6 Beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld

Beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld (36441).

De voorzitter:

We zijn weer helemaal bij.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

We gaan luisteren naar de staatssecretaris. Het woord is aan hem.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter, dank u wel. En dank aan de Kamer voor alle gestelde vragen. Er is ongeveer 60 jaar lang gas gewonnen in het grote veld in Groningen. De Gasunie leverde welvaart op voor het land, maar die welvaart ging ten koste van de belangen van de bewoners van het gasveld. Dat maakte de afgelopen vijftien jaar voor de Groningers tot een nachtmerrie. Het rapport van de enquêtecommissie heeft dat afdoende duidelijk gemaakt.

Vandaag bespreken we een wet die een einde maakt aan de gaswinning in het Groningenveld, omdat het nu blijkbaar wel doorgedrongen is dat dit niet veilig kan. Ik ben zo vrij geweest stemmen te tellen en ik tel bijna 140 stemmen die zich nu al voor deze wet gaan uitspreken. Die hele brede steun, het liefst van de hele Kamer, lijkt mij het allerallerbeste signaal richting de mensen in Groningen. Dat zou het mooiste zijn. Daarmee lost de overheid eigenlijk het eerste en belangrijkste deel van onze beloftes in. Want in 2019 gaf minister Wiebes de eerste voorzet door sluiting voor te stellen. Dat werd 2023 of 2024.

Ik heb al een keer eerder gezegd dat de schrik mij om het hart sloeg om meerdere redenen, natuurlijk vooral vanwege de afschuwelijke oorlog. Toen de oorlog tegen Oekraïne begon door de Russen dacht ik: dit gaat nooit meer lukken. En het lukt toch dankzij alle maatregelen die de overheid heeft genomen. Ik kom straks heel uitgebreid op de vraag van de heer Kops terug hoe dat eigenlijk zit met die voorwaarden. Kan Groningen ook dicht, en dan niet alleen feitelijk in dit jaar maar ook definitief? Ik vind dat nodig. Ik vind dat wenselijk en ik vind dat eigenlijk niet meer dan onze plicht richting de mensen in Groningen. Dat is ook heel belangrijk voor het herstel van vertrouwen van de burgers in de overheid. Het geeft duidelijkheid en laat zien dat de overheid zich aan zijn woord houdt. Een van de sprekers begon net de enquêtecommissie te citeren en dat was een citaat dat ik ook wilde gebruiken. Dat was óf mevrouw Vedder óf mevrouw Bikker; ik weet het niet meer. Dat is het citaat uit het rapport: "Boven alles staat de morele verplichting van het kabinet om de belofte gestand te doen om het Groningenveld te sluiten in 2023 of uiterlijk tijdens 2024." Daarom moest ik glimlachen toen zij dit citaat gebruikte, want ik wilde het ook gebruiken. Maar ik wil dan ook nog wat citeren uit de memorie van toelichting bij deze wet, namelijk: "Het kabinet zet daarmee de veiligheid van de inwoners van het aardbevingsgebied voorop. De resultaten van de PEGA laten zien dat veiligheid niet enkel benaderd kan worden door het berekenen van fysieke risico's. Veiligheid moet nadrukkelijk bekeken worden vanuit een breder perspectief, inclusief de gezondheid en het welbevinden van de inwoners, iets waar SodM de afgelopen jaren frequent op heeft gewezen. Zoals blijkt uit de studies van het Gronings Perspectief en de PEGA, zijn de fysieke, geestelijke en sociale effecten die van de gaswinning en de schade- en versterkingsoperatie uitgaan op de inwoners van Groningen zeer ingrijpend en niet te onderschatten. Vanuit het oogpunt van de inwoners is er daarom alle reden om de gaswinning uit het Groningenveld uiterlijk per 1 oktober 2024 definitief te beëindigen." Dit citaat uit de memorie van toelichting heeft volgens mij niets aan actualiteit ingeboet. Dit is waarom we dit moeten doen. Daarmee wordt de oorzaak van de ellende weggenomen.

Zoals de Kamer heel breed ook duidelijk heeft gemaakt, waar ik het ook mee eens ben, geldt dat niet voor de gevolgen. Het gaat om een Nieuw begin; ik gebruik de term altijd in mijn Nederlands omdat ik anders iets anders zeg wat ik bedoel te zeggen. Het wordt ook wel genoemd Nij begun of zoiets, maar als ik dat zo uitspreek gaat Henk Nijboer mij heel hard uitlachen. Dus ik houd het maar op Nieuw begin. Dat bevat veel maatregelen om ook met de gevolgen van de gaswinning beter om te gaan. Ik heb het dan over de schadeafhandeling die milder, menselijker en makkelijker moet worden, over de versterking die zowel qua tempo als qua kwaliteit goed in de gaten moet worden gehouden en over het sociale en economische perspectief van Groningen en Noord-Drenthe. Over dat laatste hebben we het in dit debat nog niet zo veel gehad, maar ik blijf zeggen dat het idee dat er een langdurig commitment, een verbinding aangegaan wordt tussen het Rijk en de provincie en de gemeenten in Groningen op sociaal en economisch terrein, nieuw en heel belangrijk is. Dat komt ook in die Groningenwet waar ik straks nog wat meer over zal zeggen.

Een doorn in het oog van vele mensen in Groningen zijn ook de verschillen die zijn ontstaan. Ik stuur vanmiddag, aan het einde van de dag, een brief naar de Kamer waarin minister De Jonge en ik een ingrijpend verduurzamingsinitiatief voorstellen. Waarom doe ik dat nou op deze manier? Ik wil ook niet de indruk wekken dat ik de Kamer later informeer of zoiets. Wat ik hier doe, is uitwerken wat er in Nieuw begin staat en wat we in vele debatten gewisseld hebben met elkaar. Met de plaatselijke bestuurders — ik zie er een paar op de publieke tribune — hebben we heel lang overleg gehad om te zorgen dat deze maatregelen goed neerslaan bij burgers en dat ze ook begrepen worden. Ik vond het onverantwoord om mijn brief eerder te sturen, want dan hadden wij het vanavond niet kunnen toelichten. Dus daarom doe ik het zoals ik het doe. Ik begrijp dat het wat ongemakkelijk is, maar we kunnen natuurlijk over die brief nog debatteren in een volgend commissiedebat. Het enige wat wij doen, is hier een uitwerking geven aan het verduurzamingsbeleid. Als ik in Garmerwolde ben waar ook de energiearmoede vaak hoog is, krijgen mensen veel hulp bij het volledig isoleren van hun huis. Deze maatregelen zijn nu met gemeenten en de provincie uitgewerkt en ik zal straks binnen de grenzen van de maximumsnelheid zo snel mogelijk proberen in Garmerwolde te komen.

Voordat ik overga naar de beantwoording van alle vragen wil ik nog zeggen dat ik erg heb toegeleefd naar dit debat. Ik baalde heel erg toen een van de Kamerleden — ik zal de naam niet onthullen — dit niet voor het reces wilde doen, maar ik begreep het totaal want dit is gewoon een heel moeilijk en ingrijpend debat. Maar dit is zo belangrijk om vertrouwen te herstellen en ik vind het zo goed dat u allen drukt op het tempo. Ik zal ook na de stemming de volgende week, iets ongebruikelijks doen; dan zal ik namelijk de Voorzitter van de Eerste Kamer bellen en hem heel vriendelijk verzoeken om dit wetsvoorstel echt zo snel mogelijk in de Eerste Kamer te behandelen. Ik ga straks overigens nog wat zeggen over het gedoe met data et cetera.

Dit was de inleiding, voorzitter.

De voorzitter:

Er zijn enkele vragen. Mevrouw Bikker.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Wat mij betreft gaat het laatste stukje van het stenogram, dus niet het stukje waarin u mij het woord gaf, voorzitter, maar het stukje waarin de staatssecretaris de hoop uitspreekt dat de Eerste Kamer snel aan de slag gaat als deze wet hier wordt aangenomen, nu al naar de Eerste Kamer en dan kan men daar komende dinsdag al in de commissie over nadenken hoe men dat wil behandelen. Maar dat terzijde. Mijn vraag gaat over de opmerking van de staatssecretaris: ja, we gaan ook stevig aan de slag met die duurzaamheidsaanpak en ik ga vanmiddag binnen de maximumsnelheid zo snel mogelijk naar Groningen. Ik wens hem een behouden vaart. Maar mijn vraag is natuurlijk: hoe verhoudt zich dat tot de commissie-Van Geel? Is dat een-op-een hetzelfde? Of is het weer een tussenstap?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Nee, het is niet een-op-een hetzelfde; ik begrijp dat mevrouw Bikker die vraag stelt. Wat doen wij? Mevrouw Bikker kent het. Met de budgettaire randvoorwaarden die wij hadden, passen wij nu Van Geel toe. Dat betekent dat wij niet in heel de regio nu 100% subsidie geven op verduurzamen, maar we hebben een bepaald gebied gekozen waar we als overheid 100% betalen en een bepaald gebied waar we 50% betalen. Dat is overigens veel ruimer dan in de rest van Nederland. En ik zeg nu dan maar even dat dat gat met de aanbeveling van de commissie-Van Geel er blijft zitten, waar die 1 miljard à 2 miljard voor nodig was waarover we het in een eerder debat ook hebben gehad. Ik zie de drie hoofdrolspelers in dat debat nu voor mij staan.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dat is mij helder. Ergens baal ik daar natuurlijk van, want ik had heel graag gehad dat we gewoon van dat hele rapport-Van Geel met elkaar inzichtelijk hadden: hoe gaat dat er nou precies uitzien, wat wel en wat niet? Maar ik zou de staatssecretaris dan wel willen vragen om in wat hij naar de Kamer gaat sturen, heel duidelijk en precies te zijn, zoals trouwens ook al was toegezegd in die commissie. Dus ik ben bijna naar de bekende weg aan het vragen, maar ik vind het wel heel belangrijk, want ik wil ook hier echt meters bij gaan maken en ik vind ook dat de Kamer daarin aan de slag moet gaan. Het zou heel jammer zijn als deze tussenstap ergens de rest van het rapport van de commissie-Van Geel verder in de wachtkamer brengt. Dat is in ieder geval niet mijn wens.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dat is geenszins de bedoeling. Ik ga nu uit mijn hoofd citeren, want ik heb de brief hier nu niet voor mij liggen. Ik dacht dat wij in de brief heel helder aangaven: dit doen wij nu, dit is voor een volgend kabinet, en dat is precies het verschil. De ambtenaren luisteren mee, dus als dit niet waar is, moeten zij mij maar even corrigeren. Ik probeer dus op geen enkele manier hier iets onder het tapijt te vegen. Daar moet de brief dus heel helder in zijn, ja.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dan constateer ik dat dit de ellende is van het hebben van een demissionair kabinet. Dit is geen verwijt naar de staatssecretaris, maar dit is wel de ellende die we hebben. Dan is het wel aan de Kamer, die niet demissionair is, om daarover verder met elkaar te beraadslagen.

De voorzitter:

Logisch. Mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):

Misschien heb ik niet ... Ik probeerde heel goed te luisteren. De commissie-Van Geel laat natuurlijk nogmaals zien dat er enorme ongelijkheid is ontstaan door de manier waarop de overheid dit georganiseerd heeft. Begrijp ik het nu goed dat het kabinet wél de appreciatie schrijft van het rapport, maar zegt: beslissingen hierover laten we over aan een volgend kabinet? Of geeft het kabinet alleen maar een reactie op basis van wat het nu nog kan doen?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Het korte antwoord is: het laatste. Maar laat ik het dan nog één keer proberen helderder toe te lichten; ik praatte misschien te snel of misschien was ik niet helder genoeg. In Nieuw begin hadden wij maatregel 28 en maatregel 29 staan; weet u nog? Nummer 28 gaat over verduurzaming door de NCG en maatregel 29 over een subsidie die kan worden gebruikt voor verduurzaming. Ik heb in eerdere debatten gezegd: het is verstandig dat ik probeer dat samen met de regio en de gemeenten uit te werken. Daar was de Kamer ook voor, ik dacht unaniem. Dit is namelijk iets wat de regio en gemeenten moeten doen. Vervolgens hebben wij, ik dacht al in een commissiedebat in december, of daarvoor in het wetgevingsoverleg in december over dit deel van de begroting, met elkaar uitgesproken dat ik niet voldoende geld heb om de hele verduurzamingsparagraaf van Van Geel uit te voeren; dat zei ik net. Dat zou namelijk betekenen dat je in de hele regio voor 100% tegemoetkomt in de kosten voor de verduurzaming. Dus wij hebben hier een aanpak gekozen waarbij de gemeentes of het gebied waar het het meest om gaat, 100% krijgt, en het gebied daarbuiten 50%. Zo hebben we dat nu vormgegeven. Daarbij hebben we ook nog eens een keer ... Maar nu ga ik de hele brief zitten voorlezen en dat is niet handig, want dan komt toch die onrust in Groningen. Dat is dus wat ik heb gedaan. Dus op de vraag van mevrouw Beckerman zeg ik: nee, er wordt wel degelijk gedeeltelijk een antwoord gegeven op Van Geel, maar wel binnen de budgettaire grenzen die door Nieuw begin waren gemaakt. Zo had ik het, dacht ik, ook al een keer in een commissiedebat gezegd.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ja. In het commissiedebat werd ook gezegd: begin februari is er een reactie. Toen kregen we een uitstelbriefje over 6 maart. Vandaag is het 6 maart. En we krijgen het nu pas na het debat. En daar ontstaat natuurlijk het ongemak, want bij verkeerd of laat informeren is het natuurlijk gewoon heel ingewikkeld om als Kamerlid je controlerende taak te doen. Het volgende begrijp ik niet zo goed. Het lijkt nu alsof Van Geel alleen gaat over verduurzaming. Dat is natuurlijk heel belangrijk, maar Van Geel gaat veel breder. Ik heb een heel specifieke vraag. Ik weet niet of het nog kan, maar als we willen voorkomen dat gedupeerden nu weer last hebben van dat het kabinet gevallen is ... De Kamer heeft budgetrecht. Komt er nou een reactie op dat hele rapport, zodat de Kamer eventueel ook gebruik kan maken van haar budgetrecht? Of moeten we wachten totdat er een nieuw kabinet zit voor er überhaupt een reactie op komt?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Het antwoord is: ja, er komt een reactie op het hele rapport. Alleen, ik probeer de verwachtingen bij mevrouw Beckerman te managen door te zeggen dat wij binnen onze budgettaire grenzen en uitvoeringsgrenzen hebben gedaan wat we kunnen doen voor wat betreft het uitvoeren van het rapport-Van Geel. Dat geldt dus ook voor het bekende onderwerp van de terugwerkende kracht en voor de verduurzaming. Dat zit vanmiddag allemaal in de brief.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dan worden Groningers dus opnieuw gedupeerd doordat het kabinet is gevallen. Is dat wat het demissionair kabinet nu zegt? Ik begrijp dat nog wel vanuit de rol van de staatssecretaris, maar wij als Kamer zouden dat moeten weten, zodat we daarop kunnen acteren.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Maar mevrouw Beckerman wist dit, want we hebben dit eerder met elkaar gedeeld. Ik heb steeds gezegd: ik ga nu niet het hele rapport-Van Geel uitvoeren. Daarom heeft zij toen tijdens het WGO zelf een aanvullend amendement ingediend. Dat heeft geen meerderheid gehaald. Het gaat verder keurig. Het enige is dat de timing van die brief ... Ik moest kijken hoe ik dat ging doen, zodat er geen onrust ontstaat rondom de maatregelen. Dat heb ik geprobeerd uit te leggen, maar verder geeft die brief de antwoorden op de vragen van mevrouw Beckerman, die zij wenst.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Dit roept mede wat meer vragen op omdat die brief er inderdaad nog niet is. Vandaar dat we hier nu met z'n allen staan.

