19 637 Vreemdelingenbeleid

30 573 Migratiebeleid

Nr. 2396 HERDRUK 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2018

Leden van uw Kamer hebben mij er op gewezen dat de beantwoording van de vragen van de ChristenUnie-fractie niet is opgenomen in het schriftelijk overleg over de integrale migratieagenda dat gisteren aan uw Kamer is gezonden (Kamerstukken 19 637 en 30 573, nr. 2395). Ik betreur deze gang van zaken. Bijgevoegd vindt u alsnog de beantwoording van de betreffende vragen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers

Reactie op de vragen van de ChristenUnie-fractie in het schriftelijk overleg over de integrale migratieagenda

1. Op welke manier zal Nederland vorm kunnen geven aan het inrichten van asielprocedures in de regio? Ziet de Staatssecretaris hier vooral mogelijkheden in Europees verband of ook zelfstandig door Nederland?

Voor het kabinet vormt de aanpak van de grondoorzaken van irreguliere migratie een onmisbaar onderdeel van het streven om het migratieproces beter te beheersen. Als mensen in eigen land voldoende kansen krijgen om hun wensen en ambities te realiseren, is de kans klein dat zij kiezen voor risicovolle, irreguliere migratie. Het hebben van een baan is één van de middelen waarmee die wensen en ambities gerealiseerd kunnen worden. Investeringen zijn daarom in het bijzonder gericht op de aanpak van (jeugd)werkloosheid en het creëren van werkgelegenheid. Het heeft de voorkeur waar het gaat om het inrichten van asielprocedures in de regio om dit in internationaal verband (EU) of via internationale organisaties zoals de UNHCR te doen.

2. Deze leden zouden ook graag een reflectie ontvangen op het Franse voorbeeld in Niger, waar al – weliswaar op kleine schaal – een asielprocedure is ingericht.

Ten aanzien van de Franse inzet in Niger is uw Kamer in de brief inzake het verslag van de JBZ Raad van maart 2018 (Kamerstuk 32 317, nr. 509) reeds gemeld dat er geen sprake is van Franse asielcentra in Niger of andere derde landen. Wel is sprake van uitvoering van hervestiging.

Op dit moment werken de Europese lidstaten samen met IOM en UNHCR in Niger om mogelijke hervestigingskandidaten te selecteren. Dit is onderdeel van de bredere Europese inspanning in Niger, zoals overeengekomen in het kader van de inspanningen van de EU-AU-VN Task Force om vluchtelingen en kwetsbare migranten uit Libië en de detentiecentra aldaar te evacueren.

Nederland steunt deze inspanningen, zowel via een financiële bijdrage aan het EU Trustfonds voor Afrika, gericht op vrijwillige terugkeer van migranten gestrand in Noord-Afrika naar hun landen van herkomst, als via de hervestiging van evacuees in het kader van het nationale hervestigingsquotum. Het sluit aan bij de integrale aanpak die het kabinet voorstaat.

3. Deelt het kabinet de mening dat de genoemde grondoorzaken van irreguliere migratie sterk samenhangen aangezien conflict, onveiligheid en repressie ook oorzaken van economische uitzichtloosheid kunnen zijn?

Het kabinet maakt onderscheid tussen zogenaamde ‘push’, ‘pull’ en «opportunity» factoren. De voornaamste push factoren zijn conflict, onveiligheid, instabiliteit en repressie; gebrek aan sociaaleconomisch perspectief; en klimaatverandering en ernstige milieudegradatie. Het beleid voor ontwikkelingssamenwerking richt zich op verbetering op al deze terreinen, zoals nader omschreven in de beleidsnota Investeren in perspectief die uw Kamer op 18 mei jl. van de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft ontvangen (Kamerstuk 34 952, nr. 1).

4. Kan er een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen economische en politieke migranten?

In de praktijk blijkt het onderscheid tussen economische migranten en politieke vluchtelingen moeilijk te maken. Het vluchtmotief is immers vaak een combinatie van politiek geweld en moeilijke levensomstandigheden. De economische noodzaak of wens om te vertrekken, zoals gebrek aan werk, inkomen en onderwijs, komt vaak voort uit politieke omstandigheden. Om deze reden is het van belang om via een asielprocedure op grond van geldende wet- en regelgeving, bij voorkeur zo snel mogelijk en dichtbij huis, te beoordelen of iemand aanspraak maakt op bescherming in de zin van het Vluchtelingenverdrag.

5. Hoe kan, voor wat betreft de investeringen in extra werkgelegenheid in deze landen, dit door Nederland gerealiseerd kan worden? Hoe denkt het kabinet, gegeven het feit dat werkloosheid ook in Nederland niet heel gemakkelijk met overheidsinstrumenten is te beïnvloeden en dit des te meer zal gelden in deze landen, waar overheden ook niet op dezelfde manier functioneren als in Nederland, dit niettemin te realiseren en bovendien op een controleerbare manier?

Zie antwoord op vraag 3.

6. Kan het kabinet de Kamer informeren over de samenwerking met de landen in de ring rondom Europa? Wat is de stand van zaken en hoe draagt die bij aan het verwezenlijken van de doelstellingen van de migratieagenda?

Het kabinet haalt de banden met de landen in de ring rondom Europa aan. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft dit voorjaar Libië en Tunesië bezocht; de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Marokko en de Minister van Buitenlandse Zaken Marokko, Algerije en Egypte. Bij al deze bezoeken is migratie, waaronder terugkeer, onderwerp van gesprek geweest. Deze bezoeken moeten zich de komende maanden vertalen in intensievere samenwerking met deze landen.

7. Wat is de bijdrage van Frontex aan beheersing van irreguliere migratiestromen?

In de oprichtingsverordening van de Europese Grens- en Kustwacht uit 2016 zijn de taken en het mandaat van het Europees Grens- en Kustwacht Agentschap (Frontex) neergelegd. Dit mandaat is ten opzicht van het oude agentschap uitgebreid. Het agentschap heeft een breed palet aan taken zoals het monitoren van migratiestromen, het opstellen van risicoanalyses, samenwerking met derde landen en het trainen van grenswachters. Een kernactiviteit van het agentschap is het coördineren van operaties aan de lucht, land en maritieme buitengrenzen van het Schengengebied, door personeel een materieel vanuit lidstaten in te zetten waar nodig.

Daarnaast ondersteunt Frontex lidstaten bij de identificatie, registratie en terugkeer van migranten in de zogenoemde hotspots in bijvoorbeeld Griekenland en Italië. Ook heeft Frontex een belangrijke rol in het opzetten, onderhouden en implementeren van het Eurosur-systeem dat de lidstaten een beter beeld zal geven van de maritieme buitengrenzen.

Naast de coördinatie van operaties en activiteiten voert Frontex zogenaamde kwetsbaarheidsanalyses uit bij lidstaten. Dit met het doel om eventuele tekortkomingen en kwetsbaarheden bij grenstoezicht door lidstaten tijdig op te merken en maatregelen te kunnen treffen. Gezien de belangrijke rol van Frontex bij het geïntegreerde grensbeheer van de Europese buitengrenzen, levert Nederland elk jaar een significatie bijdrage aan Frontex-operaties door personeel en materieel aan het agentschap aan te bieden.

8. Wat wordt bedoeld met «een normatief kader dat aansluit bij de aard en omvang van migratie»?

Migratie is weliswaar van alle tijden, maar migratiebewegingen veranderen snel van aard en omvang. Het kabinet zet zich daarom in voor een raamwerk van juridisch bindende, maar ook niet-bindende regels waaraan tijdloze principes ten grondslag liggen, maar dat voldoende adequaat is om óók hedendaagse migratiebewegingen veilig en gecontroleerd te laten verlopen.

