende werking gekregen op mensen die eigenlijk niet vluchten voor oorlog en geweld, maar toch hiernaartoe komen voor een beter leven. Als GroenLinks echt een einde wil maken aan die mensensmokkel en aan die aanzuigende werking, snap ik niet dat GroenLinks in het Europees parlement de Terugkeerrichtlijn enorm aan het uitkleden is. GroenLinks zegt bijvoorbeeld: als iemand is afgewezen, willen wij niet dat er meteen de mogelijkheid is voor een terugkeerbesluit. GroenLinks zegt ook: nee, nee, crimineel gedrag mag geen grond zijn om iemand vast te kunnen zetten om diegene te kunnen uitzetten. Allerlei mogelijkheden die terugkeer juist moeten verbeteren, probeert GroenLinks er nu uit te slopen. Is dat dan niet helemaal in strijd met het verdere betoog van GroenLinks?

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Integendeel. Bij GroenLinks hebben wij het motto «het hoofd koel en het hart warm». Dat geldt ook in dit dossier, als het over asiel en migratie gaat. Ik zal proberen om dat kort toe te lichten. Dat is moeilijk, als collega Becker allerlei heel concrete punten noemt. Ik zou dan namelijk op al die punten willen ingaan, maar dat zal ik omwille van de tijd niet doen. Laat ik het kort houden.

Wij zeggen: ja, we moeten mensensmokkel tegengaan. Dat betekent inderdaad ook dat mensen die hier niet mogen zijn, die geen verblijfsstatus kunnen krijgen, zouden moeten terugkeren. Daar zijn we het mee eens. Het plan-Van Ojik gaat er juist op in hoe je dat kunt organiseren. Het probleem is alleen dat we er de afgelopen jaren niet in zijn geslaagd, noch in Europees verband noch met de Nederlandse regering, om met inzet van allerlei middelen zoals migratiegezanten, mensen die de Noord-Afrikaanse landen afreizen, met landen van herkomst afspraken te maken over het aanpakken van mensensmokkel, dus het afsnijden van illegale routes, en ook niet over het terugnemen van onderdanen. Dat is ons hele pleidooi: zet nou in op diplomatieke oplossingen en maak afspraken, want dat is uiteindelijk veel effectiever en humaner dan rechtse spierballentaal.

Mevrouw Becker (VVD):

Helaas gaat de heer Van den Berge niet in op mijn punt. Ik deel dit punt over diplomatieke inzet namelijk. Ik hoop dat GroenLinks dan ook de VVD steunt; laten we dan ook ontwikkelingsgeld aan deze inzet gaan koppelen. Maar nou even hoe het echt gaat. Als we in Nederland proberen om iemand te laten terugkeren die is uitgeprocedeerd, dan is die persoon vaak met onbekende bestemming vertrokken op het moment dat hij weet dat hij moet terugkeren. Daarom is het zo belangrijk om die afwijzing meteen te kunnen koppelen aan het terugkeerbesluit. Daarom is het zo belangrijk om iemand te kunnen vastzetten als diegene bepaald gedrag vertoont waardoor je denkt «hé, die kan weleens gaan vertrekken». Dat kunnen we op dit moment niet, door Europese regels. Nou ligt er een richtlijn om dat aan te passen – mevrouw Van Toorenburg wees daar net ook al op – en zegt GroenLinks: ja, maar dat willen we niet. Dit is geen rechtse spierballentaal. Dat is gewoon onverstandig beleid. Ik snap dat werkelijk niet, dus misschien kunt u op dit moment toch concreet op die punten ingaan.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Ik ga over mijn eigen antwoorden en over onze eigen plannen. Ik zou zeggen: lees het plan-Van Ojik. De meest effectieve oplossing om ervoor te zorgen dat mensen die geen kans maken op een asielstatus hier ook niet naartoe komen, is ervoor zorgen dat mensen daadwerkelijk terugkeren. Dat doe je niet met rechtse spierballentaal en niet met papieren werkelijkheden in richtlijnen. Dat doe je door diplomatieke afspraken met landen te maken. Daar moeten dan dingen tegenover staan. Dat doe je niet door de ontwikkelingspot kleiner te maken door dat geld nu opeens aan asiel en migratie uit te geven. Nee, dan zullen we juist extra aan ontwikkelingssamenwerking moeten doen. Dat is namelijk wat landen waarmee we afspraken zouden willen maken, in ruil daarvoor willen. Of misschien willen zij bijvoorbeeld wel visumliberalisatie om hier te kunnen studeren. Er zijn allerlei dingen die je kunt doen, maar een artikel of een sublid in een richtlijn heeft ons volgens mij nog nooit verder geholpen. Ik ken de voorbeelden in ieder geval niet.

De voorzitter:

Mevrouw Becker, gaat u uw tweede interruptie hier ook aan wijden?

Mevrouw Becker (VVD):

Ja, dat wil ik. Ik vind het toch belangrijk, want mevrouw Tineke Strik van GroenLinks is hier rapporteur. Dit wordt nu door de heer Van den Berge weggezet als een papieren werkelijkheid die nog nooit iemand geholpen heeft, maar dit is de regelgeving in Europa die ons als lidstaten de mogelijkheid moet geven om mensen daadwerkelijk te laten terugkeren. Het is de backbone van het asielbeleid. Als we mensen die geen recht hebben op asiel niet terug kunnen krijgen, dan is het hele asielstelsel failliet. Dat is dus geen papieren werkelijkheid, maar dat is superbelangrijk. Ik zou de heer Van den Berge dus willen vragen om dan toch samen met de heer Van Ojik dat gesprek met mevrouw Strik aan te gaan. Natuurlijk is diplomatieke inzet belangrijk, maar hier gaat het om: we moeten mensen kunnen vastzetten voordat we ze willen uitzetten en we moeten ervoor kunnen zorgen dat er echt een terugkeerbesluit komt.

De voorzitter:

Ja, dat heeft u allemaal al toegelicht.

Mevrouw Becker (VVD):

Volgens mij is mijn boodschap helder. Maar ik begrijp het echt niet.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Laat ik over één ding helder zijn, om te voorkomen dat er miscommunicatie ontstaat. Die richtlijn is zeker geen papieren werkelijkheid. Ik had het over een specifiek artikel of een specifiek lid. Ik heb hem hier niet bij me, dus ik zal daar dan naar moeten kijken. Ik kan mevrouw Becker wel geruststellen dat we natuurlijk regelmatig gesprekken hebben met onze partijgenoot en oud-migratieprofessor Strik, die heus wel zal weten hoe dingen in de praktijk uitwerken, want zij heeft er heel veel verstand van. Wij hebben heel regelmatig gesprekken met haar, bijvoorbeeld ook over het plan-Van Ojik. Ik hoop dat dit collega Becker geruststelt. Zij wil het hebben over hele specifieke punten uit die richtlijn. Die staat niet op de agenda. Dan zou ik hem erbij moeten pakken. Dat wil ik best doen voor de tweede termijn...

De voorzitter:

Nou...

De heer Van den Berge (GroenLinks):

... maar ik weet niet of dat per se helpt voor de vaart van dit debat.

Mijn punt blijft staan: de afgelopen jaren heeft al die rechtse spierballentaal ons geen millimeter verder geholpen; dat geldt ook voor de inzet van de VVD, met VVD-bewindspersonen, ook nu weer. De achterstanden bij de IND zijn verder opgelopen. Behalve de Turkijedeal zijn er geen migratiedeals gesloten. Et cetera. Ik heb dat lijstje eerder opgenoemd.

De voorzitter:

Ja. Mevrouw Becker nog.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik ga niks meer vragen, maar ik wil één ding rechtzetten. Het is niet zo dat wij niks voor elkaar hebben gekregen op dit punt. Ik heb net in mijn inbreng gezegd dat de Minister van Buitenlandse Zaken voor elkaar heeft gekregen dat er nu een Visumcode ligt, waardoor we daadwerkelijk visa niet meer kunnen verstrekken voor hoogwaardigheidsbekleders in landen die niet meewerken aan terugkeer. Dat is een concreet diplomatiek resultaat. De heer Van den Berge pleit hier nu voor. Dat wil ik dus toch even genoemd hebben, in plaats van het beeld dat hier niets zou zijn bereikt door dit kabinet.

De voorzitter:

Ik dank u zeer.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Wilt u dat ik daar nog op inga, voorzitter?

De voorzitter:

Nee, niet per se.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Dat doe ik namelijk graag. Nee?

De voorzitter:

Het is aan u.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Misschien dan heel kort.

De voorzitter:

Dat sowieso.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Ik vind het jammer – laat ik het daar dan bij laten – dat collega Becker niet op mijn antwoorden en vragen ingaat die over de grotere onderwerpen gaan, zoals de migratiedeals en de tekorten bij de IND. Dit zijn relatief kleine punten. Het niet kunnen verstrekken van visa voor hoogwaardigheidsbekleders, nou, poehpoeh! Ik denk niet dat we daar het asiel- en migratiebeleid effectiever mee hebben gemaakt. Maar goed, volgens mij is mijn punt duidelijk, voorzitter.

De voorzitter:

Ja. Het woord is aan de heer Groothuizen van D66 voor zijn bijdrage.

De heer Groothuizen (D66):

Dank u wel, voorzitter. Er is volgens mij dit jaar nog geen debat geweest waarin wij niet spraken over de problemen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Ik ga dat vandaag weer doen, maar wel met enige aarzeling; dat zeg ik er maar eerlijk bij. Ik ga er namelijk echt van uit dat bij de IND integere, hardwerkende mensen zitten die hun best doen. Toch wil het steeds maar niet vlotten om het op orde te krijgen. Helpt het dan als de Kamer hier keer op keer kritiek zit te uiten? Of gaat een organisatie zich in zichzelf keren en worden de problemen daardoor niet opgelost? Ik vind dat een dilemma. We zien dat wel vaker bij organisaties. Maar ik stel ook vast, met de informatie die ik heb, dat niet bespreken ook geen optie is. Daarvoor zijn de problemen simpelweg te groot.

Voorzitter. Dat de opgave voor de taskforce aanzienlijk groter blijkt dan gedacht – het zijn niet 14.000, maar 15.350 zaken – illustreert wat mij betreft de chaos bij de IND. Hoe kan het nou dat de IND niet eens precies weet hoe groot de achterstand eigenlijk is? Dat is mijn eerste vraag aan de Staatssecretaris. Dat betekent toch gewoon dat je sturingsinformatie eigenlijk niet op orde is? Graag een reactie.

Voorzitter. De ambitie is om nog 11.000 zaken af te doen in ongeveer drieënhalve maand. Eerlijk gezegd vraag ik mij af of dat nog wel realistisch is. De vraag is ook of het verstandig is. Die achterstanden moeten absoluut worden weggewerkt, het liefst zo snel mogelijk, maar het moet ook wel zorgvuldig gebeuren. Graag vraag ik de Staatssecretaris om gewoon een eerlijke, openhartige reactie te geven op de vraag of het eigenlijk niet zo is dat zij meer tijd nodig heeft om dit goed te kunnen doen.

Voorzitter. Beslissingen uit het verleden blijven de IND achtervolgen, met asielzoekers als grootste lijdend voorwerp. Eigenlijk zijn zij de dupe, bijvoorbeeld omdat zij door gebrekkige planning en communicatie soms niet eens bijgestaan kunnen worden door hun eigen advocaat. Ik heb daar onder andere samen met mevrouw Van Toorenburg vragen over gesteld. De vrije advocatenkeuze is een recht, geen keuzemenu: het is niet iets wat je al dan niet kunt doen. De Staatssecretaris moet toch ook erkennen dat het soms gewoon simpelweg niet goed gaat? Het is niet de schuld van de mensen in de procedure dat die wachttijden er zijn. Laat hen dan ook niet de prijs betalen. Alle 11.000 asielzoekers die nog wachten op een beslissing hebben recht op een tijdige voorbereiding en een eigen advocaat als zij dat wensen. Kan de Staatssecretaris nu klip-en-klaar garanderen dat dit zo gaat gebeuren in de toekomst?

Voorzitter. Dan de schriftelijke procedure. Dat was een van de onderdelen van de taskforce. De Staatssecretaris schrijft dat op locatie Budel 300 zaken zo zijn beslist. Ik hoor echter al maanden dat niemand die zaken precies kent. Ik lees dat nu ook in een brief van de Vereniging Asieladvocaten en -juristen Nederland. En dat is wel gek. Ik weet niet hoe het zit, maar ik wil het wel graag weten. Ik zou daarom de Staatssecretaris willen vragen om inzichtelijk te maken – dat kan anoniem, desnoods met een vertrouwelijke bijdrage; dat maakt me allemaal niet uit – welke die zaken dan zijn, zodat we dit misverstand, wat het hopelijk is, kunnen ophelderen.

Voorzitter. De groep die nog wel het meest de dupe is van die achterstanden wordt gevormd door kansrijke asielzoekers: mensen die een grote kans hebben dat ze in Nederland mogen blijven. Dan heb je geen tijd te verliezen. Dan wil je zo snel mogelijk meedoen. Maar nu moeten zij noodgedwongen hun tijd verspillen. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat ze alles op alles gaat zetten dat mensen met een grote kans op inwilliging met voorrang behandeld worden door de taskforce? Wil zij er haar best voor doen dat die mensen vervolgens ook zo snel mogelijk taalles krijgen, zoals we een aantal jaren geleden al hebben afgesproken? Graag een reactie van de Staatssecretaris.

Voorzitter. Ik ga wat positiever worden. Als ik kijk naar hoe het wel moet, dan stemt mij de voortgang van het Programma Flexibilisering Asielketen wel voorzichtig positief. Kleinschalige opvang. Kansrijke asielzoekers krijgen voorrang. Asielzoekers worden opgevangen op een plek waar ze als statushouder uiteindelijk zullen worden gehuisvest. Ik ben blij met die stappen. Volgens mij is dat de weg die we op moeten. Als er stappen worden gezet in de goede richting, moet dat ook worden gezegd.

Ook de evaluatie van de logeerregeling voor statushouders was positief. Dat is dan ook een compliment waard voor de Staatssecretaris en de organisatoren van Takecarebnb. Ik ga daar morgen zelf op werkbezoek en ik ben heel erg benieuwd hoe dat dan in de praktijk gaat.

Voorzitter. Dan de opvang van alleenstaande kinderen op het Griekse vasteland. Begin september schreef de Staatssecretaris in een Kamerbrief dat eind september – dat is dus volgende week – de eerste opvang gereed moet zijn. Ik ga ervan uit dat we nog steeds op schema liggen, maar ik krijg graag een bevestiging van de Staatssecretaris. Ik kan mij ook voorstellen dat de brand in kamp Moria de selectie en het overbrengen van kinderen misschien wel lastiger maakt. Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen – dat is mijn vervolgvraag – dat dit niet tot vertraging leidt bij het uitvoeren van ons plan?

Voorzitter. Over kinderen gesproken: ik heb ook nog een vraag over de gemaakte afspraken over de omgang met kinderen in vreemdelingensituaties in Nederland, met name over de rol van de Raad voor de Kinderbescherming. Zij mogen, zo lees ik, geen ongevraagd advies geven. Dan hangt het dus af van de inschatting van de IND of het nodig is om extra advies in te winnen over de situatie van een kind. Dat klinkt een beetje alsof de niet-experts beslissen of zij advies nodig hebben van de experts. Dat voelt gek. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is of het niet verstandig zou zijn om de Raad voor de Kinderbescherming daarin meer ruimte te bieden.

De voorzitter:

Een ogenblik. De heer Jasper van Dijk heeft een vraag voor u.

De heer Jasper van Dijk (SP):

D66 kwam deze week naar buiten met zijn verkiezingsprogramma. De hervestiging moet van 500 naar 5.000. Dat wordt luid geroeptoeterd, overal. Maar tegelijkertijd zien we dat de protesten tegen de Moriadeal steeds luidruchtiger worden. Lees de advertentie. Daar gaat het om 100 mensen. De coalitie heeft een afspraak gemaakt over 100 mensen, terwijl de roep luid is om 500 kinderen naar Nederland te halen. Uw oproep om 5.000 mensen te hervestigen is toch geen knip voor de neus waard als u dat voorstel niet overneemt?

De heer Groothuizen (D66):

Dat is ons voornemen in het verkiezingsprogramma. Dat was de vorige keer ook zo. Toen zijn we erin geslaagd om van 500 naar 750 te gaan. Dat was niet eenvoudig. U weet dat we, als onderdeel van de afspraken over het kinderpardon, teruggegaan zijn van 750 naar 500. Ik heb toen al gezegd – dat herhaal ik hier – dat ik dat een buitengewoon zuur onderdeel vond. Ik vind die saldering, zoals die is genoemd, in de laatste afspraken ook een zuur onderdeel. Maar ik kijk rond in het politieke landschap en ik stel vast dat er op dit thema nogal verschillend wordt gedacht. Dan is dit soms het maximaal haalbare.

In het verkiezingsprogramma doen wij een serieus voorstel. Je moet veel meer werk maken van die hervestiging. Daar gaan we ons stevig voor inzetten in toekomstige formatiebesprekingen. Maar dat zal natuurlijk wel afhangen van de partijen die aan tafel zitten en van de verhoudingen. Als ik het verkiezingsprogramma van de SP goed gelezen heb, stel ik vast dat de SP zich stevig langs de zijlijn heeft gepositioneerd, dus die partij zal waarschijnlijk niet aan tafel zitten.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik zal de heer Groothuizen iets verklappen: in coalities moet je compromissen sluiten. Dit hele betoog is dus echt geen knip voor de neus waard. 5.000 mensen! Dat loopt u te roepen. Maar u zit vandaag in de coalitie. U zou zich er vandaag hard voor moeten maken. Als u dit volgend jaar aan de onderhandelingstafel gaat zeggen, is dat hartstikke leuk, maar dan komt er weer een coalitie en een compromis uit, dus blijft Nederland misschien net zo goed zitten op 500 mensen. Dit is dus alleen maar geroeptoeter voor de bühne, tenzij u nu zegt: ja, wij gaan voor een substantiële verhoging van de hervestiging en we gaan niet voor een schamele 100 kinderen uit Moria, maar voor 500 kinderen uit Moria. Kan ik daarop rekenen?

De heer Groothuizen (D66):

Als je in een coalitie zit, moet je compromissen sluiten. Dat hebben we een aantal keren gedaan. Dat was de kinderpardondeal. Dat was de afspraak over rechtsbijstand versus de dwangsommen. Dat was de opvang op het Griekse vasteland. Dat was de laatste afspraak over Moria, waarvan u mij twee weken geleden hebt horen zeggen dat ik de champagne niet heb ontkurkt vanwege het resultaat. En dat is sinds die tijd niet veranderd. Ook in een toekomstige coalitie zul je compromissen moeten sluiten.

Dit is onze inzet: die hervestiging moet fors omhoog. Ik hoop te zijner tijd op steun van GroenLinks. Ik verwacht dat ook de ChristenUnie het voorstel wel zal steunen. Maar ik zie ook dat er partijen zijn – ik kijk mevrouw Becker aan – die daar misschien wel een heel andere visie op hebben. Dan is het de vraag waar je uiteindelijk op uitkomt. Dat is inderdaad het gevolg van coalitiepolitiek, waarvan ik dan toch maar constateer dat u zich daar volgens mij eigenlijk altijd buiten positioneert.

De voorzitter:

Meneer Groothuizen, wilt u uw microfoon even uitzetten? Er is nog een interruptie voor u van de heer Kuzu.

De heer Groothuizen (D66):

Nou ja, ik wilde net deze uitgestoken hand aannemen. Ik hoop dat de SP de volgende keer wel mee gaat doen en serieuze compromisvoorstellen wil bespreken.

De voorzitter:

Dat gaan we zien.

De heer Kuzu (DENK):

Ik ken de heer Groothuizen natuurlijk als een man van de feiten. Hij is iemand die heel duidelijk antwoord weet te geven op wat de stand van zaken is met betrekking tot aantallen et cetera. Nu weet de heer Groothuizen natuurlijk heel goed dat het UNHCR-quotum niet nieuw is; dat is volgens mij al iets uit de jaren zeventig. Het huidige quotum van Nederland is 3.000, zoals hij weet. Mijn vraag is: heeft D66 in de periode 2017–2020, dus in deze regeringsperiode, dat quotum weten op te hogen en, zo ja, met hoeveel?

De heer Groothuizen (D66):

Volgens mij heb ik dat net gezegd. Het nationale UNHCR-quotum – er zijn immers ook Europese hervestigingsplannen – is 500 per jaar. Dat zijn vierjarige schema's, dus dat zijn 2.000 mensen. Dat is toen verhoogd van 500 naar 750. Dat is bij de kinderpardonafspraken weer teruggegaan naar 500. Dus over de hele linie van die vier jaar komt het volgens mij iets boven de 2.000 uit. Het zal misschien 2.100 zijn, maar pak me niet op een paar mensen. Dat zijn de feiten.

De heer Kuzu (DENK):

Netto is dat dus marginaal. Dichter bij de nul dan bij de 5.000, het aantal dat in het verkiezingsprogramma van D66 staat. Hoezo is daar dan op dit moment vertrouwen in? Hoezo roept D66 heel luid dat het quotum opgehoogd kan worden naar 5.000, terwijl deze partij dat in de afgelopen drie jaar nauwelijks of helemaal niet voor elkaar heeft weten te krijgen? Wat geeft de D66-fractie dat vertrouwen voor de komende periode wel?

De heer Groothuizen (D66):

Die rekensom klopt. Het ligt inderdaad dichter bij de nul dan de door ons gewenste 5.000. Dat kan ik alleen maar bevestigen. Dat is treurig, maar dat betekent natuurlijk niet dat je je ambitie voor een volgende periode daar al aan aanpast. Volgens mij begin je aan eventuele formatiegesprekken, ervan uitgaande dat die komen, met een bepaalde ambitie, met waar je naartoe wilt. Vervolgens ga je kijken waar je op uitkomt. Als je al gaat liggen op het canvas voordat je de ring instapt – ik boks weleens in mijn vrije tijd – dan wordt het wel een hele ingewikkelde wedstrijd.

De voorzitter:

Dank u wel. Gaat u verder met uw betoog. U heeft nog beperkte tijd. Ik heb niet... Er is hier iets niet helemaal goed gegaan.

De heer Groothuizen (D66):

Dit zijn wijsheden die ik van mijn boksleraar heb geleerd: als je al gaat liggen, dan ga je het zeker verliezen. Overigens verlies ik doorgaans ook wel, maar dan toch nadat ik in ieder geval een poging heb gewaagd.

Voorzitter, ik rond af. Ik ben gisteren begonnen aan een hele stapel papier die we het migratiepact noemen. Dat is een behoorlijke klus. Ik heb nog lang niet alles gelezen. Ik heb wel gezien dat allerlei mensen daar al definitieve oordelen over hebben geveld. Dat verbaast me dan altijd. Maar ik ben in ieder geval blij dat er voorstellen liggen. Ik heb er nog veel vragen bij. Ik zie soms oude wijn in nieuwe zakken. Ik zie ook creatieve pogingen; mevrouw Van Toorenburg zei dat ook al. Maar overall is mijn intentie dat we dit moeten gaan proberen. We kunnen ons volgens mij niet veroorloven om stil te zitten. Laten we kijken hoe we hier het beste van kunnen maken. Tot slot is mijn vraag aan de Staatssecretaris wanneer zij denkt te komen met een eerste appreciatie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank u zeer. Dan is het woord aan de heer Voordewind van de ChristenUnie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik gezegd hebben dat ik de uitspraak van de heer Van Dijk sterk wil veroordelen als het gaat om de term «omvolking». Daar wil ik krachtig afstand van nemen. Dat is een directe spreuk uit de nazitijd en ik hoop echt dat de heer Emiel van Dijk daar afstand van neemt.

De voorzitter:

Eerst een punt van de orde van de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Even voor de notulen: u bedoelt de heer Van Dijk van de PVV, meneer Voordewind?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ja, sorry, ik had het over Emiel van Dijk.

De voorzitter:

Dat is één. Meneer Van Dijk, u heeft geen interrupties meer.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Nee, maar dit is een persoonlijk feit. Ik laat mij hier natuurlijk niet voor nazi uitmaken. Ik wil door de ChristenUnie niet in hetzelfde rijtje worden geduwd als iemand uit het nazitijdperk. Wat is dit nou voor aperte waanzin? Ik wil dat de spreker van de ChristenUnie dat terugneemt. Daar hebben wij helemaal niks mee te maken. Als u goed had opgelet, had u geweten: als er één partij is die daartegen is, dan is het de PVV wel. Dit is echt te gortig voor woorden!

De voorzitter:

Goed. Meneer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De heer Van Dijk, Emiel van Dijk – zo moet ik het steeds zeggen, om verwarring te voorkomen – gebruikte hier een paar keer het woord «omvolking». Dan moet hij ook weten dat die term uit de Tweede Wereldoorlog komt en gebruikt is door de nazi's om het Duitse Arische ras te zuiveren. Dat kan hij toch niet ontkennen? Bij alles wat je daarover opzoekt, kom je uit in die tijd. Ik verwijt hem niet nazi te zijn, maar ik zeg wel: pas alsjeblieft op je woorden.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Voorzitter...

De voorzitter:

Nee, meneer Van Dijk.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dit is niet acceptabel. Ik laat me hier niet in de schoenen schuiven dat wij nazi's zijn of zo.

De voorzitter:

Meneer Van Dijk, u heeft het woord niet.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

U kunt een lid van een oppositiepartij toch niet zomaar voor nazi laten uitmaken?

De voorzitter:

Dat gebeurt ook niet.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Die associatie wordt toch gewoon gemaakt?

De voorzitter:

Wilt u uw microfoon uitzetten?

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Wat is dat nou voor onzin! Er wordt hier naziliteratuur aangehaald door de spreker van de ChristenUnie. Wat is dit voor onzin!

De voorzitter:

Meneer Van Dijk, wilt u de microfoon nu uitzetten? Anders zet ik hem uit.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Nee, dat wil ik niet. U moet dit corrigeren. Dit kan toch gewoon niet?

De voorzitter:

Nee, ik ga helemaal niks corrigeren. U deelt zelf flink uit en u bent ook niet van suiker, dus...

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Niet op basis van naziliteratuur. Ik weet niet waarom de spreker van de ChristenUnie naziliteratuur aanhaalt...

De voorzitter:

Meneer Van Dijk, nu is het klaar. Zet u de microfoon zelf uit of zal ik het voor u doen?

De heer Emiel van Dijk (PVV):

U kunt mij niet muilkorven. Ik blijf van me afbijten. Ik laat me hier niet voor nazi uitmaken.

De voorzitter:

Nee, maar ik kan u wel het woord ontnemen, en dat gaat nu gebeuren.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik hoef mijn woorden niet terug te nemen. Het staat...

De voorzitter:

Er zijn ook nog andere mogelijkheden.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Het staat nota bene in het rapport van de Verenigde Naties uit 2000: omvolkingsmigratie. Dat heb ik niet verzonnen! Dat de spreker van de ChristenUnie met nazicomplottheorieën aankomt, geeft aan op welke website híj en niet de PVV zit te zoeken. Wij hebben het over een rapport uit 2000 van de Verenigde Naties. Ik zal het even quoten, dan hebben we dat rechtgezet.

De voorzitter:

Meneer Van Dijk...

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Replacement migration, omvolkingsmigratie. Alstublieft, daar heeft u het.

De voorzitter:

Meneer Van Dijk, u tart mij. Ik ga hierover met u in gesprek. Wat u hier doet, accepteer ik gewoon niet. Nu heeft u het woord ook niet. Het woord is nu aan de heer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Het is misschien goed... Nou goed, laat ik er niet op ingaan, om niet voor verdere uitdaging te zorgen, voorzitter.

Ik wil nog wel ingaan op een ander statement dat de heer Emiel van Dijk naar voren bracht. Hij verwees naar pagina 76 en refereerde eraan dat er gedwongen relocatie zou plaatsvinden. Hij laat daar zelf een zin weg: in these cases a member state may also choose to contribute to return sponsorship instead of relocation. Dat is de laatste zin, onderaan pagina 76. Ik zou die zeker nog even onder uw aandacht willen brengen.

Voorzitter. Dan mijn eigen inbreng. Wij zijn als ChristenUnie blij dat dit pact er ligt. Eindelijk hebben we een voorstel. Het heeft lang geduurd voor de Europese Commissie met een voorstel kwam. We zien daar positieve elementen in. We zijn dan ook voorzichtig positief, maar we hebben nog wel een aantal bedenkingen bij dit plan. Die gaan over hoe die verdeling op vrijwillige basis dan precies plaatsvindt, hoe het zit met een opt-out voor landen, om ook nog te kunnen werken aan terugkeer, en hoe die vijfdaagse procedure er dan precies uit gaat zien, aangezien we nu ook al die hotspots hebben. Kortom, er zijn nog genoeg vragen over de uitwerking en de effectiviteit, maar we zijn in ieder geval blij dat we een voorstel hebben. We hopen daar binnenkort met het kabinet over te spreken, als we de kabinetsreactie hebben gekregen. Ik vraag wel alvast een eerste reactie van de Staatssecretaris. Waar denkt de Staatssecretaris op hoofdlijnen op uit te komen? Gaan we straks in het rijtje van Polen, Tsjechië, Hongarije en Slowakije zitten, die waarschijnlijk alleen maar kiezen voor het sponsorship van returnees, of zijn wij bereid om ook mee te doen met de herverdeling, met het totale pakket? Misschien kan de Staatssecretaris daar al iets over zeggen.

Voorzitter. Dan snel door naar Lesbos. De situatie op Lesbos is dramatisch. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat in ieder geval 100 kwetsbare vluchtelingen zullen worden opgenomen door Nederland? Wanneer verwacht de Staatssecretaris dat dat gebeurt? Ik heb begrepen dat de groep We Gaan Ze Halen alvast een vliegtuig gereserveerd heeft en 5 oktober die kant op wil gaan. Misschien kan de Staatssecretaris daar wel gebruik van maken. Wanneer komen die 100 kwetsbaren nu daadwerkelijk naar Nederland? Kan de Staatssecretaris bevestigen dat Nederland ook volgend jaar weer gaat meedoen met de relocatie van vluchtelingen vanuit Turkije? Daar hebben we tot nu toe elk jaar aan meegedaan. Ik hoor het graag.

Wat betreft de alleenstaande...

De voorzitter:

Een ogenblik. Er is een interruptie van mevrouw Van den Hul.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Toch een vraag aan de heer Voordewind op dit punt van Lesbos. We zien dat er as we speak een tweede Moria groeit, met een hek eromheen en zonder sanitair, waar mensen uren in de brandende zon moeten wachten om eten te krijgen, waar het stinkt. We zien daarnaast dat Duitsland er wel in slaagt om te laten zien wat barmhartigheid betekent. We zien bovendien dat – de heer Jasper van Dijk liet daar net al een voorbeeld van zien – er terecht brede maatschappelijke protesten zijn, overigens ook in de eigen achterban van de ChristenUnie. Zou de ChristenUnie met alle kennis van nu nog steeds haar handtekening hebben gezet onder de deal?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voor ons was niks doen geen optie. Ik geloof dat mevrouw Kuiken van de Partij van de Arbeid er in de debatten steeds op heeft aangedrongen om in ieder geval maar iets te doen, ook al waren het er maar 50 of 100. Ik kan me dat nog goed herinneren. We hebben hier moties gehad van verschillende partijen die zeiden: doe iets voor die mensen op Lesbos. De urgentie is alleen maar groter geworden. Ik snap het en ben het helemaal met u eens als u zegt dat dit geen mooie uitruil is en dat het onder de UNHCR-quote moet komen, maar u kan niet zeggen dat we niets doen. We halen 100 mensen weg uit Lesbos. Dat zijn de meest kwetsbaren. De eerste stap is dus gezet. We moeten afwachten hoe het nu verdergaat met het migratiepact, want daar staat wel een verdeling in. Ik hoop echt dat de Europese Commissie snel met de Raad en het Europees parlement gaat spreken om te zien of we dit daadwerkelijk kunnen implementeren. Lesbos is volgens mij de meest urgente zaak op het Europese vasteland om tot die herverdeling te komen. Die staat in dit pact, dus ik hoop dat dit pact echt helpt voor de mensen nu op Lesbos.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Ook ik kijk uit naar de appreciatie van dit kabinet, maar voor zover we nu hebben kunnen constateren zijn de afspraken in dat pact weer hartstikke zacht en niet afdwingbaar. Daarmee lossen we dus nog steeds deze acute problemen niet op, iets wat andere landen ons wel voorleven op dit moment. Dus mijn vraag blijft eigenlijk staan. Laten we even een stap terugnemen. Natuurlijk snap ik dat je iets wil doen en dat er iets moest gebeuren, maar volgens mij is mijn vraag niet of er íéts moet gebeuren. Mijn vraag is: is de ChristenUnie met de kennis van nu, met de protesten die er zijn en met de schrijnende situatie die zich nu aftekent – het tweede Moria dat op dit moment ontstaat met alle problemen van dien – nog steeds van mening dat dit een goede deal, een goed idee is, helemaal als we zien wat er verder nog bij die deal onder de rekening stond? Had de ChristenUnie niet toch moeten inzetten op veel en veel meer dan er nu uiteindelijk de facto is gerealiseerd, namelijk bar en bar weinig?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Mevrouw Van den Hul heeft ook in een coalitie gezeten. Althans, haar voorgangers hebben ook gemerkt dat je met een beperkt aantal zetels geen meerderheid hebt, dus dat je altijd compromissen moet sluiten. We hebben nooit gezegd dat de deal een goede deal was. Als reactie heb ik gegeven dat het een compromis is, een eerste stap, en dat het getuigt van het nemen van verantwoordelijkheid door Nederland voor de meest kwetsbaren op Lesbos. Nogmaals, we wachten af wat het migratiepact brengt. Tegelijkertijd is het niet zo dat we verder niks doen. We doen ook nog steeds de 50 kinderen in eerste aanleg op het Griekse vasteland en we hebben noodhulpgelden vrijgemaakt. Maar als we er in dit huis overeenstemming over kunnen vinden met de coalitie om daar meer te doen, mevrouw Van den Hul, zullen we de eerste zijn die dat graag zouden willen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Dan over die alleenstaande minderjarige asielzoekers op het Griekse vasteland. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat in ieder geval het eerste opvanghuis nog steeds eind deze maand van start gaat? Wanneer schat zij in dat opvanghuis nummer 2 en 3 operationeel worden en kinderen en jongeren gaan opvangen? Kan zij daar wat over zeggen?

Voorzitter. In de asielprocedure wil de Staatssecretaris het aanmeldgehoor en het eerste gehoor ineenschuiven. Kan zij bevestigen dat een asielzoeker het recht blijft houden op adequate voorlichting, hetzij via VluchtelingenWerk, hetzij via een asieladvocaat? Ten tweede. Kan zij nogmaals bevestigend antwoorden op de vraag of niets uit het aanmeldgehoor tegengeworpen kan worden in de verdere procedure?

Dan de asielprocedure zelf. In het regeerakkoord is afgesproken dat de kansrijke asielzoekers vanaf dag één professionele Nederlandse taalles gaan krijgen. Hoe staat het nu met dit voornemen? Hoe vaak lukt dit nog niet? Wij horen geluiden dat dit niet van de grond komt. Wanneer is er sprake van dag één? Is dat voor of na de periode van soms wel meer dan een jaar dat mensen moeten wachten voor hun procedure daadwerkelijk begint? Waarom duurt het nog steeds te lang voordat asielzoekers en statushouders ingeschreven staan in de Basisregistratie Personen? Voordat zij een bsn-nummer krijgen is het voor hen dus niet mogelijk om te werken. Hoe frustrerend is het om daar lang op te moeten wachten.

Ik sluit aan bij de opmerkingen van collega Van Toorenburg als het gaat om Stichting Nidos, over die verlengde pleegzorg. We moeten geen onderscheid maken tussen asielkinderen die in de procedure zitten die pleegzorg nodig hebben en de Nederlandse kinderen.

Ik sluit ook aan bij de lvv, de landelijke voorziening vreemdelingen. Die zeggen: kom nou eens met die doorzettingsmacht. Ik ben nou twee of drie lvv's af geweest in Nederland en dat is frustratie nummer één. Ze zeggen: we komen hier met oplossingen en daar zit de IND aan tafel, maar als de IND dan weer moet terugkoppelen komt er weer een njet en zo halen wij nooit goede cijfers waar het gaat om het echt uit deze patstelling halen van mensen: tot nu toe 88 van de 788 asielzoekers. Dat is een beperkt aandeel als we kijken naar de tussenevaluatie van het WODC. In de landelijke samenwerkingsoverleggen is er volgens de partners te weinig informatiedeling, ook op dossiers van de IND. Wil de Staatssecretaris daar ook aandacht voor vragen bij de IND? Het belemmert echt het komen tot bestendige oplossingen. Voor activering krijgen ze amper medewerking of toestemming vanuit de IND, zodat zelfs vrijwilligerswerk niet van de grond komt voor de mensen in de lvv's. Ook wordt er vanuit de lvv's voorgesteld om mensen in de procedure zelf hun geld te laten verdienen. In Duitsland kennen ze het Duldungsysteem. Daar mogen asielzoekers wel werken en hoeven ze niet een jaar te wachten voordat ze mogen doen. Ten slotte pleiten de lvv's voor een landelijke dekking. We zouden opschalen van vijf naar acht. Wanneer gaat dat gebeuren?

