19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2392 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juni 2018

Inleiding

Sinds 3 november 2015 heb ik u in diverse tranches geïnformeerd over het beleid inzake veilige landen van herkomst in de zin van de Procedurerichtlijn1. Tot nu toe zijn als veilig land van herkomst aangemerkt Albanië, Algerije, Andorra, Australië, Bosnië-Herzegovina, Brazilië, Canada, Georgië, Ghana, IJsland, India, Jamaica, Japan, Kosovo, Liechtenstein, Macedonië, Marokko, Monaco, Mongolië, Montenegro, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oekraïne, San Marino, Senegal, Servië, Togo, Trinidad en Tobago, Tunesië, Vaticaanstad, Verenigde Staten van Amerika en Zwitserland.2

Op grond van artikel 37, tweede lid, van de Procedurerichtlijn moeten de lidstaten de situatie in derde landen die als veilige landen van herkomst zijn aangemerkt regelmatig opnieuw onderzoeken. In deze brief zet ik uiteen hoe ik hierin te werk ga en geef ik een herbeoordeling van de landen die in de tweede en derde tranche3 zijn aangemerkt als veilige landen van herkomst.

Werkwijze herbeoordeling veilige landen van herkomst

Een herbeoordeling van veilige landen van herkomst hoeft naar mijn mening in eerste instantie geen volledige beoordeling te zijn zoals de eerste beoordeling. Het volstaat om te bezien of ten aanzien van de belangrijkste criteria de situatie in het land aanmerkelijk is gewijzigd. Ik sluit hiermee aan bij de werkwijze die in Canada door de IRCC (Immigration, Refugees and Citizenship Canada) is ontwikkeld, waarbij op basis van een beperkt aantal bronnen (met name de landenrapporten van het US State Departement en de rapporten van Freedom House) in een snelle beoordeling een aantal criteria wordt onderzocht. De criteria die ik daarbij hanteer zijn:

  • democratisch bestuur,

  • bescherming van het recht op vrijheid en veiligheid van de persoon,

  • vrijheid van meningsuiting,

  • vrijheid van godsdienst en vereniging,

  • bescherming tegen discriminatie en vervolging door derden,

  • toegang tot onafhankelijk onderzoek,

  • toegang tot een onafhankelijke rechterlijke macht, en

  • toegang tot rechtsmiddelen.

Indien er een aanmerkelijke achteruitgang is op één van de eerste drie punten of als er op een meerderheid van de criteria een achteruitgang wordt geconstateerd, volgt een uitgebreide beoordeling van het land van herkomst. In de tussentijd zal dan het veilige landenbeleid ten aanzien van dat land worden opgeschort.

Uitkomst van de herbeoordelingen

Uit de eerste herbeoordeling op grond van bovengenoemde criteria komt naar voren dat in de onderzochte landen geen sprake is van een aanmerkelijke achteruitgang op één van de eerste drie punten, noch is er sprake van een achteruitgang op een meerderheid van de criteria. Een uitgebreidere beoordeling is voor geen van deze landen aangewezen. De aanwijzing van deze landen als veilig land van herkomst wordt voortgezet.

Wel zie ik aanleiding om voortaan verhoogde aandacht te schenken aan LHBTI’s in Oekraïne en Georgië.

De uitkomsten van de herbeoordelingen per land vindt u in de bijlage van deze brief4.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Richtlijn 2013/32/EU, Pb EU L 180 van 29.6.2013.

X Noot
2

Zoals aangegeven in mijn brief van 26 september 2017 worden de lidstaten van de EU niet op basis van de Procedurerichtlijn, maar op basis van het rechtstreeks werkende Protocol nr. 24 bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzake Asiel voor onderdanen van lidstaten van de Europese Unie, (C326/1, 26.10.20124) als veilige landen van oorsprong beschouwd.

X Noot
3

Kamerstuk 19 637, nr. 2123 en Kamerstuk 19 637, nr. 2241.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven