Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 april 2017
Op 8 november 2016 heb ik uw Kamer voor het laatst geïnformeerd over de ontwikkeling
van de asielinstroom in relatie tot asielopvang en huisvesting1. Ik heb toen aangegeven dat er, met het oog op gedaalde asielinstroom, sprake was
van ruim voldoende opvangplekken, en dat in overleg met de Landelijke Regietafel Verhoogde
Asielinstroom de afspraak was gemaakt om plannen voor aanvullende locaties niet meer
te realiseren.
Sinds mijn brief van 8 november jl. heeft de situatie zich verder ontwikkeld. De totale
asielinstroom in 2016 is uitgekomen op 31.640 personen, een aanzienlijke daling ten
opzichte van 2015. In 2017 wordt op basis van de huidige ambtelijke prognoses een
asielinstroom van 42.000 personen verwacht. Daarmee blijft de instroom van 1e asielaanvragen
naar verwachting rond het niveau van 2016, met naar verhouding meer mensen uit de
zogeheten veilige landen. Verder blijft de inreis aan nareizigers naar verwachting
nog hoog. Dit is nog een na-ijleffect van de hoge instroom van 2015.
Daarnaast is de uitstroom van vergunninghouders naar gemeenten substantieel toegenomen.
Gemeenten hebben in 2016 iets meer dan 40.000 personen gehuisvest, een prestatie waarvoor
de gemeenten geprezen mogen worden. Er stromen afgelopen periode iedere maand meer
dan 3.000 vergunninghouders uit naar gemeenten.
Als gevolg van de aanhoudend lagere asielinstroom, gecombineerd met de verbeterde
uitstroom, is er momenteel sprake van een overmaat aan opvangplekken. Gezien de huidige
ontwikkeling van de instroom en de prognose is het waarschijnlijk dat het aantal opvangplekken
dit jaar substantieel moet worden teruggebracht.
Aan de Landelijke Regietafel Verhoogde Asielinstroom d.d. 3 april jl. is gesproken
over het terugbrengen van opvangcapaciteit. De partners aan de Landelijke Regietafel
hechten eraan zorgvuldig en gezamenlijk op te trekken in dit proces. Gemeenten en
rijk hebben de handen ineengeslagen toen de opvangcapaciteit moest worden uitgebreid;
ook afbouw moet in gezamenlijkheid gebeuren.
Het recente verleden heeft laten zien dat de asielinstroom onvoorspelbaar kan zijn.
Het is de bedoeling de opvangcapaciteit in tranches aan te passen en daarbij regelmatig
te bekijken hoe de instroom en doorstroom in locaties zich ontwikkelt en wat de prognoses
zijn; op deze manier wordt voldoende capaciteit behouden voor het geval de instroom
toeneemt.
Bij de gefaseerde afschaling van locaties zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden
met spreiding over het land, een goed verloop van het asielproces, flexibiliteit van
de opvangcapaciteit, de kwaliteit van locaties en uiteraard de financiële consequenties.
Tegelijkertijd onderzoekt het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zoals eerder
aan de Kamer gemeld, mogelijkheden waardoor de asielopvang en -keten flexibeler kunnen
reageren op sterke fluctuaties in de asielinstroom.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
K.H.D.M. Dijkhoff