Voorzitter. Helemaal tot slot de Iraanse afvalligen. We hebben daar in het laatste debatje voor het zomerreces met de Staatssecretaris over van gedachten gewisseld. Dank voor de brief die we hebben gekregen. Ik begrijp dat Iraanse afvalligen die actief zijn in Iran onder de risicogroep vallen, maar dat afvalligen die bekeerd zijn en die zich stilhouden in Iran, uit lijfsbehoud, mogelijk niet onder de risicogroep vallen. Dat onderscheid haal ik nog steeds niet uit de brief. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat de mensen die bekering hebben meegemaakt in Iran uiteindelijk in die risicogroep vallen als zij zich in Ter Apel aanmelden?

De voorzitter:

Ik dank u zeer. Dan is het woord aan mevrouw Van den Hul van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik kan dit AO niet anders beginnen dan met een lange lijst met zorgen. Zorgen van de Ombudsman, die aan de bel trekt over vreemdelingenbewaring. Zorgen over het toenemend gebruik van isolatie in vreemdelingendetentie, zoals bleek uit recent onderzoek van Amnesty, Dokters van de Wereld en het Meldpunt Vreemdelingendetentie. Zorgen over de nog altijd lange wachttijden en het gebrek aan perspectief voor mensen in de opvanglocaties. Zorgen over het onderwijs aan kinderen in azc's, zeker in deze tijden van corona. Zorgen over de veiligheid en bewegingsvrijheid van lhbt-asielzoekers. Zorgen over de conclusie uit het advies Weten en wegen van het ACVZ dat onderbouwingen van beslissingen van de IND met landeninformatie willekeurig en niet transparant zijn. Zorgen over gelekte persoonlijke data. Zorgen over de voortdurende crisis op de Griekse eilanden en in ander opvangkampen, waar nog steeds mensen in mensonterende omstandigheden wachten op oplossingen die maar niet komen. En dan heb ik het nog niet eens over de berichten over de chaos bij de IND, over netflixende medewerkers, over gebrek aan coördinatie, over berichten dat zaken en dossiers niet worden aangeleverd, over gebrek aan begeleiding, over zorgen van asieladvocaten over de kwaliteit van de procedure en over gebrekkige of zelfs onvolledige informatie. Het is om te huilen.

Voorzitter, om met dat laatste punt te beginnen. Het is bijzonder verontrustend – en dan druk ik me nog voorzichtig uit – dat de Staatssecretaris niet de aanbeveling van de ACVZ wil opvolgen om actiever informatie te vergaren. Ze schrijft dat dit op basis van praktijkervaring slechts een beperkte toegevoegde waarde heeft. Dan wijs ik de Staatssecretaris toch nog maar eens op de zaak van Ali Mohammed al-Showaikh. Voor Bahrein is er geen ambtsbericht beschikbaar. Aan de beschikbare landeninformatie uit andere bronnen over de risico's voor familieleden van politiek actieve personen, in dit geval zijn broer, is in de zaak van meneer Al-Showaikh onvoldoende waarde toegekend. Met afschuwelijke gevolgen, namelijk uitzetting en vervolgens levenslange gevangenisstraf na een oneerlijk proces. Wat gaat de Staatssecretaris doen om soortgelijke fouten te voorkomen?

Voorzitter. Er liggen nog duizenden aanvragen te wachten op torenhoge stapels en laten we ook vandaag één ding niet vergeten: aanvragen zijn niet alleen maar papieren. Het gaat om mensen: mensen met familie, mensen met dromen en met angsten, mensen die het recht hebben om, na soms jaren onzekerheid, te weten waar ze aan toe zijn. De berichten over chaos bij de taskforce die nota bene werd opgericht om een einde te maken aan dat onnodige lange wachten, zijn daarom des te schrijnender. De Staatssecretaris spreekt van opstartproblemen. Ik vind die twee beelden lastig met elkaar te rijmen. Kan de Staatssecretaris toelichten wat wel is bereikt? Wat is de huidige stand van zaken? Wordt er nu eindelijk serieus werk gemaakt van die achterstanden in plaats van dat er problemen onder het tapijt worden geveegd en worden afgedaan als opstartproblemen?

Dan over het datalek. De informatie over zo'n 150 vermoede slachtoffers van mensenhandel is gewoon op straat komen te liggen. Door het openbaar worden van zo'n 1.200 meldingen van mensenhandel zijn juist deze kwetsbare mensen identificeerbaar geworden. Hoe verzekert de Staatssecretaris ons dat deze mensen nog veilig zijn? Het betreft soms ook lhbti-asielzoekers die bijvoorbeeld bang zijn voor hun familie. Hoe zijn deze mensen in veiligheid gebracht? Zijn al deze mensen door het COA op de hoogte gebracht van het feit dat hun gegevens op straat zijn komen te liggen?

Dan over de isolatie in vreemdelingendetentie. Terecht luiden Amnesty, Dokters van de Wereld en het Meldpunt Vreemdelingendetentie de noodklok. Dit zou alleen toegepast mogen worden in zeer uitzonderlijke gevallen, en altijd zo kort mogelijk. Is de Staatssecretaris bereid hierop toe te zien? Kan zij garanderen dat zieke patiënten, zeker als er sprake is van een risico op suïcide, nooit alleen worden gelaten? Is de Staatssecretaris het met ons eens dat een weigering van een meerpersoonscel nooit de reden mag zijn voor isolatie als straf?

Dan de veiligheid van lhbt-personen in de opvang. Daar is het al eerder over gegaan. We hebben allemaal nog de afschuwelijke beelden op ons netvlies van de brandwonden die Happy opliep in het azc in Gilze. Dit gruwelijke verhaal staat helaas niet op zichzelf. LGBT Asylum Support meldt in een recent rapport maar liefst 97 meldingen van onveilige situaties voor lhbt-plus-asielzoekers. Minstens zo schokkend zijn de berichten dat het COA geen opvolging geeft aan de meldingen. Hoeveel mensen moeten nog slachtoffer worden voordat de Staatssecretaris in actie komt? Wanneer nemen we lhbt-asielzoekers eindelijk serieus? In dit licht sluit ook ik graag aan bij de vragen die zijn gesteld over de datingapp Grindr. Waarom kan die worden geblokkeerd?

Tot slot, voorzitter. Ook ik ben benieuwd naar de eerste reactie van de Staatssecretaris op het langverwachte nieuwe migratiepact van de Europese Commissie. Ik vroeg Minister Kaag vanochtend, tijdens het algemeen overleg RBZ/Handel, of zij het met ons eens is dat OS-geld, ontwikkelingssamenwerkingsgeld, vooral zou moeten gaan naar de bestrijding van armoede en ongelijkheid in plaats van naar het bestrijden van migratie. Ik vraag deze Staatssecretaris: wordt hiermee nou eindelijk de jarenlange impasse doorbroken en worden hiermee mensonterende situaties als op de Griekse eilanden voorkomen? Want dat er dringend iets moet gebeuren, staat als een paal boven water.

Ik kreeg vandaag een update vanaf Lesbos. Er is nog niet begonnen met het bouwen van sanitaire voorzieningen. Sinds de brand van vijftien dagen geleden hebben mensen nog geen douche gehad. De dixi's die er nu wel staan, zijn allemaal verstopt en verspreiden een enorme stank. Daarnaast moeten mensen drie tot vier uur in de rij staan, in de brandende zon, voor een hapje eten. In de Griekse media is bovendien gemeld dat het kamp Kara Tepe en de kleinschalige opvang in Mytilini binnenkort zullen sluiten. Dat zal juist de meest kwetsbaren keihard treffen. Kan de Staatssecretaris deze zorgwekkende berichten bevestigen en toelichten? Deze tijd vraagt om solidariteit. Het is uiterst beschamend dat dat zowel in dit kabinet als in Europa blijft ontbreken. Daarom pleit mijn partijgenoot in het Europees parlement, Kati Piri, voor een Europese kopgroep. Daar zou Nederland bij moeten horen, maar dat horen we niet. De beschamende Moriadeal die onder de streep, om die afschuwelijke uitdrukking nog maar eens te gebruiken, niets oplevert, is daarvan het pijnlijke bewijs. Daarom sloot ook mijn partij zich vandaag aan bij de dringende oproep van FNV, ngo's, prominenten en collega-partijen: wegkijken is geen optie.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u. Ten slotte is het woord aan de heer Bisschop van de Staatkundig Gereformeerde Partij.

De heer Bisschop (SGP):

Zeker, voorzitter, dank u wel. Ook na twee uur is het niet onmogelijk om bij zo'n gevarieerde agenda als nu voorligt, toch nog een nieuw thema aan te snijden.

Om te beginnen wil ik het hebben over het onderzoek naar het Vluchtelingenverdrag. Ik heb daar kennis van genomen en ook van de reactie van het kabinet. Ik moet zeggen dat ik zeer teleurgesteld ben in de bevindingen van dat onderzoek. Dat is niet omdat ik het niet eens ben met de resultaten van dat onderzoek. Dat ben ik niet, maar dat is niet de oorzaak. Dat is wel vanwege de oppervlakkigheid – vergeef me de uitdrukking, met alle respect voor de onderzoekers. Het is alsof het kernprobleem niet gepeild wordt en alsof het probleem onderschat wordt.

Ik noem een paar citaten. Ik begin met een weergave van de bevindingen van de onderzoekers. «De mogelijkheden om nationaal beleid te voeren, zijn beperkter geworden, maar het Vluchtelingenverdrag is daar niet de oorzaak van». Dan worden er een aantal verdragen genoemd die daar wél de oorzaak van zijn. En dan komt nota bene deze bizarre constatering van de auteurs van het onderzoeksverslag: «De auteurs benadrukken dat vluchtelingen niet vluchten vanwege het Vluchtelingenverdrag» – dat moet je inderdaad even laten indalen – «maar uit vrees voor oorlog of vervolging». Ja, maar wat is dat nou voor een constatering? Daar gaat de discussie toch helemaal niet over? Die realiteit is onveranderd gebleven, zo staat er dan verder in de brief van de Staatssecretaris waarin de bevindingen weergegeven worden. Tegelijk constateren de auteurs dat de vluchtelingen die in hun geboorteland voor vervolging te vrezen hebben en die rechtstreeks vanuit dat land naar Nederland komen, een minderheid vormen. Asielmigranten komen naar Europa in de verwachting daar een betere kans te hebben om een bestaan op te bouwen. Precies. Daar ligt het probleem, bij de vermenging van vluchtelingen, migranten en asielzoekers. Daardoor verstopt het stelsel. Het Vluchtelingenverdrag voorziet niet in omgaan met die massale toestroom, met een oneigenlijk gebruik van het Vluchtelingenverdrag en een oneigenlijk beroep daarop. Helaas kom ik dat probleem in die analyse, in dat onderzoeksverslag, veel te weinig tegen. Ik zou daar graag nog een nadere reflectie van de Staatssecretaris op willen hebben.

De onderzoekers grijpen vervolgens wel terug op een gemeenschappelijk Europees asielsysteem. Oké, daar is ook alles voor te zeggen. Dat legt ook de link naar het pact dat gisteren is gepresenteerd. Dit kabinet onderstreept dat ook. Dat omarmen wij. Het kabinet zegt in die brief bijvoorbeeld nadrukkelijk dat bij het maken van terugkeerafspraken met landen van herkomst een integrale Europese benadering de sleutel van de oplossing is. Als de samenwerking tussen lidstaten niet is geoptimaliseerd, kunnen derde landen de verschillen tussen de lidstaten gebruiken om een voor hen gunstige uitkomst te realiseren. Het kabinet zegt zelf dat we zo nodig, als dat niet in EU-verband kan, alvast gaan beginnen met een kleiner verband met gelijkgestemde landen. Dan denk ik: ja, dat is een adequate aanpak.

Ik kijk dan nu naar het pact dat gisteren is gepresenteerd. Het heeft eigenlijk veel te lang geduurd voordat zoiets op tafel lag. Er moet structureel iets gebeuren. Dat had vijf jaar geleden op tafel moeten liggen, of laten we zeggen vier jaar, na de piek die we hebben gehad. Adequaat reageren. Echte vluchtelingen ruimhartig hulp bieden, ze te hulp schieten en zo nodig hervestigen; noem de maatregelen maar op die nodig zijn om mensen die terecht aanspraak kunnen maken op de status van vluchteling op een goede manier in hun moeilijke situatie bij te staan. En niet te vergeten: mensensmokkel aanpakken. Gewoon het businessmodel van de smokkelaars afknijpen. En gelukzoekers – verder met alle respect – de deur wijzen. Daar is de Europese samenleving niet op berekend.

Voorzitter. Je zou de titel van het migratiepact kunnen vertalen met «bouwen aan vertrouwen». En dat is nodig, gezien het mijnenveld aan opvattingen en belangen waar de Commissie tussendoor moet manoeuvreren.

De voorzitter:

U heeft nog één minuut.

De heer Bisschop (SGP):

Een eerste kennisname geeft aan dat er inderdaad verstandige punten in het pact zitten. Ik zou de terminologie of betiteling «Marrakesh 2» niet voor mijn rekening willen nemen. De nadruk ligt op het tegengaan van migratie, op een korte screening aan de buitengrens en op lidstaten die solidariteit op een door hen te bepalen wijze kunnen invullen. Maar er zijn ook nog heel wat vraagtekens bij te plaatsen. Waar zijn de harde afspraken over migratiedeals met derde landen? Die moet je als EU maken. Moet je niet voorkomen dat mensen naar de buitengrens toe reizen en moet je niet veel meer aandacht geven aan die buitengrenzen? Waarom pak je ngo's niet aan die als een soort sluitstuk van die mensensmokkelketen migranten oppikken op zee?

Voorzitter,...

De voorzitter:

... ik rond af.

De heer Bisschop (SGP):

Ik rond af met nog één vraag. De Staatssecretaris weet dat ik een motie aangehouden heb over een civiel-militaire missie om de nood op Lesbos aan te pakken. In het kielzog van het pact komt de Commissie met een taskforce – sommigen noemen het een kopgroep – om de noodsituatie aan te pakken. Mijn vraag is: op welke wijze draagt Nederland hieraan bij?

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Bisschop (SGP):

Heeft die aanpak ook voldoende body en urgentie?

De voorzitter:

Dank u, dank u, dank u.

De heer Bisschop (SGP):

Dank.

De voorzitter:

Er komt, toch nog onverwacht zou ik haast zeggen, een einde aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. We hebben 60 minuten spreektijd en 70 minuten interrupties achter de rug, waarvoor mijn dank. De Staatssecretaris heeft aan het begin gevraagd om een halfuur schorsing. Ik kijk even naar haar: denkt zij nog steeds dat dit nodig is? Ja. Dan gaan we schorsen tot 16.40 uur.

De vergadering wordt van 16.11 uur tot 16.40 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor haar beantwoording.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dank, voorzitter. Allereerst dank aan de leden voor de gestelde vragen. De agenda voor dit algemeen overleg is heel uitgebreid. Desalniettemin wil ik eerst toch kort even ingaan op een onderwerp dat niet op de agenda staat, maar dat wel door eigenlijk alle leden naar voren is gebracht, namelijk het voorstel dat gisteren door de Europese Commissie is gepubliceerd. De Europese Commissie heeft gisteren een plan, inclusief voorstellen, gepubliceerd op het gebied van asiel en migratie. Om precies te zijn gaat het om een mededeling en negen voorstellen, waarvan vijf wetgevende voorstellen. De Commissarissen Johansson en Schinas zullen deze tijdens de JBZ-Raad van 8 oktober aanstaande nader toelichten.

Vervolgens zijn dan eerst de lidstaten aan zet om op al deze voorstellen een raadspositie te bepalen. Daarna vindt overleg plaats tussen de Raad, het EP en de Commissie. Ik begrijp de leden heel goed die graag van de Staatssecretaris willen horen wat zij ervan vindt, maar daar moet ik gewoon voorzichtig mee zijn. Velen van u hebben misschien wel al die 500 pagina's door kunnen nemen. Ik heb ze gescand, zoals dat heet, er diagonaalsgewijs doorheen gebladerd. Hier en daar ben ik even gestopt om te lezen. Maar om een goede reactie te kunnen geven moet ik die 500 pagina's eerst echt goed gelezen hebben, vind ik. Ik wil geen ondoordachte opmerkingen erover maken. Dat neemt niet weg dat ik wil proberen om uw Kamer versneld een BNC-fiche te sturen over de overkoepelende mededeling. Die ontvangt u uiterlijk 14 oktober. Daarnaast zal uw Kamer nader worden geïnformeerd over de individuele deelvoorstellen, inclusief de appreciatie van het kabinet en de kabinetsinzet voor de onderhandelingen. Hiervoor wordt de gebruikelijke termijn van zes weken gehanteerd die voor de BNC-fiches gelden.

Ik merk op dat er vooralsnog geen inhoudelijke onderhandelingen over de individuele voorstellen worden verwacht. Het Duitse voorzitterschap zal eerst een politieke discussie mogelijk maken in de JBZ-Raden. Die moet dan eind dit jaar leiden tot Raadsconclusies die politiek richting moeten geven aan de inhoudelijke onderhandelingen. Besluitvorming verwacht ik dan ook niet op korte termijn, maar ik zal er wel voor zorgen dat er in het proces geen onomkeerbare besluiten plaatsvinden en ik zal uw Kamer doorlopend op de hoogte houden, zoals gebruikelijk is in deze trajecten. Dat gaat natuurlijk via de JBZ enzovoorts. Ik vind het vandaag dan ook te vroeg om een appreciatie te geven. Zoals ik al zei, ik wil dat niet ondoordacht doen. Ik wil het echt goed doorgronden. Laat ik wel volstaan met te zeggen dat Nederland Europese voorstellen nodig heeft om een efficiënter asiel- en migratiesysteem te realiseren, in eigen land maar ook elders in de Europese Unie. De leden hebben het vandaag in de vergadering zelf ook aangestipt: veel oplossingen zijn tenslotte alleen op Europees niveau te regelen.

Ik zie dit plan dan ook als een kans die benut moet worden om nationaal en Europees meer grip te krijgen op asielmigratie en te komen tot een betere balans tussen verantwoordelijkheid en solidariteit, tussen rechten en plichten, en tot een nieuw Europees asiel- en migratiebeleid dat werkt in de praktijk, voor alle lidstaten, en dat migratie in al haar vormen beheersbaar maakt. Zoals ik al zei, wij gaan het pakket nu eerst verder bestuderen. Dan spreek ik op korte termijn...

