Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 oktober 2016
In mijn brief van 9 februari 2016 over de uitbreiding van de nationale lijst van veilige
landen van herkomst (Kamerstuk 19 637, nr. 2123) heb ik u toegezegd dat ik u in een volgende tranche zou berichten over Algerije,
Georgië, Oekraïne, Tunesië en Turkije. Mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken
kan ik u daarover nu het volgende berichten.
De u toegezegde beoordeling van deze landen heeft enige tijd op zich laten wachten.
Dit onder meer vanwege de procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State over het aanmerken van veilige landen van herkomst in bredere zin.
De Afdeling heeft op 14 september jongstleden uitspraak gedaan. De uitspraak is in
lijn met het grootste deel van de huidige regelgeving, beleid en uitvoeringspraktijk.
Daarom kan ik u nu ten aanzien van Algerije, Georgië, Oekraïne en Tunesië een beoordeling
doen toekomen, die u aantreft in de bijlage bij deze brief1.
Deze beoordeling heeft plaatsgehad volgens dezelfde lijnen als die in de brief van
9 februari 2016. Kernvraag is derhalve of kan worden aangetoond dat er algemeen gezien
en op duurzame wijze geen sprake is van vluchtelingrechtelijke vervolging, foltering
of onmenselijke behandeling in de zin van artikel 3 EVRM. Op basis van deze beoordelingen
kom ik tot de volgende conclusies:
-
– Algerije kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst, met uitzondering ten
aanzien van LHBTI’s. In individuele zaken dient bijzondere aandacht te worden geschonken
aan personen die via de media of internet kritiek hebben uitgeoefend op de autoriteiten.
-
– Georgië kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst, met uitzondering van de
gebieden die niet onder de effectieve controle van de centrale autoriteiten staan.
-
– Oekraïne kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst, met uitzondering van
de gebieden die niet onder de effectieve controle van de centrale autoriteiten staan.
-
– Tunesië kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst, met uitzondering ten aanzien
van LHBTI’s.
Op basis van deze beoordelingen zal ik door middel van een wijziging van Bijlage 13
van het Voorschrift Vreemdelingen de nationale lijst van veilige landen van herkomst
aanpassen2. Deze kan dan in werking treden een dag na plaatsing in de Staatscourant.
In het licht van de uitzonderlijke situatie in Turkije ten gevolge van de nasleep
van de mislukte couppoging van 15 juli jl. heeft het kabinet besloten de beoordeling
van de aanmerking van Turkije als veilig land van herkomst tot nader order aan te
houden. Het kabinet zal u informeren zodra besluitvorming hierover aan de orde is.
De overige landen die ingevolge mijn toezeggingen van 12 november 2015 en 26 november
2015 overblijven ter beoordeling zijn Bangladesh, Brazilië, Colombia, Cuba, Honduras,
Jordanië, Kenia, Libanon, Nepal, Togo, Trinidad en Tobago, Tsjaad, Zambia, Zimbabwe
en Zuid-Afrika. Deze landen zullen in de volgende tranches worden beoordeeld.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
K.H.D.M. Dijkhoff