19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2642 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2020

Met deze brief informeer ik u over maatregelen die het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) op mijn verzoek heeft genomen in reactie op een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 november 2019 in de zaak Haqbin tegen België.1 In die zaak hadden de Belgische autoriteiten de opvang van een alleenstaande minderjarige vreemdeling voor de duur van 2 weken beëindigd, omdat hij betrokken was en één van de aanstichters was geweest bij een vechtpartij in de opvangvoorziening.

Aanpak asielzoekers die overlast veroorzaken

Zoals in voorafgaande brieven aan uw Kamer is aangegeven, is de afgelopen jaren hard gewerkt om asielzoekers die overlast veroorzaken stevig aan te pakken.2 Hiertoe is er een samenhangend pakket aan maatregelen ontwikkeld dat ervoor zorgt dat door middel van voorlichting, preventie en interventie overlastgevend gedrag wordt getracht te voorkomen en grensoverschrijdend gedrag wordt gesanctioneerd. Een belangrijk onderdeel van het maatregelenpakket is het weghalen van de asielzoeker uit de opvanglocatie waar hij overlast heeft veroorzaakt. Naast het sanctionerende karakter hiervan komt dit de veiligheid op de locatie ten goede, zowel van medewerkers als van andere asielzoekers. Dit kan in het maatregelenpakket door het overplaatsen naar een andere locatie met extra streng regime (de Handhaving- en Toezichtslocatie (HTL) in Hoogeveen) of het, al dan niet tijdelijk, geheel onthouden van alle verstrekkingen (inclusief opvang).

Gevolgen van het arrest van 12 november 2019

Na nadere bestudering van het arrest ben ik tot de conclusie gekomen dat het onthouden van opvang, in combinatie met het inhouden van andere verstrekkingen, niet langer mogelijk is. Het arrest biedt daartoe helaas geen ruimte. Het Hof oordeelt dat artikel 20, vierde en vijfde lid van de EU-Opvangrichtlijn zo moeten worden uitgelegd dat zelfs ingeval een asielzoeker zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige inbreuk op de regels van het opvangcentrum waarin hij wordt opgevangen, of aan ernstige vormen van geweld, een EU-lidstaat deze asielzoeker niet als sanctie kan opleggen dat materiële opvangvoorzieningen die betrekking hebben op huisvesting, voedsel of kleding worden onthouden. Zelfs het tijdelijk onthouden is, volgens het Hof, niet mogelijk aangezien de asielzoeker daarmee niet in zijn meest elementaire levensbehoeften kan voorzien. Een sanctie naar aanleiding van bijvoorbeeld geweld waarbij huisvesting, kleding of voedsel worden onthouden, is naar het oordeel van het Hof niet verenigbaar met de uit de EU-Opvangrichtlijn voortvloeiende verplichting om een asielzoeker een waardige levensstandaard te laten genieten.

Het Hof acht verder van belang dat nu uit artikel 20, vijfde lid van de EU-Opvangrichtlijn volgt dat de lidstaten deze waardige levensstandaard dienen te verzorgen, zij niet kunnen verwijzen naar particuliere opvang, tenzij dit op georganiseerde wijze en onder verantwoordelijkheid van de lidstaten geschiedt.

Alle EU-lidstaten zijn aan dit arrest gehouden. Hiermee behoort een bijwijlen door mij noodzakelijk geachte sanctie, het tijdelijk onthouden van verstrekkingen inclusief de toegang tot opvang bij een incident of gedrag met zeer grote impact, niet meer tot de mogelijkheden.

Ik heb voor de gevolgen van het arrest expliciet de aandacht gevraagd van Eurocommissaris Johansson en de urgentie uitgesproken om in het kader van de lopende herziening van de Opvangvangrichtlijn, als onderdeel van de hervorming van het GEAS-pakket, aandacht te besteden aan de aanpak van overlastgevende asielzoekers. Verder heb ik bij haar aangegeven dat het essentieel is dat de GEAS-wetgeving de EU-lidstaten effectieve maatregelen biedt om krachtig te kunnen optreden tegen overlast.

Nieuwe time-outplekken

De ruimte die het Hof nog wel biedt, wil ik maximaal benutten. Volgens het Hof laat de huidige Opvangrichtlijn nog wel andere sancties toe. Expliciet noemt het Hof een verblijf in een afzonderlijk gedeelte van de opvanglocatie, waarbij het de asielzoeker verboden is om in contact te treden met bepaalde bewoners van het centrum. Voor de zwaarste categorie overlastgevers blijft plaatsing in de HTL in ieder geval tot de mogelijkheden behoren. Daarnaast heb ik, ter vervanging van de maatregel van het (tijdelijk) geheel onthouden van opvang, het COA gevraagd om de bestaande maatregelen aan te passen, waarbij de asielzoeker die overlast heeft veroorzaakt tijdelijk wordt overgeplaatst naar een time-outplek met minimale voorzieningen.

De asielzoeker wordt op een time-out plek de door het Hof genoemde minimale voorzieningen geboden, waarmee de asielzoeker in zijn meest elementaire levensbehoeften kan voorzien. Hiertoe creëert het COA intern time-outplekken op COA-locaties. De eventuele extra uitgaven aan opvang worden ingepast binnen het budgettair kader van JenV.

Deze time-out plaatsen worden gefaseerd ingezet en zijn op korte termijn beschikbaar. De duur die de asielzoeker op de time-out plaats moet verblijven is afhankelijk van het incident en kan variëren, conform het eerdere beleid dat zag op het onthouden van alle verstrekkingen inclusief opvang. Een time-out maatregel wordt alleen opgelegd na een incident met grote of zeer grote impact. Hierbij valt te denken aan agressie en geweld tegen medebewoners en/of derden, op de persoon gerichte discriminatie, et cetera. De versobering wordt onder andere vormgegeven door het onthouden van financiële verstrekkingen, extra beveiliging indien nodig en basale verstrekkingen in natura, zoals de verstrekking van standaardmaaltijden (in plaats van de mogelijkheid om zelf te koken).

Motie van Van Toorenburg

Tot slot wijs ik u er nog op dat op 23 april 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 78, item 25) door uw Kamer een motie van het lid Van Toorenburg (CDA) is aangenomen.3 De motie vraagt om uw Kamer periodiek te informeren over de ervaringen met en de effecten van de uitsluiting van de opvang, teneinde zicht te houden op de effectiviteit van deze maatregel. Gelet op de in deze brief beschreven uitspraak van het EU-Hof zal de maatregel helaas niet meer kunnen worden ingezet. In plaats daarvan zal ik uw Kamer informeren over de ervaringen met en de effecten van de time-out maatregel.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
1

No. C-233/18 (http://curia.europa.eu/juris/)

X Noot
2

Zie o.a. Kamerstuk 19 637, nrs. 2478, 2510 en 2572

X Noot
3

Kamerstuk 19 637, nr. 2482

Naar boven