De voorzitter:

Ik begrijp de aandrang bij sommigen om toch te interrumperen. Dat staat u natuurlijk vrij. Overigens gaat dit af van uw totaalaantal van twee interrupties. Het is natuurlijk wel helder dat de Staatssecretaris geen appreciatie gaat geven. Uw eigen opvattingen kennen we inmiddels. Althans, voor een deel, voor zover u die nu heeft prijsgegeven. Dus ik wil eigenlijk voorstellen om hier geen interrupties aan te wijden. Meneer Van Dijk, wilt u op dat voorstel reageren?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik wil één korte vraag stellen. Eén, dus niet in tweeën. Eén vraag, net als net. Dan wil ik het daarbij laten.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de anderen. Allemaal kleine vraagjes. Nou ja, het is aan u, prima. Meneer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het verbaast mij een beetje, want bijvoorbeeld Italië, Frankrijk en Duitsland hebben allemaal al gezegd: nou, positief, hier kunnen we wel wat mee. Dat is natuurlijk niet honderd procent en er moet natuurlijk nog over gedebatteerd worden, maar de eerste reactie is positief. Dat zijn niet de kleinste landen, zoals u weet, dus ik vind het gek dat de Nederlandse regering niet een richting kan geven. Zelfs ik heb gezegd een aantal punten te herkennen: kortere procedure, grote ambities rond terugkeer, vrijwillige verdeling van vluchtelingen over de lidstaten. Dat zijn volgens mij drie kernpunten. Daar valt volgens mij goed over te praten. Kan de regering niet een richting van een reactie geven?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Op 7 oktober heb ik met uw Kamer een overleg over de JBZ-Raad die op 8 oktober plaatsvindt. Daar zal het Duitse voorzitterschap dit voor het eerst aan de orde stellen en een toelichting geven. Voor 7 oktober heeft u van mijn kant een eerste appreciatie.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Ik waardeer die toezegging van de Minister om versneld een appreciatie te geven, dus daar ga ik nu ook geen vragen over stellen. Maar ik heb in mijn eerste termijn een aantal specifieke vragen gesteld met de vraag of die meegenomen kunnen worden in die appreciatie. Dat gaat onder andere over de rol die UNHCR, IOM en EASO in de voorziene taskforce krijgen, of IOM een rol gaat spelen in de terugkeer en wat het solidariteitsmechanisme concreet betekent voor grenslanden als alle landen zouden kiezen voor optie B of C, dus het sponsoren van terugkeer et cetera. Ik vraag de Staatssecretaris dus niet om daar nu op te reageren, maar om dat mee te nemen in de appreciatie.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik kan alleen maar tegen de heer Van den Berge zeggen: ik heb het gehoord.

De heer Bisschop (SGP):

In het verlengde van die vraag steun ik de lijn die u heeft uitgezet, maar ik vind de reactie «ik heb het gehoord» wat te mager. Ik zou gewoon de toezegging willen hebben dat de vragen die eenieder van ons gesteld heeft in de appreciatie alvast een plek krijgen. Dat vergemakkelijkt ook het gesprek op 7 oktober, denk ik.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik begrijp de vraag van de heer Van den Berge en de opmerkingen van de heer Bisschop, maar ik wil op dit moment geen enkele opening, zelfs niet de kleinste opening, bieden om over een bepaald puntje iets te noemen of te zeggen: o ja, dat ga ik er zeker in betrekken. Ik wil voor 7 oktober geen ondoordachte reactie geven op het pact dat verschenen is. Ik heb echt goed geluisterd naar wat er van verschillende kanten is ingebracht. U krijgt een eerste appreciatie van mij voor het overleg dat we 7 oktober hebben voor de JBZ-Raad van 8 oktober.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik heb toch een vraag hierover. De voorzitter van de Europese Commissie, mevrouw Von der Leyen, en mevrouw Johansson, de migratiecommissaris, hebben al verschillende uitspraken gedaan, onder andere over het principe van verplichte solidariteit dat ook in het pact staat. Maar als we niet over het pact gaan spreken, wil ik graag van de Staatssecretaris horen of zij de visie van de Eurocommissaris voor migratie deelt dat verplichte solidariteit een noodzaak is.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik moet de heer Emiel van Dijk toch ook het antwoord geven dat ik aan de heren Van den Berge en Bisschop heb gegeven. Ik ga op dit moment verder niets zeggen over wat ik ervan vind, over wat mevrouw Von der Leyen en mevrouw Johansson hebben gezegd, over wat er in het pact staat. Op 7 oktober praten wij over de JBZ-Raad van 8 oktober. Voor dat moment krijgt u van mij een appreciatie.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

In navolging van de heer Van den Berge zou ik dan willen vragen of de Staatssecretaris de verplichte solidariteit daarin expliciet wil belichten. Wil zij ook de search-and-rescueoperations apart voorzien van een appreciatie? Wil zij «meer legale wegen voor migratie» apart voorzien van een appreciatie? Wil zij een aparte appreciatie geven van «het recht op asiel ongemoeid laten», dus de Geneva Convention? Hoe zit het met dat percentage van 20%, dus dat asielzoekers naar binnen mogen komen als ze een goedkeuringspercentage hebben dat hoger is dan 20%? Kan zij daar expliciet op ingaan en niet in algehele zin? Dit is namelijk te belangrijk om er een breed plaatje van te krijgen. We moeten specifiek weten wat de gevolgen zijn van individuele voorstellen die verregaand zijn voor Nederland en die schadelijk zouden zijn voor Nederland. Hoe staat het kabinet daarin? Dat is echt het belangrijkste wat we nu moeten weten.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik moet mezelf herhalen: ik geef die appreciatie voor het overleg van 7 oktober. Dat is een appreciatie van mijn kant, want de eerste kabinetsreactie komt in de BNC-fiche die we versneld brengen op 14 oktober.

De voorzitter:

Mevrouw Becker. U hebt een punt van orde, als ik het goed begrepen heb?

Mevrouw Becker (VVD):

Ja, want we hebben nog maar een uur. Iedereen heeft natuurlijk inhoudelijke technische gedetailleerde vragen die hij mee wil kunnen nemen. Daarom hebben we in de commissie bij de procedurevergadering afgesproken dat we in aanloop naar het AO JBZ nog een schriftelijke ronde doen. Misschien kunnen we het kortheidshalve daarbij houden, zodat we nu niet nog meer gaan meegeven met zijn allen.

De voorzitter:

Heel verstandig, zo lijkt mij. Goed. Gaat u verder, Staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dank, voorzitter. Dit wat betreft de voorstellen van de Europese Commissie. Naast die Europese agenda staan het nationale beleidskader en de nationale uitvoering. Vanaf het moment van mijn aantreden – dat was op 11 juni 2019 – is het op orde krijgen en houden daarvan een van mijn prioriteiten geweest, in het bijzonder het wegwerken van de voorraden asielaanvragen bij de IND. Dat is voor mij echt van groot belang, want het is een enorme last voor de IND om voortdurend de hinder te ondervinden van die achterstand. Dan kunnen ze ook niet verder vooruit naar de toekomst.

Ik heb in november opdracht gegeven voor een onderzoek naar verbetermogelijkheden voor de hele gang van zaken bij de IND. Dat is het Significantrapport. Daarna heb ik een taskforce ingesteld. Over zowel het Signifiantrapport als over de taskforce hebt u brieven van mij ontvangen. Die taskforce is specifiek om de achterstanden weg te werken. Meerdere van uw leden hebben mij hierover vragen gesteld. Zoals ik al zei, betreft dit een van mijn belangrijkste prioriteiten. Volgens mij zijn prioriteiten altijd belangrijk, dus het is dubbelop wat ik zeg geloof ik. Ik zal daarom met de beantwoording van die vragen beginnen en vervolgens de andere onderwerpen behandelen.

Ik heb op 3 maart jongstleden een taskforce ingesteld met als opdracht de oude voorraad van alle spoor 4-zaken waarbij de aanvraag is ingediend voor 1 april 2020 – er is dus een knip gemaakt bij 1 april 2020 – in behandeling te nemen en af te doen. De IND kan zich daarom richten op het bijhouden van de nieuwe asielvragen vanaf 1 april 2020. Maar na de start in april jongstleden – het is ook door uw leden opgemerkt – is er geconstateerd dat er nog nagekomen werk bleek te zijn. Daarbij gaat het om zaken die op 1 april jongsleden in de aanmeldfase zaten en naar later bleek ook in spoor 4 moeten worden behandeld. Er zat op dat moment een meer dan gemiddeld aantal zaken in de aanmeldfase doordat het asielproces stil was komen te liggen vanwege COVID-19. Omdat er toen niet gehoord kon worden, was het op dat moment niet mogelijk om te bepalen in welk spoor de aanvraag afgedaan moest worden. Een deel van deze zaken dient afgedaan te worden in spoor 4 en valt daarmee onder de opdracht van de taskforce. De definitieve opdracht aan de taskforce bedraagt derhalve 15.350 zaken en is daarmee groter dan voorzien werd.

De taskforce is momenteel op volledige personele sterkte. Er wordt gebruikgemaakt van telehoren en schriftelijk horen. Deze maatregelen maken het mogelijk om in de komende maanden een aanzienlijke versnelling in de behandeling van de liggende zaken te bewerkstelligen. Op 1 september jongstleden – dat heb ik ook gerapporteerd aan u – zijn 4.000 zaken afgehandeld. Dat betekent dus dat er ook op beslist is. Dat betekent dat de voorraad van de taskforce momenteel, althans op 1 september, nog ongeveer 11.000 bedraagt. Die zaken bevinden zich in verschillende stadia van het beslisproces. Een substantieel deel van de zaken is beslisklaar. Dat wil zeggen dat onder de verantwoordelijkheid van de ING alleen een laatste check gedaan wordt om de aanvraag definitief te kunnen afhandelen. De uiteindelijke beslissing wordt door ervaren IND-medewerkers gedaan. De overige dossiers worden op dit moment voorbereid en ingepland.

De taskforce is indertijd met veel urgentie ingericht en kende inderdaad bij de aanvang opstartproblemen. En nou wil ik niet iedere keer COVID-19 erbij halen, maar dat was echt een heel grote hinderpaal. Gebouwen hadden niet meer genoeg ruimte, het vervoer kon niet meer op de goede manier plaatsvinden, in levende lijve horen was onmogelijk, enzovoort. Die opstartproblemen zijn dus ook in belangrijke mate veroorzaakt door de gevolgen en de beperkingen van COVID-19. Daarnaast waren er ook – daar wil ik ook niet voor weglopen – problemen op organisatorisch vlak. De werving en de opleiding van een groot aantal nieuwe medewerkers alsmede de dienstverlening bleken niet zo eenvoudig te zijn. Maar de opstartproblemen zijn aangepakt en voor zover er nog een restant van is, worden die ook aangepakt. Daar is grote aandacht voor.

Ik wil nog een keer benadrukken, hier ook in uw midden, dat alle inspanningen erop gericht zijn om de IND zo snel mogelijk binnen de wettelijke termijn te laten beslissen en de opgelopen voorraden weg te werken opdat eenieder die een asielaanvraag heeft ingediend niet langer dan nodig in het ongewisse wordt gelaten. Want het is heel belangrijk dat al diegenen... Die 15.350 zaken hebben te lang moeten wachten. Die hebben recht om te horen waar ze aan toe zijn.

Daarnaast wil ik van dit moment gebruikmaken om iets recht te zetten, naar aanleiding van een opmerking van de heer Groothuizen met betrekking het schriftelijk horen in de 300 zaken op de locatie Budel. Dat staat in mijn brief van 7 september. Ik heb daarin gezegd dat in de 300 zaken schriftelijk gehoord en beslist is en dat is niet juist. Het betreft hier een geselecteerd aantal asielzoekers. Aan de oproep tot schriftelijk horen is niet door iedereen gehoor gegeven. Voor de groep die er wel gebruik van heeft gemaakt, is de schriftelijke hoorprocedure afgerond. Maar dat heeft nog niet in alle gevallen geleid tot een beslissing. Dus ik moet dat gewoon even rechtzetten. Ik vind het vervelend dat dat zo gelopen is.

Het schriftelijk horen is op de locatie Budel gestart, met name met als doel om het proces van schriftelijk horen voor grote aantallen in te richten. Uit die ervaringen met het schriftelijk horen, zijn diverse lessen getrokken die in de verdere afhandeling van zaken gebruikt zullen worden. Volgende week zal op de locatie Utrecht ook gestart worden met de procedure voor schriftelijk horen. In de toekomst zal ook op de locatie Zevenaar schriftelijk gehoord gaan worden.

Dit tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dat was een heel verhaal. Men is er eens even goed voor gaan zitten, zag ik. Het roept wel een paar vragen op. De eerste is van meneer Van den Berge.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Als we naar de brief van de Staatssecretaris over de achterstanden bij de IND kijken, zien we dat ruwweg 26% van de achterstanden in de helft van de tijd is weggewerkt. Dat betekent dus dat er nog heel veel op de plank ligt. De Staatssecretaris noemde net allerlei acties die voor een versnelling kunnen zorgen. Kan zij dan ook gewoon onomwonden toezeggen dat voor het einde van dit jaar, zoals gepland was, die ongeveer 11.000 zaken die nog op de plank liggen ook weggewerkt zijn door de IND?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Het streven is daar nog steeds op gericht. Ik heb toegezegd naar aanleiding van een motie van heer Van Ojik of vragen van de heer Van Ojik daarover dat ik iedere twee maanden aan uw Kamer zal rapporteren wat de stand van zaken is. De laatste keer was 7 september. Ik heb toegezegd dat u nog een rapportage krijgt voor de begrotingsbehandeling. Dat is dus in november. U krijgt ook nog een laatste rapportage aan het eind van het jaar. Die rapportages hebt u tegoed en er wordt hard gewerkt om ervoor te zorgen dat we u gunstige berichten kunnen geven.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Wij zullen er bovenop blijven zitten, voorzitter.

De voorzitter:

Dat is goed om te horen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter. Ik zit er samen met de heer Van den Berge bovenop.

De voorzitter:

Dan kan het niet fout gaan, zou ik haast zeggen. Dan meneer Groothuizen.

De heer Groothuizen (D66):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris dat zij in ieder geval gewoon rechtzet hoe het met die 300 zaken zit. Ik vind het niet verschrikkelijk handig, zeg ik er dan maar bij. Ook niet gelet op de eerdere informatie waarin ook die achterstanden niet helemaal bleken te kloppen, maar goed.

Dan een vraag. Ik hoor de Staatssecretaris zeggen: we hebben nu een volledige sterkte in die taskforce. Ik heb een aantal vragen gesteld, onder andere met mevrouw Van Toorenburg, omdat wij horen dat mensen met een kansrijke asielaanvraag soms naar de verlengde procedure worden gestuurd. En dat is gek. Er zijn mensen die uit Syrië die vervolgens naar verlengde aanvraag gaan, terwijl je op zich zou kunnen zeggen: we stellen vast dat je uit Syrië komt, een stempel erop en door met die zaak. Dat was dan – voorzitter, houdt u zich vast – vanwege capaciteitsproblemen. We hebben dus een taskforce die ingesteld is vanwege capaciteitsproblemen en in die taskforce zitten dan capaciteitsproblemen, waardoor we mensen weer doorsturen. Dat is op zich al een beetje ingewikkeld.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Groothuizen (D66):

Mijn vraag is nu, kort en goed: is dit nu voorbij? Is het nu op sterkte en betekent dat ook dat kansrijke aanvragen gewoon in de standaardprocedure nu op tempo erdoorheen gaan?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik zou na deze inleiding toekomen aan de meer specifieke vragen over de taskforce. Dus als u dat goedvindt, voorzitter...

De heer Groothuizen (D66):

Ik wacht gespannen af.

De voorzitter:

Een eenvoudig ja volstaat hier niet?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nou, ik kan precies...

De voorzitter:

Nee, nee. Oké, ik hoor het al. Iemand nog? Nee. Gaat u verder, Staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Er is gevraagd vanuit uw Kamer wat de stand van zaken van de taskforce is en wat de omvang van de voorraad van de achterstand is. Ik heb u net gezegd dat ik een tweede, volgende, brief stuur voor de begrotingsbehandeling. Die heeft u dus van mij tegoed.

Dan is er een vraag gesteld door de heer Groothuizen over de vrije advocatenkeuze. Er zijn zaken waarin de vreemdeling niet wordt bijgestaan door de advocaat die hij zelf heeft gekozen en in beginsel is dat niet wenselijk, dat geef ik de heer Groothuizen toe. Het recht op vrije advocatenkeuze is immers een heel groot goed. Maar voor het plannen, horen en uitnodigen van asielzoekers zijn goede afspraken gemaakt met de Raad voor de rechtspraak en het COA. Ik vind het belangrijk om vast te stellen dat er heel grondig gesproken is met de Raad voor de rechtspraak en dat die volledig heeft ingestemd met de manier waarop we dat doen met de taskforce, met die aanpak. We proberen zo veel mogelijk de vrije advocatenkeuze te handhaven. Bij verhindering van de advocaat is het aan de desbetreffende advocaat om zelf met een vervanger te komen, om zelf een vervanger te regelen, of om aan de Raad voor Rechtsbijstand te vragen of er een andere advocaat geregeld kan worden.

De voorzitter:

De heer Groothuizen.

De heer Groothuizen (D66):

Als de Staatssecretaris ten minste klaar was met puntje advocatuur, voorzitter.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ja.

De heer Groothuizen (D66):

Ook dit vind ik toch wel ingewikkeld. Op 9 april stuurt de Staatssecretaris een brief naar de Kamer en zegt: we gaan proberen om het snel te doen, maar we doen geen afbreuk aan de rechten van asielzoekers. Vrije advocaatkeuze is zo'n recht en dat is niet zomaar, maar dat is omdat je in een lastige positie zit en je zelf moet kunnen kiezen wie je bijstaat. Overigens voeg ik er ook maar eens aan toe dat het over het algemeen handig is – dat weet ik als iemand die vrij veel heeft geprocedeerd – om gewoon de standaardadvocaat erbij te hebben, omdat die het dossier kent. Ik stel daar dan vragen over. Dan zegt de Staatssecretaris dat het inderdaad niet goed gaat en dan is het antwoord dat ernaar wordt gestreefd en dat er een algemeen e-mailadres is en een telefoonnummer. Ze zegt dat het is afgesproken met de Raad voor de rechtspraak en het COA, maar de vraag is: ga nou eens in overleg met de advocatuur en zorg dat dit goed geregeld is. Want dat zijn de mensen die er niet goed bij betrokken worden. Mijn concrete vraag aan de Staatssecretaris is of zij bereid is om met de advocatuur om de tafel te gaan zitten en dit probleem gewoon op te lossen. Dat is volgens mij dienstig, ook voor de snelheid van de procedure.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Het is misschien goed voor de heer Groothuizen om te weten dat er intensieve contacten zijn met de NOvA over de wijze waarop gewerkt wordt door de taskforce. Ik weet zeker dat de taskforce waar nodig verder gesprekken voert en opnieuw gesprekken voert en ook dagelijks – nou ja, dagelijks is overdreven – of regelmatig contact heeft met de NOvA en de Raad voor de rechtspraak over hoe de bijstand is en hoe aan de vrije advocaatkeuze – die staat hoog in het vaandel, ook bij de taskforce – zo goed mogelijk invulling kan worden gegeven. Maar niet in alle gevallen lukt het, omdat er dan toevallig net een afspraak gemaakt is. Dan moet dat op een andere manier gedaan worden. Het is dan de desbetreffende advocaat die een vervanger stuurt. In enkele gevallen gebeurt dat inderdaad, maar daar is wel goed contact over.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dan is er een vraag van de heer Groothuizen en ik dacht ook van de heer Van den Berge en anderen over het afronden van die zaken. Mij is gevraagd om een openhartige reactie of dat gaat lukken. Er wordt had gewerkt – mevrouw Van den Hul heeft daarnaar gevraagd – om de mensen achter de asielaanvragen zo snel mogelijk duidelijkheid te geven over hun toekomst, want dat is toch wel iets wat vooropstaat bij de taskforce en zeker ook bij mij. Mensen hebben te lang moeten wachten en wat wij doen, is echt zorgen dat degenen die zo lang hebben moeten wachten, die 15.350, binnen een heel korte periode een antwoord krijgen op hun asielaanvraag in Nederland.

