Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 19637 nr. 2535 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 19637 nr. 2535 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2019
Aanleiding
Vorig jaar presenteerde het kabinet de Integrale Migratieagenda.1 Door middel van een zespijleragenda (hierna: agenda), waarin de beleidsvoornemens uit het regeerakkoord aan elkaar verbonden zijn, wil het kabinet de grip op migratie versterken en beter inspelen op dit dynamische, veelzijdige en complexe vraagstuk. De agenda draagt daarmee bij aan het kabinetsstreven naar een menswaardig en effectief migratiebeleid.
Het afgelopen jaar heeft het kabinet de beleidsvoornemens uit de agenda verder uitgewerkt en uw Kamer op onderdelen geïnformeerd. In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de voortgang per pijler, met een overzicht van belangrijke ontwikkelingen, doelstellingen en knelpunten. Hiermee komt het kabinet tegemoet aan de motie van het lid Groothuizen c.s.2
Het aantal geregistreerde irreguliere aankomsten van migranten in Europa is in 2018 met 25 procent gedaald ten opzichte van 2017 en met 92 procent ten opzichte van het piekjaar 2015.3 In de periode 2015–2018 is ook het aantal eerste asielaanvragen in de EU gedaald, hoewel niet in dezelfde mate, namelijk met circa 50 procent.4 Inspanningen van diverse partijen en samenwerking met herkomst-, doorreis- en bestemmingslanden hebben aan de gedaalde instroom bijgedragen, zoals de EU-Turkije Verklaring en de aanpak van mensensmokkelaars in Libië. Daarnaast zijn de afgelopen twee jaar meer dan 47.000 irreguliere migranten vrijwillig teruggekeerd naar herkomstlanden, veelal vanuit Libië en Niger. Dit gebeurde via het EU Emergency Trust Fund for Africa5, waaraan Nederland een financiële bijdrage heeft geleverd, en dankzij inspanningen van IOM.
Zoals aangekondigd in de agenda en de BHOS-beleidsnota Investeren in Perspectief6 heeft Nederland zijn inzet vergroot in West-Afrika/Sahel, de Hoorn van Afrika, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De capaciteit van het Nederlandse diplomatieke netwerk is versterkt en de samenwerking met belangrijke landen op de voornaamste migratieroutes is aangehaald. Zo brachten bewindspersonen bezoeken aan onder meer Mali, Marokko, Algerije, Tunesië, Libië, Niger, Nigeria, Libanon, Jordanië, Egypte en Irak. De inzet is gericht op meerjarige planning ten aanzien van stabiliteit, armoedebestrijding en duurzame, inclusieve groei. In dit kader zijn initiatieven ontplooid op het gebied van, (jeugd)werkgelegenheid, sociaaleconomische ontwikkeling, landbouw, onderwijs en de bestrijding van mensensmokkel en -handel. Hiermee is ook uitvoering gegeven aan de motie van het lid Van Laar.7 Om de bestaande internationale migratie- en terugkeersamenwerking verder te versterken, is in december 2018 het Global Compact for Safe, Orderly and Regular Migration aangenomen.
Aangezien het aanpakken van grondoorzaken pas op de lange(re) termijn effect sorteert, zijn campagnes gestart, specifiek gericht op risicogroepen in Afghanistan en Nigeria, om bewustwording over het migratieproces, de daarmee gepaard gaande risico’s en mogelijke alternatieven te bevorderen. Meer uitwisseling en coördinatie tussen lidstaten werd, mede op Nederlands initiatief, mogelijk door de oprichting van een Europese werkgroep.