Om het nog even scherp te krijgen. Eigenlijk hoor ik de staatssecretaris hier zeggen: wij gaan vanmiddag ten aanzien van de verduurzaming uit het rapport-Van Geel aankondigen dat wij dat ten dele gaan uitvoeren, maar niet helemaal. Als ik het goed begrijp, betekent dat dus dat er opnieuw verschillen ontstaan tussen Groningers, terwijl het precies de kern van de opdracht van de commissie-Van Geel was om te zeggen hoe we die gaan voorkomen.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Het is inderdaad lastig praten als je de brief niet hebt, maar er ontstaan geen verschillen binnen het aardbevingsgebied. Binnen het aardbevingsgebied doen we voor iedereen hetzelfde. Dus met deze interpretatie ben ik het niet eens, maar de heer Bushoff moet het zelf maar lezen, want ik ga niet voor hem interpreteren wat er precies in die brief staat. Maar in het aardbevingsgebied ontstaan geen nieuwe verschillen. Integendeel, in het aardbevingsgebied doen we precies wat Van Geel wil. We proberen dat zo goed mogelijk te doen. We hebben ook met de regio en de gemeenten gesproken, zodat zij het in de uitvoering en ik vanmiddag samen met minister De Jonge zo helder mogelijk kan maken voor die mensen. Wat wij niet doen, is 100% vergoeding voor de hele provincie. Dat was de aanbeveling van Van Geel, plus een stuk van de rente. Daarover ben ik van begin af aan helder geweest, in alle debatten. Ik heb gezegd dat wij dat niet meer gingen doen. Je kunt het dus ook zo formuleren: ik geef zo goed mogelijk uitvoering aan het rapport van Van Geel binnen mijn grenzen.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Betekenen de beslissing die nu genomen wordt en de uitvoeringsroute waarvoor deze staatssecretaris op dit moment kiest dan niet dat in de toekomst de mensen die nu misschien minder krijgen of niet het volledige bedrag krijgen voor het definitieve einde der tijden buiten de boot vallen? Of is het mogelijk om te zeggen: we hebben nu eventjes beperkt budgetruimte, maar zodra er meer budgetruimte is, kunnen we nog volledig uitvoering geven aan het rapport-Van Geel?

Staatssecretaris Vijlbrief:

De Kamer kan zich hier volledig in uitleven. Stel dat de Kamer zou zeggen: "We hebben het gezien en het is prachtig wat u doet, maar we willen het toch voor de hele regio. Dat kost ongeveer 1 à 2 miljard extra. Daar hebben wij financiering voor gevonden." Dan is dat te regelen. Dat kunt u dus altijd doen.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Tot slot. Het is volgens mij dan wel goed om in die brief van vanmiddag ... Ik neem aan dat daarin ook die toezegging verwerkt zit die de staatssecretaris deed in het commissiedebat om nog even precies aan te geven waarin de commissie-Van Geel wel helemaal nageleefd wordt en waar dan niet. Dat wil ik dan precies teruglezen in die brief van vanmiddag en dan ...

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dat is wat ik net zei. Sorry, ik ben te enthousiast in mijn antwoord. Ik moet even wachten tot ik het woord krijg. Ik heb nu het woord, dank u wel. Nu heb ik mezelf in de war gebracht. Dat is heel erg. Volgens mij staat dat zo in de brief. Als dat niet zo is, zal ik dat laten corrigeren. De ambtenaren zitten mee te luisteren.

De heer Holman (NSC):

Ik vind het nu toch een beetje lastig te begrijpen. De staatssecretaris zegt dat een deel niet wordt opgelost. Dan praat je over 1 à 2 miljard. Hoe gaat u dat nu verkopen?

De voorzitter:

Hoe gaat de staatssecretaris …

De heer Holman (NSC):

Hoe gaat de staatssecretaris dat verkopen? De staatssecretaris zegt dat de Kamer budgetrecht heeft. Waarom gaat de staatssecretaris de opvolger adviseren om dat te doen? Wat voor appreciatie gaat de staatssecretaris geven als de Kamer met zo'n voorstel komt? Hoe wenselijk vindt de staatssecretaris het dat hier invulling aan wordt gegeven?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik verwijt het de heer Holman niet, maar wij hebben precies dit punt in het WGO, het wetgevingsoverleg, heel uitgebreid besproken. Het amendement dat er toen lag van de PvdA, GroenLinks en de SP samen, dacht ik, heb ik ontraden, omdat daar geen dekking voor was. Er was geen geld, dus dat heb ik ontraden. Verder heb ik over het rapport-Van Geel allang gezegd dat ik dat een goed plan vind. Daar was toen alleen geen dekking voor. De 1 à 2 miljard die daar misten, werden toen niet gedekt. Er werd alleen gezegd dat die er moet komen. Toen heb ik als oordeel "ontraden" gegeven. Dat is toen gebeurd. Nogmaals, om misverstanden te voorkomen: er is niets wat de Kamer ervan weerhoudt om dit aan te vullen. Ik kan het alleen niet doen vanuit mijn status, omdat ik zelf ook de dekking niet heb. De heer Holman vraagt of dat dan gewenst is. Dat is voor een deel aan de Kamer. Er moet eerst maar eens dekking zijn voordat we erover doorpraten.

Voorzitter. U hecht er volgens mij aan dat u weet wat ik ga zeggen. Ik ga beginnen met de gaswinning zelf. Dan ga ik naar de financiën en arbitrage. Dan ga ik naar mijnbouw en Ternaard. Dan ga ik naar het hele grote blok verduurzaming, versterking en perspectief schade, waar de Kamer veel over heeft gezegd. Ik begin dus met de sluiting van Groningen.

De voorzitter:

Hoe laat moet u weg?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Volgens mij stond het debat tot 16.00 uur.

De voorzitter:

Tot 16.15 uur.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik heb de voorkeur om iets sneller klaar te zijn, maar dat hangt vooral van mijzelf af, denk ik. Dat wilde u volgens mij zeggen, hè.

De voorzitter:

Dat wilde ik even horen, ja.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik doe dit, maar ik pak ook gelijk de amendementen mee. Ik begin met de vraag van de heer Kops. De heer Kops noemde een aantal voorwaarden waaraan voldaan moest zijn om Groningen te kunnen sluiten. Het antwoord is: ja, daar is aan voldaan. Er was een klein risico dat te maken heeft met de capaciteit in Groningen. Daarom moest ik een à twee dagen openen. Laten we het daar niet meer over hebben. Maar daarom moest ik een à twee dagen openen. Er is een capaciteitsrisico. Dat capaciteitsrisico is dit jaar zo klein geworden voor het komende jaar en daarna dat we verantwoord kunnen sluiten. Wat betreft het volume aan gas in Nederland blijft er altijd de vraag of dat voldoende is. Na deze winter, die geen winter genoemd mag worden, zit er nog heel veel gas in de bergingen. Ook daar maken we ons relatief weinig zorgen over. Er komt nog extra lng-capaciteit bij in 2026. Al met al is aan die voorwaarden voldaan.

Daar komt de vraag van mevrouw Teunissen achter vandaan: als dat capaciteitstekort zich toch zou voordoen et cetera, ga je dan afschakelen? Nou, dat wil ik in alle opzichten voorkomen. Het afschakelen van die industrie heeft grote gevolgen. Dat is echt niet de bedoeling. Ik heb de risico's zo gemitigeerd en geminimaliseerd dat we praten over een kans van eens in de 2.016 jaar, zeg ik uit mijn hoofd, dat die combinatie zou optreden waarbij we het Groningenveld in theorie nog nodig zouden hebben. Dat vind ik zo'n miniem risico dat ik nu durf te zeggen: dat is verantwoord om te doen. Nu is de vraag die de Kamer terecht aan mij stelt: hoe zit het dan met die datum? Waar komt die 1 oktober vandaan? Eigenlijk zegt de Kamer zoveel als: waarom hebben jullie dat nou niet sneller gedaan? Het antwoord is vrij eenvoudig. Die 1 oktober komt van de gasjaren. Gasjaren liepen van 1 oktober tot 1 oktober. Wij hebben in ons enthousiasme bij de wet 1 oktober opgeschreven. Maar het is denk ik toch vrij simpel. Ik ben een groot voorstander van een zo snel mogelijke sluiting. Ik vind 1 mei een mooie datum. Ik vind 15 april ook een prachtige datum. Ik weet wel één ding zeker: de wet moet door beide Kamers heen zijn, wil de wet gaan gelden. Ik hoorde dat de initiatiefnemers contact met elkaar wilden hebben om die amendementen op elkaar te laten aansluiten. Ik zou zeggen: leef u uit. Ik geef overal oordeel Kamer over, want dan gaat het zo snel mogelijk. Het kan ook gewoon. Er werd aan mij gevraagd of de kans op een winterdag niet heel klein is in de zomer. Het antwoord daarop is dat die kans inderdaad heel klein is. Die datum kan dus makkelijk naar voren gehaald worden.

Voorzitter, ik weet dat u van orde houdt. Daarmee heb ik dus amendement op stuk nr. 12, "verbod op 1 mei 2024", oordeel Kamer gegeven. Hetzelfde geldt voor het amendement op stuk nr. 18.

Dan waren er een aantal vragen over wat er na sluiting komt. De nazorg: hoe gaat dat eigenlijk? Hoe ziet dat er straks uit, vroeg de heer De Groot. Hoe ziet de definitieve ontmanteling eruit? Nou, de putten worden afgesloten. Mevrouw Vedder omschreef dat denk ik vrij plastisch doch correct. Daar wordt een metersdikke laag cement ingestort op een plug. Daarna worden de putten tot tientallen meters diep afgezaagd, zodat de locaties tot diep onder het maaiveld worden verwijderd. Ik probeerde dat in een filmpje dat ik voor mijn partij heb gemaakt duidelijk te maken door te zeggen: het grasveld komt terug. Ik weet niet wat er lag, misschien een bos. Er komt in ieder geval natuur terug. Je ziet daar niks meer van, behalve dat de scheuren in de samenleving er nog zijn. Maar daar komen we straks over te spreken. Dat is dus wat wij doen qua ontmanteling.

Dan ligt er het amendement van Beckerman en Bushoff, om een nazorgplan voor het Groningenveld te verplichten aan de NAM. Hierin moeten de risico's, de mogelijke gevolgen en de te nemen mitigerende maatregelen worden beschreven. Dat lijkt mij eigenlijk een prima plan. Daar zou ik oordeel Kamer over willen geven. Dat is amendement op stuk nr. 13. Dan is er ook nog het amendement op stuk nr. 14, dat te maken heeft met het Staatstoezicht op de Mijnen. Dat amendement is van mevrouw Beckerman en de heer Bushoff, geïnspireerd door een advies van SodM. Dat amendement zou ik willen volgen, dus dat kan ik oordeel Kamer geven.

Dat kan ik niet doen bij het amendement op stuk nr. 17 en dat op stuk nr. 19. Dat moet ik even uitleggen. Met het amendement op stuk nr. 17 wil men eigenlijk de zorgplicht van de NAM uitbreiden met de verplichting om verschillen in schadeafhandeling, versterking, verduurzaming en andere compensatie te voorkomen. Daarmee gaan we een kant op die ik niet wil, namelijk dat we de NAM weer terugduwen in het proces van schadevergoeding et cetera. We hebben nou juist zo veel moeite gedaan om de NAM eruit te houden en die belangen niet de hele tijd erdoorheen te laten lopen. Ik zou dat eigenlijk niet willen doen. Daarmee gaan we een kant op die we net hadden verlaten en die ons weinig heeft gebracht. Dat is de reden waarom ik dit amendement, op stuk nr. 17, wil ontraden. Ik zie de heer Bushoff naar de microfoon komen.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Even een vraag daarover. Deelt de staatssecretaris wel de opvatting dat je graag zou willen vastleggen dat de verschillen in Groningen niet groter mogen worden nu we zeggen: de gaskraan gaat dicht? In het verleden is dat telkens wel het geval geweest.

Staatssecretaris Vijlbrief:

In het kader van mijn vertrek naar Groningen zeg ik: ja, die opvatting deel ik.

Dan het amendement op stuk nr. 19. Daarover ben ik in verwarring. Voorlopig ontraad ik dat, maar misschien begrijp ik het niet goed. Ik heb het als volgt begrepen, zeg ik tegen mevrouw Beckerman en de heer Bushoff. Na de mijnbouwschade in Limburg heeft de Raad van State, in 2020 dacht ik, een uitspraak gedaan dat het niet 30 jaar is na het stoppen van de activiteiten, maar 30 jaar na het laatste — hoe zeg ik dat nou — symptoom — nee, dat is het verkeerde woord — het laatste ding dat veroorzaakt dat er schade ontstaat. Dat heeft de Raad van State gezegd. Mijn juristen zeggen: daarmee is eigenlijk het Burgerlijk Wetboek aangevuld. Dan is het juridisch niet in orde om dit apart in deze wet nog een keer te gaan vastleggen, omdat het al vastligt in het Burgerlijk Wetboek. Tot hier strekt mijn juridische kennis, voorzitter. Ik vrees dat ik nu overvraagd ga worden, maar ik ga toch even stil zijn.

Mevrouw Beckerman (SP):

Kijk, dat hebben we ook allemaal genoemd. Klopt. Het is trouwens "bodembeweging" wat de Raad van State zegt. Het punt is dat er een mooie uitspraak ligt en dat daar heel lang strijd voor nodig was. In Limburg moet nog steeds door gedupeerden gestreden worden om hun schade vergoed te krijgen. Wat de SP en GroenLinks-PvdA betreft, moet de les uit Limburg zijn: zorg dat je klip-en-klaar maakt dat het ook na 40 jaar nog steeds geregeld is, als dat nodig zou zijn. Onze vraag is simpelweg: verwijzen naar het Burgerlijk Wetboek is helder, maar ligt dat echt vast? Dat is het verzoek dat wij hier doen.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Mijn juristen zeggen dat het echt vastligt, doordat die uitspraak door de Raad van State is gedaan. Zo'n uitspraak is juridisch gelijk aan het vastleggen in de wet. Tenzij u de termijn wilt verlengen, want in het Burgerlijk Wetboek staat 30 jaar. Maar dat is volgens mij niet uw hoofddoel. Volgens mij is uw hoofddoel het bieden van zekerheid. Daarvan zeggen mijn juristen: dat heb je al gedaan.

Mevrouw Beckerman (SP):

Het is een mooie uitspraak, net zoals de Raad van State ook een mooie uitspraak deed in 2017 en het Gasbesluit vernietigde, maar tegelijkertijd weten we ook uit het dossier dat het daarna nog een enorme strijd kan worden om die kraan daadwerkelijk dicht te draaien. En daar zit precies het punt. Er is ook maar geld gereserveerd voor 30 jaar. Al die programma's lopen ook maar 30 jaar. Daar zit onze angst een beetje. We kunnen het nu heel mooi zeggen in deze zaal, maar als over 31 jaar iemand schade heeft, of heel veel mensen schade hebben — laten we hopen dat dat niet zo is — willen we voorkomen dat het toch weer ingewikkeld wordt. Daar zit de zorg van de indieners.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dan zit het probleem 'm toch in de termijn. Het is ofwel dat de indieners meer dan 30 jaar willen. Dat kan, maar dan is het een ander amendement. Dan voegt het ook iets toe ten opzichte van wat de Raad van State heeft toegevoegd aan het Burgerlijk Wetboek. Of de indieners willen nogmaals heel hard zekerstellen dat dit gebeurt. Daarvan zeggen de juristen dat het niet nodig is. Nogmaals, ik praat in commissie van mijn juristen. Zij zeggen: als er een Raad van State-uitspraak ligt, die betrekking heeft op een bepaald artikel, dan geldt dat gewoon als deel van het ABW. Ik zie Vermeer knikken. Ik weet niet of die jurist is, dat hoop ik maar.

De voorzitter:

Hij bluft veel, die Vermeer. Hij maakt het wel allemaal waar, dat vind ik dan wel weer mooi. De heer Bushoff, als u wilt?

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Ik denk dat de zorg is dat alles tot nog toe voor 30 jaar loopt. Het is niet zozeer bedoeld om de termijn van 30 jaar op te rekken, maar het gaat om het moment waarop die 30 jaar gaat lopen. Het kan natuurlijk heel goed zijn dat er over veel meer jaren nog steeds problemen optreden. Dat is precies in lijn met wat er in Limburg is gebeurd. Eigenlijk wil je vastleggen dat alle schade die dan nog optreedt — laten we hopen dat het niet zo is — alsnog vergoed wordt. Dat is natuurlijk het doel van dit amendement. U zegt dat het honderd procent zeker geregeld is, zoals we het nu hebben vastgelegd?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Wat honderd procent geregeld is, is het volgende. Stel dat er een kleine aardbeving optreedt in 2038, dan voorziet deze Raad van State-uitspraak erin dat 30 jaar na die 2038 nog steeds schade vergoed wordt. Als u dat bedoelt, dan klopt het. Als u zegt: nee, ik wil dat het ook 40 jaar nadat de allerlaatste aardbeving plaatsvindt nog gebeurt, dan moet u een ander amendement maken, denk ik. Nou ja, u moet niks, maar dan zou mijn oordeel over dit amendement "ontraden" zijn, want dan regelt het iets wat niet nodig is.

De voorzitter:

Kort.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

U zegt eigenlijk dat het amendement overbodig is?

De voorzitter:

Eigenlijk zegt de staatssecretaris dat het amendement overbodig is.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ja, maar ik wilde beleefd zijn, voorzitter.

De voorzitter:

Het amendement op stuk nr. 19, dacht ik.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Het amendement op stuk nr. 19 inderdaad.

Dat brengt mij bij financiën en de arbitrage. Allereerst toch even iets over het melden van de Kamer over de arbitragebrief, die ik in december kreeg. Ik heb van de week een briefje aan u gestuurd. Ik zal nog een keer uitleggen wat ik heb gedaan. Ik kreeg een briefje. Ik zal u niet vertellen in welke gemoedstoestand u mij had aangetroffen toen ik deze brief kreeg. Ik was er niet heel blij mee. Ik wilde toen nog nader overleg hebben in het kabinet. Daar kwam het verzoek van de formatietafel tussendoor. Toen werd helder dat deze arbitrage was aangevraagd. Toen dacht ik: oké, dan moet ik nu ook aan de Kamer melden dat die arbitrage is aangevraagd. Achteraf gezien, dat heb ik ook gezegd in de brief en daar heb ik ook mijn excuses voor aangeboden, had ik dat niet zo moeten doen. Ik had beter dat arbitrageverzoek meteen naar uw Kamer kunnen sturen. Maar dan had u aan mij gevraagd: wat vindt het kabinet daarvan? Dat was ik aan het voorbereiden en toen kwam dit erdoorheen. Dat is alles wat er gebeurd is; daar zit geen diepere gedachte achter.

Ik wil wel wat dieper ingaan op de vraag van de heer Holman. Hij kwam met een bredere analyse van de risico's naar aanleiding van een van de amendementen. Ik denk dat hij het breder bedoelt. Er zijn al een aantal arbitrages aangespannen door Shell en Exxon. Een van de leden van uw Kamer vroeg waarom zij zomaar arbitrage kunnen aanvragen. Dat is omdat wij dat als Staat zelf hebben afgesproken in het onderhandelaarsakkoord. Dat heb ik niet gedaan, maar ik ben daar wel verantwoordelijk voor. Dat is gebeurd en daarom kan een van de twee partijen arbitrage aanvragen. Of dat verstandig is, laat ik even in het midden, maar het is wel afgesproken.

Er zijn een aantal arbitrages aangevraagd door Shell en Exxon samen, als aandeelhouders. De Kamer weet nu welke arbitrages dat zijn, maar ik begrijp heel goed het verlangen van de Kamer om meer van de inhoud te weten. Zoals de heer Holman al zei in zijn bijdrage, zal dat alleen vertrouwelijk kunnen, want ik ga de procespositie van de Staat niet geheel ondergraven door nu precies te gaan uitleggen hoe het allemaal zit. Dat erkende hij ook. Ik bied de Kamer hierbij twee mogelijkheden aan: een vertrouwelijke briefing of een vertrouwelijke brief. Als ik u zou mogen adviseren: ik zou kiezen voor de briefing. Het gaat immers om een heel taai geheel, dus het zou goed zijn dat dat wordt uitgelegd door mensen die dat veel beter kunnen dan ik.

De voorzitter:

Dit komt ongetwijfeld ter sprake in de procedurevergadering. Dan hakt de Kamer de knoop door.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Zo is het.

Bijna Kamerbreed werd de vraag gesteld wat ik vind van het arbitrageverzoek — de heer Tjeerd de Groot deed dit beeldend door te verwijzen naar de uitspraken van de Nederlandse baas van Shell — en vooral van het feit dat men gecompenseerd wil worden voor het gas dat nog in de grond blijft. Het is ongelofelijk; laten we het daarop houden. De voorzitter van de enquêtecommissie heeft daar al een keer iets over gezegd, vorig jaar bij de presentatie. Maar dit is natuurlijk niet verstandig.

De vraag is wat een verstandige lijn is voor de staatsecretaris als dit allemaal gebeurt. Het voorstel wat ik zou willen doen, is het volgende. Ik voer geen gesprekken meer met Shell en Exxon over een alomvattend akkoord naar aanleiding van deze brief. Dat willen zij blijkbaar niet; zij willen graag naar de rechter toe. Dat moeten we dan maar doen. Ik weet niet hoe een nieuw kabinet hiertegen aankijkt, zeg ik ook even in alle eerlijkheid tegen de Kamer.

De argumenten om met hen te blijven praten over zo'n totaalakkoord zijn er wel. De heer Holman of de heer De Groot zei ook dat er best argumenten zijn om te praten over een totaalakkoord. Het was volgens mij mevrouw Vedder die zei: misschien vind je het wel fijner dat de overheid uiteindelijk die hele verantwoordelijkheid op zich neemt, zodat je dat niet weer hoeft door te belasten aan de "olies", om het maar even zo te zeggen. Maar vooralsnog ervoer ik de brief toch een beetje als een belediging, na een periode lang wel met hen gepraat te hebben, tegen de wens van sommige leden van de vorige Kamer in, had ik de indruk. Ik vind het dus niet verstandig om met hen daarover door te praten.

Wel moet ik met hen doorpraten over allerlei andere zaken. Zo ligt er bijvoorbeeld de vraag hoe we ervoor zorgen dat de bergingen voldoende gevuld zijn. Een van die bergingen — de heer Holman wees daarop — is de berging in Norg. Die is, evenals de berging in Grijpskerk, in handen van de NAM. Ik zal daarom zo nu en dan toch afspraken moeten maken met Shell en Exxon, of anders zal mijn opvolger dat moeten doen. Over zulke praktische zaken vinden dus nog wel gesprekken plaats. Maar ik vind het nu niet verstandig om door te praten over een alomvattend akkoord, waar ik naartoe werkte, om te proberen de hele verantwoordelijkheid van de NAM af te kopen en het op die manier helemaal toe te trekken naar de Staat. Dat vind ik niet verstandig.

De heer Holman (NSC):

Zou de staatssecretaris enige duidelijkheid kunnen scheppen over de toekomst van de opslagen? Ik leg mijn oor te luisteren en dan hoor ik van verschillende partijen verschillende opvattingen over de toekomst van de gasopslag. De een zegt: hij is vrij lang nodig. De ander zegt: op vrij korte termijn kan hij gesloten worden. Daarom ook onze vraag: wat heeft dat met leveringszekerheid te maken? Kunt u duiden hoe u dat ziet en wat de verwachting is?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Misschien een antwoord in tweeën. Het eerste antwoord is dat er nog een brief zal komen van minister Jetten en mij over leveringszekerheid in het algemeen. Daarin worden een aantal antwoorden op eerdere vragen van de heer Holman gegeven.

Ik wil over de berging in Norg nog wel iets zeggen. Wij hebben heel lang gedacht dat wij vrij snel afscheid zouden kunnen nemen van de berging in Norg en dat wij die niet meer nodig zouden hebben. Dat waren wel gedachten die stamden van voor de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Als ik een opvolger zou krijgen, zou ik hem of haar aanraden om nog eens heel goed na te denken over wat je precies doet met die berging, strategisch, voor de leveringszekerheid. Dat kan ik daar nu over zeggen. Maar dit is een van de onderwerpen waarover ik in gesprek was met Shell en Esso, binnen een wat grotere afspraak. Maar die is nu dus ruw verstoord door dat verzoek om arbitrage.

De heer Peter de Groot (VVD):

Ik heb daar in mijn betoog ook naar gevraagd. Het punt is natuurlijk dat Groningers geconfronteerd worden met die arbitragezaak. Dat is gewoon een gevoelig punt, want ze worden bij elk nieuwsbericht weer opgeschrikt. Ik denk dat de Groningers er ook niet zo'n boodschap aan hebben dat de staatssecretaris aangeeft dat die brief als een belediging voelt. Dat is een beetje verwarrend, omdat de staatssecretaris ook zei: ik zie daar wel aanknopingspunten voor, maar het is aan een volgend kabinet om toch weer te gaan praten met de NAM over zo'n totaalakkoord. Als die aanknopingspunten er zijn, waarom poogt de staatssecretaris dan toch niet nog eenmaal, of tweemaal, om daarnaar te kijken met elkaar? Dat was eigenlijk mijn vraag uit het debat. Daarop zou ik graag nog antwoord willen.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Het ging niet om mijn gevoel, hoor. Als ik dat zo gezegd heb, dan neem ik dat terug. Het ging er niet om dat ik mij beledigd voelde. Ik word de hele dag door beledigd. Dat interesseert me helemaal niets. Het gaat om wat Shell en Esso middels deze brief eigenlijk zeggen. Dat zeggen ze in de "Beste Hans"-brief, die mevrouw Teunissen overigens zag als een groot vriendschapsverzoek, of wat het ook moge zijn. Maar ik geloof niet dat ze mij bij de NAM als een grote vriend ervaren, zeker deze week niet. Ik zag deze arbitragebrief binnenkomen en dacht toen: nou, dan heeft het voor mij niet zo heel veel zin om nu door te praten. Als de heer De Groot "ga toch nog een keer bij hen aftasten of zij nog wel zo'n grote deal willen" tegen mij zegt, dan wil ik dat wel doen. Maar ik vind het een beetje ... Je stuurt een brief waarin je eigenlijk zegt: we'll see each other in court. Dan moet ik daarna met de pet in de hand nog een keer zeggen: wil je toch alsjeblieft met me praten? Daar komt bij dat het echt om vele miljarden gaat. Daar hoef ik geen geheim van te maken; dat weet iedereen. Ik vind het ook wat ingewikkeld dat ik dat in demissionaire staat doe. Dat is eigenlijk de overweging. De heer De Groot vroeg naar mijn overweging. Dat is dit.

De heer Peter de Groot (VVD):

Ik vroeg heel specifiek naar de aanknopingspunten die de staatssecretaris noemde, want daar sloeg ik eigenlijk op aan. Ik snap het helemaal, dus dat is helder. Maar het ging mij ook even om de aanknopingspunten die er blijkbaar zijn.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ja, die zijn er. Er is heel veel voor te zeggen dat de Staat, conform wat mevrouw Vedder zei, helemaal niet de verantwoordelijkheid naar zich toe haalt voor die schade en het herstel, zodat bewoners van Groningen nooit meer bang hoeven te zijn dat het komt door de NAM. Daar is veel voor te zeggen. Er is ook veel voor te zeggen om met elkaar te praten over de berging. Daarom zijn er wel aanknopingspunten, maar als Shell en Esso deze discussie begint met de woorden "overigens willen wij ook graag nog een vergoeding hebben voor het gas dat we in de grond hebben zitten", terwijl ze zelf hebben bepleit om de winning zo snel mogelijk te sluiten, dan vind ik het wat ingewikkeld.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

De staatssecretaris heeft een heel duidelijke appreciatie gegeven van deze actie van Shell en Exxon. Ze zullen inderdaad voortaan gewoon de aanspreektitels moeten hanteren, excellentie of meneer Vijlbrief. Maar als ik zo vrij mag zijn, is dit misschien een goed moment om het amendement te appreciëren dat ik samen met de ChristenUnie heb ingediend en waarin we zeggen: bij toekomstige winningsvergunningen hou je ook rekening met het maatschappelijk gedrag van de indiener.

Staatssecretaris Vijlbrief:

De heer Tjeerd de Groot kan natuurlijk een appreciatie krijgen wanneer hij dat wil, maar ik had gedacht dat onder het kopje mijnbouw te doen, omdat dat breder is dan alleen dit dossier. Ik kom erop terug.

Voorzitter. Ik hoop dat ik daarmee het einddeel van de bijdrage van de heer Holman, waarin hij vroeg om het conglomeraat van leveringszekerheid, arbitrage et cetera wat toe te lichten, heb beantwoord. Niet zozeer het amendement over de Wadden, daar kom ik straks nog op terug. Maar ik hoop dat ik het verder een beetje in een proces heb gezet waar hij wat mee kan. Over leveringszekerheid komt er een brief. Ik heb nu wat gezegd over de berging Norg. Alles wat de arbitrage betreft: graag, maar dat zal dan vertrouwelijk moeten. Dat is wat ik daarop wilde zeggen.

Dan werd gevraagd of ik bereid ben om eventuele compensatie van Shell en Esso te dekken door het schrappen van fossiele subsidies en belastingvoordelen. Ik ben de Kamer nog een brief verschuldigd over mogelijkheden om Shell en Esso apart aan te slaan. Dat is nog een erfenis van de voorganger van de heer Bushoff. Die brief komt binnenkort, maar ik ben er nog mee bezig. Die hele fiscale materie is ingewikkeld. Daar kom ik nog mee. Ik weet niet wanneer wij weer een debat hebben, maar ik zal proberen dat voor die tijd te doen.

De parallel die de heer Bushoff trok met de tabaksindustrie sprak mij iets minder aan. Ik kan Shell en Esso, om het maar even huiselijk te zeggen, niet de toegang tot het pand ontzeggen. Dat kan ik helemaal niet, want er zijn nog twee collega's die ook zo nu en dan contact hebben met Shell en Esso, namelijk de heer Jetten en mevrouw Adriaansens. Dat kan ik dus niet doen. Deed ik het wel, dan had het tot resultaat dat ik geen afspraken meer zou kunnen maken over dingen zoals de vulling van de bergingen et cetera. Dat zou de heer Bushoff ook niet willen, dus daar houdt de parallel met de tabaksindustrie een beetje op. Daar zou ik dus niet aan tegemoet willen komen. Dit over arbitrage en financiën.

Voorzitter. Dat brengt mij bij de mijnbouw en bij Ternaard. Even kijken hoe ik dit op de meest overzichtelijke manier kan doen. Misschien begin ik maar even met de amendementen. Ik heb een amendement van de heer Tjeerd de Groot. Misschien is het goed om rond de Wadden even uit te leggen wat de werkelijke stand van zaken is. Daar is het volgende aan de hand. Er lag een vergunningsaanvraag van de NAM rond Ternaard. U heeft gisteren al gehoord wat ik daarover gezegd heb. Wat Tjeerd de Groot volgens mij probeert met zijn amendement op stuk nr. 16, is eigenlijk niet meer dan wat er al in de contourennota stond. Hij zegt: waarom veranderen we nu de wet zonder gelijk de intentie mee te nemen die het kabinet toch al had, namelijk om nieuwe mijnbouwactiviteiten op de Waddenzee onmogelijk te maken. Dat is wat dit amendement doet. Dat is niets extra's ten opzichte van de contourennota. Het legt het vast in de wet. Dat is wat dit amendement doet. Daar kan ik nu, aangezien ik ook de contourennota heb uitgebracht en geen last heb van geheugenverlies, moeilijk iets anders over zeggen dan dat ik het oordeel Kamer geef, want dit is gewoon de intentie van het kabinet.

Dat is wat anders bij het amendement dat gaat over Ternaard zelf. Dat ga ik ontraden. Daar heb ik een reden voor. Even voor de administratie. Het amendement op stuk nr. 16 krijgt oordeel Kamer. Dan kom ik op het amendement op stuk nr. 21, dat nr. 15 vervangt, over Ternaard. Daar is het anders. Dat zou ik willen ontraden, en ik zal uitleggen waarom. Eigenlijk bracht Peter de Groot dit goed onder woorden. Ik heb gister geprobeerd om een voorlopig negatief besluit te nemen, maar wel een net proces aan te bieden aan de NAM en tegen de NAM te zeggen: "Als jullie denken dat je minder kunt winnen en dat daar wel een positief oordeel van SodM op kan komen: be my guest, probeer het maar. Maar voorlopig is mijn antwoord nee." Als we daar nu doorheen lopen als wetgever en het Ternaard letterlijk onmogelijk maken, dan gaan we geen net proces af. Daar kun je nog van zeggen: ik hou niet van nette processen; ik vind dit ook prima. Dat mag. Maar het erge daaraan is dat ik dan niet uitsluit dat de procespositie van de NAM sterker wordt als zij naar de rechter zouden gaan om dit aan te vechten. Daarom ontraad ik dit amendement.

De heer De Groot vroeg net hoe het zit met het amendement op stuk nr. 20 over de maatschappelijke verantwoordelijkheid bij instemming met een nieuw winningsplan. Daar ben ik het van harte mee eens. Die zou ik oordeel Kamer willen geven. Dat lijkt mij een verstandig amendement.

Voorzitter. Dan vroeg mevrouw Beckerman ... Ik wacht heel even.

De heer Peter de Groot (VVD):

Sorry, ik moest even snel schakelen. Nu de staatssecretaris daar oordeel Kamer op geeft, heb ik daarover nog wel een vraag. Is de staatssecretaris niet bang dat elke keer dat die weging boven de markt hangt de appetite voor mijnbouwactiviteit juist afneemt, zoals op de Noordzee, terwijl we juist graag willen dat die toeneemt? Ik heb dus een verduidelijkingsvraag over de mogelijke impact daarop, want als je er zo naar kijkt is het natuurlijk een heel sympathiek amendement.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik denk dat de heer De Groot in theorie gelijk heeft, want dat zou kunnen. Maar zoals het amendement nu geformuleerd is, denk ik dat het reuze meevalt, omdat het slechts wijst op normale maatschappelijke verantwoordelijkheidseisen die je ook stelt bij andere ondernemingen. Anders zou je in het hele vestigingsklimaat bedreigd worden door de vraag om maatschappelijke verantwoordelijkheid. Daar geloof ik nou weer niet in, en ik denk de heer De Groot ook niet. Mijn ambtenaren luisteren mee. Even kijken of ik daar in tweede termijn nog op terug moet komen. Maar ik zou zeggen: nee, dat lijkt mij niet gevaarlijk.

Mevrouw Beckerman vroeg in welke mate de kleinere gasvelden in Groningen verbonden zijn met het Groningenveld. Deze velden, dus bij Warffum, zijn geologisch niet verbonden, maar bevinden zich wel in hetzelfde gebied. Ik ben wel bezig om in dat gebied sowieso te kijken naar de cumulatieve effecten, zoals zout en andere zaken. Daar is heel veel zorg over.

Schoonebeek. Ik kondigde al aan dat ik binnenkort weer een gesprek zal hebben met bestuurders uit Schoonebeek, onder andere de gedeputeerde Jumelet. Of misschien is het "sjumeleh"; ik weet niet hoe de man zich noemt. Het is wel zijn naam. Ik weet het al. Hij heet gewoon "jumelet". Dat heeft hij een keer verteld. Dan zal ik met hem weer over die financiële bijdrage praten. We hebben het daar in het commissiedebat heel uitgebreid over gehad. Ik heb toen gezegd dat ik op dat moment en eigenlijk nog steeds geen mogelijkheden zie om daar nu meer geld voor vrij te maken. Ik vond het bedrag ook niet bepaald kleinzielig. Ik heb toen beloofd aan de Kamer dat ik nog met hem zou gaan praten. Dat zal ik zeker doen.

De heer Holman vroeg of er voldoende gas is voor mensen met een kleine beurs. Dat gaat over de energiearmoede. Ik denk dat ik die vraag heb beantwoord in het blokje leveringszekerheid rond het sluiten van het gasveld in Groningen. Ik geloof niet dat het sluiten van het gasveld in Groningen een negatieve invloed zal hebben op de gasprijzen, in de zin dat dit de gasprijzen zal opdrijven. Dat is niet het geval. Er komt nu ook geen gas uit Groningen.

Dan wil ik naar het onderwerp waar de Kamer het meeste aandacht aan heeft gegeven in de eerste termijn. Dat is het hele blok over versterken, schadeherstel en economische en sociale vooruitzichten. Ik wil daar in het algemeen iets over zeggen. Wat mij opviel in de bijdrage van de Kamer is het ongeduld over het steeds beter maken van de processen. Ik herken dit ongeduld enorm, maar ik vond het beeld in de eerste termijn bij vlagen wel heel negatief. Er zijn ook echt plekken, momenten, et cetera waar het beter gaat. Ik hoor betere verhalen over hoe de NCG omgaat met zijn klanten. Ik hoor betere verhalen over de schadeafwikkeling. Nee, het is niet meer zo dat je moet vechten voor de schadeafwikkeling, want we hebben de causaliteit doorgeknipt. Dat is nou juist een van de grote dingen uit het debat in juni. Je hoeft die dus niet meer aan te tonen. Maar in het algemeen begrijp ik het ongeduld zo goed, omdat je, ondanks dat er verbeteringen zijn, nog steeds wel honderd of duizend voorbeelden kunt vinden waarin het niet goed gaat. Dat is gewoon waar. Dat ligt voor een groot deel in het verleden, maar het is wel waar. Ik heb me er twee jaar voor ingezet om dat beter te laten gaan. Ik heb bij Nieuw begin direct gezegd: verwacht nou niet dat het van de ene op de andere dag allemaal beter wordt. Het kost gewoon tijd. Dat meende ik toen en het is goed dat ik dat gezegd heb, want het blijkt nu ook waar te zijn.

Misschien is dit wel mijn laatste plenaire debat, hoewel ik dat niet zeker weet. Daarom zou ik, naar aanleiding van de korte discussie die er ontstond over het opnieuw aanpassen van de architectuur, nog één keer willen waarschuwen voor ingrijpen in het Groninger systeem. Want als er één ding is dat voor vertraging en ellende heeft gezorgd, zijn het grote wijzigingen. Ik geloof dus dat ik de heer De Groot van de VVD in dit geval wel begreep toen hij zei dat als je dan dingen anders wil gaan doen, je het vooral op de grond moet zoeken. Dat proberen we ook te doen. Dat het allemaal nog niet perfect is, geef ik direct toe. Maar dat is gewoon een kwestie van lang volhouden, goed uitvoeren, blijven uitvoeren en verbetering op verbetering aanbrengen.

Even kijken. Het gaat nu een beetje door elkaar, maar daar kan ik weinig aan doen, omdat er erg veel onderwerpen werden aangesneden. Mevrouw Bikker vroeg of het aanspreekpunt beschikbaar blijft. Dat aanspreekpunt blijft. Dat zit nu al in de Tijdelijke wet Groningen. Dat kent geen vervaldatum, dus dat aanspreekpunt is er en wat ons betreft blijft het er ook.

Voorzitter. Mevrouw Bikker noemde de gevallen uit het verleden, van voor 2017. In het commissiedebat hebben we het daar kort over gehad. Ik heb al gezegd dat ik er erg voor ben dat we naar de oude gevallen kijken, maar laten we nou proberen ervoor te zorgen dat het IMG niet start met de oude gevallen, maar vooral de nieuwe gevallen goed probeert af te handelen, om vervolgens weer tijd te besteden aan de oude gevallen. Maar ik ben het er wel mee eens.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Nog even terug naar het aanspreekpunt. Als ik de staatssecretaris goed begrijp, zegt hij dat het in de tijdelijke wet zit. Dat blijft gewoon gelden, dus ga ik ervan uit dat het in de vaste wet evengoed zo komt te staan, ook voor 2050 en 2070. We hopen allemaal dat het niet nodig is, maar voor zolang het nodig is.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Het antwoord is ja. Ik kom er nog op terug, maar die Tijdelijke wet Groningen wordt straks omgezet in de Wet Groningen.

