Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2016
Op 19 september jl. informeerde ik uw Kamer dat ik eerder die maand met de medeoverheden
aan de landelijke regietafel verhoogde asielinstroom geconstateerd had dat de inspanningen
van gemeenten, provincies en het COA ertoe geleid hebben dat er voldoende opvangplekken
zijn voor de verwachte instroom in 2016 en 2017.1 Gezamenlijke spraken we af dat de regionale regietafels een advies aan mij zouden
uitbrengen over het perspectief van de plannen die er nog lagen voor opvanglocaties.
Op 31 oktober jl. hebben we aan de landelijke regietafel met elkaar de balans opgemaakt.
Met deze brief wil ik, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
uw Kamer informeren over de stand van zaken. Om te beginnen zal ik daartoe de recente
ontwikkelingen inzake de asielinstroom schetsen.
Ontwikkelingen asielinstroom
Zoals ik al in mijn brief van 19 september jl. schreef, is de asielinstroom substantieel
gedaald ten opzichte van 2015, mede door de inspanningen van het kabinet, afspraken
in Europees verband en maatregelen van andere landen.
In heel 2016 verwacht het Ministerie van Veiligheid en Justitie een totale asielinstroom
van 32.000. Relocatie, hervestiging en nareis zijn daarbij inbegrepen. De samenstelling
van de eerste asielaanvragen is de afgelopen maanden aanzienlijk gewijzigd ten opzichte
van vorig jaar, waarbij aanvragen van personen afkomstig uit «veilige landen van herkomst»
een groter aandeel in de instroom zijn gaan vormen. Het inwilligingspercentage van
eerste asielaanvragen zal hierdoor dalen. In afgelopen periode was er tijdelijk een
verhoging te zien in het aantal asielaanvragen van asielzoekers uit Balkanlanden,
maar dit is inmiddels weer verminderd. De laatste weken worden juist veel asielaanvragen
gedaan door Marokkanen en Algerijnen. Daarbinnen bevindt zich een groep die bovenmatig
veel overlast veroorzaakt in en rond de opvanglocaties. Om deze reden bezie ik momenteel
welke aanvullende maatregelen ik ten aanzien van deze groep kan treffen, naast de
reeds bestaande maatregelen voor personen afkomstig uit veilige landen. Waar nodig
doe ik dat in afstemming met de gemeenten.
Ik verwacht in 2017 (ten opzichte van 2016) een toename van het aantal nareizende
gezinsleden van asielstatushouders. Dit houdt verband met de hoge asielinstroom in
2015 en het verwerken van de huidige voorraad MVV-nareisaanvragen. Deze ontwikkelingen
hebben onder andere consequenties voor de huisvesting door gemeenten; er zijn nu nog
veel alleenstaanden, maar velen van hen verwachten binnen afzienbare tijd nareizende
gezinsleden. Mede hierom is het dus zaak dat gemeenten voortvarend werk blijven maken
van het huisvesten van vergunninghouders.
Afhandeling plannen voor opvanglocaties
Gelet op het vorenstaande, hebben we op 31 oktober jl. aan de landelijke regietafel
bevestigd dat we in de situatie verkeren dat er op dit moment ruim voldoende opvangplekken
zijn en dat we kunnen vasthouden aan de afspraak om de plannen voor aanvullende locaties
nu niet te realiseren.
Op basis van de adviezen van de regionale tafels is een totaalbeeld gemaakt van het
perspectief van al die plannen. Hieruit blijkt dat de meeste plannen in goed overleg
worden stopgezet. Enkele plannen kunnen (voorlopig) achter de hand worden gehouden
en voor enkele plannen wordt onderzocht of ze ingezet kunnen worden voor de huisvesting
van vergunninghouders. Ik heb veel waardering voor de wijze waarop de partijen aan
de regionale regietafels in gezamenlijkheid deze inventarisatie hebben gedaan, en
voor het werk van alle gemeenten die zich hebben ingespannen voor de planvorming van
opvanglocaties.
Evaluatie bestuurlijke samenwerking hoge asielinstroom
Bij alle betrokkenen leeft een brede wens om de interbestuurlijke samenwerking rond
opvang en huisvesting te evalueren, om zo ook lessen voor de toekomst te kunnen trekken.
Deze evaluatie zal deel gaan uitmaken van het reeds lopende onderzoek van de Adviescommissie
voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) naar opvangmodaliteiten. Naar aanleiding daarvan zal
vanzelfsprekend ook uw Kamer worden geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
K.H.D.M. Dijkhoff