De ambitie is echt om ervoor te zorgen dat zij weten waar ze aan toe zijn. Zoals ik al gezegd heb, is die taskforce op volle sterkte en is die daar druk mee in de weer. Daardoor is er een versnelling mogelijk. Die maatregelen zijn schriftelijk horen, outsourcen, verbeterde planning, enzovoort. Op 1 september waren – dat heb ik al gezegd – 4.000 zaken afgehandeld. De overige dossiers worden op dit moment voorbereid en ingepland. Een aantal zaken is te complex – dat heb ik ook in de brief van 7 september geschreven – om alleen door de taskforce te worden behandeld, bijvoorbeeld zaken van lhbti'ers en bekeerlingen. Die zullen door de IND worden opgepakt, door heel ervaren medewerkers, in samenwerking met de taskforce. Daarmee wordt geborgd dat processen in deze zaken via de speciaal aangestelde lhbi-coördinatoren lopen. Dat is belangrijk.

Dan kom ik nog op de vraag van de heer Voordewind over de Syriërs en de zaken die kansrijk zijn. Het streven is erop gericht om de zaken zo snel mogelijk af te handelen. Daarom zijn er ook groepen gemaakt van kansrijke asielzoekers en die worden sneller afgehandeld. Op die manier is het ingedeeld. Voor wat betreft het punt dat de heer Groothuizen naar voren brengt, is het juist de bedoeling om bijvoorbeeld groepen van kansrijke Syriërs groepsgewijs af te doen. Daardoor kun je snelheid voor elkaar krijgen en die mensen sneller de beslissing laten krijgen. Dat is het streven.

De heer Groothuizen (D66):

Ik ga mijn vraag herhalen, dus ik neem aan dat u dit niet als een tweede interruptie gaat tellen, voorzitter. Ik stelde namelijk net een vraag aan de Staatssecretaris en ik krijg een antwoord dat niet echt een antwoord op de vraag is. Dan wordt het op een gegeven moment ingewikkeld.

De voorzitter:

Nou, voor mij is het heel simpel.

De heer Groothuizen (D66):

De Staatssecretaris schrijft: «Wij stuurden mensen vanwege capaciteitsproblemen naar die verlengde asielprocedure». Mijn vraag is simpelweg: is dat dan nu voorbij? Is het nu zo dat het op orde is en dat dat dus niet meer gebeurt? Gaan kansrijke asielaanvragen niet meer naar de verlengde procedure?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dat is in het begin inderdaad gebeurd, maar dat is niet de bedoeling. Ik kan het nooit uitsluiten. Ik kan nooit zeggen dat het in honderd procent van de gevallen niet gebeurt. Het kan in een voorkomend geval nog weleens gebeuren, maar in principe is dat niet de bedoeling.

De voorzitter:

Duidelijk. Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dan is er nog een vraag gesteld door de heren Groothuizen en Voordewind over het met voorrang behandelen van kansrijken. Dat betreft die prioritering waarover ik het net heb gehad. Al in een vroeg stadium krijgen zij ook lessen in de Nederlandse taal. Daar was een vraag over gesteld. Asielzoekers met een grote kans op vergunningverlening kunnen, terwijl ze nog in de procesopvanglocatie verblijven, al in een vroeg stadium starten met «Nederlands als tweede taal». Dat wordt aangeboden door gecertificeerde NT2-docenten. Maar ook hierbij moet ik zeggen – nogmaals, ik vind het heel vervelend om het te moeten zeggen – dat COVID-19 roet in het eten heeft gegooid. Maar als iemand een vergunning gekregen heeft, kan een vergunninghouder deelnemen aan het programma «voorbereiding op inburgering». Voor de inburgering is de Minister van SZW natuurlijk verantwoordelijk.

Dat was het wat betreft de taskforce, voorzitter. Dan heel kort nog even... O nee, dat heb ik al beantwoord. Dan kom ik bij Griekenland.

Mevrouw Becker (VVD):

Was dit alles van de Staatssecretaris op het terrein van de IND en de keten en dergelijke?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nee, ik heb nog een heel stuk over de IND en over asiel. Dit was even heel specifiek de taskforce. Ik krijg het ook nog over het COA, de opvang, de terugkeer, de lvv en corona. Daarna heb ik nog een hele map overig.

Mevrouw Becker (VVD):

Oké.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Moet ik mijn tempo van spreken verhogen, voorzitter?

De voorzitter:

Nou, dan is het 17.40 uur.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik moet gaan ratelen, begrijp ik nu, maar dat doe ik liever niet.

De voorzitter:

Nee, nee, nee. «Snelheid en zorgvuldigheid» is het devies.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Door mevrouw Van Toorenburg, de heer Groothuizen en de heer Voordewind is gesproken over het samenwerkingsverband. Er wordt hard gewerkt om de eerste locatie voor zestien alleenstaande minderjarige asielzoekers gereed te maken. De planning is nog steeds dat dat eind september voor elkaar komt. We zijn daarbij wel van iets afhankelijk. Daar wordt ook aan gewerkt aan de kant van het ministerie en aan de kant van de Grieken. Als de locatie namelijk klaar en gereed is om alleenstaande minderjarigen te ontvangen, dan moeten de Grieken ook de alleenstaande minderjarigen... «Leveren» klinkt heel naar, maar de Grieken moeten die alleenstaande minderjarigen dan wel klaar hebben staan om in die locatie te komen.

Dan de andere twee shelters. Er wordt op dit moment heel hard gewerkt aan de tweede shelter. Ik verwacht op niet al te lange termijn of misschien zelfs op korte termijn te vernemen wanneer en waar die kan komen. Dat wordt dezelfde buurt. Ook aan de derde shelter wordt hard gewerkt. Die is specifiek bestemd voor alleenstaande minderjarige meisjes.

De voogdij is ook een heel belangrijk punt dat in de Nederlands-Griekse samenwerking is afgesproken. Er wordt daarbij heel intensief samengewerkt door het Nidos en de desbetreffende Griekse autoriteiten. Daarbij zijn al een aantal concrete activiteiten geïdentificeerd. Voor de afspraak die we gemaakt hebben met de Grieken om alleenstaande minderjarigen op te vangen op het vasteland, is het belangrijk dat er ook een goede voogdijvoorziening is. Maar er moet vooral ook voor het hele Griekse asielsysteem een goede asielvoorziening komen à la het Nidos. Dat willen ze namelijk heel graag. Ik denk dat dat van groot belang is.

Dan heeft de heer Jasper van Dijk een vraag gesteld over de brede maatschappelijke oproep naar aanleiding van de Moriadeal. Die heeft mij natuurlijk ook bereikt. Er zijn vele geluiden uit de maatschappij om meer mensen op te nemen. Hier en daar hoor je ook geluiden om er minder op te nemen. Het kabinet heeft een besluit genomen. Dat doen wij op een gebalanceerde manier. We hebben die 150 minderjarige asielzoekers, beneden de 14 jaar, en die 50 personen in gezinsverband met minderjarige kinderen, maar we moeten niet vergeten dat we ook drie jaar lang 48 alleenstaande minderjarigen opvangen op het vasteland van Griekenland. Dat komt dan neer op iets van 500 minderjarigen die we op die manier kunnen ontvangen. Daarnaast dragen we bij aan het Griekse voogdijsysteem. Daarnaast is er door mevrouw Kaag ook nog 1 miljoen aan geld beschikbaar gesteld. Voor wat betreft het verbeteren van de situatie van asielzoekers in Griekenland, is Nederland daar al gedurende vele jaren bij betrokken met het ter beschikking stellen van mensen van de IND, van de KMar, van Frontex enzovoort. Daar wordt dus door Nederland al heel veel aan gedaan. Dat blijft ook het geval. We wachten af of de Grieken nog meer vragen aan ons stellen qua praktische hulp. Over de opvang van minderjarigen en kwetsbaren heb ik het net gehad.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik vind het aantal van 100 een schamel aantal. Het is een hele armoedige deal; dat mag duidelijk zijn. Maar nu is er überhaupt discussie ontstaan of er wel 50 kinderen zijn onder de 14 jaar met 75% kans op asiel. Er zijn berekeningen dat die er niet zijn, en dus zijn er coalitiepartijen die zeggen dat je het dan moet verruimen: die criteria moet je dan niet zo streng maken. Mag ik de Staatssecretaris eraan houden dat zij dat overneemt, dat zij op z'n minst vasthoudt aan dat getal van 100 en dat wij niet te horen krijgen dat ze er niet waren? Want anders moet ik een motie indienen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik kan de heer Jasper van Dijk geruststellen: 100 is 100. Dat is het.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Kijk. Dan hebben we dus nu de toezegging dat de criteria van 14 jaar en 75% kans op asiel niet hard zijn, maar dat de Staatssecretaris op z'n minst gaat voor 100 mensen uit Moria, waaronder 50 alleenstaande kinderen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik heb net gezegd: 100 is 100. Wij hebben de Grieken het aanbod gedaan. De Grieken hebben gezegd: wij willen dat aanbod graag aannemen. Er zijn nog een heleboel andere landen die ook een aanbod hebben gedaan. Alle landen hebben verschillende voorwaarden. Het is nu aan de Grieken, in samenwerking met de Europese Commissie, om te kijken hoe daar voor de diverse lidstaten en landen – Noorwegen en Zwitserland zitten er ook bij – die aangeboden hebben om mensen over te nemen, het beste invulling aan gegeven kan worden. Dat wachten we af. De Grieken weten wat onze voorwaarden zijn. We wachten af wat er komt, wat voor antwoord de Grieken samen met de Europese Commissie kunnen geven aan de diverse lidstaten, waaronder dus Nederland. Maar één ding staat als een paal boven water: we hebben gezegd dat we 100 kwetsbaren overnemen, en dat doen we ook.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dan was er een vraag over de herplaatsingen, maar die hebben we net al gehad.

Dan de pushbacks. Daar is ook een vraag over gesteld.

De voorzitter:

Meneer Van den Berge, u heeft al twee interrupties gebruikt. Wat bent u van plan?

De heer Van den Berge (GroenLinks):

In één keer.

De voorzitter:

In één keer?

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Ja, één interruptie steeds.

De voorzitter:

Nou vooruit, één vraag.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Dan laat ik het hierbij, voorzitter. Was dit alles over Moria? Want dan vind ik het eerlijk gezegd nog wel een beetje passief dat de Staatssecretaris aan collega Van Dijk van de SP antwoordt dat we een aanbod aan Griekenland hebben gedaan en nu even moeten afwachten. Kijk, die kinderen zitten daar. Ik ben dus wel benieuwd of we niet proactief iets kunnen doen. Ik hoop dat deze Staatssecretaris dat toch ook aan het doen is, en dat zij er proactief voor aan het zorgen is dat die kinderen hier kunnen komen.

De voorzitter:

De Staatssecretaris.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Collega Voordewind had het al over een vliegtuig: we gaan ze halen. Misschien kunnen we daar iets mee, maar wat doen we proactief?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Wat dat betreft kan ik de heer Van den Berge geruststellen. Dagelijks is misschien overdreven, maar mijn ministerie heeft zeker om de andere dag contact met de Grieken om te vragen hoe de stand van zaken is en wanneer we iets kunnen verwachten, zeker ook vanwege de opvanglocatie die Nederland op het vasteland van Griekenland financiert. Wij zijn wat dat betreft dus helemaal niet passief, maar we moeten wel afwachten waar de Grieken samen met de Europese Commissie mee komen. De Europese Commissie is ook niet passief, want die coördineert het. Zij moeten ermee komen. Wat dat betreft moeten wij afwachten waar ze mee komen, maar we drukken er heel hard op om zo snel mogelijk een antwoord te hebben en zo snel mogelijk te weten wie er gaan komen, omdat het van belang is dat de kwetsbaren voor wie we dat aanbod doen, inderdaad ook uit die situatie gehaald worden.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De heer Jasper van Dijk en anderen hebben vragen gesteld over de pushbacks. Het zijn zorgelijke berichten. Nederland beschikt niet over eigenstandige informatie om vast te stellen wat er daadwerkelijk aan de grens gebeurt. We hebben ook vaker benadrukt dat het optreden van Griekenland, en overigens ook dat van Turkije, aan de grens in lijn dient te zijn met geldende internationale en Europese wet- en regelgeving. Dat blijven we doen. De Commissie heeft de centrale rol in dezen en is de hoeder van de Europese wet- en regelgeving. De Commissie heeft steeds duidelijk gesteld dat zij van de Griekse autoriteiten verwacht dat zij elke bewering over geweld tegen migranten onderzoeken. Nederland deelt deze verwachting. Daar wordt ook over gesproken, maar het is de Europese Commissie die daar met de Grieken echt heel nauw contact over heeft. Daarnaast kan bij vermoedens van misstanden door betrokkenen aangifte worden gedaan bij de verantwoordelijke autoriteiten, maar ik denk dat het veel belangrijker is dat de Europese Commissie de Grieken op de huid zit als het inderdaad zo is. Wij vragen dus ook bij de Grieken daarnaar.

De heer Voordewind heeft nog...

De voorzitter:

Een ogenblik, Staatssecretaris. Mevrouw Van den Hul.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Ik kom nog even op het punt van de pushbacks. Er is gisteren naar gevraagd in het debat over de Europese top. Toen verwees onze premier naar deze Staatssecretaris en naar Onze Minister van Buitenlandse Zaken. Nu horen we deze Staatssecretaris verwijzen naar de Europese Commissie. Maar we hebben het hier natuurlijk wel over een wezenlijk punt, want het gaat over mensenrechten, over internationaal recht en over de rechten van kwetsbare mensen. Nu hoor ik hier de Staatssecretaris zeggen: het is aan de Europese Commissie en natuurlijk kunnen mensen altijd zelf aangifte doen bij de desbetreffende autoriteiten. Volgens de verhalen zijn het nou juist de desbetreffende autoriteiten die deze schendingen plegen, dus dat is dan natuurlijk een beetje onrealistisch. Ik ben het eens met wat de heer Van den Berge net zei: het getuigt niet direct van een proactieve houding. Ik vind dat dat ook hiervoor geldt. Ik vind dat Nederland hier wel degelijk ook een verantwoordelijkheid heeft, zeker met het oog op het ontzettend lage aantal mensen dat we daadwerkelijk helpen. Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren en duidelijk maken wat zij nog verder kan gaan doen, bijvoorbeeld als het gaat om waarheidsvinding en als het gaat om mensen helpen die daadwerkelijk in de penarie terechtkomen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik begon mijn antwoord over de pushbacks met te zeggen dat Nederland niet eigenstandig informatie hierover heeft. Ik heb ook gezegd dat ik het zorgelijk vind. Wij dringen er ook op aan bij de Grieken en wij praten er ook met de Europese Commissie over, om dit punt, dat echt zorgelijk is, aan de orde te stellen en te zorgen dat dit niet kan gebeuren. Dat is behoorlijk actief, want wij zitten ze op de huid daarmee. Als de suggestie zou zijn dat we daarnaartoe moeten met een factfindingmissie, dan denk ik dat dat op dit moment niet helemaal juist is, gelet op de situatie, want de Europese Commissie gaat over het handhaven van Europese wet- en regelgeving en ook over het handhaven van de mensenrechten. Nogmaals, we dringen er bij de Grieken en de Europese Commissie op aan om daar voldoende aandacht aan te besteden. Die aandacht is er en het wordt heel serieus genomen.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Dat is alvast iets. Ik had het er net al over in een interruptiedebat met mevrouw Van Toorenburg: ik zou ook niet willen uitsluiten dat er wellicht diplomatieke stappen volgen, niet alleen op Europees niveau maar ook bilateraal. Is de Staatssecretaris bereid om daar ook over in gesprek te gaan met haar collega bij Buitenlandse Zaken? Ten tweede hoor ik nog geen reactie van de Staatssecretaris op mijn punt hoe reëel het nou werkelijk is dat de betreffende personen, de slachtoffers – want daar spreken we over als het gaat om schending van mensenrechten – aangifte kunnen doen bij de desbetreffende autoriteiten, die juist schuldig zijn aan deze misstanden.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik denk dat ik mevrouw Van den Hul op dit punt gelijk moet geven. Het is een mogelijkheid, maar om nou te zeggen dat dat meteen voor de hand ligt... Nee. Ik geef dat graag toe. Maar de weg van de Europese Commissie, de Griekse autoriteiten en Nederland maar ook andere landen die daar echt aandacht voor vragen en erop aandringen, is op dit moment de weg die bewandeld moet worden.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De heer Voordewind had nog een vraag gesteld over de hervestiging op grond van de EU-Turkijeverklaring. De hervestiging van Syrische vluchtelingen op grond van de EU-Turkijeverklaring staken wij niet. Die inzet wordt volgend jaar dan ook gecontinueerd. Ik zal uw Kamer op een later moment berichten over de totale inzet op hervestiging in 2021. In 2020 zijn ongeveer 130 personen uit Turkije hervestigd. Dat aantal is lager als gevolg van covid. 280 vluchtelingen uit Turkije zijn geselecteerd en zijn in afwachting van hun komst naar Nederland, die weer afhankelijk is van covid.

De heer Bisschop had een vraag gesteld over de motie over civiel-militaire operaties om de nood op Lesbos aan te pakken. Ik ben die motie en het gesprek dat we daarover gehad hebben, beslist niet vergeten. De Commissie maakte gisteren bekend dat zij een speciale taskforce in het leven heeft geroepen. Dat deed zij mede naar aanleiding van de oproepen van de Griekse Minister-President en Von der Leyen en Michel en Merkel, die terecht benadrukken dat de opbouw en opvang op Lesbos een gedeelde Europese verantwoordelijkheid is. Het is gisteren bekendgemaakt. De precieze modaliteiten van de taskforce zijn mij nog niet bekend, maar het ligt voor de hand dat in de taskforce ook Europese Unieagentschappen, inclusief Frontex, vertegenwoordigd zijn. Frontex is natuurlijk al heel actief in Griekenland, met meerdere missies waarmee het de Grieken ondersteunt. De vraag is of het genoeg body heeft en dus tegemoetkomt aan de wensen van de heer Bisschop. Het is nog te vroeg om dat vast te stellen. We moeten kijken wat die modaliteiten zijn. Ik denk wel dat er binnen de Commissie, in Griekenland en in veel van de lidstaten een zeer groot gevoel van urgentie heerst.

Dan over de IND en asiel...

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Was dit het einde van het hele blokje Griekenland?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Wat mij betreft wel.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Ik had nog twee vragen gesteld – die kan ik wel combineren – over de sluiting van het kamp Kara Tepe en de kleinschalige opvang in Mytilini. Kloppen de berichten uit de Griekse media dat die op korte termijn worden gesloten? Wat betekent dat dan voor de vooral kwetsbare mensen die op dit moment in deze opvang gehuisvest zijn? Het gaat om ruim 1.000 mensen. Kan de Staatssecretaris misschien iets meer zeggen over die zorgwekkende berichten? Zijn die waar? Zo ja, wat betekent dat dan voor die mensen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik wil mevrouw Van den Hul laten weten dat we het nazoeken en dat we kijken of die verhalen kloppen en hoe het precies in elkaar steekt. Mevrouw Van den Hul kan dan van ons antwoord krijgen over hoe het zit.

De voorzitter:

Schriftelijk?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ja, schriftelijk.

De voorzitter:

Dank u wel. Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dan waren er vragen over het ineenschuiven van het aanmeldgehoor en het eerste gehoor. Houden asielzoekers dan recht op adequate voorlichting? Het antwoord is: ja. Voorafgaand aan het aanmeldgehoor zal voorlichtingsmateriaal beschikbaar worden gesteld aan de asielzoeker. Hij zal ook nader worden geïnformeerd over de uitvraag naar het motief. Voordat er inhoudelijk wordt ingegaan op de asielmotieven, wordt de asielzoeker voorbereid door de gemachtigde.

De heer Voordewind had nog gevraagd of ik kan toezeggen dat niets uit het aanmeldgehoor kan worden tegengeworpen. Nee, dat kan ik niet. Allereerst wil ik benadrukken dat er enkel naar het asielmotief wordt gevraagd omwille van een betere planbaarheid van de procedure. De IND zal vragen naar een korte opgave van de reden van asiel. Bij de beoordeling van de inwilligbaarheid van de aanvraag zullen slechts de door de vreemdeling tijdens de aanmeldfase opgegeven asielmotieven niet worden betrokken, want dat is dus extra ten opzichte van het aanmeldgehoor dat er al was. Dat heb ik ook heel duidelijk aangegeven in het vorige overleg dat we gehad hebben. Hierop wordt uitsluitend een uitzondering gemaakt wanneer de door de vreemdeling bij die gelegenheid afgelegde verklaringen inzake het asielmotief betrekking hebben op daden als bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag of indien de bescherming van de openbare orde of de nationale veiligheid dit vereist.

De heer Kuzu had nog een vraag over de situatie dat je je zonder advocaat moet verantwoorden over je asielmotief. Het aanmeldgehoor wordt in de praktijk al enkele jaren uitgevoerd zonder voorafgaand medisch advies en zonder bijstand van een advocaat. De uitvraag van het asielmotief in de aanmeldfase is slechts voor de planbaarheid en het anticiperen op het vervolg van de procedure. In die zin is een andere voorbereiding op dat gehoor niet nodig. We zien met name dat we, als we die vraag beantwoord hebben, veel beter de planning kunnen doen. Op die manier kunnen we al die achterstallige aanvragen voorkomen, ook in de toekomst. In de aanmeldfase wordt ook niet doorgevraagd op het asielmotief. Het wordt ook niet betrokken bij de inwilligbaarheid van de aanvraag. De vreemdeling heeft rechtshulp voordat in het nader gehoor inhoudelijk wordt ingegaan op de asielmotieven. Ik zie geen reden om de medische controle, die nu in de RVT plaatsvindt, naar voren te halen.

De heer Jasper van Dijk had nog gevraagd of het niet in strijd is met de beginselen van de rechtsstaat als de vreemdeling niet erop voorbereid is door een advocaat. Ik heb daarnet in antwoord op de heer Kuzu gezegd dat er enkel wordt gevraagd naar het asielmotief omwille van een betere planbaarheid van de procedure. Maar voor het nader gehoor is er altijd een advocaat. De procedure blijft zo. Tegenwerpen is niet aan de orde, behalve in het kader van de mogelijkheden die ik net in antwoord op de vraag van de heer Voordewind heb besproken.

De heer Kuzu had nog een vraag over... Nee, die vraag heb ik al beantwoord.

Mevrouw Becker had een vraag over de HASA, de herhaalde aanvragen. Worden die zo aangepast dat binnen 24 uur alle relevante informatie ingeleverd moet zijn? Vreemdelingen die hun herhaalde asielaanvraag summier onderbouwen of de benodigde stukken niet overleggen, krijgen in beginsel een week de tijd om de aanvraag alsnog te completeren. Bij gebreke daarvan zal de aanvraag buiten behandeling worden gesteld. Dat is nieuw. Ruim een jaar geleden is dat ingevoerd. In een aantal gevallen wordt een kortere termijn, bijvoorbeeld een aantal uren, aan de vreemdeling gegeven om de aanvraag compleet te maken. Dit zal vooral het geval zijn in situaties waarin de vreemdeling al eerder een onvolledige aanvraag heeft ingediend of als misbruik van de procedure wordt vermoed. Bij deze maatregel wordt het reeds onaantrekkelijk om met een onvolledig dossier de aanvraag in te dienen en krijgt de asielzoeker een korte maar ook een redelijke termijn om zijn verzuim te herstellen. In bepaalde gevallen zal de herstelperiode zeer kort zijn en worden gesteld op enkele uren, zoals ik net heb uitgelegd.

Mevrouw Becker heeft ook nog een vraag gesteld over het inreisverbod en de HASA. Klopt het dat ook personen die een inreisverbod hebben gewoon een herhaalde aanvraag kunnen doen? Het gegeven dat vreemdelingen met een inreisverbod asiel kunnen aanvragen, volgt uit – mevrouw Becker vreesde het al – Europees recht en uit de jurisprudentie. Daarin kunnen lidstaten geen eigen keuze maken. De Raad van State heeft geoordeeld dat de vreemdeling met het indienen van een herhaalde asielaanvraag rechtmatig verblijf krijgt, als gevolg waarvan het inreisverbod gedurende de asielprocedure tijdelijk wordt opgeschort. Na afwijzing van de asielaanvraag herleeft het inreisverbod weer.

Mevrouw Becker (VVD):

De Staatssecretaris zegt: «mevrouw Becker vreesde het al». Het is natuurlijk heel gek. Iemand is afgewezen, heeft geen recht op asiel en moet dus het land verlaten. Sterker nog, hij mag er niet meer in. Maar hij kan dat dan voorkomen door gewoon weer opnieuw asiel aan te vragen. Kan dan in ieder geval in deze gevallen wel die termijn heel snel worden afgehandeld en geldt daar dan misschien die enkele uren voor, zodat het niet steeds maar weer kan opstapelen? Kan de Staatssecretaris dit ook meenemen – ik zal het anders ook in het AO JBZ nog een keer aan de orde stellen – in de strijd in Brussel om deze regels veranderd te krijgen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De IND probeert zo snel mogelijk aanvragen te behandelen. Daarom hebben we die taskforce ook ingesteld, zodat de IND het inderdaad ook snel kan doen. Ik denk dat het verstandig is om dat in dit soort zaken zeker te doen. Mevrouw Becker roept ertoe op om dit punt strakjes ook te behandelen bij het overleg over de JBZ-Raad. Ik denk dat het heel goed is om dat aan de orde te stellen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Mevrouw Becker vraagt ook: waarom mag je überhaupt een asielaanvraag in Nederland doen als je al een verblijfsvergunning hebt in een andere lidstaat? Vreemdelingen die in een andere EU-lidstaat internationale bescherming genieten, kunnen bijvoorbeeld in Nederland toch nog een keer asiel aanvragen. Dat volgt ook uit het EVRM en de Procedurerichtlijn. Ook het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat vreemdelingen die al internationale bescherming genieten in een EU-lidstaat, onder omstandigheden voor asiel in aanmerking komen in een andere lidstaat. De drempel is echter hoog. Omdat de drempel voor deze bijzondere kwetsbaarheid onverminderd hoog is en ook om secundaire migratie tegen te gaan, handelt Nederland zaken van vreemdelingen die al een asielstatus hebben in een andere lidstaat, versneld af in spoor 2.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik kauw nog even op wat mevrouw Becker terecht aangaf, namelijk dat het zo raar is als iemand die een inreisverbod heeft, toch een vergunning kan aanvragen. Ik vind het terecht dat de Staatssecretaris het gesprek aangaat over wat we eraan kunnen doen. Kan in ieder geval toch worden bekeken, desnoods worden uitgeprobeerd, of mensen dan per definitie in vreemdelingenbewaring komen? Want je moet natuurlijk wel zorgen dat je het zo oninteressant mogelijk maakt. Iets doen tegen het feit dat iemand die hier niet mag zijn, toch de ruimte krijgt om een vergunning aan te vragen, kan misschien nu nog even niet op basis van Europees recht. Maar ik kan me niet voorstellen dat je iemand dan niet gewoon kan vastzetten. Kan de Staatssecretaris dat aan de orde stellen? Wellicht kan zij het in ieder geval inzetten.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik denk dat dat een hele relevante vraag is van mevrouw Van Toorenburg. Daar moeten we zeker ook naar kijken. Ik denk dat het een belangrijk punt is.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Kan de Staatssecretaris misschien bij een volgende brief die ze ergens over stuurt, kijken of ze dit aspect kan meenemen? Dan gaat het over de vraag waar de belemmeringen zitten en wat we kunnen doen. Ik vraag daarnaar omdat we op dit moment natuurlijk ook kijken naar de bewaringseisen en de wetgeving die een beetje heen en weer pingpongt tussen de Eerste Kamer en de Tweede Kamer. Wellicht moeten we daar nog iets in opnemen zodat het altijd mogelijk is.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Een helder punt hierover opnemen in een brief is zeker mogelijk, in ieder geval om uiteen te zetten hoe het in elkaar steekt, wat er eventueel aan schort en hoe de zaken liggen. Dat kan zeker.

Mevrouw Becker (VVD):

Misschien kan dat in de al toegezegde brief over de vragen die mevrouw Van Toorenburg en ik eerder gesteld hebben over het punt dat er volgens de Europese Commissie meer detentiemogelijkheden zouden zijn dan Nederland reeds benut. Het is ook nog niet opgehelderd wat die detentiemogelijkheden zijn. Dus misschien kunnen we die brief binnenkort krijgen en kan dit punt worden meegenomen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik kijk even naar achteren wanneer we die brief over de mogelijkheden voor detentie kunnen verwachten. Het lijken nogal samenhangende zaken te zijn. Het lijkt mij goed om dat samen in één brief te behandelen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Mevrouw Becker had gevraagd of herhaalde asielaanvragen zo veel mogelijk gestopt zouden worden enzovoort. Ik heb net even gerefereerd aan de meerdere maatregelen die genomen zijn. De herhaalde aanvraag moet in persoon in Ter Apel worden gedaan, wat eerst niet het geval was. De aanvraag moet bovendien volledig zijn. Onvolledige aanvragen worden niet in behandeling genomen enzovoort. Wat dat betreft zijn de maatregelen behoorlijk aangescherpt. Dat heeft ook als resultaat gehad dat de instroom van opvolgende aanvragen in 2019 sterk gedaald is.

Mevrouw Van Toorenburg had nog een vraag over het intrekken van de verblijfsvergunning vanwege een 1F-indicatie. De herbeoordeling van Syrische zaken, waar mevrouw Van Toorenburg naar verwijst, heeft vooralsnog in één zaak tot een intrekking in verband met 1F geleid. Momenteel zijn er nog drie zaken die zich in de onderzoeksfase bevinden. Alle andere onderzoeken zijn inmiddels afgerond. Na de intrekking van een verblijfsvergunning asiel op grond van een 1F-indicatie komt de vreemdeling in de caseload van de DT&V terecht om te werken aan het vertrek uit Nederland. Als er sprake is van een 3 EVRM-beletsel wordt de vreemdeling niet uitgezet naar het land van herkomst. Dit geldt momenteel voor Syrische vreemdelingen. De DT&V voert op regelmatige basis gesprekken met 1F'ers die vanwege een 3 EVRM-beletsel niet uitgezet kunnen worden naar hun land van herkomst. In die gesprekken wordt onderzocht of zelfstandig vertrek naar een derde land tot de mogelijkheden behoort. Als het 3 EVRM-beletsel niet langer bestaat, wordt door de DT&V vanzelfsprekend vol ingezet op vertrek naar het land van herkomst.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

We hebben het daar weleens vaker over gehad, maar is dat nou een absoluut beletsel? Ik kan me ook voorstellen dat sommige 1F'ers bij uitzondering juist wel naar hun land kunnen worden teruggestuurd, omdat juist deze 1F'ers daar relatief weinig gevaar lopen. Ik begrijp nog steeds – ik steun dat ook – dat wij Syrië niet bestempelen als een veilig land waar mensen gewoon naar teruggestuurd kunnen worden. Ik sta achter het beleid van het kabinet op dat punt. Maar wanneer we echt 1F'ers hebben waar we nu in Nederland geen berechting op kunnen loslaten omdat we te weinig informatie hebben, gelet op de bijzondere omstandigheden van deze oorlog en strijd, kunnen we deze mensen toch wel uitzetten? Of is het een absoluut beletsel? Ik zou wel willen kijken of het niet toch kan.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik wil mevrouw Van Toorenburg wel wat meer comfort bieden. Er wordt heel hard aan gewerkt door de DT&V om te kijken of we die 1F'ers inderdaad naar een derde land kunnen sturen. Als er een gaatje is, wordt eraan gewerkt. Voor mij is het zeker ook een aangelegen punt dat we de 1F'ers die niet naar het land van herkomst terug kunnen, ook niet in de Nederlandse samenleving hebben.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Maar kan niet ook het geitenpaadje worden gezocht waarbij 1F'ers in bepaalde gevallen wel kunnen worden teruggestuurd naar het land van herkomst? Ik weet dat deze discussie jaren geleden ook heeft gespeeld. Ik kan me zeker bij zo'n strijd als in Syrië wel voorstellen dat sommige mensen daar gewoon weinig te vrezen hebben, omdat ze juist aan de kwade kant staan. Er zijn hele regio's waar ze nog prima terechtkunnen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Als die mogelijkheid zich voordoet, zullen we dat zeker doen. Alle geitenpaadjes worden onderzocht.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De heer Groothuizen vraagt of het niet raar is dat de Raad voor de Kinderbescherming niet ongevraagd advies mag geven aan de IND. De heer Groothuizen kent ongetwijfeld dat rapport dat uitgebracht is over het samenwerkingsverband dat is aangegaan tussen de IND en de Raad voor de Kinderbescherming. Juist in dat samenwerkingsverband spreken ze elkaar veel. Ingeval de Raad voor de Kinderbescherming de rechter adviseert met betrekking tot gezag en omgang voor het kind en de IND een verblijfsaanvraag beoordeelt van een van de ouders waarbij het betreffende kind betrokken is, is de samenwerking heel nauw. De Raad voor de Kinderbescherming en de IND werken samen in dit geval. Maar om nou te zeggen dat ze ongevraagd advies moeten geven... Nee. Ze hebben zo veel contact met elkaar, ook in dat samenwerkingsverband, dat het automatisch goed verloopt. De Raad voor de Kinderbescherming is geen adviesinstantie voor de IND; dat moeten we wel in ons achterhoofd houden. Maar juist dat samenwerkingsverband voorkomt dat het nodig is om apart nog iets te doen, omdat ze elkaar zo veel spreken.

De heer Van den Berge had iets gevraagd over het advies van de ACVZ voor een extern panel voor de landenadviezen. In de kabinetsreactie op het advies van de ACVZ zijn meerdere redenen naar voren gebracht op basis waarvan wij het advies tot een extern panel niet volgen. Een extern panel kent volgens het standpunt van het kabinet meerdere nadelen en is van beperkte toegevoegde waarde. Eén additionele reden is inderdaad dat de huidige praktijk al voorziet in een rechterlijke toetsing. Tegen een afwijzende beschikking in een individuele zaak kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank. Door de rechter wordt tevens beoordeeld of de IND zijn standpunt voldoende heeft onderbouwd met landeninformatie. De gedachte dat het kabinetsstandpunt inzake dat externe panel leidt tot meer procedures, kan ik niet volgen.

De voorzitter:

Meneer Groothuizen, volgens mijn administratie bent u door het aantal interrupties heen.

De heer Groothuizen (D66):

In mijn interpretatie had ik er nog één, want u had bij Jasper van Dijk ook toegestaan dat het in tweeën gesplitst werd.

De voorzitter:

Hahaha! Doe het maar.