De heer Kops vroeg naar de vaste vergoeding per scheur. Hij gaf dacht ik het voorbeeld van mensen die in de bezwaarprocedure zitten. Zij horen in principe — het klinkt een beetje raar — voor iedere scheur een vergoeding te krijgen. Als dat niet gebeurt, hoor ik dat graag.

Ik moet even hoesten, voorzitter. Een minuutje schorsen?

De voorzitter:

Ja.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik zet de microfoon weer aan.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dank u wel. Wat kan ik betekenen voor Stadsweg in Ten Boer? Als ik het goed heb begrepen, is daar binnenkort een bijeenkomst om met bewoners te praten over wat de NCG daaraan kan doen. Misschien is het verstandig dat ik aan de Kamer rapporteer over de resultaten van die bijeenkomst.

Over verduurzaming hebben we het al gehad.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Heel kort, voorzitter. Ik ben blij met de toezegging over Ten Boer. We zien dit wel terug in de voortgangsbrief.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter. De deur-tot-deuraanpak. Ik kom daar vanmiddag ook op terug in de brief naar aanleiding van Van Geel, maar ik ben daar in principe een voorstander van. Mevrouw Beckerman en ik hebben het daar vaker over gehad. Het is alleen de vraag hoe je dat precies vormgeeft. Ik zet er vanmiddag wat over in de brief. Verder zijn we met de dorpenaanpak bezig en … Ik wil toch graag even schorsen, want het gaat zo niet goed, met mijn gehoest.

De voorzitter:

Ik schors even.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De fractie van de ChristenUnie heeft een Fisherman's Friend in de aanbieding.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Bedankt voor het aanbod. Ik ben dus een voorstander van de deur-tot-deuraanpak en van dat waar de heer Peter de Groot op wees, namelijk dat we moeten proberen om die uitvoeringsorganisaties zo veel mogelijk bij elkaar te brengen, zodat die niet allemaal apart brieven gaan sturen et cetera. Dat is precies wat we in de dorpenaanpak proberen te doen. Ik zeg er wel eerlijk bij tegen de Kamer dat dit dé grote uitdaging is voor de komende jaren. De grote uitdaging is dan niet: wie verzint er een nog briljanter systeem om iets te doen? Die is wel: zorg dat de uitvoering doet wat we hebben afgesproken. Dat zit 'm helemaal niet in de onwil bij de uitvoering, maar echt in wat er kan en hoe je dat op de beste manier doet. Daar wil ik mij nog helemaal voor inzetten.

De heer Kops vroeg naar de uitvoeringskosten. Hij is nu even vertrokken. Zal ik daar dan heel even mee wachten? Hij was namelijk ook niet bij het commissiedebat, toen we het er ook over hadden. Ik wacht daar dus heel even mee.

Mevrouw Vedder vroeg: is het niet een goed idee om het percentage jongeren dat weg wil uit de provincie als belangrijke indicator te nemen voor het succes van de aanpak? Ik ben het daar van harte mee eens.

De voorzitter:

Mevrouw Vedder, dit is uw vraag.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik ben het daar van harte mee eens. Ik zal de suggestie om dat vooral mee te nemen in de indicatoren waar we naar kijken, meegeven aan de kwartiermaker sociaal, Henk Nijboer. Maar het lijkt mij een tamelijk efficiënte manier om te zorgen dat wij kunnen meten of het goed gaat of niet. Ik vond het goed bedacht, dus ik ga hem dat meegeven.

Kops is nog niet terug, maar ik ga het toch uitspreken. Dan heb ik het in ieder geval uitgesproken. Over de uitvoeringskosten heb ik in het vorige commissiedebat al gezegd: ja, het klopt dat die hoog zijn geweest in het afgelopen jaar, omdat het IMG heel veel dingen moest inregelen. Als het goed is, zouden die kosten dit jaar moeten gaan dalen en daar wordt ook op gestuurd. Ik hou dat echt goed in de gaten. We hebben het daar uitgebreid over gehad in het commissiedebat.

Wanneer kunt u de Groningenwet verwachten? Dat is een ontzettend belangrijke wet. Daarin wordt die generatielange inzet vastgelegd. Die gaat dit voorjaar in internetconsultatie. Dat geld kan natuurlijk ook worden uitgekeerd voordat de wet van kracht wordt; dat hoeft daar niet op te wachten. Ik ben ook bezig met het afspreken van een financieringssystematiek.

Misschien is dit ook het goede moment om het punt van de heer Vermeer even bij de kop te pakken, namelijk: hoe betrek je nou de plaatselijke democratie — zo noem ik het maar even — bij de uitvoering? Sterker nog, hij zegt eigenlijk: zet die nou aan het stuur. Hij had daar in het tweeminutendebat al een motie over. Ik vind het belangrijk dat we ons realiseren dat we dit echt samen doen. Ik probeer daar met de bestuurders in de regio een vorm voor te vinden, zodat dat kan. Maar uit de verduurzaming blijkt bijvoorbeeld ook al dat ik het er van harte mee eens ben wij niet moeten proberen om dit aan te sturen vanuit Den Haag; dat gaat 'm niet worden. Daar ben ik het erg mee eens. Tegelijkertijd blijft er wel een relatie tussen Den Haag en de provincie. Die moet je op een goede manier vormgeven. Daar proberen we naar te zoeken. Dat is een zoektocht waarvan ik hoop dat ik die zelf nog kan afmaken, want het lijkt mij een mooi eindschot.

Voorzitter. Mevrouw Beckerman zei dat het IMG weigert het vonnis van de gewonnen rechtszaak volledig uit te voeren. Ik zal in deze zaak duiken, want dat hoort niet, dat hoort niet. Het IMG moet net zoals iedereen een vonnis van de rechter uitvoeren.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank. Ik denk dat dit heel erg nodig is. De strijd van familie Swart is echt eindeloos en de kosten zijn hoog. Maar eigenlijk staat het symbool voor iets groters. We zien dat juist complexe zaken, bijvoorbeeld mensen met een monument, een deel van de agrariërs, maar ook dit soort schades, waar eerder strijd over is ontstaan, nog heel erg vastzitten. Daar moet echt een oplossing voor komen, omdat mensen echt het gevoel hebben dat ze er niet uitkomen op deze manier. Hoe wordt dat opgelost?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Mevrouw Beckerman gaf net dit voorbeeld. Ik zal daarop proberen te interveniëren. Als zij de vraag verbreedt en mij vraagt wat voor aanpak ik heb voor al die andere dingen uit het verleden die vastzitten, moet ik daar in tweede termijn op terugkomen. Ik moet er even over nadenken. De ambtenaren luisteren mee. Anders kan ik daar misschien in het volgende commissiedebat wat meer over zeggen. Er spelen een heleboel dingen door elkaar. Enerzijds gaat het om terugwerkende kracht en zaken uit het verleden. Dat is niet helemaal wat mevrouw Beckerman bedoelt, want er zijn ook nog weer andere voorbeelden. Ik moet even voor mijzelf een overzicht maken van wat er allemaal speelt.

Voorzitter. De heer Holman vroeg mij of ik het met hem eens ben dat er voldoende budget moet zijn om de afhandeling van de parlementaire enquête rechtvaardig te doen. Ja, dat ben ik van harte met hem eens. Ik ben nu bij het deeltje perspectief aangekomen. Maar goed, er zijn ook substantiële middelen ter beschikking gesteld, dus op zich zou dat moeten kunnen.

De heer Bushoff vroeg of ik het ermee eens ben dat je dweilt met de kraan open wanneer je enerzijds allerlei dingen doet terwijl aan de andere kant, de sociale kant, voorzieningen verdwijnen. Ik zal mij daarover doen verstaan met de kwartiermaker sociaal. De heer Bushoff vroeg mij of ik een overzicht heb van wat er allemaal nog gaande is. Dat heb ik nu niet, maar ik kan het natuurlijk even aan de kwartiermaker vragen en daar in het volgende commissiedebat over rapporteren.

Ben ik bereid toe te zeggen dat oude kerken en andere monumentale panden die Groningen Groningen maken allemaal blijven zoals ze zijn? Ik vind dit zelf extreem belangrijk. Ik zit daarbovenop. We zijn met Erfgoed Groningen bezig om dat zo veel mogelijk te borgen. Vorig jaar ben ik in een of andere oude pastorie geweest die gerestaureerd werd. We zijn echt aan het proberen om dat te borgen. We hebben inmiddels een bouwmeester in de regio rondlopen die in de gaten houdt of de kwaliteit van de bouw goed is. We proberen daar dus zo veel mogelijk aan te doen.

Mevrouw Bikker vroeg of ik het boek Inzicht in impact al tot mij heb genomen. Nee, dat heb ik niet. Dat zal ik doen. Ik zal daarop inderdaad een reactie geven aan de Kamer. Dat kan ik mondeling doen in het debat of dat kan ik schriftelijk doen, maar ik zal in ieder geval een reactie erop geven.

De voorzitter:

Mevrouw Bikkerman. Mevrouw Bikkerman? Moet je mij eens horen.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Het is briljant.

De voorzitter:

Jullie zijn gefuseerd!

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter, die had ik nog niet eerder gehad! Je maakt hier ook van alles mee. Als dat is vanwege een compliment aan mevrouw Beckerman, dan is dat prima.

Het is een vrij dik boek, dus ik heb liever de reactie op schrift. Ik denk dat het anders een vrij lange mondelinge reactie wordt van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Prima. Dan volgt die op schrift.

Kan de staatssecretaris garanderen dat ondanks de wegvloeiende baten de inzet op armoedebestrijding wel zal volgen? Ja, dat zeg ik graag toe. Het was ook mevrouw Bikker die dat vroeg.

Waarom wordt steeds 2028 als einddatum van de versterking aangehouden, vroeg de heer Holman nog. Ik ben de afgelopen weken toevallig heel druk in gesprek geweest met de NCG hierover. Ik heb al eerder gezegd: als je graag wil dat Groningen weer teruggaat naar de Eredivisie, is het niet verstandig om nu al te zeggen dat je ook met een derde plaats in de Keuken Kampioen Divisie genoegen neemt, dus het is wel verstandig om je doelen hoog te stellen. Tegelijkertijd moet het wel allemaal realistisch zijn. Ik heb aan de NCG gevraagd om daarnaar te kijken en aan mij te rapporteren, ik dacht op 1 juni, of die datum verstandig is. Ik begrijp de achtergrond van de vraag.

Voorzitter. Ik ben bijna aan het einde van mijn beantwoording. Ik heb nog een paar vragen over het economische deel. Mevrouw Bikker vroeg: als Groningen straks leverancier van nieuwe energie, van waterstof, wordt, gaan de baten daarvan dan landen in Groningen en de Ommelanden? Ja, dit is echt een nadrukkelijk doel van zowel Jetten als mij. Dat komt een beetje doordat ik in het debat rond de enquête een heel intensieve discussie had, volgens mij met u, mevrouw Bikker, en met de heer Klaver over de vraag: hoe regel je nou dat dit gebeurt? Ik denk dat men zich in het economische deel van het programma ervan bewust is dat dit een voorwaarde is om dit te doen en te laten landen. Als het niet meer geaard is in die regio, gaat het niet werken.

Hoe kan het dat Shell soms deelneemt? Dat is omdat Shell nou eenmaal een belangrijke speler is in de energietransitie. Dat is precies waar we het net over hadden. Je hebt niet altijd voor het kiezen wie het best een project kan uitvoeren. Shell speelt daar gewoon een rol in. Dit was precies zo'n voorbeeld waarvan ik dacht: het is niet verstandig om alle contacten met Shell door te snijden, ook wanneer het nu gaat om waterstof.

Dan wordt gevraagd: hoe staat het met de economische agenda? Er is een startdocument. Ik dacht dat ik dat aan uw Kamer had aangeboden. Heel binnenkort zal ik u een brief sturen over het aanstellen van de economische kwartiermaker. Omdat ik daar van de week gesprekken over heb gehad, kan ik dat zonder meer zeggen.

Voorzitter. Daarmee dacht ik dat ik een heel groot deel — laat ik maar voorzichtig zijn — van de vragen van de Kamer beantwoord heb.

De voorzitter:

We missen nog de appreciatie van één amendement, namelijk dat op stuk nr. 22.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Welk amendement mag dat zijn, voorzitter? Kunt u mij bijlichten?

De voorzitter:

Dat ga ik u vertellen. Dat is het amendement van de leden Beckerman en Bushoff.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Als het gaat over de escalatieladder …

De voorzitter:

Ja, "beogen een wettelijke escalatieladder vast te stellen".

Staatssecretaris Vijlbrief:

Mijn medewerkers zijn daarmee … Daar moet je misschien in de eerste termijn wat over zeggen, maar omdat de beide leden dat amendement volgens mij niet genoemd hadden, dacht ik: het is netter als ik dat in de tweede termijn doe. Er zat nog een idee achter ook.

De voorzitter:

U weet zich er goed uit te praten. Complimenten daarvoor. Dat waarderen we altijd. Dan krijgen we het gewoon in tweede termijn te horen. Dat maakt niks uit.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Zo is het. Ik heb nog een termijn.