9. Hoe wordt vorm gegeven aan het uitgangspunt dat er speciale aandacht moet zijn voor de meest kwetsbare vluchtelingen als het gaat om opvang in de regio?

Bescherming van kwetsbare vluchtelingen is integraal onderdeel van zowel de politieke inspanningen als de programma’s die Nederland ondersteunt op het gebied van opvang in de regio. Dit is nader toegelicht in de reeds aangehaalde beleidsnota Investeren in perspectief. Het gaat daarbij onder meer om de bescherming van minderheden, steun voor slachtoffers van seksueel geweld en het tegengaan van kinderarbeid en kindhuwelijken.

Daarnaast is hervestiging via UNHCR een duurzame oplossing voor vluchtelingen die in de opvangsituatie in de regio het meest kwetsbaar zijn.

10. Hoe denkt het kabinet te voorkomen dat het laagste gemeenschappelijke niveau de norm wordt bij het streven naar een gelijk beschermingsniveau in het kader voor asielprocedures in alle EU-lidstaten?

Op 13 juli 2016 heeft de Europese Commissie het voorstel uitgebracht om de thans geldende Asielprocedurerichtlijn om te zetten in een verordening. In vergelijking tot een richtlijn met minimumnormen, biedt een verordening de beide EU-wetgevers de mogelijkheid om meer sturend te zijn op de beschermingsnormen in de lidstaten. De positie en inzet van Nederland in dit debat is neergelegd in het BNC-fiche van 26 augustus 2016 (Kamerstuk 22 112, nr. 2193). Het kabinet vindt het van belang dat er sprake is van een balans tussen enerzijds de bescherming van de rechten en waarborgen voor de asielzoeker en anderzijds het belang van een efficiënte asielprocedure en van het kunnen realiseren van de effectieve terugkeer van asielzoekers die geen bescherming behoeven. (Mede) vanuit dit uitgangspunt beoordeelt het kabinet de voorstellen, niet vanuit een beoordeling op het laagste gemeenschappelijk niveau.

11. Ziet het kabinet binnen Europa nog overeenstemming ziet ontstaan over het herverdelingsmechanisme? Zo niet, ziet zij mogelijkheden voor een aanvaardbaar compromis?

Het herverdelingsmechanisme is onderdeel van het hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS), concreet in de herziening van de EU-Dublinverordening. Er is nog geen Raadspositie over de Dublinverordening aangenomen. Het krachtenveld binnen de Raad is nog altijd verdeeld, waarbij een aantal lidstaten zich verzet tegen een mechanisme met een verplichtend en/of automatisch karakter. Ook over overige, voor Nederland essentiële onderdelen van de Dublinverordening – met name voor wat betreft het neerleggen van een stabiele verantwoordelijkheid en efficiëntere toepassingsregels die secundaire stromen helpen voorkomen – bestaat nog geen overeenstemming. De verschillende onderdelen hangen met elkaar samen en moeten daarom ook in onderling verband worden beoordeeld. De wetgevingsvoorstellen betreffende de hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS) zijn besproken in de JBZ-Raad van begin juni 2018 en staan op de agenda van de Europese Raad van eind juni 2018. In de JBZ-raad kon tussen de lidstaten geen overeenstemming worden bereikt.

12. Hoe gaat de beoordeling van de geloofwaardigheid van bekering of lhbt-gerichtheid verbeterd worden? Wanneer komt het kabinet met concrete voorstellen op dit terrein?

Het kabinet zal voor het zomerreces met concrete voorstellen komen om de geloofwaardigheidsbeoordeling van bekeerlingen en lhbt’s verder te verbeteren. Op de concrete invulling hiervan kan ik in dit stadium nog niet vooruitlopen.


X Noot
1

Herdruk i.v.m. wijziging in de Kamerstuktitel.

Naar boven