Wat betreft de bestrijding van mensensmokkel en -handel zijn belangrijke stappen gezet, zoals het Nederlandse initiatief dat heeft geleid tot de plaatsing van mensenhandelaren in Libië op de VN-sanctielijst. Met het programma Samen tegen Mensenhandel, dat in november 2018 van start is gegaan, wordt een stevige impuls gegeven aan de bestrijding van mensenhandel in Nederland en daarbuiten.8 Daarnaast financiert Nederland verschillende initiatieven om de regionale politie- en justitiële samenwerking in West-Afrika op het gebied van de bestrijding van mensensmokkel en -handel te verbeteren, zoals de PROMIS-programma’s van het VN-bureau voor de bestrijding van drugs en criminaliteit9 en draagt Nederland bij aan verschillende zogenoemde Joint Investigation Teams, met name via Europol. De Nationale Politie en de Koninklijke Marechaussee (hierna: KMar) hebben bovendien hun samenwerking met belangrijke partners langs de voornaamste smokkelroutes versterkt, waardoor verschillende internationaal opererende criminele netwerken, ook gericht op Nederland, zijn ontmanteld. Ten slotte leverde Nederland personele bijdragen aan de GVDB-missies en operaties in Libië en de Sahel,10 waarmee de capaciteiten van deze landen op het gebied van grensbeheer, bestrijding van mensenhandel en het tegengaan van irreguliere migratie in Europees verband worden versterkt.
Ook bij de versterking van de EU-buitengrenzen zijn vorderingen geboekt. Het mandaat van de Europese Grens- en Kustwacht, beter bekend als Frontex, wordt versterkt. Dit houdt in dat het agentschap meer bevoegdheden krijgt, onder meer op het gebied van terugkeer, zoals het identificeren van irregulier verblijvende migranten (inclusief het verkrijgen van reisdocumenten). Het agentschap krijgt tevens meer bevoegdheden als het gaat om samenwerking met derde landen, bijvoorbeeld de mogelijkheid om operaties op te zetten in landen die niet aan de EU grenzen. Bovendien krijgt het agentschap een permanent korps bestaande uit statutair «eigen» personeel en detacheringen vanuit de lidstaten. Daarnaast is in Nederland is het afgelopen jaar geïnvesteerd in de versterking van de capaciteit van de Kmar. Dit helpt om toegenomen dreigingen en de stijgende passagiersaantallen het hoofd te bieden.
In de komende jaren zal verder worden gewerkt aan brede EU-partnerschappen met landen zoals Marokko, Irak en Niger. Het streven is om in het kader van deze partnerschappen afspraken te maken over diverse maatregelen die vallen onder de noemer van de drie M’en, te weten Money, Markets en Mobility. Het gaat dan onder meer om maatregelen op het terrein van grensbewaking, het tegengaan van mensensmokkel en -handel, redding en opvang van migranten, bevordering van terugkeer vanuit doorreis- en bestemmingslanden, de aanpak van grondoorzaken van irreguliere migratie alsook financiële assistentie, handels- en investeringsbevordering en legale migratie. Het kabinet erkent dat er in dat opzicht nog veel te werk verzetten valt, allereerst om ervoor te zorgen dat migranten niet kiezen voor een gevaarlijke overtocht via de Middellandse Zee.
Het kabinet heeft structureel EUR 128 miljoen per jaar beschikbaar gesteld om toegang tot onderwijs en werk te verbeteren voor vluchtelingen en gastgemeenschappen in Libanon, Jordanië, Irak, Egypte en de Hoorn van Afrika. Dankzij deze financiering hebben meer dan een miljoen vluchtelingen toegang gekregen tot nationale en civiele registratiesystemen. In de periode 2017–2018 ontvangen ongeveer 80.000 kinderen en jongeren onderwijs en training. Ook draagt Nederland bij aan het stimuleren van banengroei, private sectorontwikkeling en een betere aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
Toegang tot werk blijft een belangrijk aandachtspunt als het gaat om bieden van perspectief in de regio van opvang. Het afgelopen jaar hebben meerdere ontwikkelingslanden maatregelen genomen om de toegang tot werk te verruimen. Een goed voorbeeld is Ethiopië, waar in januari 2019 de Refugee Proclamation door de regering en parlement is aanvaard. Tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat dergelijke toegang in veel landen nog uitzonderlijk is. De meeste vluchtelingen verblijven in gebieden waar het niet eenvoudig is bedrijvigheid en banengroei te realiseren. Bovendien ligt in sommige landen (gedeeltelijke) openstelling van de nationale arbeidsmarkt voor vluchtelingen politiek gevoelig.