De voorzitter:

Goed. Er is nog een vraag van de heer Bushoff.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Ik dacht nog twee dingen gemist te hebben, namelijk twee toezeggingen die ik vroeg. Misschien heb ik het even gemist. Het ging in de eerste plaats over ouderen die naar een wisselwoning moeten en mensen met specifieke behoeften. Daar moet veel meer rekening mee worden gehouden en veel meer rekenschap van gegeven worden. Kan de staatssecretaris toezeggen dat dat in de toekomst gebeurt, zodat je niet die schrijnende situaties die ik in mijn eerste termijn noemde, in de toekomst nog een keer krijgt? Dat was het eerste dat ik miste.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Als de heer Bushoff dat goedvindt, kom ik daar in tweede termijn even op terug. Dit zit in mijn set, maar ik kan het nu niet meer terugvinden. Ik kom er straks in tweede termijn even op terug.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Ik had er nog één. Dat ging over compensatie voor mensen die zelf al hebben geïnvesteerd in hun huis, maar eigenlijk volgens de regeling ook in aanmerking zouden komen voor iets wat ze zelf hebben betaald.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Die vraag zat er ook in. Hierbij geldt hetzelfde verhaal: die moet ik even terugzoeken. Dank u wel.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Als het zo gaat, probeer ik het nog één keer. Driemaal is scheepsrecht. Ik kon het volgende niet helemaal duidelijk opmaken. Ik hoorde de staatssecretaris zeggen: ik zeg toe dat ik ga uitvragen of er voorzieningen op omvallen staan of niet. Ik controleer even of dat zo is. Een suggestie is misschien om dat ook nog bij gemeentes uit te vragen. Dat zou ik de staatssecretaris dus willen meegeven. En ik begreep het niet helemaal toen hij zei: ik kan u ook toezeggen dat ik alles op alles zet om die karakteristieke panden, de monumenten, de kerken, de ziel, het karakter van Groningen zo goed mogelijk te behouden.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Op de tweede vraag van de heer Bushoff en de derde vraag is het antwoord ja. Nu ben ik natuurlijk die eerste vergeten ... Ik weet het weer, die ging over sociale voorzieningen. Ik zal aan Nijboer, de sociale kwartiermaker, vragen om dat samen met de gemeenten nog een keer in kaart te brengen. Dat hebben we vorig jaar al een keer gedaan, en dat doen we nog een keertje. En die monumenten, dat kan ik gewoon toezeggen, ja.

De voorzitter:

Heel goed. De heer Vermeer.

De heer Vermeer (BBB):

Ja, dank u wel, voorzitter. Volgens mij mis ik nog een reactie op het rapport van de Nationale ombudsman, zowel de conclusie als de aanbevelingen. Maar dat mag van mij ook prima schriftelijk de komende weken een keer.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik probeer ook dat even in tweede termijn te doen, want die heb ik wel gezien maar ben ik gewoon vergeten. Dat probeer ik in tweede termijn te doen, en anders wordt het schriftelijk.

De voorzitter:

Prima. Tot zover de eerste termijn. Dan kijk ik of er behoefte bestaat aan een tweede termijn. Mevrouw Beckerman, ja? Dan is aan u het woord.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter. Bij mij blijven twee dingen aan dit debat een beetje als gevoel achter. Laten we even met het positieve beginnen. Het positieve is dat dit een saai debat was. En als je daar zo zit, dan denk je: waarom waren we als Kamer dan niet zeven, acht jaar geleden zo eensgezind op dit punt? Waarom kan dat nu pas? Dat is dus positief. Maar tegelijkertijd voelt het ook heel wrang dat we nu bijna allemaal over elkaar heen buitelen met "gaat ie morgen dicht?", "gaat ie 15 april dicht?", "gaat ie 1 mei dicht?". Nou ja, we vinden met elkaar dat dat zo snel mogelijk moet, en dat is mooi. Dat het nodig was om zo'n strijd te moeten voeren, blijft toch altijd pijn doen.

Het tweede waar ik eigenlijk mee blijf zitten, zijn de opmerkingen over de commissie-Van Geel. We krijgen die brief pas straks, dus daar kunnen we niet over oordelen, maar wat ik heel lastig vind is dat we in de vorige periode elk debat opnieuw eigenlijk verhalen over ongelijkheid deelden. De staatssecretaris herkende ook dat ongemak. Ik heb net weer een aantal verhalen gedeeld, bijvoorbeeld over de immateriële schade, de twee-onder-een-kapwoningen: de ene kant wel, de andere kant niet. Heel lang hebben we het daarover gehad. We hebben gezegd: we laten een rapport maken door Van Geel. Nou is dat rapport er en horen we eigenlijk tussen de regels door: ja, maar vanwege die demissionaire status kunnen we geen geld vrijmaken. Daar krijg ik dan wel buikpijn van, want dat gaat betekenen dat er misschien wel nieuwe ongelijkheid ontstaat en nieuw wachten ontstaat vanwege die demissionaire status. En dat is wel precies waarom heel veel mensen in Groningen vandaag helemaal niet zien als een historische dag, want ze zijn gewoon bezig met afwachten tot het eindelijk goed komt met die schade, met die onveiligheid, met die ... nou ja, met die immateriële schade. Daarom een aantal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het herstel van vertrouwen in Groningen geen moment kan wachten;

spreekt uit dat de Kamer alles op alles moet zetten om te voorkomen dat er vertragingen of nieuwe ongelijkheden veroorzaakt worden doordat het kabinet demissionair is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Bushoff.

Zij krijgt nr. 23 (36441).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dan een aantal meer toegespitste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het IMG onvolledig wetenschappelijk onderzoek heeft ingezet om het wettelijk bewijsvermoeden in te perken en de schadeafhandeling minder ruimhartig uit te voeren met betrekking tot diepe bodemdaling;

constaterende dat onafhankelijke deskundigen niet uitsluiten dat diepe bodemdaling als gevolg van mijnbouw leidt tot schade aan gebouwen;

verzoekt de regering diepe bodemdaling ook aan te merken als mogelijke schadeoorzaak;

verzoekt de regering de prominente plek van de trillingstool in de beoordeling van schades volledig af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Bushoff.

Zij krijgt nr. 24 (36441).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Warffum en Marum blootstaan aan aardbevingen en verzakkingen die het gevolg zijn van gaswinning, ook uit het Groningenveld;

overwegende dat Warffum en Marum in zowel de Overeenkomst van Samenwerking uit 1963 (OvS) als in het Besluit concessie Groningen 1963 worden genoemd;

verzoekt de regering Warffum en Marum als onderdeel van het Groningenveld te zien en de rechten die daaraan gebonden zijn te respecteren;

verzoekt de regering de gaswinning uit het Warffumveld en Marumveld gelijktijdig met het Groningenveld te stoppen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Bushoff.

Zij krijgt nr. 25 (36441).

Mevrouw Beckerman (SP):

En de laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Shell en ExxonMobil een arbitragezaak zijn gestart tegen de Staat om onder hun verplichtingen aan Groningen uit te komen;

van mening dat Shell en ExxonMobil zolang ze niet willen voldoen aan hun verplichtingen aan Groningen niet gezien kunnen worden als betrouwbare partners en de overheid hier geen verdere zaken mee kan doen;

verzoekt de regering te onderzoeken welke middelen, zoals het uitsluiten van subsidies en deelname aan aanbestedingen, ingezet kunnen worden om Shell en ExxonMobil te dwingen om aan hun verplichtingen te voldoen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Bushoff.

Zij krijgt nr. 26 (36441).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

U bedankt. Mevrouw Bikker van de ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Ik dank de staatssecretaris voor zijn heldere en volledige beantwoording, maar het allerbelangrijkste is dat die gaskraan dichtgaat en wel zo snel mogelijk. Dat hoor ik ook bij de staatssecretaris. Ik heb al met mevrouw Beckerman en de heer Bushoff afgesproken dat we even bij Bureau Wetgeving kijken, die uiteindelijk de experts zijn van de Tweede Kamer, hoe we dat zo goed mogelijk in een amendement verwoorden, maar met één heldere boodschap: die gaskraan van het Groningenveld gaat dicht zo snel als het kan. Het is ook goed om de steun daarvoor al bij de diverse collega's te horen.

Voorzitter. Ik wil de staatssecretaris ook danken voor zijn duidelijke toezegging dat er een aanspreekpunt zal zijn voor Groningers, ook bij toekomstige vragen en problemen, en dat dat aanspreekpunt ook in de Groningenwet wordt opgenomen. Waar ik ook met spanning naar uitkijk, is de reactie van het kabinet op het rapport-Van Geel op de verduurzaming. Wat betekent dat juist voor veel mensen die op dat gebied nu nog een ongelijkheid zien? Daarover komen we te spreken. Wat mij betreft is dit het debat van het sluiten van de gaskraan, maar vanaf de bespreking van de parlementaire enquête heeft de Kamer hier gezegd dat we telkens opnieuw ervoor gaan zorgen dat de Groningers er niet op achteruitgaan en dat de verschillen niet groter worden, maar dat we ze juist verkleinen. Ik kan me voorstellen dat we als commissie ook heel snel werk maken van die kabinetsreactie. Als die er vanavond ligt, heeft de commissie wat mij betreft morgenochtend ook weer met elkaar vervolgstappen te zetten.

Voorzitter. De staatssecretaris heeft ook gezegd dat hij ook snel met berichten zal komen over de sociale en economische agenda, die hierop aansluit. Ik zal blijven hameren op die snelheid, niet zozeer omdat het zo fijn klinkt als het er snel is, maar omdat ik wil dat Groningen elke dag opnieuw merkt dat deze Tweede Kamer niet loslaat. Ik denk dat dat de belangrijkste boodschap is die ik hier nu nog mee zou willen geven. We zijn hier bij een belangrijke mijlpaal. Die wet moet hier, maar ook snel in de Eerste Kamer behandeld worden. Daarna is het niet alsof het voorbij is. Nee, zeker niet. Ook een nieuw kabinet, ook missionair, heeft de verantwoordelijkheid om de stappen verder te zetten die we hebben afgesproken bij de behandeling van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie. Dat gaat nog heel wat van ons allen vragen, ook waar het gaat om de zoektocht hoe je dat gaat bekostigen, maar laten we dat wel met elkaar blijven doen, ook in de breedte. Mevrouw Beckerman zei dat het soms een beetje een saai debat was. Voor mij is belangrijk dat het een eensgezind debat is, want ik hoor alle Kamerfracties wel zeggen: hij gaat dicht. Laten we dat nou vasthouden. Dan heb ik liever saai en eensgezind dan vonkend waarbij er geen klap verandert voor Groningen. Dus in die zin tel ik die zegening wel. Dus daar gaan we mee voort.

In de bundel waaruit ik aan het begin van mijn bijdrage vanochtend een gedicht citeerde, staat als eerste gedicht het gedicht van Allard, een jongen van 10, die vertelt wat de aardbevingen met hem doen. Het laatste zinnetje van dit gedicht is de essentie van dit debat: stop met boren. Je hebt gelijk, Allard, en we gaan het doen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan gaan we luisteren naar de heer Tjeerd de Groot van de fractie van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank, voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen en de appreciatie van de amendementen. Dank ook voor de prettige manier waarop we hier als Kamer over spreken. Ik herinner mij nog uit de begintijd van de tijdelijke commissie dat we met elkaar spraken over: wat is nou het doel van zo'n enquête? Ik kijk nu naar Miguel, de griffier, want die was daar zeker bij. Het doel is uiteindelijk dat je het vertrouwen herstelt, maar dat doe je zeker niet met een enquête en ook niet met een debat. Dat doe je naar mijn stellige mening door de problemen op te lossen. En daar is nu een belangrijk begin mee gemaakt, waarbij de nadruk wel ligt op het woordje "begin". Vele collega's hebben namelijk gewezen op alle praktische problemen die er nog zijn. De staatssecretaris is daar ook hard mee bezig en we wensen hem daar buitengewoon veel succes bij.

Dank ook voor de appreciatie van de amendementen. De staatssecretaris was heel helder over het amendement op stuk nr. 21 over de gasboring bij Ternaard. Ik zou niet willen dat je hierdoor de Staat op kosten jaagt omdat de onderhandelingspositie wordt verzwakt. Dus ik houd dit amendement aan of ik trek het in, voorzitter. Verder dank voor de twee positieve appreciaties van de amendementen om de mijnbouw onder de Noordzee definitief te stoppen. Het is ook in lijn met het kabinetsbeleid dat lang geleden is ingezet. Fijn dat we dat nu ook echt kunnen gaan regelen. Dat geldt eveneens voor het amendement dat ik samen met mevrouw Bikker heb ingediend over de maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Tot slot een motie over Ternaard als steun in de rug voor de staatssecretaris.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Waddenzee een uniek, UNESCO-erkend natuurgebied is;

overwegende dat de nieuwe cijfers over de zeespiegelstijging zorgwekkend zijn;

overwegende dat het SodM daardoor negatief adviseert over een voorgenomen gaswinning bij Ternaard;

overwegende dat de staatssecretaris heeft geschreven dat hij nu niet anders kan dan deze vergunning te weigeren;

verzoekt de regering om in te zetten op een definitieve weigering van deze vergunning,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tjeerd de Groot, Beckerman en Bikker.

Zij krijgt nr. 27 (36441).

Dan stel ik verder vast dat het amendement op stuk nr. 21 is aangehouden. Een vraag van de heer Vermeer.

De heer Vermeer (BBB):

De heer De Groot zei na "aanhouden": "intrekken". Dus is het nou intrekken of aanhouden?

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Daar heb ik even advies over nodig, want ik wil het gewoon intrekken. Dan is het definitief. Kan dat?

De voorzitter:

Heel goed.

Het gewijzigde amendement-Tjeerd de Groot (stuk nr. 21) is ingetrokken.

De voorzitter:

Dus nog definitiever. De heer Bushoff van GroenLinks-PvdA.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Het is zeker waar: het definitief stoppen van de gaswinning is een historische stap. Het is ook goed dat de Kamer zich in meerderheid heeft uitgesproken om dat ook zo snel als mogelijk wettelijk te doen. Dat gaan we dus wettelijk vastleggen. Ik denk dat dat belangrijk is voor veel Groningers. Ik herken ook eensgezindheid daarover in de Kamer. Ook dat is mooi.

