19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1571 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE, INTEGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 augustus 2012

In deze brief informeer ik u over de beleidsontwikkelingen op het gebied van het landgebonden asielbeleid inzake Syrië. In mijn brieven van 15 juni 2011 en 25 januari 2012 (Kamerstuk 19 637, nrs. 1431 en 1489) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de instelling en verlenging van een besluit- en vertrekmoratorium voor Syrische asielzoekers. De reden van het invoeren van het moratorium lag, kort gezegd, in de onduidelijke (veiligheids)situatie in Syrië. Op 6 juli 2012 hebben deze moratoria de wettelijke maximale geldigheidsduur van één jaar bereikt. Dit betekent asielaanvragen van Syrische asielzoekers opnieuw ter hand worden genomen door de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Om een zorgvuldige besluitvorming in deze zaken te borgen, heb ik de minister van Buitenlandse Zaken gevraagd bij afloop van het besluit- vertrekmoratorium een ambtsbericht over de situatie in Syrië op te leveren. Op 15 mei 2012 heeft mijn ambtgenoot dit ambtsbericht uitgebracht.

Blijkens dit ambtsbericht is de situatie in Syrië zorgwekkend. Uit het ambtsbericht blijkt onder meer dat het regime zich schuldig maakt aan staatsterreur door de inzet van knokploegen en criminelen tegen de bevolking, grootschalige willekeurige arrestaties en foltering van gevangenen met de dood tot gevolg. Tijdens de aanhoudende ongeregeldheden in diverse steden verspreid over het gehele land werden talloze personen, waaronder vrouwen, kinderen en ouderen, willekeurig opgepakt en zonder enige vorm van proces vastgehouden. Het zou daarbij gaan om personen die ervan werden verdacht tegenstander van het regime te zijn (met inbegrip van activisten en organisatoren van protestdemonstraties), alsmede om personen die waren opgepakt tijdens veegoperaties om inwoners van steden die door de autoriteiten werden aangemerkt als recalcitrant of als centra van democratisch activisme, collectief te straffen. Ook (para)medisch personeel en mensenrechtenactivisten werden daarbij niet gespaard.

In het op 23 februari 2012 uitgebrachte rapport van de Onafhankelijke Internationale Onderzoekscommissie Syrië, dat in samenhang dient te worden gelezen met het eerdere op 28 november 2011 uitgebrachte onderzoeksrapport, gaf de onderzoekscommissie een update van de periode november 2011 tot midden februari 2012. Zij deed daarin verslag van het voortdurende lijden van de Syrische bevolking, de wijdverspreide, systematische en grove schendingen van mensenrechten die de Syrische strijdkrachten bleven begaan, alsmede de mensenrechtenschendingen die antiregeringsgezinde gewapende groeperingen begingen. De onderzoekscommissie ontving geloofwaardig en samenhangend bewijs waarbij de identiteit werd vastgesteld van leden van de strijdkrachten, variërend van hoog tot midden kader, die opdracht aan hun ondergeschikten hadden gegeven om op ongewapende demonstranten te schieten, soldaten neer te schieten die weigerden dergelijke bevelen op te volgen, mensen zonder enige reden aan te houden, gearresteerde personen te mishandelen, en burgercentra lukraak met tanks en machinegeweren te beschieten.

Op basis van het ambtsbericht en het beleid in de omringende lidstaten heb ik het beleid ten aanzien van Syrische asielzoekers als volgt vorm gegeven.

Uitgangspunt blijft een individuele beoordeling van de asielaanvraag. Syrische vreemdelingen die om individuele redenen te vrezen hebben voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag of voor een behandeling zoals beschreven in artikel 3 van het Europese Verdrag voor de rechten van de mens en ter bescherming van de fundamentele vrijheden (EVRM), krijgen bescherming in Nederland. Hierbij geldt dat indien betrokkene aannemelijk maakt dat hij problemen heeft en de dreiging uitgaat van de (lokale of centrale) Syrische autoriteiten zelf, niet van de asielzoeker wordt verwacht dat hij bescherming heeft gezocht in Syrië. Evenmin zal aan Syrische vreemdelingen een vlucht- en vestigingsalternatief in Syrië worden tegengeworpen.

Daarbij vormen de bovenstaande beschreven grootschalige en ernstige mensenrechtenschendingen van de zijde van de Syrische autoriteiten aanleiding om bij terugkeer een reëel risico op schending van artikel 3 EVRM aan te nemen voor Syrische asielzoekers waarbij niet uit het asielrelaas blijkt dat zij actief aanhanger zijn van het huidige Syrische regime. Behoudens de gebruikelijke contra-indicaties kunnen deze asielzoekers in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, onder b van de Vreemdelingenwet. Voorts zal zoals gebruikelijk binnen het beslisproces van de IND individueel getoetst worden of Nederland op basis van de Dublin-Verordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, of de identiteit en nationaliteit van de asielzoeker aannemelijk is en of sprake is van 1F-indicaties.

De situatie in Syrië is verder ook aanleiding geweest om dit tijdens de informele JBZ-Raad van 23 en 24 juli jl. in Cyprus te bespreken met mijn ambtgenoten uit andere lidstaten. Nederland heeft tijdens dit overleg het belang van ondersteuning in de regio beklemtoond. In aanvulling op de bestaande jaarlijkse bijdragen aan de UNHCR heeft Nederland ongeveer 3,8 miljoen euro extra bijgedragen aan de UNHCR-programma’s ten behoeve van de opvang van en de humanitaire hulpverlening aan Syrische vluchtelingen in de regio. Daarnaast heeft Nederland 2 miljoen euro toegekend aan het Wereldvoedselprogramma ter verlichting van de noden die zijn ontstaan als gevolg van de onrust en het geweld in Syrië en om voedselhulp te bieden aan kwetsbare en getroffen huishoudens in Syrië.

Verder bleek tijdens dit overleg dat gedwongen terugkeer naar Syrië op dit moment vanuit geen enkele lidstaat plaatsvindt.

Vanzelfsprekend blijf ik samen met mijn ambtgenoot van Buitenlandse Zaken de situatie in Syrië nauwlettend volgen en zal ik uw Kamer informeren bij voor het te voeren landgebonden asielbeleid relevante ontwikkelingen.

De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel a.i., J. W. E. Spies

Naar boven