Langdurige inzet om toegang tot werk te verbeteren, is daarom essentieel. Momenteel worden studies verricht naar de vraag wat de meest kansrijke economische sectoren zijn, hoe deze het beste gestimuleerd kunnen worden en hoe de kloof tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt verkleind kan worden. De bevindingen worden in het najaar van 2019 verwacht, waarna vanaf 2020 meerjarige programma’s starten om de bevindingen in de praktijk te brengen. Het kabinet vindt het van groot belang dat de private sector hierbij wordt betrokken. Nederlandse bedrijven bieden een groeiend aantal plaatsen aan voor training en werk voor vluchtelingen. Zo hebben bijvoorbeeld vijftien Nederlandse bedrijven, waaronder ING, Philips, Randstad en ABN AMRO, tijdens de Dutch Business Summit recent toegezegd 3500 vluchtelingen in binnen- en buitenland aan het werk te helpen.11
Om de doelstellingen van het in december 2018 aangenomen Global Compact for Refugees te realiseren, zal in december 2019 de eerste ministeriële bijeenkomst over het compact plaatsvinden: het Global Refugee Forum. De inzet van het kabinet is onder andere om te komen tot een betere verantwoordelijkheids-verdeling, en als onderdeel daarvan, het verbreden van de donorbasis voor vluchtelingenopvang.
Het voornemen van het kabinet om onafhankelijk onderzoek naar het VN-Vluchtelingenverdrag 1951 te laten doen, krijgt inmiddels uitvoering. De start van het onderzoek heeft enige tijd in beslag genomen, aangezien er in zowel binnen- als buitenland is gezocht naar de juiste kennis en expertise op het terrein van vreemdelingenrecht en Europese regelgeving. Er wordt op dit moment een voorstudie verricht ter nadere afbakening van de vraagstelling. Beoogde afronding van het onderzoek is gepland voor eind 2020. Uw Kamer ontvangt naar verwachting vóór het kerstreces aanvullende informatie.
Het kabinet zet voor wat betreft het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (hierna: GEAS) onverkort in op een herziening die leidt tot meer moderne en robuuste asiel- en opvangprocedures in de EU, waarin ook solidariteit en een billijke verdeling van verantwoordelijkheden een duidelijke plek krijgen. De reden dat er geen akkoord is gekomen vóór de Europese Parlementsverkiezingen van mei 2019 is dat de posities van de lidstaten te sterk uiteen liepen. Ondanks pogingen van Nederland om een akkoord te bereiken op een kleiner pakket, bestaande uit de Eurodac-verordening, het EU-hervestigingskader en de verordening inzake het Asielagentschap van de EU, bleek dit politiek niet haalbaar.
Wanneer eind 2019 een nieuwe Europese Commissie aantreedt, zal het onderwerp migratie naar verwachting andermaal hoog op de agenda staan. De komende periode wordt benut om nationaal en in EU-verband de balans op te maken en een strategie te ontwikkelen om uit de impasse rondom het GEAS te komen. Daarbij is het voor Nederland leidende beginsel dat het traditionele op rechten geënte systeem wordt gecomplementeerd met een sterk systeem van regels, zonder hierbij solidariteit uit het oog te verliezen. Bovendien wil Nederland de pakketbenadering loslaten en in plaats daarvan inzetten op een gerichte, stapsgewijze aanpak van tekortkomingen. Daarbij wordt de nadruk gelegd op voor Nederland belangrijke verbeteringen, zoals betrouwbare en volledige registratie bij inreis in de EU, een verplichte grensprocedure, het voorkomen van secundaire migratiebewegingen, het tegengaan van overlast in en rondom de opvang, uitbreiding van de mogelijkheden voor terugkeer en de relatie tussen Schengen en asiel.