Tegelijkertijd hoop je dan ook dat de eensgezindheid die er vandaag was over het stoppen van de gaswinning en dat zo snel mogelijk doen, er ook de komende tijd en komende dinsdag al bij de stemmingen gaat zijn bij voorstellen om het leed van Groningers wat te verzachten en om de problemen die er nog steeds zijn op te lossen. Want die problemen en die ellende, waarmee Groningers nog elke dag te maken hebben, zijn nog onnoemelijk groot. Die vragen dus ook nog steeds om een Kamer die voorstellen blijft doen, niet alleen om dat te agenderen, maar ook om dat beter te maken. Ik hoop dan ook dat we de eensgezindheid die we vandaag op het punt van het stoppen van de gaswinning zagen, ook blijvend zien op al die andere punten. Ik hoop niet dat daar net zoveel tijd voor nodig is als er nodig was om de gaswinning te stoppen. Dit was het eerste punt dat ik wilde zeggen, een belangrijk punt van dit debat.

Het tweede punt is dat het volgens mij ook goed is om als Kamer te gaan vastleggen dat de verschillen in Groningen niet groter mogen worden. De staatssecretaris heeft daar ook wat over gezegd. Dat is ook een van de belangrijkste punten waardoor op dit moment dorpen en hele gemeenschappen echt gespleten worden. Volgens mij moeten we het uitgangspunt hanteren dat dat niet wenselijk is en dat die verschillen niet groter mogen worden. Het is goed als we dat wettelijk vastleggen.

Het zou ook goed zijn als we het hele rapport-Van Geel daarover ook omarmen en daar uitvoering aan geven. Het was wat moeilijk om de vinger erachter te krijgen wat het kabinet daar nou precies mee wil, omdat er nog een brief in de pijplijn zit die ongeveer nu op onze deurmat zou moeten vallen. Daarin staat meer over wat het kabinet voornemens is om precies te doen met het rapport-Van Geel. Maar ik denk dat we daar niet op hoeven te wachten. Ik denk dat we als Kamer de vlucht naar voren kunnen komen. Ik hoorde de staatssecretaris namelijk eigenlijk zeggen: ik worstel er een beetje mee dat wij demissionair zijn, dus ik kan moeilijk dat hele rapport-Van Geel uit gaan uitvoeren. Nou, als dat punt het is, dan zeg ik tegen de Kamer: wij zijn missionair. Wij kunnen daarbij dus alvast de vlucht naar voren nemen en de staatssecretaris het comfort geven dat hij gesteund wordt door de hele Kamer om daar invulling aan te geven. Ik hoop dus ook dat de Kamer voornemens is om dat comfort aan deze staatssecretaris te bieden.

Voorzitter. Dan nog een laatste punt, over Shell en Exxon. Ik denk dat het terecht is dat er door verschillende collega's van mij in deze Kamer harde woorden zijn gesproken over de opstelling van Shell en Exxon. Ze zakken wederom door een morele ondergrens. Ze geven duidelijk weer dat ze nog steeds niet beschikken over een moreel kompas. Ik denk dat we alles in het werk moeten stellen om Shell en Exxon aan te pakken. Dat betekent dus ook dat we wettelijk gaan vastleggen dat ze de verantwoordelijkheid hebben voor de nazorg voor Groningen. Ik denk ook dat het goed is om te kijken of we een heffing kunnen invoeren voor Shell en Exxon om ze hun eerlijke deel te laten bijdragen aan Groningen. Ik denk ook dat het goed is om de gesprekken die nog gevoerd worden toch te stoppen. Daar blijkt nog een beetje twijfel over te bestaan in de Kamer, dus ik ga daar zo meteen een motie over indienen die oproept om niet langer te spreken met Shell en Exxon over Groningen. Volgens mij kunnen we elkaar prima zien in de rechtszaal en ze met alle juridische middelen bestrijden, zoals ze dat ook met Groningers hebben gedaan.

Voorzitter. Dat gezegd hebbende, ga ik nu over tot een aantal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Commissie Verschillen in haar rapport "Veilig, schadevrij en verduurzaamd" adviseert om alle inwoners van het aardbevingsgebied de mogelijkheid te bieden om hun woning aardgasvrijgereed te maken;

verzoekt de regering dit advies te omarmen en in de Voorjaarsnota hier financiële ruimte voor te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff en Beckerman.

Zij krijgt nr. 28 (36441).

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Dit is dus de motie die de staatssecretaris volgens mij het comfort zou moeten bieden om in ieder geval uitvoering te geven aan het rapport-Van Geel. Ik hoop dus ook op steun van de Kamer daarvoor.

Voorzitter. Dan een aantal moties inzake Shell en Exxon, om ze nog steviger aan te pakken. De eerste motie introduceerde ik net al. Die gaat over het stoppen van de gesprekken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet met Shell en Exxon in gesprek is over de afhandeling van schade en versterking in Groningen;

overwegende dat deze olies zich keer op keer maatschappelijk onverantwoord opstelden en nu zelfs een arbitragezaak tegen de Staat zijn gestart om zich te ontdoen van elke morele verplichting ten aanzien van Groningen;

verzoekt het kabinet alle gesprekken en onderhandelingen met Shell en Exxon over Groningen te stoppen en slechts de harde juridische lijn te hanteren, zoals zij die ook tegen de Groningers hebben gebruikt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff en Beckerman.

Zij krijgt nr. 29 (36441).

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Dan de motie om geen lobbyisten van Shell en Exxon toe te laten op het ministerie. Dat gaat er dus niet zozeer over dat je met Shell en Exxon geen enkel gesprek meer zou kunnen voeren over andere zaken dan Groningen. Ik denk echter niet dat het wenselijk is dat er nog lobbyisten van Shell en Exxon rondlopen om alle besluitvorming, ook over Groningen, te beïnvloeden. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat lobbycontact tussen de overheid en Shell en Exxon onwenselijk is en moet stoppen;

verzoekt de regering in lobbycontact met Shell en Exxon op dezelfde wijze om te gaan als met de tabaksindustrie, om lobbywerk van Shell en Exxon tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff en Beckerman.

Zij krijgt nr. 30 (36441).

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Dit gaat dus nadrukkelijk alleen over het lobbywerk, zeg ik erbij tegen de staatssecretaris.

Dan de laatste motie. Die gaat over het afdwingen van een extra bijdrage van Shell en Exxon.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Shell en Exxon miljarden hebben verdiend aan de gaswinning in Groningen;

overwegende dat deze olies geen enkele morele verantwoordelijkheid willen nemen voor de door hen gecreëerde schade, wat ook pijnlijk wordt blootgelegd met de arbitragezaak;

overwegende dat de staatsecretaris Mijnbouw een verkenning naar opties uitvoert voor een heffing op de olies en mogelijke opties zijn: verhoging sectorale vennootschapsbelasting oliemaatschappijen, in de Mijnbouwwet de cijnsheffing verhogen of het drempelbedrag voor deze heffing verlagen, een aparte heffingsgrondslag maken voor de olies;

verzoekt het kabinet een belastingheffing op de olies in te voeren en in ieder geval, maar niet uitsluitend, (een van) de bovengenoemde opties daarbij te betrekken, zodat een extra bijdrage van deze bedrijven kan worden afgedwongen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff en Beckerman.

Zij krijgt nr. 31 (36441).

Een vraag van de heer Vermeer.

De heer Vermeer (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Zoals de heer Bushoff het opschrijft mogen Shell en Exxon dus ook niet meer lobbyen over andere duurzame projecten en dat soort zaken. Waarschijnlijk moet die motie dus wel iets duidelijker geformuleerd worden, of dit moet het doel zijn dat de heer Bushoff wil bereiken.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Wanneer er soms nog afspraken gemaakt moeten worden, zoals bij het voorbeeld dat de staatssecretaris gaf, kan ik mij zo voorstellen dat het logisch is om met Shell en Exxon te spreken. Maar ik stel me ook voor dat je dan niet het gesprek voert met lobbyisten, maar met de beleidsmakers van Shell. Er zijn dus wel situaties denkbaar waarin je inderdaad als overheid nog met Shell en Exxon om de tafel gaat. Dat betreft dus geen zaken rondom Groningen, maar andere zaken, zoals de staatssecretaris ook aangaf. Dat kan ik volgen. Maar ik denk dat het onwenselijk is dat er nog lobbyisten rondlopen van Shell en Exxon en ik denk dat we die moeten weren. Daar moeten we op dezelfde wijze als met de tabakslobby mee omgaan. Dat betekent dus in principe geen contact, tenzij het echt niet anders kan, omdat het over de uitvoering van beleid gaat. Dan verantwoordt het kabinet zich daarover. Dat is de strekking van de motie.

De voorzitter:

Ja. De heer Kops van de PVV. O, er is nog een interruptie van de heer Holman.

De heer Holman (NSC):

De heer Bushoff geeft aan dat hij graag heel Groningen wil verduurzamen en daar geld voor beschikbaar wil hebben. Ik kan het niet overzien. Wat zijn ongeveer de kosten van het voorstel van de heer Bushoff?

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Kortgeleden is er een amendement ingediend, onder anderen ook door collega Beckerman. Daar stond toen ook nog mijn voorganger, de heer Nijboer, onder. Dat betrof een amendement in de orde van grootte van een miljard. Dat heeft het toen net niet gehaald in de Kamer. Dat is zonde. Maar nu hoorde ik vandaag, in deze nieuwe Kamer zou ik kunnen zeggen, heel veel positieve geluiden over het opvolgen van die commissie-Van Geel en de adviezen die zij hebben gegeven. Nu is het niet de plek om een amendement daarvoor in te dienen, zoals toen wel is gedaan. Maar het is wel het moment om een motie in te dienen met eigenlijk dezelfde strekking. Gelet op de positieve geluiden vandaag in het debat, hoop ik dan ook op steun daarvoor. Het amendement is toen helaas verworpen, maar hopelijk wordt de motie dinsdag wel aangenomen. Dan kunnen we nog steeds uitvoering geven aan de adviezen van de commissie-Van Geel, om ervoor te zorgen dat alle Groningers, iedereen in het aardbevingsgebied, gewoon een schadevrij, versterkt en duurzaam huis heeft.

De heer Holman (NSC):

Ik snap de intentie. Ik ben het er in feite ook wel mee eens, maar gelet op het gemak waarmee u stelt dat wij als Kamer een voorstel kunnen doen om dekking te geven, vraag ik: komt u met een voorstel voor een dekking om de financiële middelen ter beschikking te stellen? Zo simpel werkt het volgens mij nog net niet.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Kort daarover. Eén. De motie vraagt natuurlijk om de staatssecretaris het comfort te bieden vanuit de Kamer om een dekking te mogen aandragen bij de Voorjaarsnota. Je kan het natuurlijk uit de algemene middelen halen, wat natuurlijk bij heel veel gelden uit Groningen is gebeurd. Laat ik dat even in herinnering roepen. Meestal ben ik van de lijn: je moet inderdaad een dekking vinden, anders dan de algemene middelen. Maar in het geval van Groningen hebben we bijna alle voorstellen gedekt uit de algemene middelen, omdat het incidenteel geld is en we het als Kamer noodzakelijk vonden om recht te doen aan Groningen. Ik vind dat in dezen mogelijk ook nog wel gerechtvaardigd, maar de motie ziet daar niet eens op. Die vraagt om een dekking aan te leveren vanuit het kabinet. Dan kunnen we daar bij de Voorjaarsnota met z'n allen nog over spreken. Maar laten we dat principebesluit als Kamer wel alsjeblieft nemen, zeg ik tegen u.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Wat de Partij voor de Dieren betreft wordt deze wet zo snel mogelijk aangenomen. Wij vinden het ook heel belangrijk dat de gaskraan zo snel mogelijk dichtgaat. Daarom steunen wij ook alle voorstellen van de collega's die daartoe oproepen.

Ik heb nog twee vragen aan de staatssecretaris. Ik wil hem hartelijk bedanken voor de beantwoording. Even nog over die arbitragezaak. Er komt binnenkort nog en rondetafelgesprek over de arbitragezaak. De staatssecretaris heeft aangeboden een vertrouwelijke briefing te houden. Dat lijkt ons goed, maar ik denk dat er ook heel veel informatie in de openbaarheid gedeeld kan worden. De staatssecretaris gaf aan dat het heel duidelijk een politieke keuze is dat deze twee bedrijven tot arbitrage kunnen overgaan. Dan zou ik graag een brief willen ontvangen van de staatsecretaris met de mogelijkheden om af te stappen van die arbitragesystematiek. Het zou heel fijn zijn als we die voor het rondetafelgesprek kunnen ontvangen. Zo ook de brief die de staatssecretaris heeft genoemd als reactie op de heer Nijboer. Zijn vraag ging over het extra belasten van Shell en Exxon. Dat zou eventueel ter compensatie kunnen zijn voor de schade. Stel dat die bedrijven met succes de arbitrage winnen. Ook dat is heel nuttige informatie om nog voor dat rondetafelgesprek te ontvangen. Ik hoop dus op een toezegging van de staatssecretaris.

Voorzitter. Dat waren de belangrijkste punten. Specifiek over die arbitrage spreken we nog door. Dank u wel.

De voorzitter:

U bedankt.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Het is een beetje ongebruikelijk, maar mag ik een vraag stellen? Ik wil graag weten wanneer dat arbitragegesprek is, want dan weet ik of ik ja kan zeggen of niet.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik kijk even naar de Griffie.

De voorzitter:

Er is nog geen datum, maar ik hoor dat het rond het meireces wordt.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Rond het meireces? Als het voor het meireces zou kunnen, zou dat heel fijn zijn.

De voorzitter:

Kijk, zo doen we dat. Mevrouw Vedder van het CDA.

Mevrouw Vedder (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat ik het kort kan houden. Groningers verdienen duidelijkheid. Wat mij betreft, is dat duidelijkheid als een blok beton en in de vorm van een blok beton. Het is goed dat we ons daar vandaag Kamerbreed over hebben uitgesproken. Net als een aantal collega's van mij mis ik nog de duidelijkheid over hoe we omgaan met het belangrijke rapport-Van Geel. Ik wacht dat dus in spanning af.