De heer Groothuizen (D66):

Ik vraag me af of dit niet een beetje circulair is. Dan heb je landeninformatie. De Staatssecretaris zegt dat ze liever geen extern panel wil omdat de rechter dan weer die landeninformatie toetst die door de IND is aangeleverd. Maar er is voor de rest ook niet een aparte desk landeninformatie bij de rechtbank, althans dat is niet bij mij bekend. Dus ik vind het niet helemaal een sluitend verhaal.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Een aparte desk landeninformatie is bij mij ook niet bekend. Ik denk dat de heer Groothuizen en ik het daarover eens zijn: die is er ook niet. Maar de vraag is of er met betrekking tot het TOELT van de IND nog een extern panel moet komen. Ik denk dat de manier waarop het TOELT van de IND de informatie verzamelt voor de landenberichten die ze afgeven, dusdanig... Het net wordt wijd uitgegooid. Er worden allerlei andere rapporten van allerlei organisaties, ook uit het buitenland, betrokken bij de beoordeling door het TOELT. Alleen al om die reden is een extern panel niet nodig. Het is ook nog eens een keer zo dat, als blijkt dat er een afwijzende beschikking is gevolgd in een individuele zaak en er beroep tegen wordt aangetekend, de rechter kan vaststellen of het TOELT van de IND in redelijkheid tot het desbetreffende standpunt had kunnen komen. Ik denk dat al die zaken bij elkaar, dus de manier waarop TOELT informatie verzamelt van allerlei instellingen en instituties wereldwijd en het feit dat het ook nog mogelijk is om beroep in te stellen bij de rechtbank, voldoende waarborgen vormen voor de beoordeling van een land.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De heer Voordewind had een vraag over de Iraanse afvalligen. Ik heb in mijn verzamelbrief van 2 juli 2020 gezet dat ze niet onder de risicogroep vallen. Het is wel mogelijk dat wordt geoordeeld dat ze bij terugkeer naar Iran risico op vervolging lopen. Dat lijkt misschien omslachtig, maar het is belangrijk dat risicogroepen zo zuiver mogelijk worden gekwalificeerd in het beleid. Daar moeten we echt heel helder in zijn. In het beleid is ervoor gekozen om afvalligen niet aan te merken als risicogroep, omdat dit op basis van de beschikbare informatie geen correcte weergave van de situatie in Iran zou zijn. Het feit dat er bij de overweging van de gevolgen van terugkeer eventueel toch nog tot de conclusie gekomen kan worden dat er in individuele zaken sprake is van vervolging, maakt het niet anders. Als afvalligen uit Iran als risicogroep gekwalificeerd zouden worden, dan zou dit ook zijn weerslag hebben op de kwalificatie van risicogroepen in het algemeen. Dan zou er namelijk een vergelijking met afvalligen in Iran getrokken kunnen worden indien er andere groepen zouden zijn voor wie geldt dat ze eigenlijk niet gekwalificeerd kunnen worden als een risicogroep. Dus dan krijg je een definitieprobleem en daar willen we niet in terechtkomen. Ik zei het al aan het begin van mijn antwoord: we willen die risicogroepen zo helder en compact mogelijk houden, zodat het heel duidelijk is wanneer we spreken over een risicogroep en waar het voor geldt. Anders zou het de drempel voor deze groepen aanzienlijk verlagen en zou het een onjuiste toepassing van het risicogroepenbeleid in de hand werken. Ik denk dat dat niet goed zou zijn.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat snap ik voor een deel als het gaat om afvalligen, maar mijn vraag ging specifiek over bekeerlingen, dus mensen die, nadat ze afvallig zijn geweest, een nieuwe religie hebben aangenomen. Het kabinet heeft altijd gezegd dat je dat wat het kabinet betreft niet onder stoelen of banken hoeft te steken als je in Iran bent, even los van Afghanistan. Maar het heeft blijkbaar wel gevolgen voor het feit dat je dan niet in de risicogroep terechtkomt, want dat is uitgezonderd voor de mensen die daar actief gehoor aan hebben gegeven. De ellende in Iran is nu dat, als je daar actief gehoor aan geeft, je de doodstraf staat te wachten. Dat is een dilemma waar ik moeilijk uit kom.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik begrijp dat de heer Voordewind dat als een dilemma ervaart waar hij moeilijk uit komt. Maar het dilemma van de IND en van mij is dat we die risicogroepen graag beperkt willen houden, omdat we anders problemen krijgen met ons beleid, en dat willen we gewoon niet. Dat antwoord aan de heer Voordewind moet ik helaas herhalen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dan constateer ik dat degenen die tot bekering zijn gekomen in Iran en hun geloof uitten, wel in de risicogroep komen, maar dat degenen die het vege lijf wilden redden en dachten «ik ga het daar niet van de toren blazen, anders kost het me mijn kop» worden bestraft, omdat ze vervolgens in Nederland niet in de risicogroep vallen. Ik blijf dat dubbel vinden. Ik hoop dat de Staatssecretaris daar toch wel begrip voor heeft.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik heb er begrip voor dat de heer Voordewind daar wat dubbels in ziet, maar ik houd toch vast aan het beleid zoals we dat hebben.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dan het COA en de opvang. Wanneer kom ik eindelijk in actie tegen het geweld tegen lhbti's op de azc's. Mevrouw Van den Hul heeft daarnaar gevraagd. Mevrouw Van den Hul verwijst naar het rapport van LGTB Asylum Support en de cijfers die daarin genoemd worden. Zowel het COA als ikzelf herkennen die cijfers niet. In onze ervaring verloopt de begeleiding en opvang van lhbti-asielzoekers in de regel goed. Natuurlijk ontvang ik ook signalen van situaties waarin dit niet het geval is, maar de cijfers uit het rapport kan ik niet rijmen met de signalen die ik ontvang. Ik heb geen inzicht in de specifieke incidenten van discriminatie waarop gedoeld wordt in het rapport van LGTB Asylum Support. Dus ik kan helaas niet duidelijk aankaarten waardoor dit verschil in onze beelden wordt veroorzaakt. U heeft gisteren mijn reactie op het rapport ontvangen. Ik heb gezegd dat er voldoende reden is om de opvang en de begeleiding van lhbti-asielzoekers te onderzoeken als onderdeel van een breder WODC-onderzoek naar de begeleiding en opvang van kwetsbare groepen. Er is dus onvoldoende reden om dat nog eens een keer te bekijken, maar ik ben wel in gesprek met het WODC om te kijken hoe we zoiets toch nog eens nader kunnen bekijken.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dan een vraag van mevrouw Becker: bent u bereid om de daders van geweld tegen lhbti-asielzoekers hard aan te pakken? Er zijn verschillende maatregelen mogelijk tegen asielzoekers die zich misdragen. Dat heb ik deze week uiteengezet in verschillende sets Kamervragen. Plaatsing in een htl is een van de mogelijkheden. Dat vindt ook plaats. Dat is dan in de htl in Hoogeveen. Dat is een stevige maatregel die wordt gebruikt in situaties die daar aanleiding toe geven. In gevallen waarin daar noodzaak toe bestaat, wordt dit dan ook consequent toegepast door het COA. Ik ben het met mevrouw Becker eens dat die daders stevig aangepakt moeten worden. Dat is ook mijn inzet.

Ik heb net iets fout gezegd tegen mevrouw Van den Hul. Ik gebruikte het woord «onvoldoende», maar er is juist voldoende reden. Het staat heel duidelijk in de brief over het rapport van LGTB Asylum Support.

De heer Jasper van Dijk had nog een vraag over Grindr. Ik heb dat signaal ook ontvangen en ik vind het zorgelijk. Ik vind een dergelijk onderscheid ongerechtvaardigd. Ik heb gevraagd aan het COA om het uit te zoeken. Ik ga ervan uit dat Grindr gewoon ook ter beschikking wordt gesteld.

De voorzitter:

Laat u nog weten of dat ook gebeurt?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik kan zo laten weten of dat ook gebeurt. Dat is een kleinigheid, mevrouw Becker.

De voorzitter:

Prima. Nee, nee, mevrouw Becker. Het spijt me zeer. U bent erdoorheen.

Ik zie overigens nog een stapeltje. Er komt nog wat.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik probeer het echt snel te doen, voorzitter. Er is veel aan de orde geweest.

De voorzitter:

Zeker. U heeft groot gelijk. We lijken te vergeten dat we door de elektriciteitsstoring 20 minuten hebben zitten wachten tot we weer verder konden.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Mevrouw...

De voorzitter:

Een ogenblik.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Sorry, voorzitter. Neem me niet kwalijk.

De voorzitter:

Ik wil eventjes vaststellen dat er de mogelijkheid is om uit te lopen. Die is er in deze zaal in ieder geval. Ik hoop dat er voor de Staatssecretaris ook enige mogelijkheid is. Laten we proberen er 18.15 uur van te maken, inclusief een eventuele tweede termijn. Gaat u verder, Staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Mevrouw Becker heeft ook iets gevraagd over het blokkeren van wifi op COA-locaties in zijn algemeenheid, dus niet per se van Grindr. Het COA moet wat betreft het netwerkverkeer de boel in de gaten houden. Er worden bijvoorbeeld websites geblokkeerd ter bescherming van minderjarigen – om maar eens iets te noemen – die vrije toegang hebben tot het wifinetwerk. Daar wordt rekening mee gehouden. Maar het COA is niet van plan om Grindr te blokkeren, helemaal niet. Voor het overige gaat het bijvoorbeeld om minderjarigen, wat ik net zei.

Dan was er door mevrouw Becker gevraagd naar meer ruimte voor maatwerk voor gemeentes: «Kan een gemeente bijvoorbeeld alleen een bepaalde categorie asielzoekers opvangen en geen of veel minder veiligelanders? Welke asielzoekers willen we opvangen? Kunnen we hier een toezegging op krijgen?» Nou, ik kan u vertellen dat het COA al bereid is tot maatwerk, vanuit de gedachte dat het openen van een opvanglocatie veel vergt, met name van gemeentes. U kunt bijvoorbeeld denken aan de aparte en sobere opvang voor asielzoekers uit veilige landen, die ik recent heb gerealiseerd. Een ander voorbeeld betreft de mogelijkheid die ik gemeentes heb geboden om te experimenteren met kleinschaliger opvang, van ongeveer tien plekken, met als uitgangspunt een omvang van 150 plekken. Ikzelf denk dat dat iets is wat heel gunstig kan werken. Met 150 plekken kun je namelijk een goede integratie in de gemeenschap bewerkstelligen, waardoor ook de verdere opname van de betrokkenen in de gemeenschap en ook de toekomstige integratie qua arbeid en dergelijke makkelijker en beter kan verlopen. Maar ik heb er alle vertrouwen in dat het COA met maximale welwillendheid met gemeentes het gesprek aan gaat over het openen van een opvanglocatie en onder welke voorwaarden.

De heer Kuzu heeft nog gevraagd of de sobere spoor 2-opvang niet in strijd is met de opvangrichtlijn. De in de versoberde opvangvoorziening geboden voorzieningen zijn in overeenstemming met de minimumnormen voor opvang van asielzoekers zoals deze volgen uit de Europese opvangrichtlijn.

Mevrouw Van Toorenburg had gevraagd naar de bijna 1.800 kinderen die in september in gemeentes nog niet naar school gaan. Ik heb van het COA begrepen dat kinderen die op een COA-locatie wonen, wel naar school zijn gegaan de afgelopen maand. Daarom herken ik dat signaal ook niet, maar ik hoor graag concrete signalen van mevrouw Van Toorenburg over gevallen van kinderen die niet naar school kunnen gaan. Als uit deze signalen dus iets anders blijkt, ga ik erachteraan.

De voorzitter:

Dat moeten we dan even buiten de vergadering om doen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik bedoelde niet dat ze niet naar school kunnen, maar dat ze niet in de gemeentes zijn opgenomen. Er wachten nog heel veel kinderen op plaatsing. Dat was de vraag.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

O, dat is een andere vraag dan hoe ik het had begrepen. Ik dacht dat u zei dat die kinderen niet naar school gingen. Maar u bedoelde dat ze nog niet in de gemeentes zijn opgenomen. Nou, dat hangt af van de uitstroom van de statushouders. Bij het COA verblijven een kleine 6.000, 5.900-zoveel, statushouders. Die zouden recht hebben op uitstroom naar gemeentes. Het is voor gemeentes niet makkelijk om dat te realiseren. Zo is de woningvoorraad in Nederland aan de beperkte kant. Maar het lastige voor de statushouders in de opvang is dat ze dus ook niet in de gemeente zitten waar ze aan hun toekomst kunnen beginnen en dat er dus ook voor de kinderen geen vaste school is waar ze onderwijs kunnen gaan volgen. In zoverre ben ik het dus helemaal eens met mevrouw Van Toorenburg dat het buitengewoon noodzakelijk is dat de 6.000 statushouders die in het COA zitten, kunnen uitstromen naar de gemeentes, zodat ze ook met de rest van hun leven kunnen beginnen, met de integratie, met hun arbeidstoekomst, met hun scholing en opleidingen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De heer Voordewind had nog een vraag over de inhaalslag en de extra capaciteit om zo spoedig mogelijk alle asielzoekers die langer dan een halfjaar in Nederland zijn en alle statushouders in de BRP in te schrijven. De BRP-straten zijn weer operationeel, maar ook hier heeft covid roet in het eten gegooid. Ze zijn dus niet op het niveau van voor covid. Dat ze nu voor een deel weer operationeel aan het worden zijn en gedeeltelijk ook zijn, is van belang zodat asielzoekers die een positieve beslissing ontvangen van de IND, ook direct weer kunnen worden ingeschreven in de BRP. De inschrijving in de BRP wordt gedaan door ambtenaren van de gemeente. Over hun capaciteit en inzet kan ik helaas geen uitspraken doen, maar tot nu toe is het heel lastig geweest vanwege covid. Maar het is dus weer aan het opstarten.

Mevrouw Van Toorenburg vroeg of ik kan toezeggen dat ik het COA zal zeggen dat ze alles op alles moeten zetten om de TeamUpactiviteiten door te laten gaan. Vanzelfsprekend. Dat ga ik doen.

Dan kom ik bij de terugkeer. Daar zijn verschillende vragen over gesteld. Mevrouw Becker vroeg hoe het zit met het uitzetten vanuit het detentiecentrum van uitgeprocedeerden en Dublinclaimanten: is dat weer hervat? Ook tijdens de covidbeperkingen heeft er vertrek uit de detentiecentra plaatsgevonden, maar inderdaad mondjesmaat. Nog steeds hebben we bij de terugkeer last van de beperkingen door COVID-19. Dat geldt dan niet voor Nederland, maar wel voor de landen van herkomst. Die vertrekbelemmeringen zijn, naast gesloten grenzen en sterk beperkt vliegverkeer, ook ambassades en consulaten die nog niet open zijn, beperkte mogelijkheden om te escorteren en extra eisen, zoals een negatieve coronatest of een quarantaineperiode in het land van herkomst. Overigens wisselen de mogelijkheden om te vliegen zowat dagelijks. Het wordt opgepakt, maar het is nog niet terug op het oude niveau. Italië eist bijvoorbeeld een negatieve coronatest. Dat is een lastige, om maar eens even iets te noemen.

Dan vraagt mevrouw Becker ook naar de stand van zaken bij de Dublinoverdrachten. Dat is namelijk nog weer iets anders. Ik had het net meer over landen van herkomst buiten Europa, en ook wel over landen in Europa. Maar ook de Dublinoverdrachten zijn nog niet op het niveau van voor de COVID-19-pandemie. Alles moet namelijk volgens de RIVM-richtlijnen. Dat maakt het gewoon heel erg ingewikkeld.

Mevrouw Becker had het ook nog over ineffectieve terugkeerprogramma's. Ze zei dat ze in een Nieuwsuuruitzending schokkende voorbeelden had gezien. Laat ik beginnen met zeggen dat de subsidieregeling momenteel geëvalueerd wordt. Ik zal uw Kamer voor de begrotingsbehandeling het rapport sturen, met mijn reactie. De voorbeelden die in Nieuwsuur werden getoond, betroffen subsidies van de gemeenten en bed-bad-broodvoorzieningen, maar dat laat onverlet dat ik, als dit ook speelt bij door Justitie gefinancierde terugkeerprogramma's, subsidies zal laten stopzetten of zal laten terugbetalen als blijkt dat die niet voldoen aan de subsidievoorwaarden.

Mevrouw Becker had ook nog gevraagd naar de drukmiddelen en de landen van herkomst. De komende EU-Afrikatop van oktober wordt naar alle waarschijnlijkheid uitgesteld. Formeel moet dat nog worden bevestigd. Dit laat onverlet dat we maximaal inzetten op het bevorderen van terugkeer. In het EU-onderhandelingsmandaat voor een post-Cotonouverdrag, is mede dankzij Nederlandse inzet opgenomen dat alle relevante instrumenten, inclusief OS, handel en visa, kunnen worden ingezet om leverage te creëren om resultaten op het gebied van irreguliere migratie en terugkeer te verbeteren. Die onderhandelingen lopen nog. Daarnaast kijk ik uit naar de in februari ingetreden herziene Europese visumcode, want die bevat, zoals mevrouw Becker zelf ook zei, dankzij Nederland een nieuw artikel dat het mogelijk maakt om gezamenlijke visummaatregelen te nemen tegen landen die onvoldoende meewerken aan gedwongen terugkeer.

Dan de lvv. Mevrouw Becker heeft vragen gesteld over de landelijke vreemdelingenvoorzieningen, de lvv. Ze vraagt onder andere of de begeleiding in de lvv weer is gestart. Ze vraagt ook naar de terugkeeraantallen, inclusief degenen die met onbekende bestemming vertrokken zijn. Het begeleiden van vreemdelingen in de lvv is inderdaad weer gestart. Ook de casusoverleggen zijn overal weer actief. Maar ook dat heeft door de coronamaatregelen heel veel vertraging opgelopen. Er moet nu veel op afstand gewerkt worden. Dat is voor deze werkzaamheden niet echt ideaal. Ik zal uw Kamer nog voor de begroting een brief sturen over de lvv's en over mijn invulling van de motie van mevrouw Becker en mevrouw Van Toorenburg. In die brief zal ik ook een actueel beeld verstrekken van onder andere de terugkeercijfers. Ik zal daarin tevens helder de MOB-cijfers markeren. MOB betekent «met onbekende bestemming».

Dan de toelating van 1F'ers in een Groningse lvv. Die bewuste 1F'er heeft de Groningse lvv inmiddels verlaten. In het convenant met de gemeente Groningen is overigens als bijzonderheid opgenomen dat in specifieke gevallen de Groningse burgemeester personen mag toelaten die onder de uitsluitingscriteria vallen. Wat mij betreft is dat ook iets waarbij we bij de evaluatie heel goed stil moeten staan.

Mevrouw Van Toorenburg had nog een vraag over de lvv. Hoe staat het met de doorzettingsmacht in de lvv en kan daar nu niemand een oplossing forceren? De ontwikkeling van de lvv doe ik samen met de gemeentes. Er zijn nu vijf pilotgemeentes. In het lvv-convenant is afgesproken dat er in de casusoverleggen een gezamenlijk besluit moet worden genomen over het begeleidingsscenario. Er is dus niet bepaald dat de rijkspartijen een oplossing kunnen afdwingen als lokale partijen het niet met hun visie eens zijn. Zoals al eerder is toegezegd, maakt dit vraagstuk onderdeel uit van de evaluatie en daarmee van het bestuurlijke gesprek dat ik daarover heb.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dit is de crux van de lvv's. Daar valt of staat alles mee. Het WODC legt hier in zijn tussenrapportage ook de vinger bij. Mevrouw Van Toorenburg en ik zijn beiden bij de lvv's geweest. Die zeggen: als we dit niet voor elkaar krijgen, wat heeft het dan voor zin; dan is het een soort bed-bad-broodvoorziening, want in de begeleiding worden we toch niet gekend. Ik zou het jammer vinden als we nu weer een tijd moeten wachten, omdat het WODC hier juist al de vinger bij heeft gelegd. De Staatssecretaris heeft mevrouw Van Toorenburg al voor het reces toegezegd dat ze hiernaar gaat kijken en dat ze gaat spreken met de IND om te kijken of ze de doorzettingsmacht toch bij de lokale samenwerkingsoverleggen kan krijgen. Is dat gesprek er inmiddels geweest? Heeft de Staatssecretaris daar met de IND over gesproken? Want elke keer doorverwijzen nadat er misschien een creatieve oplossing is geweest bij de lokale samenwerkingsoverleggen, is de grote frustratie van de lvv's.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Daar is overleg over geweest, maar het lastige is dat dit punt in de afspraken die gemaakt zijn bij het instellen van de lvv, dat het Rijk de doorzettingsmacht zou hebben, zo niet is afgesproken. Er is niet bepaald dat de rijkspartijen een oplossing kunnen afdwingen als de lokale partijen het niet met hun visie eens zijn. Maar nogmaals: ik denk dat dit een heel belangrijk punt is bij de evaluatie. Er is toegezegd dat u de evaluatie van de pilots voor de verkiezingen krijgt. Ik denk dat er een aantal hele belangrijke zaken goed onder de loep genomen moeten worden bij de evaluatie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Maar dan zijn we weer een halfjaar verder. Die mensen zitten daar nu en de grote frustratie is dat de creatieve oplossingen die ze met elkaar bedenken gewoon als sneeuw voor de zon verdwijnen op het moment dat ze door de IND worden teruggenomen. Ik vind het jammer dat als we die lvv's een halfjaar laten zwemmen, we bij de evaluatie straks te horen zullen krijgen dat de cijfers enorm tegenvallen. Dan weet ik alweer hoe het straks gaat aan de onderhandelingstafel. De evaluatie komt op tafel, de cijfers zijn niet goed en de boel wordt afgeschoten. Dat zou doodzonde zijn. Waarom proberen we nu niet echt nog een slag te maken met de lokale samenwerkingsoverleggen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

«Laten we nu een slag maken» klinkt makkelijk. Laat ik in ieder geval dit zeggen. Het is voor ons voor van belang dat die lvv's... Het is niet voor niets een pilot. Het is niet voor niets dat we die begonnen zijn. Het is een belangrijk onderwerp. Er worden met regelmaat gesprekken over gevoerd, ook door mij, met de lokale bestuurders. We hebben echt de evaluatie van de pilot... Er is een procesevaluatie geweest door het WODC, maar we moeten echt wachten op de resultaatsevaluatie. Nogmaals: ondertussen zullen we zeker de vinger zwaar aan de pols houden en nog een gesprek hebben. Ik weet niet of ik binnenkort weer een gesprek heb met de gemeentebestuurderen daarover, maar het heeft onze grote aandacht. Dat kan ik de heer Voordewind verzekeren.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Zou de Staatssecretaris daarvan dan een terugkoppeling aan de Kamer willen geven? Dan weten wij ongeveer hoe het daarmee staat, als dat gesprek is geweest.

De voorzitter:

Ik noteer 4 november.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik hoor achter me: 4 november.

De voorzitter:

We hebben het gehoord. Ik zie nog steeds een stapeltje voor u liggen. Ik zou bijna vragen: heeft er nog iemand een vraag die niet beantwoord is? Als je hem nog weet, dan krijg je antwoord.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik laat de lvv dan maar even. Voldoende informatie delen heb ik net toegezegd aan de heer... Jemig, ik krijg nog meer papier aangereikt.

Ik ga nu heel snel naar de corona. Ik geloof dat de vraag van mevrouw Becker kwam: klopt het dat asielzoekers door gebrekkige afstemming zijn overgeplaatst naar andere azc's zonder bron- en contactonderzoek? Deze signalen zijn mij niet bekend. Asielzoekers worden niet overgeplaatst naar andere locaties terwijl er nog bron- en contactonderzoek had moeten plaatsvinden naar aanleiding van een eerder geconstateerde coronabesmetting onder bewoners.

Dat is de corona. Ik kan er nog veel meer over zeggen, maar dat laat ik dan maar even.

Voorzitter. Ik heb een mapje met overige vragen. Die ga ik ook snel beantwoorden. Mevrouw Becker en mevrouw Van Toorenburg hebben gevraagd om nader onderzoek te doen naar het verschrikkelijke incident met Rik van de Rakt en de Kamer daarover te informeren. Dat is een belangrijk onderwerp. In mijn beantwoording van de vragen van de leden Van Dijk, Van Nispen, Van Toorenburg, Becker en Kuiken aangaande dit incident ben ik ingegaan op het systeem van toewijzing van statushouders aan gemeentes en de informatiedeling die daar een belangrijk onderdeel van is. Er is tussen betrokken partijen een systeem opgezet voor het delen van informatie binnen de mogelijkheden van wet- en regelgeving. Binnen die kaders zijn afspraken gemaakt over welke informatie gedeeld kan worden, zowel in algemene zin als op het gebied van de medische informatie. Ik heb aangegeven dat ik bereid ben om met de betrokken partijen in gesprek te gaan om te bekijken of er verbetering mogelijk is in de werkwijze en het delen van informatie. Ik denk dat dat gewoon heel hard nodig is. Op maandag 12 oktober zal ik met de burgemeester van Bernheze en andere betrokken partijen spreken over het incident en het onderzoek dat de gemeente naar aanleiding hiervan heeft laten uitvoeren. De uitkomsten en aanbevelingen van het onderzoek van de gemeente zullen ook in dit gesprek aan de orde komen. Het is belangrijk dat wij hier de lessen uit trekken en gezamenlijk bekijken of er verbeteringen mogelijk. Ik zal uw Kamer informeren over de uitkomsten van dit onderzoek, maar uw oproep is bij mij goed aangekomen.

Dan nog een vraag van mevrouw Van den Hul over het datalek. Hoe zit het met de mensen wier gegevens zijn gelekt? Het merendeel van de in het datalek genoemde individuen is op de hoogte gesteld van het feit dat ze genoemd zijn in het datalek. Bij de analyse van documenten heeft het COA onderscheid gemaakt tussen individuen met een hoog-, middel- en laagrisicoprofiel. Personen die identificeerbaar zijn en een signaal van mensenhandel of mensensmokkel hebben, vallen onder de categorie «hoog». Personen die identificeerbaar zijn, maar niet te koppelen zijn aan een signaal van mensenhandel of mensensmokkel, vallen onder de categorie «middel». Er zijn 104 personen geïdentificeerd met het risicoprofiel «middel». Het merendeel hiervan is geïnformeerd. Personen die niet identificeerbaar zijn, vallen onder de categorie «laag». Die personen zijn niet geïnformeerd, want ze waren niet identificeerbaar.

De betreffende personen zijn geïnformeerd via verschillende kanalen. Dat hebben we wel allemaal gedaan. Personen die nog wonen op COA-locaties zijn rechtstreeks benaderd op de locaties. Anderen zijn per brief ingelicht. Het COA heeft onder andere op de website en op de bewonerspagina MyCOA in elf talen een bericht geplaatst en heeft partnerorganisaties gevraagd om dat bericht te verspreiden. Het is helaas niet mogelijk gebleken om alle personen die in het datalek zijn genoemd, persoonlijk in te lichten, omdat van sommige personen niet langer meer adresgegevens bekend zijn, omdat ze niet langer meer in de COA-opvang of zelfs nog in Nederland verblijven. Maar daarvoor geldt ook de informatie op de COA-website en MyCOA enzovoorts.

Ik heb in mijn beantwoording van de schriftelijke vragen van mevrouw Kuiken, die op 31 augustus zijn gepubliceerd, ook aangegeven dat het bieden van bescherming een kwestie van maatwerk is. Nou, dat maatwerk heb ik net aangegeven. In de gesprekken die zijn gehouden met bewoners die zijn genoemd in het datalek, is stilgestaan bij mogelijke maatregelen die genomen kunnen worden ter bescherming van de desbetreffende persoon. Mogelijke maatregelen zijn het verhuizen van een bewoner naar een andere locatie of het inschakelen van de politie. Er is op dit moment geen aanleiding om algemene maatregelen ter bescherming van deze mensen te treffen, omdat we ook die categorieën hebben gemaakt. Tot nu toe loopt dat goed.

De heer Jasper van Dijk heeft een vraag gesteld over Bahrein. Hij vraagt om het inspectierapport openbaar te maken en het rapport in een openbaar gesprek toe te lichten aan de Tweede Kamer. Ik reageer als volgt op dit verzoek. Ik zie geen aanleiding om terug te komen op het standpunt van het kabinet, zoals verwoord in mijn brief aan uw Kamer van 2 juli jongstleden. In deze brief heb ik uw Kamer geïnformeerd dat zwaarwegende redenen openbaarmaking in de weg staan. De redenen zijn onder meer de belangen van de betrokkene en mogelijk ook die van zijn in Bahrein verblijvende familieleden en de persoonlijke levenssfeer van de persoon die met een openbaarmaking geschaad zou worden. Ik ben gehouden aan het asielrecht. Persoonlijke asielgerelateerde informatie mag niet openbaar gemaakt worden. Het openbaar maken van informatie uit een individueel asieldossier betekent een schending van de vertrouwelijkheid jegens de asielzoeker.

Mevrouw Becker had nog een vraag gesteld over Nederlanders met een buitenlandse partner die in het land van herkomst het inburgeringsexamen heeft afgelegd. Ik roep maar weer: covid! Daardoor zijn er lokale reisbeperkingen. Ook was het door het afschalen van de reguliere dienstverlening op de consulaire posten in het buitenland inderdaad voor sommige vreemdelingen niet mogelijk om hun mvv op te halen of naar Nederland te reizen. Daardoor kon het voorkomen dat een vreemdeling het basisexamen inburgering in het buitenland had gemaakt en vervolgens wel een inwilliging voor de mvv kreeg, maar zijn mvv niet op kon halen. Om deze groep vreemdelingen tegemoet te komen, zijn de termijnen om de mvv op te halen en daarmee Nederland in te reizen tot zes maanden verlengd. Ook zijn de regels voor het verkrijgen van een nieuwe mvv versoepeld als je tenminste vanwege COVID niet tijdig kon reizen om die op te halen. Onder bepaalde voorwaarden kan worden uitgeweken naar een andere, Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging voor het afhalen van de mvv. Ik verwijs ook naar de beantwoording van de Kamervragen die op 22 september naar uw Kamer is verstuurd. Daarin is ook ingegaan op deze aspecten van het basisexamen inburgering in het buitenland.

Mevrouw Van Toorenburg vroeg naar de stand van zaken met betrekking tot de verlenging van pleegzorg. Dat is een belangrijke vraag. Zoals ik eerder aan de Kamer heb gemeld, kom ik daar voor de begroting op terug.

De voorzitter:

Schriftelijk, neem ik aan.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Zeker, voorzitter. Ja, ik ga mevrouw Van Toorenburg niet even opbellen.

De voorzitter:

Ik vraag het even in het kader van de toezeggingenlijst.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nee, schriftelijk.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dan is er nog een vraag van mevrouw Becker. Zij zei dat er veel focus ligt op de flexibilisering van de asielketen en dat dit afleidt van de problemen die nu spelen. Zij vroeg: is er reden voor een pas op de plaats? Het is eerlijk gezegd niet mijn beeld dat het oplossen van de huidige problemen wordt belemmerd door de implementatie van de maatregelen ten behoeve van de flexibilisering van de asielketen. We moeten verder kijken dan de huidige actualiteit en de keten voorbereiden en verder ontwikkelen. De maatregelen worden momenteel stapsgewijs ingevoerd. Dit is een slag naar de toekomst toe. Daarbij kunnen de maatregelen in aanvulling op andere maatregelen ook bijdragen aan het verlichten van actuele knelpunten. De maatregelen die in dat kader worden meegenomen, helpen ook mee bij de aanpak van de huidige problematiek, dus: kortere doorlooptijden, passende opvang, beter anticiperen op terugkeer enzovoort. Ik zie dus geen reden om een pas op de plaats te maken. Integendeel, ik denk zelfs dat deze werkzaamheden, de flexibilisering en de nieuwe ontwikkeling van azc's waar het COA mee bezig is, hand in hand kunnen gaan.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Mevrouw Becker heeft ook nog de vraag gesteld of de regietafel met de ketenpartners al een voorbeeld daarvan is. Moet je daarmee beginnen als de problemen nog niet zijn opgelost? In september is gestart met het implementeren van de regietafels in Ter Apel en Budel. Aan die regietafels zijn alle ketenpartners, AVIM, COA, IND en DT&V, aanwezig. Zij kijken of de identiteit van de asielzoeker goed is vastgesteld en of de aanvraag compleet is, waarbij de informatie vanuit alle ketenpartners wordt betrokken. Aan de regietafel wordt bovendien richting gegeven aan de planning en de behandeling van de zaak. Dat is juist heel belangrijk. Daarom is die regietafel zo zinvol. Daarnaast kan er in een vroeg stadium geacteerd worden op bijvoorbeeld signalen van mensenhandel. Daarom is het goed om te beginnen met die regietafel. Die werkt gewoon goed. We hebben daar voordeel van in de asielprocedure.

De heer Jasper van Dijk heeft vragen over een koopvaardijschip dat betrokken raakt bij een SAR-operatie en wordt gedwongen om naar de Libische kust te varen. Op dit moment is mij geen bepaald geval bekend, maar in algemene zin geldt dat het de wettelijke taak is van een kuststaat om in de eigen territoriale wateren te controleren en reddingsoperaties te coördineren. Die verantwoordelijkheid geldt ook voor Libië. Kust- en vlagstaten dienen zich op basis van internationale verplichtingen in te spannen om schepen de gelegenheid te bieden om op zee geredde drenkelingen tijdig aan wal te brengen in een veilige haven. Mocht een schip onder Nederlandse vlag daar varen en betrokken raken bij een reddingsactie, dan zullen deze uitgangspunten ook van toepassing zijn.

Dan ga ik in op de vraag van mevrouw Van den Hul of zieke patiënten met risico op suïcide niet alleen worden gelaten. De Penitentiaire beginselenwet die gewoon van toepassing is, kent allerlei manieren om hiermee om te gaan. Een isolatiecel kan ook een observatiecel zijn waarin cameratoezicht is. Ik zal dan ook niet categorisch uitsluiten dat isolatie in een individueel geval juist een passende oplossing is. Ik wil wel benadrukken dat er natuurlijk altijd op passende wijze met de individuele situatie wordt omgegaan.

Mevrouw Van den Hul had nog een vraag over of isolatie nooit een sanctie kan zijn voor het weigeren van een meerpersoonscel. Meerpersoonscellen zijn een volwaardige wijze van tenuitvoerlegging, waarmee in alle inrichtingen van de DJI gewerkt wordt. Ik zie niet in hoe ik daar voor vreemdelingenbewaring van kan afwijken. Weigert iemand, dan wordt altijd eerst uitleg gegeven. Een persoon krijgt de ruimte om de dag op de afdeling door te brengen. Ook kan bijvoorbeeld worden gesproken over een andere kamer. Overdag kan iemand dus ergens anders zijn en er kan bijvoorbeeld worden gesproken over een andere kamergenoot. Wanneer alsnog wordt geweigerd, kan het niet anders dan dat er toch afzondering volgt.

Dan een nog niet beantwoorde vraag... O, die vraag over de kampen in Griekenland heb ik al wel beantwoord.

Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank u zeer. Het is niet helemaal gelukt om er 18.15 uur van te maken. We hebben nog een tweede termijn te gaan. Tenminste, ik kijk even of daar behoefte aan is. Gaan we dat ook nog redden? Of moeten we die op een ander moment doen?

De heer Groothuizen (D66):

Voorzitter, ik weet niet of collega's behoefte hebben aan een VAO. Ik zie Jasper van Dijk al ja schudden. Dan zouden we het ook dan kunnen doen, kunnen we nu gewoon de vergadering beëindigen en kunnen mensen in het VAO nog moties indienen en vragen stellen.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de collega's. Gaan we dat doen? Dan geven we nu alleen meneer Van Dijk de gelegenheid om een VAO aan te vragen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik vraag graag een VAO aan om een motie in te kunnen dienen. Ik zou bijna zeggen: dan kunnen we weer direct door naar de plenaire zaal, zoals vorige keer.

De voorzitter:

Dat zou mooi zijn...

De heer Jasper van Dijk (SP):

Maar dat zal nu wel niet gaan.

De voorzitter:

Dat gaat deze keer niet lukken, denk ik. Nou, fijn. Mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

We hebben het schema voor volgende week al binnen. Waarschijnlijk komt dat VAO volgende week dus niet op de agenda. Als het VAO de week daarop is, kan de Staatssecretaris dan in ieder geval een paar vragen alvast beantwoorden? Dan weten we of daar een motie over ingediend moet worden. Ik denk bijvoorbeeld aan de situatie rondom inreis en bewaring. Misschien kunnen andere leden, desnoods via de persoonlijk assistent van de Staatssecretaris, even doorgeven welke dingen we echt voor die tijd beantwoord willen hebben. Anders zouden we dat misschien in de tweede termijn doen, maar zo kunnen we meteen een beetje zakendoen in het VAO.

De voorzitter:

Dat is een mogelijkheid. Een andere mogelijkheid is dat ik namens u vraag om het wel volgende week in te plannen. Dat kan. Er kan altijd nog wat bij. Mevrouw Becker.

Mevrouw Becker (VVD):

We hebben volgens mij de eerste week van oktober ook nog weer een AO JBZ, waarvan ik me kan voorstellen dat we dan ook een VAO willen. Misschien kunnen we het in diezelfde week plannen, zodat het gecombineerd is. Dan hoeven we de Staatssecretaris niet twee keer te ontbieden.

De voorzitter:

Voor je het weet is het 19.00 uur voordat we erachter zijn of we nog een tweede termijn... De heer Van Dijk is de aanvrager. Zegt u het maar.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik zou dat toch uit elkaar willen houden. De voorzitter zegt terecht: laten we even kijken of het volgende week lukt. Dat is ook gebruikelijk: een VAO in de week na het AO.

De voorzitter:

Ik stel voor dat ik dat namens de commissie vraag. Dat wil nog niet zeggen dat het ook lukt. Het laat onverlet dat het altijd fijn is als vragen al beantwoord kunnen worden. Dat VAO zal niet dinsdag zijn. Dat wordt dus woensdag of donderdag, als het al lukt. Als het mogelijk is om vragen te beantwoorden, wordt dat gewaardeerd. Maar we gaan u er niet aan houden.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nee, voorzitter, graag.

De voorzitter:

Dat kan ik ook niet. Meneer Van den Berge nog, en dan ga ik afsluiten.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Heel kort. Ik had gevraagd naar een kabinetsreactie op het plan-Van Ojik. Ik hoop dat we die kunnen ontvangen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

We praten met elkaar over het migratiepact, dat ik niet zo mag noemen, oftewel het migration package van de Europese Commissie. In het verband van dat overleg denk ik dat het plan van de heer Van Ojik ongetwijfeld aan de orde komt. Maar een aparte kabinetsreactie op het plan van de heer Van Ojik zie ik niet meteen voor ogen. Er wordt ongetwijfeld alle aandacht aan gegeven wanneer we met elkaar spreken over het plan van de Europese Commissie.

De voorzitter:

Oké. Dank u wel.

Ik verwijs u voor de toezeggingen naar het verslag.

Dan ga ik de vergadering sluiten, natuurlijk onder dankzegging aan de Staatssecretaris, haar ambtenaren, de leden en onze onvolprezen ondersteuning in alle mogelijke gedaanten. Ook de kijkers thuis wens ik net als u een mooie dag.

Sluiting 18.21 uur.

Naar boven