Het probleem van secundaire migratiebewegingen en de komst van criminele en/of overlastgevende asielzoekers hangen nauw met elkaar samen. Naast agendering in Europees verband wordt de nationale aanpak van deze beperkte, maar zeer verstorende groep asielzoekers voortdurend bijgesteld. Meest recente maatregelen zijn onder andere het aanscherpen van het regime in de Extra Begeleidings- en Toezichtlocatie in Hoogeveen, het ontwikkelen van een landelijke «Top X aanpak» voor de zwaarste groep overlastgevers en het aanstellen van zogeheten ketenmariniers. Uw Kamer is bij brief van 17 april 2019 geïnformeerd over deze en andere maatregelen.12
In januari 2019 hebben de coalitiepartijen gezocht naar een nieuwe balans in het regeerakkoord met betrekking tot enkele onderwerpen op het terrein van asiel en migratie.13 Als onderdeel daarvan is de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen beëindigd en is een overgangsregeling, de Afsluitingsregeling genaamd, in werking getreden. Uiterlijk tot 25 februari 2019 kon op die regeling een beroep worden gedaan. Conform verwachting zal de IND voor het einde van 2019 de betreffende personen duidelijkheid kunnen bieden. Een andere maatregel in dit kader is de afschaffing van de discretionaire bevoegdheid. In plaats daarvan wordt tijdens de eerste aanvraagprocedure in Nederland ambtshalve beoordeeld of sprake is van een schrijnende situatie.14
Ook financiering van de IND is onderdeel van de nieuwe balans. In de voorjaarsnota is aangekondigd dat de IND op een stabielere wijze gefinancierd zal worden. De verwachting is dat zij daarmee in staat is om de productie structureel beter te organiseren en zo op termijn de instroom aan zaken beter bij kan houden. Tegelijkertijd is er een reële kans dat diverse actuele geopolitieke ontwikkelingen ervoor zorgen dat de asielinstroom weer toeneemt. Bij een afwijkende instroom ten opzichte van de raming zal dit gevolgen hebben voor de partners in de migratieketen, bijvoorbeeld als het gaat om het realiseren van opvangcapaciteit, en moet worden bezien of aanvullende financiële maatregelen nodig zijn. Uw Kamer wordt vóór de begrotingsbehandeling van JenV geïnformeerd over de stand van zaken bij de IND, waaronder de doorlooptijden, in navolging van de brief die hier op 17 april 2019 over is gestuurd.15
In het verlengde hiervan is het goed om de conclusies en bevindingen van de Onderzoekscommissie Langdurig verblijvende vreemdelingen zonder bestendig verblijfsrecht (hierna: de commissie) in herinnering te roepen.16 De commissie heeft geconcludeerd dat het Nederlandse asielbeleid en de asielpraktijk fatsoenlijk op orde zijn en heeft aanbevelingen voor verbetering gedaan. Uw Kamer ontvangt vóór de begrotingsbehandeling van JenV een beleidsreactie op het rapport, alsmede een voortgangsbrief inzake het programma Flexibilisering Asielketen.
De herziening van de Terugkeerrichtlijn was een belangrijk speerpunt van dit kabinet. Het aandringen van Nederland in Europees verband heeft er mede toe geleid dat de huidige richtlijn wordt aangepast. In de onderhandelingen hierover zal Nederland zich hard maken voor een effectiever verloop van de terugkeer van migranten zonder verblijfsrecht, zowel vanuit de lidstaten als aan de Europese buitengrenzen. Daarnaast wenst het kabinet de mogelijkheden voor vreemdelingenbewaring te verruimen, zoals van criminele migranten, teneinde gedwongen vertrek te kunnen realiseren.
Een andere ontwikkeling in dit kader is de samenwerkingsafspraak met de VNG over de totstandkoming van Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (hierna: LVV´s)17 en, in navolging daarvan, de operationele start van een vijftal pilots in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Groningen. In de LVV’s moeten migranten zonder recht op verblijf of rijksopvang meewerken aan een bestendige oplossing voor hun situatie, wat in veel gevallen zal neerkomen op terugkeer. Onderdak en begeleiding in de LVV’s wordt alleen geboden indien migranten meewerken aan een bestendige oplossing.
De gebrekkige medewerking van migranten met een vertrekplicht evenals van herkomstlanden bij terugname van hun eigen onderdanen verdient onverminderd aandacht. Er ligt heldere en samenhangende beleidsinzet ten aanzien van prioritaire migratielanden conform het principe van «more for more, less for less». Deze is gericht op gecontroleerde escalatie/de-escalatie, zodat herkomstlanden hun eigen onderdanen terugnemen. Belangrijke voorwaarde daarbij is dat er steeds dient te worden geanticipeerd op de beperkingen, voortvloeiend uit Europese en nationale wet- en regelgeving, voor de uitvoering van het terugkeerbeleid. Vanwege deze beperkingen gebeurt het regelmatig dat een migrant, ondanks verkregen medewerking van het herkomstland, niet meer uitzetbaar of beschikbaar is.
De coördinatie en samenwerking in EU-verband ten aanzien van terugkeer schieten vooralsnog tekort, terwijl de afzonderlijke bilaterale acties van individuele lidstaten richting derde landen niet altijd effectief zijn. Van alle migranten die vanuit de lidstaten dienen terug te keren, vertrekt circa 40 procent daadwerkelijk.18 Zoals hierboven gemeld, krijgt Frontex extra bevoegdheden op het gebied van terugkeer en samenwerking met derde landen. Nederland had graag gezien dat ook terugkeer vanuit derde landen op de Balkanroute zou kunnen worden gefaciliteerd, maar helaas heeft het Europees Parlement dit voorjaar in de triloog hiermee niet ingestemd. Het EU-terugkeerprogramma ERRIN boekt, onder Nederlands voorzitterschap, eerste successen met EU-samenwerking in de uitvoering van terugkeer en reïntegratie. Voor verdere verbetering dient een aantal grote knelpunten te worden weggenomen, zoals het externe beleid van de EU dat onvoldoende wordt ingezet ten behoeve van terugkeer en de tekortkomingen in het ontwerp en de implementatie van het huidige GEAS.
Het kabinet streeft ernaar om migratie die een bijdrage levert aan de economische ontwikkeling en concurrentiekracht van Nederland te bevorderen. Onder buitenlandse studenten is Nederland een populair bestemmingsland, zo blijkt onder meer uit de stijging van het aantal aanvragen in 2018.19 Uit het door het WODC uitgevoerde onderzoek Aantrekkelijkheid van Nederland voor kennismigranten blijkt dat Nederland eveneens een aantrekkelijk vestigings- en carriereland is voor kennismigranten.20 Desalniettemin zijn er verbeteringen mogelijk, zoals het makkelijker maken voor startups om internationaal talent aan te nemen alsmede het versterken van de dienstverlening en informatievoorziening. Uw Kamer is op 1 juli 2019 geïnformeerd over het voornemen een nieuwe verblijfsregeling voor essentieel personeel van startups in het leven te roepen21 en zal vóór het kerstreces worden geïnformeerd over de voortgang en resultaten van overige verbetersuggesties.
Het kabinet heeft sinds het verschijnen van de agenda verkend hoe andere, reeds bestaande vormen van reguliere migratie beter kunnen worden benut. Als uitkomst van deze verkenning is besloten om de informatievoorziening over de bestaande mogelijkheden van arbeids- en studiemigratie te verbeteren en deze gerichter in te zetten ten behoeve van het bevorderen van terugkeer en (daarmee) het tegengaan van de irreguliere migratie. Voor inzet, aanvullend op de bestaande mogelijkheden voor reguliere migratie, is op dit moment niet gekozen. Hiermee is ook de toezegging van de toenmalige Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het meer circulair maken van migratie afgedaan.22
Het is en blijft nodig om zorgen en uitwassen die mogelijk gepaard gaan met reguliere migratie te adresseren. Zo moeten verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt en ongelijke beloning van arbeidsmigranten worden voorkomen. Toezicht en handhaving zijn randvoorwaarden voor een werkende arbeidsmarkt en een werkend stelsel van sociale zekerheid. Bij brief van 31 oktober 2018 is uw Kamer geïnformeerd over de uitbreiding van de handhavingsketen van SZW, waarvoor het kabinet EUR 50,5 miljoen per jaar heeft vrijgemaakt.23 Meer dan de helft van de investering in de komende jaren wordt besteed aan de aanpak van oneerlijk werk, onderbetaling, uitbuiting en andere misstanden. Daarnaast is in het eerder genoemde programma Samen tegen Mensenhandel onder andere omschreven hoe de aanpak van arbeidsuitbuiting en ernstige benadeling van werknemers wordt doorontwikkeld.
Hervestiging van vluchtelingen is ook een vorm van legale migratie, te weten een gereguleerde overkomst van vluchtelingen. In 2018 zijn ongeveer 530 vluchtelingen in Nederland aangekomen die zijn geselecteerd op grond van het nationale beleidskader. Daarnaast zijn er in 2018 ongeveer 730 vluchtelingen afkomstig uit Syrië uit Turkije op grond van de EU-Turkije verklaring in Nederland hervestigd. In het kader van de nieuwe balans in het regeerakkoord zullen vanaf 2019 jaarlijks 500 vluchtelingen op grond van het nationale beleidskader worden hervestigd. Tevens zet het kabinet hervestiging uit Turkije voort tot een maximum van 1.750 Syrische vluchtelingen over januari 2018 tot en met oktober 2019 conform de toezegging onder het lopende EU-hervestigingsprogramma. In 2020 zal Nederland maximaal 1.000 Syrische vluchtelingen uit Turkije hervestigen als onderdeel van het nieuwe EU-hervestigingsprogramma. Het kabinet blijft speciale aandacht houden voor kwetsbare minderheden en vluchtelingen met zicht op integratie en participatie in de Nederlandse samenleving.
Het doel is om (inburgeringsplichtige) migranten zo snel mogelijk onderdeel te laten zijn van de Nederlandse samenleving, bij voorkeur via betaald werk. Ten behoeve van een snelle en goede inburgering wordt het inburgeringsstelsel hervormd. In het kader van de Veranderopgave Inburgering (hierna: VOI) krijgen gemeenten de opdracht om inburgering beter te positioneren in het sociaal domein.24 Uw Kamer is bij brief van 25 juni 2019 geïnformeerd over de voortgang op VOI.25
Korte doorlooptijden in de asiel- en huisvestingsketen en de nadere uitwerking van het programma Flexibilisering Asielketen, zoals onder pijler drie genoemd, zijn belangrijke randvoorwaarden om een optimale aansluiting met inburgering te realiseren en de integratie en participatie te bevorderen. Daarnaast zal dit gemeenten helpen bij het zo goed mogelijk oppakken van hun rol in het nieuwe inburgeringsstelsel.
Om de aansluiting tussen asielopvang en huisvesting te verbeteren heeft het kabinet EUR 3 miljoen beschikbaar gesteld. Via een tiental pilots waarbij zal worden geëxperimenteerd met flexibele opvang- en/of huisvestingsoplossingen. Te denken valt aan het tijdelijk en gemixt huisvesten van verschillende doelgroepen alsook het aanbieden van opvangoplossingen in de buurt van de gemeente van uitplaatsing. De verwachting is dat de eerste pilots in de loop van 2020 starten.
Ook blijft er onverminderd aandacht voor de aansluiting tussen asielopvang en het onderwijs. Alle leerplichtige kinderen hebben immers recht op onderwijs, ook wanneer kinderen nieuw zijn in Nederland. De betrokken partijen, waaronder scholen, gemeenten, COA en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, werken hard om ervoor te zorgen dat kinderen zo snel mogelijk naar school gaan. De verhuisbewegingen van kinderen in de asielopvang worden zoveel mogelijk beperkt en bij besluitvorming over de opvang van asielzoekers wordt rekening gehouden met het al dan niet bestaan van een aanbod van geschikt onderwijs in de buurt.
Tot slot is het programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt afgelopen jaar van start gegaan.26 Dit programma is opgezet om inzicht te krijgen in «wat werkt» om de arbeidsparticipatie en arbeidsmarktpositie van Nederlanders met een migratieachtergrond te verbeteren. Hierbij is ook aandacht voor statushouders. Uw Kamer zal in het vierde kwartaal van dit jaar worden geïnformeerd over de voortgang van het programma.
Ten slotte
De mate waarin het Nederlandse stelsel in staat is om in te spelen op schommelingen in de instroom heeft gevolgen voor de aansluiting op werk, huisvesting, onderwijs, zorg en voor het draagvlak. Het kabinet hecht waarde aan het behouden en vergroten van draagvlak voor migratie en integratie. Bovenstaande inspanningen zijn dan ook van belang voor zowel migranten als de Nederlandse samenleving.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol
EC, Progress report on the Implementation of the European Agenda on Migration (Brussel, 6 maart 2019, raadpleegbaar via https://ec.europa.eu/home-affairs/sites/homeaffairs/files/what-we-do/policies/european-agenda-migration/20190306_com-2019-126-report_en.pdf).
Het gegeven dat dat het aantal eerste asielaanvragen minder daalt dan de geregistreerde irreguliere aankomsten is te herleiden tot secundaire migratiebewegingen, het zogeheten «asielshoppen» tussen lidstaten, herhaalde asielaanvragen en ongeregistreerde illegale binnenkomst aan de EU-buitengrenzen.
EC, EU Emergency Trust Fund for Africa (Brussel, raadpleegbaar via https://ec.europa.eu/trustfundforafrica/index_en).
UNODC, International meeting in Niger against smuggling of migrants and trafficking in persons (18 juni 2018, raadpleegbaar via https://www.unodc.org/westandcentralafrica/en/2018-06-18-atelier-niamey-tipsom.html) en UNODC, UNODC and OHCHR welcome the 2nd annual PROMIS Steering Committee in Dakar, Senegal (10 oktober 2018, raadpleegbaar via https://www.unodc.org/westandcentralafrica/en/2018-10-10-promis-steering-committee-2nd-annual-meeting.html).
Zie bijvoorbeeld de samenwerking van de Nederlandse overheid met bedrijven aangesloten bij de TENT Foundation. NOS, Nederlandse bedrijven beloven miljoenen te steken in vluchtelingenhulp (8 april 2019, raadpleegbaar via https://nos.nl/l/2279584).
Het desbetreffende Besluit tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 is op 12 april jl. gepubliceerd (Stb. 2019, 143) en op 1 mei 2019 in werking getreden.
«Every year, between 400.000 and 500.000 foreign nationals are ordered to leave the EU because they have entered or they are staying irregularly. However, only 40% of them are sent back to their home country or to the country from which they travelled to the EU.» Zie EC, Return & readmission (raadpleegbaar via https://ec.europa.eu/home-affairs/what-we-do/policies/irregular-migration-return-policy/return-readmission_en).
Ministerie van Justitie en Veiligheid, Rapportage Vreemdelingenketen: Periode januari–december 2018 (Den Haag, 14 mei 2019, raadpleegbaar via Kamerstuk 19 637, nr. 2500).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-19637-2535.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.