De motie die ik in de pijplijn had zitten, heb ik door de duidelijkheid van de staatssecretaris kunnen wegstrepen. Die duidelijkheid waardeer ik zeer. Dat wilde ik hier even benoemen. Ik heb een breed dossier en zie veel mensen van het kabinet, maar deze staatssecretaris steekt er toch wel met kop en schouders bovenuit. Nou ja, nu even niet meer, omdat hij bescheiden in elkaar duikt, maar hij steekt er bovenuit in de helderheid waarmee hij zegt: ik heb het idee gehoord; ik vind het een goed idee dus ik ga ermee aan de slag. Ik zou willen dat veel meer collega's van hem dat op die manier zouden doen. Dat zou ook een heleboel moties schelen, overigens. Ik denk dat dat ook de lijn is die we nodig hebben om te beginnen aan het bouwen van herstel en vertrouwen. Ik wens de staatssecretaris toe dat hij die modus operandi van harte meeneemt naar Groningen. Ik hoop dat hij ook in Groningen zegt: ik heb u gehoord; ik snap wat u nodig heeft; dit is een goed idee en ik ga ermee aan de slag. Ik wens ook dat we ons daarna daadwerkelijk gaan houden aan die beloftes. Van mijn kant ga ik dat doen met de toezeggingen die de staatssecretaris aan ons heeft gedaan.

De voorzitter:

Prima, dank u wel. De heer Vermeer van de fractie van BBB.

De heer Vermeer (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de collega's, de staatssecretaris, zijn medewerkers, Griffie en staf voor dit fijne debat.

De staatssecretaris gaf aan dat bij de uitvoering van Nij begun dat we dit samen moeten gaan doen. Samen met de bestuurders moeten we een vorm zoeken om dit uit te voeren. Ik doe een oproep naar de bestuurders. Als zij het gevoel hebben dat het niet zo gaat, roep ik ze op om contact op te nemen met de Kamerleden. Daar wilde ik het graag bij laten.

Dank u.

De voorzitter:

Kort maar krachtig. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Holman van de fractie van NSC.

De heer Holman (NSC):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Om met de woorden van mevrouw Beckerman te spreken: het was een mooi, saai debat. We zijn blij met de uitkomst en het is een goed besluit dat we nemen. Ik ben ook blij met de antwoorden van de heer Vijlbrief, vooral met de toezegging om een brief te sturen, alsook een vertrouwelijke brief. Ik zou niet alleen over het Groningenveld maar over alle aspecten die spelen op het gebied van gaswinning, uitvoerig en duidelijk rapporteren aan de Kamer.

Ik wens de verantwoordelijken in Groningen veel succes om zo snel mogelijk de problemen in Groningen op te lossen en tegemoet te komen aan datgene de Groningers verdienen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Tot zover de tweede termijn van de Kamer. Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de nieuwe antwoorden van de staatssecretaris.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter. Ik zal even wachten op de heer Peter de Groot; hij is er nog niet.

De vraag is gesteld of ook mensen gecompenseerd kunnen worden als zij zelf recent investeringen in hun huis hebben gedaan. Het hangt er een beetje van af. In de brief — maar nu ga ik alweer meer vertellen over die brief — geven we aan dat de terugwerkende kracht geldt voor de maatregelen, maar dan wel vanaf het moment dat Nieuw begin is gepubliceerd, op 25 april 2023.

Kan de staatssecretaris Mijnbouw toezeggen dat bij gebruik van wisselwoningen rekening wordt gehouden met specifieke situaties? Het antwoord op die vraag van de heer Bushoff was ik nog schuldig. Het antwoord is ja. Ik zal even kijken naar het voorbeeld dat hij gaf over oude mensen, oude stellen, die uit elkaar gehaald worden. Ik zal daar apart naar kijken.

De heer Vermeer had een vraag over de Ombudsman. Ik ken het rapport. Ik heb dat ook zelf gelezen, dus ik herinnerde het me wel. We maken met Nieuw begin een begin met de aanbevelingen: het aanbieden van excuses en het ophalen van input bij gedupeerden, wat de heer Vermeer belangrijk vindt. Hij stelt voor om ervoor te zorgen dat de structuur en de werkwijze in het hersteltraject flexibel zijn. Dat is inderdaad een van de dingen die we geleerd hebben: we moeten niet alles vasttimmeren in vaste regels, omdat het dan niet werkt. Dat zijn zo'n beetje in hoofdlijnen de conclusies die wij overnemen uit het rapport van de Ombudsman.

Ik hecht eraan de heer Kops nog een antwoord te geven op zijn vraag over de afbouw van L-gas, het zogenaamde laagcalorisch Groningengas. Hij heeft daar niet meer om gevraagd, maar ik was vergeten daar een antwoord op te geven. In Nederland worden de grootste afnemers omgeschakeld. Inmiddels zijn vijf van de negen grootste afnemers omgebouwd. In het buitenland doen we dat door ombouw van alle L-gasgebruikers; die moeten naar H-gas. In het buitenland zijn in 2022 en 2023 ruim 1 miljoen aansluitingen omgebouwd. Dit gasjaar loopt het aantal op naar 1,1 miljoen. Dit zorgt ervoor dat de buitenlandse vraag naar Nederlands laagcalorisch gas met 10% afneemt en eind 2029 volledig zal zijn afgebouwd, terwijl we in Nederland wel wat laagcalorisch gas zullen blijven gebruiken. Het is dus wel degelijk zo dat ook het buitenland — ik zeg het maar even zo — snel aan het afbouwen is.

Mevrouw Beckerman vroeg: kun je nog eens kijken naar wat in de volksmond ook wel "complexe situaties" heet? Ik heb hier een hele opsomming van wat wij allemaal al doen aan complexe situaties, met taskforces et cetera. Dat gaat eigenlijk best aardig. Laat ik proberen om u hier voor de zomer over te informeren. Dat staat althans op mijn papier. Ik zal kijken of ik daar in het volgende debat — ik heb geen idee wanneer dat plaatsvindt — nog iets meer over kan zeggen.

Mevrouw Teunissen vroeg een paar dingen. Onder andere vroeg ze: kun je toch meer in de openbaarheid zeggen over die arbitrage? Dat kan ik in ieder geval nu niet doen. Ik weet ook niet wat ik daar wel en niet van kan zeggen. Uit veiligheid is het antwoord op de vraag dus: nee, daar kan ik nu niets over zeggen.

Wel kan ik mevrouw Teunissen iets toezeggen naar aanleiding van haar andere twee vragen. Zij vroeg om een brief waarin wordt uitgelegd hoe de arbitrage werkt en waarin wordt aangegeven hoe we in die systematiek zijn terechtgekomen. Die brief zal ik sturen voor de rondetafel. Hetzelfde geldt voor de brief over het specifiek belasten van Shell en Exxon. Ik kom daar straks nog even op terug bij een van de moties. Ik had al toegezegd dat die brief zou komen. Die moet eigenlijk sneller komen dan voor het meireces.

Dat waren volgens mij de resterende vragen.

Ik was de Kamer de appreciatie van het amendement op stuk nr. 22 nog schuldig. Dit amendement moet ik ontraden. Het weigeren of intrekken van vergunningen is het meest vergaande besluit dat ik kan nemen, maar ik moet altijd kijken, zo zegt de wet, of er nog andere, meer proportionele maatregelen, mogelijk zijn. Dit amendement verplicht mij eigenlijk een vergunning in te trekken, maar die bevoegdheid heb ik niet. Het vervallen van bezittingen aan de Staat is onteigening. Dus dit kan ik niet op deze manier doen. Ik begrijp de gedachte, maar ik kan het niet op deze manier doen. Daarom wil ik het amendement ontraden.

Dat brengt mij bij de serie moties.

De motie op stuk nr. 23 is een spreekt-uitmotie, als ik het goed heb.

Dan de motie op stuk nr. 24. Mevrouw Beckerman spreekt heel precies over de prominente plek van de trillingstool. Ik heb haar eerder gemeld dat de trillingstool nu nog in sommige gevallen gebruikt wordt omdat het IMG nog niets beters heeft. Ik heb het IMG tamelijk stevig gevraagd om toch helemaal te stoppen met de trillingstool. Omdat mevrouw Beckerman in de motie spreekt over "de prominente plek" en het punt van de bodemdaling in de motie wordt genoemd, krijgt de motie oordeel Kamer.

De volgende motie is de motie op stuk nr. 25. Dit kunnen we niet doen. Het gaat hier niet om dezelfde winningsplannen en dezelfde mijnbouwvergunningen als in het Groningenveld. Dat kan ik niet tegelijkertijd doen.

De voorzitter:

De motie is dus ontraden.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ja, ontraden.

De motie op stuk nr. 26 van mevrouw Beckerman kan ik oordeel Kamer geven. Ik zal dit betrekken bij de brief die ik nog moet sturen over de extra heffing. Daar hoort dit eigenlijk ook een beetje bij.

Dan de motie op stuk nr. 27 van de heer Tjeerd de Groot. Nee, die moet ik ontraden, omdat hier staat: in te zetten op een definitieve weigering. Laat ik deze motie hier nu niet oordeel Kamer geven, want dan lijkt het alsof de regering zou inzetten op een definitieve weigering. Ik zeg het even heel precies. Ik heb de Mijnbouwwet. Zoals het winningsplan van de NAM er nu uitziet, zegt het SodM tegen mij: je mag hem niet geven. Middels mijn brief van gisteren heb ik gezegd: oké, laat de NAM nog naar andere scenario's kijken. Daarna gaat het SodM het opnieuw beoordelen. Daarin loopt dit in zekere zin door. Er staat: om in te zetten op een definitieve weigering. Daarom kan ik de motie geen oordeel Kamer geven en moet ik die dus ontraden, ook vanwege eventuele kosten. Verder kent de heer De Groot mijn eigen inzet rond Ternaard. Daarover hoeven we het verder niet te hebben.

Dan de motie op stuk nr. 28 van GroenLinks-PvdA over het oplossen van onuitlegbare verschillen, middelen en het uitvoeren van het advies van de Commissie Verschillen. Mag ik verzoeken om deze motie aan te houden tot het debat over de Voorjaarsnota plaatsvindt? Ik kan die nooit oordeel Kamer geven, want I ain't got no money.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Bushoff, want hij moet dat doen. Hij moet niets, maar dat is het verzoek van de staatssecretaris. Omdat u zo enthousiast bent, staatssecretaris, houden we hem gewoon aan.

Op verzoek van de heer Bushoff stel ik voor zijn motie (36441, nr. 28) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter. Ik ga even door met de motie op stuk nr. 29 over stoppen met de gesprekken met Shell en Exxon over Groningen. Die kan ik oordeel Kamer geven, maar dan ga ik de motie wel even interpreteren. Dat is de motie-Bushoff/Beckerman over het stoppen van de gesprekken met Shell en Exxon over Groningen. Als ik "stoppen" mag interpreteren als het opschorten van de gesprekken die ik voerde over dat overkoepelende kader, dan is het antwoord ja. Dan is het oordeel Kamer. Ik heb al gezegd dat er over andere onderwerpen wel doorgepraat moet kunnen worden.

De voorzitter:

De heer Bushoff bevestigt dat.

Staatssecretaris Vijlbrief:

De motie op stuk nr. 30, over geen lobbyisten van Shell en Exxon, ontraad ik. Ik vind deze echt ingewikkeld, met verwijzing naar het debat.

Dan de motie op stuk nr. 31, over een heffing op olie voor het afdwingen van een extra bijdrage. Ik zou Bushoff en Beckerman willen vragen om de motie aan te houden totdat mijn brief, waarin ik een nadere toelichting geef, gearriveerd is. Er komt daar nog iets en ik heb geen idee wat dat is.

De voorzitter:

Ik wacht even op een reactie van Bushoff en Beckerman. Het betreft de motie op stuk nr. 31.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

De motie op stuk nr. 31, de laatste motie, gaat over een heffing invoeren voor Shell en Exxon. Ik denk dat dat nog steeds noodzakelijk is. Als de Kamer zich erover uitspreekt dat we dat gaan doen ... Maar ik kan de motie aanhouden, met dien verstande, zo vraag ik aan de staatssecretaris, om de opties die ik in de motie noem mee te nemen in de brief. De staatssecretaris knikt, dus dan houd ik deze motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Bushoff stel ik voor zijn motie (36441, nr. 31) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

De motie op stuk nr. 28 zou ik iets willen aanpassen. Uit de woorden van de staatssecretaris maak ik op dat ik dan misschien wel oordeel Kamer zou kunnen krijgen. Dan is het verzoek aan de regering om het advies te omarmen en om voor de Voorjaarsnota met opties te komen om dit volledig uit te voeren. Dan kan de Kamer daar zelf een keuze in maken en dan geven we de staatssecretaris nog iets meer comfort dan deze motie al had moeten bieden.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dit is te ingewikkeld voor mij op dit moment. U past deze motie aan en dan stuur ik even een appreciatiebriefje. Dit betreft ook de minister van Financiën, waarvoor ik een groot ontzag heb. Ik wacht hier dus even mee.

De voorzitter:

Nog even voor de goede orde. De motie op stuk nr. 30 is niet aangehouden. Die blijft gewoon vigerend.

De motie op stuk nr. 31, de motie-Bushoff/Beckerman, is wel aangehouden. Blijf maar zitten, meneer Bushoff. Dat is het beste voor ons allemaal.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik stuur dus een appreciatiebriefje over een motie waarvan ik het nummer niet meer weet.

De voorzitter:

Dat was de motie op stuk nr. 28.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter, staat u mij nog een laatste woord toe?

De voorzitter:

Ja, daar heeft u recht op, vind ik.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Mag ik de Kamer hartelijk danken voor dit debat? Ik wil bij dezen ook de ambtenaren bedanken die het mogelijk hebben gemaakt om nu te stoppen met de gaswinning. Dat zijn ambtenaren die jarenlang, soms ook in de enquête, niet vriendelijk behandeld werden, omdat ze aan de andere kant stonden. Dat zijn heel andere mensen, maar het gaat mij even om het ambtelijk apparaat. Nu zitten daar ambtenaren die met hart en ziel hieraan gewerkt hebben en dat wil ik toch nog een keer zeggen, want dat vind ik heel belangrijk.

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Die woorden worden beloond met een roffel. Tot zover. Dank aan de staatssecretaris voor zijn aanwezigheid en veilige reis naar Groningen.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over de wet en de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven