7 Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2024

Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2024

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • -het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2024 (36410-XIV).

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dan zijn we toe aan de minister voor Natuur en Stikstof voor haar eerste termijn. Ik geef haar het woord.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Dank u wel, voorzitter. Ik heb gisteren goed en aandachtig geluisterd naar de inbreng van uw Kamer. Een rode lijn door de bijdragen waren emoties die ik zelf ook wel herken. Dan noem ik ongeduld, maar dan noem ik ook ambitie. Ongeduld over hoeveel tijd het kost om uit de onzekerheid te komen waar boeren in zitten. Ongeduld over hoe snel we erin slagen om de natuur in Nederland te herstellen en ook vergunningverlening weer mogelijk te maken. Als minister voor Natuur en Stikstof zet ik me iedere dag in om de beweging die we in gang hebben gezet te versnellen, om draagvlak te verwerven en om op een zo kort mogelijke termijn ruimte, maar ook rust te creëren in ons land voor zowel onze boeren als onze natuur. Tot er een nieuw kabinet aantreedt, zal ik dat iedere dag blijven doen binnen de ruimte die ik heb. Die ruimte wil ik echt maximaal benutten.

Het kabinet is gevallen en ons past nu terughoudendheid in voorstellen en het implementeren van nieuw beleid. Tegelijkertijd is er de afgelopen periode een heleboel in de steigers gezet. Ik wil daar de komende tijd wel echt mee verder, want dat verdienen de inwoners, de ondernemers, de betrokkenen die veel tijd in de gebiedsprocessen investeren, en dat verdienen onze provinciebestuurders, die hun nek uitsteken om de balans tussen natuur en economie in hun gebieden te herstellen. Ongeacht wat een nieuwe coalitie en een nieuw kabinet van plan zijn met het natuurbeleid en onze stikstofaanpak, is en blijft het noodzakelijk dat we op korte termijn stikstof reduceren, bij voorkeur waar dat snel en op basis van vrijwilligheid kan, zodat er weer snel PAS-melders gelegaliseerd kunnen worden en we weer vergunningen kunnen verlenen.

Ook moeten we in deze moeilijke transitieperiode een zo stabiel mogelijk overheidsbeleid hebben om de energie die is ontstaan in al die gebieden niet te verliezen. Want het gaat ergens over. Boeren en hun gezinnen maken nu de keuzes over de toekomst van hun bedrijf. Dat raakt aan familiegeschiedenis, een manier van leven en werken, maar ook aan nieuwe plannen, plannen voor je eigen toekomst. De interesse voor de stoppersregeling is groot, net als die voor ondersteuning bij verdere verduurzaming voor de blijvers. Ik zie het als mijn taak om de komende weken, maanden — hoe lang het ook mag duren — te zorgen dat zij op een goede manier geholpen worden en dat wij op een korte termijn ruimte krijgen voor herstel van de natuur, voor nieuwe vergunningverlening en vooral voor het legaliseren van de PAS-melders. Als ik de Kamer goed heb beluisterd, dan hoop ik dat we elkaar daarin kunnen vinden. Daar ga ik in ieder geval mijn best voor doen.

Voorzitter. Ik heb een aantal blokjes. Stikstof, dat is blokje één. Dan heb ik een tweede blokje en dat gaat over de gebiedsgerichte aanpak. Dat gaat niet alleen over het Nationaal Programma Landelijk Gebied, maar ook over de maatregelpakketten, zeg maar de koplopersprojecten. Dan heb ik blokje drie en dat is de aanpak piekbelasting, inclusief alle regelingen. Blokje vier gaat over natuur en blokje vijf over vergunningverlening en de Wet natuurbescherming.

Blokje één. Zoals ik net zei, ben ook ik ongeduldig als het gaat om deze aanpak. Ondernemers zitten in onzekerheid en ik zou niets liever willen dan die onzekerheid wegnemen. De heer Van Campen verwees gisteren heel mooi naar hun zorgen. Hij vroeg of wij als kabinet nog wel stappen gaan zetten. Het antwoord is ja. In de nota van wijziging zitten zulke stappen. Daarbij gaat het enerzijds om maatregelenpakketten, niet alleen om de natuur te herstellen, maar juist ook om boeren te helpen hun bedrijfsvoering te verduurzamen en meer in balans met de natuur te brengen, en anderzijds om de financiën om boeren die dat zelf willen, te helpen met hun bedrijfsbeëindiging. De hele aanpak is erop gericht om ruimte te maken voor de boeren die willen blijven boeren. Wel moeten we, voordat we weer verder kunnen, werken aan de reductie van stikstof om de natuur te herstellen, de PAS-melders te legaliseren en nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken. Met de gebiedsgerichte aanpak, de aanpak piekbelasting, alle verschillende sporen en de maatregelenpakketten van de provincies heb ik er echt vertrouwen in dat we de weg omhoog samen kunnen blijven voortzetten.

Maar we hebben nog wel een lange weg te gaan; dat is ook duidelijk geworden. Uit de recente RIVM-monitor blijkt namelijk dat ons wettelijk doel voor 2025 onder druk staat. Mevrouw Hertzberger vroeg of het niet verstandig zou zijn om de depositiedoelen uit het Nationaal Programma Landelijk Gebied te halen en in te zetten op landelijke generieke bronmaatregelen. Over de depositiedoelen kan ik het volgende zeggen. Het sturen op emissies is al een belangrijk onderdeel van het Nationaal Programma Landelijk Gebied, qua beleid. In het NPLG is de opgave verdeeld, gericht op stikstof, emissiereductie, waterkwaliteit, klimaatdoelen en natuurherstel. Al die maatregelen bij elkaar vormen het Nationaal Programma Landelijk Gebied.

Elke provincie heeft een eigen emissiereductieopgave, zodat we de maatregelen meer in samenhang met andere opgaven kunnen nemen. Waar nodig kunnen de provincies ook ruimtelijke keuzes maken in de gebieden. De reductiedoelen zijn een gezamenlijke opgave voor provincies en het Rijk. Binnen de grenzen van de wettelijke taken van provincies en Rijk kunnen we wel overal andere accenten leggen. Waar ruimtelijke keuzes en herinrichting aan de orde zijn, ligt de opgave niet bij het Rijk, maar primair bij de decentrale overheden; de provincies hebben daarin een regierol. Dan gaat het om ruimtelijke keuzes, zoals: waar komen de beekdalen?

Sinds het aannemen van de Wsn, de Wet stikstofreductie en natuurherstel, zijn de wettelijke doelen voor 2025, 2030 en 2035 dat we respectievelijk 40%, 50% en 74% van de stikstofgevoelige natuur onder de KDW moeten brengen. In het Nationaal Programma Landelijk Gebied hebben we die depositiedoelstellingen uit de wet vertaald naar emissiedoelstellingen. Ik denk dat het een hele goede richting zou zijn om naast het Nationaal Programma Landelijk Gebied, dat van onderop en gebiedsgericht is, landelijk meer generieke bronmaatregelen te nemen, maar dat is aan een nieuw kabinet.

De heer Flach vroeg terecht aandacht voor onze PAS-knelgevallen; zo noem ik ze echt. Gaan we ons voor hen inzetten met bijvoorbeeld een passende beoordeling, die aantoont dat minimale depositiebijdragen niet voor significante effecten zullen zorgen? Wil ik de regeling met de provincies opnieuw openstellen? Ik heb het ook in het debat in december gezegd: dit gaat ons allemaal extreem aan het hart. Ik geloof dat er niemand is die denkt: nou, zullen we het eens een tandje langzamer doen als het gaat om vergunningsruimte voor PAS-melders? Iedereen ziet dat deze mensen in nood verkeren en iedereen wil dat we dit oplossen. We voelen dat als een zware verantwoordelijkheid. Dat geldt niet alleen voor het kabinet, maar ook voor de Kamer; dat voel ik.

Tegelijkertijd moet ik constateren dat er geen quick fix is. We hebben geconstateerd dat het legaliseren van meldingen door middel van mitigatie in heel veel gebieden op dit moment heel ingewikkeld is. Dat heeft ermee te maken dat bijvoorbeeld uit natuurdoelanalyses blijkt dat de staat van de natuur nog slechter is dan we eigenlijk al hadden gevreesd. Precies daarom kijk ik samen met de provincies waar we met maatwerk ook tot juridisch houdbare oplossingen voor PAS-melders kunnen komen. Daarbij wil ik ook echt kijken naar de passende beoordelingen. Die maken daar echt onderdeel van uit. Ik heb samen met de provincies een gezamenlijk idee over hoe we de Regeling voor provinciale maatregelen voor PAS-melders kunnen verbeteren en opnieuw kunnen openstellen. Die regeling heet de RPMP en gaat uit van maatwerk. Denk bijvoorbeeld aan een PAS-melder die gebruik kan maken van de grond van de buurman die wil stoppen en via het extensiveringsspoor alsnog gelegaliseerd kan worden. Het gaat om passende beoordeling, maar ook om kijken binnen het bedrijf: met welke bedrijfsaanpassingen bestaan er misschien mogelijkheden om toch te kunnen legaliseren of de ruimte weer in balans te brengen met de vergunning? Daar zetten we op in, samen met de provincies. Hier is op dit moment nog geen budget voor beschikbaar, maar ik ga rondom de Voorjaarsnota kijken welke mogelijkheden daarvoor zijn. Dat doe ik natuurlijk wel met respect voor de demissionaire status, zo moet ik er wel bij zeggen. Dat is ontzettend belangrijk.

De heer Flach (SGP)

De heer Flach (SGP):

De minister noemt het woord "natuurdoelanalyses" en schrijft in de beantwoording van de vragen uit de eerste termijn dat zij daarbij uitgaat van de Ecologische Autoriteit. Nu is er best wat onrust over welke jaartallen gebruikt worden als referentiejaren. Ik heb zelf in mijn eerste termijn een voorbeeld genoemd van Aamsveen, 1959. Je kunt erover discussiëren of dit klopt of niet, maar er is een rapport geweest waarin 2012 vergeleken is met 1959. Dat heeft een belangrijke rol gespeeld in dat gebied. Mijn vraag aan de minister is of zij zich zou willen inspannen om discussies over dit soort natuurdoelanalyses absoluut tot het nulpunt terug te brengen, zodat er gewoon niet meer over die analyses gediscussieerd wordt, maar over de resultaten daarvan.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Ik kom daar in het blokje natuur nog even nader op terug, ook wat betreft de natuurdoelanalyses. Maar het antwoord is ja. Ik hoorde dat gisteren ook van de heer Flach. Dit gaat over uniformiteit. Ik ben het ermee eens dat uniformiteit heel hard nodig is. Er is altijd een beetje een spanningsveld, hè. De provincies zijn hun eigen bevoegd gezag. Ze zouden aan de ene kant altijd hun eigen ruimte moeten hebben om invulling te geven aan dit soort aspecten, maar ik denk dat het voor de aanpak ontzettend belangrijk is om uniformiteit te hebben. Ik denk dat dit ons allemaal enorm gaat helpen in onze rapportageverplichtingen richting Brussel.

Voorzitter. Mevrouw Ouwehand heeft gevraagd wat we doen tegen vergunningen die het nog steeds mogelijk maken dat er uitbreidingen plaatsvinden, bijvoorbeeld ook nog steeds van megastallen. Ik kan hier tegen mevrouw Ouwehand natuurlijk weer zeggen dat het aan de provincies is als bevoegd gezag om te beoordelen of er nieuwe activiteit kan worden toegestaan en dat dit steeds een individuele beoordeling is, afhankelijk van een specifieke casus. Ik zou ook weer aan mevrouw Ouwehand kunnen uitleggen dat het mogelijk is dat iemand door middel van extern salderen in zijn vergunningaanvraag kan onderbouwen dat er geen sprake is van significante effecten op het nabijgelegen Natura 2000-gebied. Dat zou ik allemaal kunnen doen, maar ik kan denk ik veel beter zeggen dat ik er ongelofelijk van baal dat dit gebeurt, want dat is voor de opgave gewoon niet goed. Ook is het niet uitlegbaar en is het de volstrekt verkeerde richting. Laat ik dat vooral zeggen. Ik wil echt kijken hoe we dit sneller kunnen oplossen. Helaas moet ik zeggen — maar ja, dat hoort er ook bij — dat ik als het gaat om salderen graag had gezien dat we intern salderen uit de wet die we bij de Raad van State zouden neerleggen, zouden halen en dat we dat deel wel door zouden zetten. Dan gaat het over de vergunningplicht op intern salderen. Maar goed, uw Kamer heeft de motie verworpen. Daarom ligt het nu klaar voor een volgend kabinet.

Ten aanzien van extern salderen wil ik graag zeggen dat het een ongelofelijk complex thema is. Ik wil daar heel graag stappen in zetten. Het is echt complex. We werken hier ook met externe bureaus. Die zeggen ook: wow, wat is dit complex! Dan gaat het over uitvoerbaarheid en neveneffecten. Maar heel eerlijk, het dichtzetten van extern salderen levert ook weer heel veel weerstand op bij externe partijen. De bouwers zeggen bijvoorbeeld dat de enige mogelijkheid om Nederland niet helemaal in een vergunningenslot te hebben, extern salderen is. Zo kijk ik ook naar de effecten van PAS-melders legaliseren. Dus het is echt complex en ingewikkeld. Ik word zelf in februari verder bijgepraat en wil daarna uw Kamer apart informeren over waar we staan met salderen. Dat zal, denk ik, in maart zijn.

Voorzitter. Dan ben ik bij het tweede blokje. Dat gaat over een gebiedsgerichte aanpak en de koplopersprojecten.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ogenblik. Mevrouw Hertzberger heeft nog een vraag over het eerste onderdeel, stikstof.

Mevrouw Hertzberger (NSC)

Mevrouw Hertzberger (NSC):

Ik heb toch nog een vraagje over de PAS-melders en de passende beoordelingen. We zien in de passende beoordelingen, die door bureaus als Arcadis worden gemaakt, vaak dat een groot aantal natuurgebieden of hectares binnen die natuurgebieden die boven de KDW zitten, toch in goede staat zijn. Ligt daar geen kans? Het is best frustrerend om te zien dat er wel een budget is van €50.000, of wat het dan ook kost, om uit te geven aan zo'n beoordeling, maar dat je die niet wat breder kunt trekken, omdat die ecologische benadering op de hectares waar PAS-melders miniem bijdragen — onder de 1 mol per hectare per jaar — ruimte kan opleveren.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Eens. Ruimte voor maatwerk moet je juist zoeken, ook via het spoor passende beoordeling. Ik denk dat mevrouw Hertzberger daar een heel goed punt raakt. Ik neem dat ook mee in de uitvoering van de motie van mevrouw Nijhof, waar ik op dit moment mee bezig ben. Die is in december aangenomen door uw Kamer. Daar betrek ik dit nadrukkelijk bij. Ik zeg er wel bij dat ik dat door een juridische bril doe, want het moet wel tot houdbare vergunningen leiden. Ik neem geen risico's met vergunningverlening, juist niet als het gaat om de PAS-melders, want ik wil ze gewoon niet nog een keer in de kou zetten. Dat zeg ik er altijd in één adem bij.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Gebiedsgerichte aanpak.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Ja, dank u wel voor de reminder. Ik begon mijn inleiding er al mee: ik vind dat we, ondanks de demissionaire status van het kabinet, geen tijd mogen verspillen in onze inspanningen om stikstof te reduceren en de natuur te herstellen. De noodzaak voor een effectieve aanpak blijft onverminderd groot, zeker als je kijkt naar de zorgwekkende staat van de natuur en de PAS-melders, waar we het net ook over hadden. Maar ook andere maatschappelijke problemen, zoals het tekort aan woningen en de voortgang in onze energietransitie, vereisen een voortvarende aanpak. De roep om door te gaan en stilval te voorkomen horen we om die reden breed terug. Medeoverheden en maatschappelijke partners onderstrepen allemaal de noodzaak van voortgang. In de afgelopen jaren hebben we echter keer op keer gezien dat we achterlopen op de gestelde doelen en dat meer inspanningen nodig zijn. Daarom zet ik alles op alles om het tempo te behouden en tot uitvoering te komen.

Op 5 april 2023 heeft de minister-president op basis van een breed gedeelde wens van de Tweede Kamer een versnelling toegezegd in de toekenning van middelen aan provincies voor de uitvoering van de eerste maatregelenpakketten. De provincies hebben een enorme inspanning geleverd om in de zomer de eerste versies van de gebiedsprogramma's in te dienen. Ik noem dat ook wel de 1.0-versies, want het gaat om eerste versies die de provincies op dit moment weer verder aan het ontwikkelen zijn naar een versie 2.0. Er zijn ontwerpprocessen gaande met boeren en andere betrokkenen. Er worden gesprekken gevoerd over hoe we het gebied met elkaar en voor elkaar willen inrichten. Dit gaat om een integrale aanpak, waarbij vanuit de gebieden, op basis van energie in die gebieden, de opgaven en mogelijkheden in slimme combinaties worden gebracht en eerste stappen in de goede richting worden gezet. De provincies hebben bij het indienen van die plannen afgelopen zomer aangegeven nu vooral door te willen pakken. Als gebiedsregisseur zien de provincies dat er in gebieden plannen liggen om op korte termijn al aan de slag te gaan, ook samen met partners als LTO en natuurorganisaties. Daar liggen echt mooie plannen klaar.

In reactie op mevrouw Nijhof, die aangeeft dat de PVV de financiering voor deze extra maatregelen niet nu maar later wil steunen, zeg ik dat we juist nu stappen moeten zetten. In veel gebieden is er sprake van energie en van de wil om met elkaar aan de slag te gaan. De plannen uit de maatregelpakketten zijn bottom-up en komen uit de gebiedsprocessen. Ik was blij te horen dat mevrouw Nijhof ook zo veel waarde hecht aan de gebiedsgerichte werkwijze. Ik vind het belangrijk dat we voorstellen van boeren, ondernemers en andere betrokkenen uit de gebieden zelf beantwoorden en belonen. We moeten voorkomen dat de beweging die we met elkaar in al die gebieden in gang hebben gezet, stilvalt. Het gedane werk raakt anders verloren. We raken mensen kwijt. Ik denk dat we ook het vertrouwen in de overheid kwijtraken.

Ook de provincies wil ik hier niet in de kou laten staan. Ze hebben een belangrijke wettelijke taak in het landelijk gebied en staan net als wij voor het grote dilemma om alle wensen en belangen in te passen. Ze hebben veel werk verzet en willen nu gewoon starten. Deze maatregelpakketten kunnen dat enorm ondersteunen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Ik kan het betoog van minister Van der Wal eigenlijk wel ondersteunen, want ik heb contact gehad met onze gedeputeerden, die inderdaad heel hard gewerkt hebben om mooie plannen te maken die voldoen aan alle eisen die gesteld worden wat betreft klimaat, natuur en water. GroenLinks-PvdA vindt dat die gehonoreerd moeten worden. Ik zou eigenlijk aan de minister willen vragen of ze verschillen ziet tussen die verschillende provincies wat betreft inzet. Zijn daar provincies bij die erboven uitsteken ten opzichte van andere? Kunnen ze ook wat van elkaar leren? Dat lijkt me namelijk handiger dan dat iedere provincie zelf het wiel uitvindt.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Gelukkig zijn er heel veel verschillen per provincie. We werken van onderop en iedere provincie is regisseur van haar eigen aanpak. Dat wil ik juist aanjagen. We hebben met elkaar natuurlijk ook het volgende gezegd. Dat deden we hier, in deze Kamer, tijdens de vaststelling van de Wet transitiefonds. In de Eerste Kamer is die wet natuurlijk controversieel verklaard, maar in deze Kamer is de wet vastgesteld. We hebben toen met elkaar gezegd: de provincies zijn regisseur. Daar wordt gekozen welke maatregelen er worden genomen in het kader van het NPLG. Het Rijk toetst. Dat is de rolverdeling die we met elkaar hebben afgesproken. De keuzes zijn echt aan de provincies zelf. Daardoor zie je verschillen.

Voorzitter. Mevrouw Bromet vraagt aan mij: welke provincies steken daar goed … Dat ga ik niet doen. Dan slaan we een weg in waarbij het een soort wedstrijdje zou zijn voor provincies. Ze doen het echt allemaal goed. In hun eigen context doen ze het allemaal fantastisch; ik wil dat alleen maar aanmoedigen. Punt.

Van elkaar leren vind ik een heel goed punt. Volgens mij wordt er heel veel nauw samengewerkt, ook in het IPO. Daar wordt veel kennis uitgewisseld. Ik moet zeggen dat deze opmerking mij ook wel weer aan het denken zet. Ik zal ook eens intern bespreken hoe we dat eigenlijk nog meer kunnen benutten. Hoe kunnen we nog meer kennis uitwisselen en van elkaar leren? De hele aanpak van dat Nationaal Programma Landelijk Gebied is er namelijk een van learning by doing. Dat zie je in de volle breedte. We maken fouten. We hebben een regeling. Die moet dan weer beter. Die gaan we dan weer aanpassen. Dat is precies de cultuur die ik in de hele aanpak wil hebben. Ik wil de kracht uit de gebieden namelijk benutten. We hebben de handen niet voor niets ineengeslagen voor deze gebiedsgerichte aanpak. We weten namelijk gewoon dat de kennis en expertise in de gebieden zelf zitten. Dat kunnen we gewoon niet in Den Haag bepalen. Dat moeten we met elkaar ook toegeven, denk ik.

Met deze nota van wijziging op de LNV-begroting kunnen we verdergaan met het toekomstbestendig maken van het landelijk gebied. Als we daarin geen voortgang laten zien, bestaat het risico dat uitspraken de overheden dwingen om in te grijpen. Dat geldt voor het Rijk — dat wil ik als minister zo veel mogelijk voorkomen — maar ook voor de provincies. Ook provincies kunnen als bevoegd gezag nu maar ook in de toekomst nog meer geconfronteerd worden met rechtszaken en handhavingszaken. Het gaat om een belangrijke stap in de gebiedsgerichte aanpak, maar er zal meer nodig zijn.

Dan kom ik op de brief van de provincies aan de formerende partijen. De heer Van Campen refereerde daar gisteren aan. Ik kan die brief goed begrijpen. De opgaven in het landelijk gebied vragen namelijk echt om die mix van zowel de generieke rijksmaatregelen als de provinciale, gebiedsgerichte maatregelen. Ook de heer Holman benadrukte de rol van het Rijk bij het maken van generiek beleid. Juist die mix past zo goed binnen het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Daarom werk ik onder andere door aan de uitvoering van de bronmaatregelen uit de structurele aanpak stikstof en aan de aanpak piekbelasting. Die laatste is nodig om de structureel geborgde reductie, waar ik het in mijn vorige blokje over had, te realiseren en om de natuur te herstellen, waardoor we ook PAS-melders kunnen legaliseren.

Mevrouw Beckerman (SP)

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank aan de minister. Ik vind dit een heel ander soort beantwoording dan de beantwoording die we vanochtend kregen. Het is natuurlijk wel bijzonder dat je een week voor de begrotingsbehandeling zo'n uitgebreide nota van wijziging krijgt. De minister zei op het einde iets over wat er gebeurt als we die niet aannemen. Wat zou er gebeuren als de Kamer zegt: we wachten hier nog mee? De minister had het net even over het opvoeren van de uitvoering van gerechtelijke uitspraken. Maar wat zou er gebeuren als hier nu gezegd wordt: we hebben hier moeite mee?

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Als we dit niet doen, dan verliezen we energie in de regio, zoals ik al zei. Dat is een beweging die we nou net in gang hebben gezet. We stellen boeren, ondernemers en provincies teleur. We laten de provincies met hun wettelijke taak in de kou staan. En we lopen het risico dat we bij boeren met dwingende maatregelen moeten ingrijpen, zoals het intrekken van vergunningen, omdat we gedwongen worden door rechterlijke uitspraken. Besef: wel of geen Nationaal Programma Landelijk Gebied. Ik zag laatst ook een vliegtuigje voorbijvliegen met "NPLG, weg ermee!". Prima, dat kunnen we doen. "NPLG" is een verzamelnaam voor maatregelen, maar die maatregelen moet je hoe dan ook nemen. Provincies zijn verplicht die maatregelen te nemen om in 2027 de doelen in de Kaderrichtlijn Water te halen, om de EU-biodiversiteitsstrategiedoelen te halen, om verslechtering van natuur te voorkomen en om vergunningen te kunnen verlenen. Het is sowieso een wettelijke taak. Noem die verzameling een "Nationaal Programma Landelijk Gebied" of noem het wat anders, maar het neemt die maatregelen niet weg. Als wij die voortgang niet laten zien, dan maakt ons dat extra kwetsbaar voor rechtszaken op rijksniveau. Heel eerlijk, wij zijn op dit moment bezig met het verweer voor de rechtszaak tegen Greenpeace. Dat hele verweer is gebaseerd op voortgang, voortgang, voortgang. Als de voortgang stokt, dan maakt ons dat kwetsbaarder in dit soort juridische zaken. Dan neemt de rechter het dus weer over. Ik vind dat wij hier met elkaar aan het stuur moeten zitten. Neem ook de handhavingsverzoeken waar provincies nu al mee te maken krijgen, handhavingsverzoeken op het boerenerf. Ook daarbij zie je dat het verweer van de provincies bestaat uit voortgang, voortgang, voortgang. Het verweer is: we zijn ermee bezig; we zijn die structureel dalende lijnen aan het inzitten. Daar zit echt mijn zorg als we nu zeggen: gut, laten we eens achteroverleunen.

Mevrouw Beckerman (SP)

Mevrouw Beckerman (SP):

Dat was een heel bevlogen antwoord. Ik kan daar heel ver in meegaan. Ik heb daar nog een vraag over. Aan de maatregelen die nu goedgekeurd zijn en in dat pakket zitten, zagen we dat een deel nog een extra toetsing nodig heeft maar een deel ook niet; daar is geen commentaar op geleverd. Toch zag ik — misschien heb ik dat verkeerd begrepen — dat ook het geld voor de maatregelen waarvoor geen extra toetsing nodig is, pas in het tweede kwartaal van 2024 ter beschikking kan worden gesteld aan de provincies. Klopt dat? Even aangenomen dat we allemaal dit betoog volgen en zeggen "we stemmen voor de nota van wijzigingen", waarom kan het dan niet sneller voor het deel van de maatregelen waarvoor geen extra toetsing nodig is?

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Hádden we dit maar via het fonds kunnen doen, want daar was het fonds nou juist voor bedoeld: met flexibiliteit en vanuit vastgestelde toetscriteria deze snelheid kunnen realiseren. Maar goed, da's nie zo! Ik moet het dus doen met de normale begrotingssystematieken van uw Kamer. Mevrouw Beckerman stelt heel terecht dat het redelijk kort van tevoren kwam. Wat je dan ziet, is dat ik uiteindelijk voor de route van nota van wijzigingen kies, omdat dat de snelste route is om uiteindelijk het geld naar de provincies te krijgen. Anders moet het via een ISB. Dat zou nog langer duren. Dat was voor mij dus een dilemma: ga ik met zo'n pakket het via nota van wijzigingen doen, of kies ik voor een ISB?

We hebben het project als volgt ingericht. WEcR heeft de maatregelpakketten onafhankelijk getoetst. Daar is uiteindelijk een bedrag van 1,28 miljard uit gekomen. Daarvan is inderdaad 220 miljoen sowieso akkoord op doelbereik. We hebben het proces nu ingericht. De middelen hevelen we dus al over naar LNV. Ik ben echt heel blij met de constructieve samenwerking met Financiën. Zij willen hier ook aan meewerken. Maar WEcR heeft bij de beoordeling niet gezegd: het is een ja of een nee. WEcR heeft bij de plannen die op aannemelijk doelbereik zitten, adviezen gegeven om het extra te onderbouwen. Daarmee gaan de provincies nu aan de slag. Ze hebben daarmee ook een deel van het tempo zelf in de hand. Daar willen we ook bij helpen. Het interdepartementale rijkstoetsteam kijkt dan of het inderdaad voldoende is en of de adviezen van WEcR zijn opgevolgd. Dan ga ik samen met de minister van Financiën — we hebben nog geen fonds, dus dat doe ik samen met de minister van Financiën — een akkoord geven en het geld overmaken. Ik heb net al aangegeven hoe belangrijk snelheid is. Aan mij zal het niet liggen, zeg ik erbij.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

ISB staat voor "incidentele suppletoire begroting".

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Ja, dank u, voorzitter. Ik probeer het echt. Ik heb nu al 30 keer "Nationaal Programma Landelijk Gebied" uitgesproken om niet de afkorting te gebruiken, maar "ISB" staat inderdaad voor "incidentele suppletoire begroting". Die route zou nog langer duren.

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Ten aanzien van de nota van wijziging en de middelen, dus het geld dat de minister daarvoor vraagt, is het betoog van de minister glashelder. Eigenlijk waarschuwt ze de Kamer: let op, er dreigen rechtszaken; nu hebben we nog de keuze om de politiek de keuzes te laten maken en anders gaat de rechter dat voor ons doen. Volgens mij moeten we die waarschuwing heel serieus nemen in de Kamer, dus dank daarvoor. Specifiek over de nota van wijziging heb ik een vraag aan de minister over het geld dat zij wil voor de Lbv- en Lbv+-regeling. Stel je nou eens voor dat dat geld niet beschikbaar komt. Wat betekent dat dan voor boeren die zich daar wel voor hebben aangemeld omdat ze geen opvolger hebben? Kunnen zij dan nog bediend worden?

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Nee.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De minister.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Het antwoord is nee. Er is een overtekening op de Lbv- en de Lbv+-regeling. Ik kies er heel bewust voor om via deze nota van wijziging dit bedrag te vragen om te voorkomen dat, als er boeren zijn die dit enorm impactvolle besluit hebben genomen — want dit gaat echt over iets — wij als betrouwbare overheid nee zouden moeten verkopen omdat we geen geld hebben. Dat wil ik koste wat kost voorkomen. Ik vind echt dat we een betrouwbare overheid moeten zijn. We stellen een regeling open, een vrijwillige beëindigingsregeling. Het aantal inschrijvingen is dusdanig dat ik voorzie dat we nee moeten gaan verkopen. Weet ik dat zeker? Nee, want een inschrijving is nog geen handtekening. Voor hetzelfde geld blijkt achteraf dat we genoeg hadden gehad aan het budget dat we hadden, maar ik wil voorkomen dat we in de situatie terechtkomen dat we nee moeten verkopen. Als er geen gebruik van wordt gemaakt omdat het aantal handtekeningen uiteindelijk lager is, vloeien deze middelen gewoon terug. Maar ik vind dit echt noodzakelijk als wij een betrouwbare overheid willen zijn en als wij het vertrouwen van de sector willen herstellen.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

De minister heeft denk ik heel goed aan de Kamer duidelijk gemaakt waarom het zo belangrijk is om de nota van wijziging te aanvaarden. Het gaat om de betrouwbaarheid van de overheid, om het voorkomen dat het land op slot blijft en om het voorkomen van rechtszaken, althans het winnen van rechtszaken. Heel goed. D66 zal er zeker voor stemmen. Maar we hebben het ook gehad over de wettelijke doelstelling voor 2025. Nu weten we dat de formatie niet met de snelheid van het licht plaatsvindt. Dat betekent dat de minister, als het gaat om "voortgang, voortgang, voortgang", in haar woorden, zelf het menu moet gaan aanspreken dat ze zo vriendelijk naar de Kamer heeft gestuurd, om te zorgen dat de stikstofuitstoot voldoende omlaaggaat om het wettelijke doel voor 2025 — dat is een resultaatsverplichting — te halen.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Ik heb dat inderdaad heel technisch gedeeld: dit zijn de mogelijkheden. Als de heer De Groot mij vraagt of er meer nodig is, dan is het antwoord ja. Maar het is nu niet aan mij. Wat ik doe, is alles voorbereiden. Dan heb ik het niet alleen over het lijstje met mogelijke generieke maatregelen dat ik met uw Kamer heb gedeeld, maar ook over bijvoorbeeld het rapport over normeren en beprijzen. Ik ben gewoon mijn werk aan het doen om dit allemaal voor te bereiden, om het klaar te leggen voor een eventuele formatietafel. Waarom doe ik dat? Omdat ik niet wil dat dit vertraging oploopt die achteraf onnodig blijkt te zijn. Ik ga er dus maximaal mee door om dit allemaal voor te bereiden, maar het is niet aan mij om er een besluit over te nemen. Het is nieuw beleid en dat is echt niet aan een demissionair kabinet; dat is aan de formatietafel. Maar nogmaals, ik bereid dat in volle breedte voor. Het team is er hartstikke hard mee aan de slag om ervoor te zorgen dat, mochten er formerende partijen zijn die zeggen dat het een goed idee is om dat toch te doen, het ook allemaal klaarligt en meteen ingezet kan worden.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dat begrijp ik. De minister is demissionair en dit zijn ingrijpende maatregelen. Maar we weten ook dat hoe langer je wacht met maatregelen, hoe ingrijpender die zullen moeten zijn. Is de minister het met D66 eens dat het signaal aan de komende coalitie is dat elke dag dat er niet wordt gewerkt aan extra maatregelen voor het doel 2025, betekent dat er extra harde maatregelen aan het eind van het jaar genomen moeten worden?

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Dat gaat niet alleen om extra maatregelen. Het gaat ook om intensiveren van wat we doen. Daar heb ik als demissionair minister alle ruimte voor. Dat is mijn strategie. Daarom hamer ik zo op de voortgang van het Nationaal Programma Landelijk Gebied en nog belangrijker, op de voortgang van al die gebiedsprocessen, want daarin worden de keuzes echt gemaakt. Hoe gaan we dat nou blijven aanjagen? Daarom is het zo belangrijk dat we die markt voor innovaties aanjagen — daar had collega Adema het al over — en dat we met die markt in gesprek zijn over de vraag waar we bijvoorbeeld belemmeringen weg kunnen nemen, om ook dat in te kunnen zetten. Daarom is het zo belangrijk dat we met die aanpak piekbelasting doorgaan, en niet alleen met stoppen, maar juist ook met verduurzamen en extensiveren, met al die regelingen. Daar zet ik dus maximaal op in, maar het is aan een nieuw kabinet om te besluiten wat en of er iets extra's nodig is.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Mevrouw Bromet zet haar laatste interruptie in.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Ja, ik weet het, voorzitter. Allereerst is het fijn om te luisteren naar de energie die deze minister nog steeds in dit vraagstuk laat zien. Ik heb een vraag over de piekbelastersregeling. Die was natuurlijk ingesteld naar aanleiding van het advies van Remkes om de problemen op korte termijn op te lossen en om op korte termijn stikstofruimte te scheppen. In het verleden heeft de minister daar weleens over gezegd: ik maak een regeling die kort openstaat, zodat de boeren kunnen reageren en we ook weten of die ruimte vrijkomt. Nu wordt die regeling verlengd. Ik vraag me toch af of dat verstandig is, want bij de eerdere regelingen, bijvoorbeeld in de varkenshouderij, hebben we gezien dat er een heleboel belangstelling was, maar dat uiteindelijk maar heel weinig boeren zich echt inschreven. Ik zou wel van de minister willen weten hoe zij kijkt naar de lengte van de openstelling en naar hoeveel boeren er straks hopelijk gebruik van gaan maken.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Ik heb inderdaad in de nota ... O nee, dat zit niet in de nota van wijzingen, excuses. Ik heb in de brief daarbij inderdaad aangegeven dat ik de Lbv+ niet in april, maar pas eind 2024 wil sluiten. Dat alle regelingen tegelijkertijd open moeten staan, is ingegeven door de motie-Van Campen. Dit komt overigens terug in blokje drie. Ik wil er wel alvast een beetje op vooruitlopen, maar ik kom er in blokje drie ook nog op terug. Ik wil gewoon invulling geven aan de motie-Van Campen en alle regelingen tegelijkertijd open laten staan. Dat is dus de reden. In blokje 3 kom ik ook terug op verplaatsing. Ik schetste net innovatie en volgens mij heeft collega Adema ook heel helder uiteengezet met welke problematiek we daarbij te kampen hebben. Het is gewoon belangrijk om 'm te verlengen. Hij blijft eenmalig. Hij komt daarna dus ook nooit meer terug. Het is ook geen nieuwe openstelling, maar een verlenging. Ik vind ook echt dat je 'm daarna moet sluiten. Dan komt die 120% ook nooit meer terug. Die is puur voor die groep van 3.000 ondernemers.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Blokje drie gaat dus over de piekbelasting. U maakt nu het tweede blokje af.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Ik zit even te kijken, want ik ben al een beetje gaan freewheelen en shoppen in de tekst. Ik kijk nog heel even naar de heer Tjeerd de Groot, want die had het over het inzetten van de escalatieladder. Nou ken ik inmiddels de heer De Groot en de escalatieladders. Ik denk dat hij die ook graag preventief noemt. Maar de provincies hebben echt hele mooie plannen ingeleverd. Die zijn door WEcR getoetst en vormen een belangrijke stap in het gebiedsproces. Die zijn ook nodig in de gebiedsprocessen. Parallel daaraan werken alle provincies ondertussen door aan hun gebiedsprogramma's. Ik vind het niet passend om op een moment dat ik heel veel positiviteit en energie proef in al die gebieden, en alle provincies zo goed hun rol vervullen, met instructieregels voor de provincies te komen. Ik ben juist erg trots op de provincies dat ze hun nek uitsteken en zich zo inzetten en voortgang boeken.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Toch nog een vraag daarover van de heer De Groot.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

De minister is wel heel charmant en vriendelijk naar de provincies. De minister noemt WEcR, maar we weten ook dat de Ecologische Autoriteit eigenlijk van geen van die plannen heeft gezegd dat ze helemaal adequaat zijn. Het had dus echt een stukje beter gekund en er hadden veel scherpere keuzes gemaakt kunnen worden. Heel veel provincies hebben nu wel de makkelijke maatregelen aan de minister gestuurd. Prima, dat kunt u gaan doen, maar enig realisme over wat er ligt, lijkt me ook niet verkeerd. Ik vraag niet meteen om instructieregels, want er zijn tal van andere mogelijkheden. De minister hoeft dat niet meteen te doen, maar de oproep gisteren in mijn eerste termijn was om toch wel ietsje verder te gaan dan alleen maar kopjes koffie. Dat even ter duiding van mijn opvatting dat er toch wat licht zit tussen wat de minister zegt en wat de realiteit is bij de plannen van de provincies.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Drie dingen. Natuurlijk had die versie 1.0 concreter gekund, maar de provincies hadden net de onderhandelingen voor nieuwe coalities afgerond. Sommige provincies hadden dat een week eerder gedaan. Dus tijdens die onderhandelingen moesten ze hun versie 1.0 met allerlei ingewikkelde keuzes maken. Ga d'r maar aan staan! Dat is best ingewikkeld. Dus ik was er eigenlijk hartstikke trots op dat ze überhaupt iets hebben ingeleverd en dat het ook nog best wel redelijk concreet was. Genoeg? Nee. Maar ik heb altijd gezegd dat ik daar ontspannen in zit. We hebben in ieder geval een belangrijke stap gezet.

De maatregelenpakketten nu zijn niet de makkelijke keuzes, het zijn de keuzes die je nú kunt maken. De opgave was: snelheid, voortgang maken. De opdracht was niet: maak de moeilijkste keuzes. Dat wil ik dus toch ook echt nuanceren. Ik ben het eens met de heer De Groot dat we echt niet alleen kopjes koffie moeten drinken; en dat doe ik ook niet. Ik rij twee keer per jaar vrolijk langs alle provincies. Ik beleef daar veel plezier aan, heb daar mooie gesprekken, maar ik kom daar niet voor de koffie, de Limburgse vlaai of de Friese koek; ik kom daar om commitment vragen. Dat heb ik ook in het najaar gedaan toen ik heb gezegd: "Jongens, ik wil mijn nek uitsteken voor die maatregelpakketten. Ik wil mijn nek uitsteken zodat jullie doorkunnen, maar ik wil wél iets terug, en dat is commitment en dat er in de versies 2.0 ook echt ruimtelijk structurerende keuzes worden gemaakt". Dat commitment heb ik ook. Dus ik heb er echt vertrouwen in, en zal in maart — dan begin ik weer met mijn ronde — echt niet alleen maar kopjes koffie drinken. Dat is wederzijds, want de provincies vragen ook aan mij dingen. Zo houden we elkaar scherp.

Voorzitter. Mevrouw Beckerman vroeg ook nog naar de verschillen tussen de provincies. Ik denk dat ik dat al heb uitgelegd: iedere provincie heeft haar eigen spoor, en dat is juist heel erg goed.

Mevrouw Beckerman vroeg ook aandacht — dat vond ik wel heel mooi – voor een andere groep dan de koplopers. Ze zei: "We hebben het over koplopers, en maatregelenpakketten heten ook weer 'koplopersprojecten'. De boeren die het toch al zo goed doen, moeten we juist ontzien. Maar hoe zit het nou met de boeren die misschien nog helemaal niet bezig zijn met die stappen? Blijven die dan niet te ver achter?". Die zorg voelde ik in ieder geval een beetje. Ik vind dat we er juist ook voor hen moeten zijn. Ik weet bijvoorbeeld dat de NAJK een initiatief heeft, het collectief Boerenperspectief. Zij begeleiden álle agrariërs, zijn juist ook gericht op boeren die nou niet meteen koploper zijn. Dat doen ze zonder te zeggen dat het beter of minder goed is als je wel of geen koploper bent.

Dat was het blokje maatregelpakketten.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dan gaan we naar de piekbelasting.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Ja, voorzitter. Dan gaan we nu naar de aanpak piekbelasting toe.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ja, maar mevrouw Hertzberger heeft toch nog een vraag over de gebiedsgerichte aanpak, geloof ik.

Mevrouw Hertzberger (NSC)

Mevrouw Hertzberger (NSC):

Ik had ook nog een aantal vragen gesteld over het karakter van de verschillende projecten die de provincies hebben ingediend. Die gingen bijvoorbeeld over het aandeel dat een pilot- of onderzoekskarakter heeft versus het aandeel met een "structureel veranderingen aanbrengen"-karakter, om het maar even zo te zeggen. Hoeveel gaat er naar de natuurorganisaties en hoeveel gaat er naar de boeren? Hoeveel geld is er per provincie beschikbaar? We zien in Limburg dat vijf van de zes projecten niet voldoen en dat er dan maar één projectje overblijft, terwijl ze daar toch een behoorlijke opgave hebben. Kan de minister daar nog even op ingaan?

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Het antwoord daarop zit in de schriftelijke set. De verdeling per provincie staat in de bijlage. Ook de verdeling tussen de agrarische sector, de natuur of de mix — want het is geen tegenstelling — zit in de schriftelijke set. Ter geruststelling: 40% is gericht op landbouwmaatregelen, 32% is gericht op natuurmaatregelen en 28% is gericht op de combinatie van natuur en landbouw, gericht op de drie prioritaire gebieden veenweide, beekdalen en overgangsgebieden. Dat zit dus in de schriftelijke set. Ten dele vindt u het ook bij de antwoorden op vragen van de BBB, ook in de schriftelijke set.

Ik zeg erbij dat het niet zo is dat het nu een gesloten boek is voor de provincies. Dit is het maatregelpakket dat we nu na de rijkstoets kunnen honoreren, maar er zat meer in het mandje. In totaal hebben de provincies voor 2,7 miljard aan maatregelpakketten ingediend. We hebben daarvan 1,6 miljard naar WEcR gestuurd. Uiteindelijk gaat het om 1,28 miljard via deze nota van wijziging. Ik wil wel degelijk met de provincies door om ook die andere maatregelpakketten met de adviezen van WEcR dusdanig te verbeteren dat die bijvoorbeeld in een volgende tranche mee kunnen. Het is dus niet zo dat het nooit meer in een mandje komt als het nu niet in een mandje zit.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Er is ook nog een vraag van de heer Pierik.

De heer Pierik (BBB)

De heer Pierik (BBB):

Ik wil de minister bedanken voor de duidelijke schriftelijke uiteenzetting. Dat er 40% naar landbouw en 32% naar natuur gaat, is allemaal helder omschreven, maar er liggen nog een paar aanvullende vragen. Er is geen antwoord op papier gekomen op de vraag hoe dat geld wordt ingezet als het gaat om de organisaties die helpen om die projecten uit te voeren. Gaat het geld naar de TBO's? Gaat het geld naar de collectieven? Gaat het geld naar andere organisaties? Daar zou ik toch ook nog graag een beetje een beeld van willen hebben. Dat hoeft niet tot op de komma nauwkeurig, maar ik zou wel graag willen weten hoe dat geld uiteindelijk wordt weggezet. De hamvraag voor mij is: hoeveel van dat geld komt uiteindelijk terecht op de boerenerven?

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Dit is een ingewikkelde vraag. Nee, het is een ingewikkeld antwoord; laat ik het bij mezelf houden. Dat gaat over een aantal zaken. Ten eerste: de regie ligt bij de provincies. Welke keuzes daarin worden gemaakt, ligt bij de provincies. Dat wordt democratisch gelegitimeerd door Provinciale Staten. Ten tweede: het is aan provincies tot op welk detailniveau ze dit soort informatie bekend maken. Daar zie je ook verschillen in. Het is onze rol om te toetsen op de criteria zoals we in de Wet transitiefonds hebben vastgesteld. Ik wil dus niet te veel op de stoel van de provincies gaan zitten en zeggen: zo moeten jullie het doen. Dan moeten we stoppen met de gebiedsgerichte aanpak en het gewoon zelf gaan bepalen. Dat is dus het spanningsveld waarmee we continu te maken hebben. Die definitieve vormgeving op maatregelniveau is echt aan de Provinciale Staten. Uiteindelijk landt alles direct of indirect op het boerenerf en in het herstel van de natuur. Alle maatregelen die ik hier zie, zijn ook in het belang van al onze boeren. Ook natuurherstel is in het belang van onze boeren. Ik ben daar in ieder geval van overtuigd. Veel landt op het boerenerf, ook indirect, want er zitten ook heel veel onderzoeksvragen bij die echt uit de sector komen. Uit mijn hoofd noem ik een onderzoek naar het effect van de bufferzones op de waterkwaliteit. Wat doet dat nou echt? Al dit soort onderzoeken en metingen zijn goed om te hebben in deze aanpak.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dan gaan we nu echt door naar de piekbelasting.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Voorzitter. Er zijn een aantal vragen gesteld over specifieke regelingen. Wat is de stand van zaken en kunnen de regelingen niet langer open? Dat hebben we eigenlijk net al besproken. Ik denk wel dat het goed is om nog even heel kort terug te gaan naar het ontstaan van de aanpak piekbelasting. Remkes heeft het advies gegeven om over te gaan tot een gerichte aanpak die op korte termijn leidt tot stikstofreductie. Circa 3.000 bedrijven die op basis van hun eigen gegevens kunnen kijken of ze piekbelaster zijn, krijgen dan de extra mogelijkheden om versneld hun uitstoot van stikstof te reduceren. Deze ondernemers en hun naaste omgeving krijgen daarmee de mogelijkheid om hun bedrijf verder te verduurzamen, te verplaatsen, de activiteit te beëindigen of deel te nemen aan het gebiedsproces.

Het was nadrukkelijk een politieke, maar ook maatschappelijke wens om een palet aan opties aan te bieden. Ik noem dat "het hele trappetje van Remkes". Dat is vanwege de impact van de keuze die wordt gemaakt. Die impact wil ik wel nogmaals benoemen. Ik ken uw Kamer en uw Kamerleden. Die zijn allemaal heel veel buiten en in gesprek met boeren. Ik zie ze soms gelukkig ook mooie natuurgebieden bezoeken. Maar volgens mij heeft iedereen heel goed in het snotje hoeveel impact dit soort keuzes hebben op gezinnen. Want het gaat niet alleen over: ga ik stoppen of ga ik verduurzamen? Dit gaat ook over: hoe geef ik dan invulling aan mijn leven en aan mijn gezin; blijf ik hier wonen en wat kan dan wel? De impact is enorm. Dan is het inderdaad belangrijk dat de opties duidelijk zijn.

Deze aanpak piekbelasting is eenmalig, juist ook om die depositiedaling op korte termijn te kunnen bewerkstelligen. Mevrouw Vedder vroeg wanneer de dag aanbreekt dat alle regelingen dan ook openstaan. Dat is in lijn met de aangenomen motie-Van Campen. Die verzoekt dat alle regelingen tegelijkertijd openstaan. Dat is ook mijn inzet. Ik heb net al in antwoord op een andere vraag aangegeven — ik zag op dat moment mevrouw Vedder even niet in de zaal, maar misschien heeft ze het wel gehoord — dat die Lbv+-regeling inderdaad verlengd is tot en met 2024, juist om ondernemers de kans te geven om een weloverwogen keuze te maken en een periode te hebben waarin alle regelingen openstaan. Dan gaat het niet alleen om stoppen. Dan gaat het ook om verduurzamen, omschakelen, innoveren et cetera.

Voor de rest staat alles open. De regeling over innovatie kan open, maar goed, daar hebben we het voor de lunch over gehad. Technisch gezien kan de regeling open. Het enige wat echt nog speelt, is verplaatsen. Dat is een regeling waaraan we heel hard werken. Maar het is ook ontzettend complex. Het is ook een regeling waarvan mevrouw Hertzberger zich afvraagt: is die wel toekomstbestendig? Ook de heer de Groot had hier volgens mij een vraag over.

We hebben op dit moment de regeling ter notificatie liggen in Brussel. Dat is een regeling die ook bij eventuele bijstellingen van beleid toekomstbestendig is. De regeling is zo ingericht — daarmee ga ik meteen in op de vraag van de heer Pierik — dat bedrijven die gebruikmaken van de verplaatsingsregeling, zich alleen kunnen hervestigen op locaties waar zij een minder negatief effect hebben op de kwetsbare natuur. Dat betekent dat de stikstofdepositie op de nieuwe locatie lager moet zijn dan de drempelwaarde van de aanpak piekbelasting en de veehouderij op de nieuwe locatie aan alle vergunningsvoorwaarden moet voldoen. Op de te verlaten locatie van het bedrijf, dus op de locatie die achterblijft, wordt de veehouderij definitief gesloten, ook voor toekomstige gebruikers van de locatie. Het is dus niet meer mogelijk om daar dan vee te houden. Andere economische activiteiten dan de veehouderij mogen wel, maar op die locatie mag er niet meer dan 15% van de vergunde stikstofemissie zijn. Dus je hebt hoe dan ook 100% reductie op ammoniak vanuit veehouderij en bij andere economische activiteiten 85%.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Maar erkent de minister dat er bij het verplaatsen van activiteiten, als 90% in de deken blijft, zeker een schoner bedrijf zal zijn dat ergens anders staat, maar dat de grootste opgave ligt in het reduceren van de stikstofdeken? Erkent de minister dat het besteden van belastinggeld aan het verplaatsen van vervuiling een beetje zonde van het geld is? Politiek begrijp ik het wel, maar dat is toch zonde van het geld?

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Vraagt u mij of dit het meest doelmatige is bij het hele trappetje van Remkes, dan is het antwoord nee. Maar ik vind het wel wenselijk dat het hele trappetje van Remkes uitgevoerd wordt. Ook de verplaatsingsregeling is een ontzettend belangrijke regeling. Laten we wel wezen, de locatie die achterblijft wordt gesloten, dus er is sprake van reductie. Je gaat in de praktijk naar een andere agrarische locatie en er wordt er één gesloten.

Ik ben het ermee eens dat het in de gesprekken die ik voer, bijvoorbeeld met IenW, buiten de regeling die nu ter notificatie is, gaat over de vraag: hoe zorgen we ervoor dat er bij de verplaatsing naar een andere locatie geen negatieve effecten zijn op bodem en water? We kijken wel naar dat soort clausuleringen, om die misschien extra toe te voegen. Ik wil eigenlijk ook wel in gesprek met het IPO, dus de provincies. Dan zou ik zeggen: gut, het zou toch wel goed zijn, als iemand verplaatst, dat het daar ook wel past in het gebiedsproces. Maar ik blijf zeggen dat ik de verplaatsingsregeling ontzettend belangrijk vind, ook vanwege een betrouwbare overheid. We hebben hier met elkaar Remkes omarmd en gezegd dat we het hele trappetje van Remkes uitvoeren. Dat is inclusief verduurzaming, verplaatsing, innoveren en niet alleen stoppen. Ik vind dat echt heel belangrijk.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Uw laatste interruptie, meneer De Groot.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Maar dan concludeer ik dat het trappetje van Remkes vooral een politiek trappetje is en dat het toch zonde van het geld is om de vervuiling, de stikstofuitstoot van de ene plaats in de deken naar de andere te verplaatsen. Dat is toch wat er gebeurt, met veel belastinggeld.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Ik wil hier toch heel even tegenhangen. Je verplaatst doorgaans naar een andere agrarische locatie en wat je achterlaat wordt gesloten, dus er is wel degelijk sprake van reductie. Om het dan te simplificeren en te zeggen dat het alleen een politiek besluit is … Nee, het doet wel degelijk iets. Ik ben ook zo eerlijk om te zeggen dat het natuurlijk minder doelmatig is dan beëindigen; natuurlijk. Maar we hebben wel met elkaar gezegd dat het hele trappetje van Remkes geen stoppersaanpak is. Het is een aanpak piekbelasting. Dat is echt wat anders.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik wil daar ook wel even wat duidelijkheid over van de minister. Het lijkt mij evident dat er niet binnen 500 meter van een ander Natura 2000-gebied verplaatst wordt. Je gaat op een andere plek zitten; waar het kan, waar de boer naartoe wil, hoe dan ook. Ik hoor de minister net zeggen dat we daar wel allemaal clausuleringen op gaan zetten, dat er geen negatieve effecten zijn voor bodem en voor water. Dan is mijn vraag hoe zeker het is voor een boer die zegt dat hij wel verplaatst wil worden, als hij nu hoort dat er allemaal mitsen en maren bij komen. Is die verplaatsing dan nog wel aantrekkelijk? Het risico is dat die boer nog jaren moet wachten om te zien waar hij dan terecht kan komen, met misschien allemaal rechtszaken die hem boven het hoofd hangen. Kan de minister even duidelijk stellen hoe dat dan precies in zijn werk gaat?

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Wat ik bedoel met clausuleren en het gesprek met de provincie over zo'n gebiedsproces is juist om dit te voorkomen. Als je gebruikmaakt van de verplaatsingsregeling en ergens terechtkomt, vind ik het belangrijk dat we meteen het juiste gesprek voeren met elkaar over een vraag als: wat speelt er in dat gebied? Is er een gebiedsproces of whatever? Dat vind ik belangrijk. Maar de verplaatsingsregeling is gewoon ook een ontzettend belangrijke regeling in dat hele trappetje. Dat heb ik net gezegd in antwoord op de heer De Groot. Misschien is "clausuleren" dan het verkeerde woord, maar ik ben wel echt oprecht met IenW gesprekken aan het voeren. We hebben water en bodem sturend en we hebben de Kaderrichtlijn Water waar we aan moeten voldoen. Wat je niet wil, is dat iemand die wordt verplaatst en investeringen doet, een jaar later weer te maken krijgt met nieuwe doelen of wat dan ook. Ik vind dus wel dat we dat hele palet moeten schetsen. Dat is eigenlijk wat ik bedoel. Het juiste perspectief schetsen; dat is het eigenlijk.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Helder. De minister vervolgt haar betoog.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Ja. Dan ben ik bij de heer Holman. Hij vroeg of er ook permanente opkoopregelingen komen. Het antwoord is: ja, technisch kan dat. Dat is het punt niet. Het is alleen niet aan mij om daarover in deze demissionaire status te beslissen. Ik kan wel zeggen dat ik zie dat er voor de huidige regeling in ieder geval ontzettend veel interesse is. We hebben nu — peildatum vandaag of gisteren; dat weet ik niet — 1.268 aanvragen. Daarnaast werk ik nog wel aan de notificatie van de Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging, de MGB. Die regeling is bedoeld om de provincies gedurende drie jaar te ondersteunen bij de gebiedsprocessen. Maar goed, het is aan een nieuw kabinet om te bepalen of die wordt opengesteld en, zo ja, onder welke voorwaarden. Maar ik ga dus ook hier maximaal door met het voorbereiden, zodat we geen onnodige vertraging oplopen.

Ik denk dat dit heel even mijn blokje aanpak piekbelasting was.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Heel goed. Dan gaan we naar natuurbeleid.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Dan gaan we inderdaad naar natuurbeleid. Ik zou hier kunnen herhalen hoe belangrijk natuur is. Ik zeg dat heel vaak: natuur is van levensbelang. Natuur is er niet alleen om heerlijk in te vertoeven en te recreëren, maar ook voor schone lucht, voor een aangename leefomgeving et cetera. Een sterke natuur helpt ons ook om ons aan te passen aan klimaatverandering.

De natuur staat wel onder druk. Vorige week heeft de Ecologische Autoriteit daarover een naar mijn mening belangrijk rapport gepubliceerd. De heer Pierik vroeg mij of ik eens op dat rapport zou willen reflecteren. Het advies van de Ecologische Autoriteit onderschrijft, denk ik, het beeld dat al uit de natuurdoelanalyses naar voren komt: in veel gebieden is de natuur nog niet gezond of zelfs verslechterd. Omdat in veel gevallen al voldoende helder en onderbouwd is welke maatregelen op korte termijn nodig zijn — dan heb ik het echt over de no-regretmaatregelen — benadrukt de Ecologische Autoriteit vooral de noodzaak van actie. Daarom zet ik nu niet alleen in op het versterken van de natuur in Natura 2000-gebieden, maar werk ik ook aan het versterken van natuurwaarden daarbuiten. Een hele belangrijke pijler daarbij is de Agenda Natuurinclusief. Die komt in uw Kamer eigenlijk niet vaak ter sprake, voorzitter, maar het is wel iets waar ik heel hard mee aan het werk ben. Ik werk heel hard aan natuurinclusief werken, wonen en leven en aan groen in en om de stad en in de woonwijken, want ik ben ervan overtuigd dat we ook natuurcompensatie nodig hebben. We lossen het probleem niet alleen op in onze Natura 2000-gebieden. Je hebt ook natuurcompensatie nodig. We wonen in een héél klein land. Nieuwe natuur, netto-netto met een hek eromheen, is dus niet de oplossing. Wat wel de oplossing is, is het vergroenen van onze leefomgeving: groene woonwijken, groene straten, groene pleinen, groene binnensteden. Dat is waar ik heel hard mee bezig ben.

Rijk en provincies beseffen dat heel veel stappen nodig zijn. We zien ook de noodzaak van maatregelen om de natuur te verbeteren. Daaraan geven we invulling via het Nationaal Programma Landelijk Gebied en natuurlijk via alle gebiedsprogramma's.

De Ecologische Autoriteit adviseert ook om de gebiedsdoelen te verduidelijken. Daar richten we een proces voor in. Dat heb ik ook zo aangekondigd in het ontwerp van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. De Ecologische Autoriteit signaleert ook dat een verdere uitwerking en detaillering van de ecologische analyses nodig zijn om ook op de langere termijn de juiste maatregelen te blijven nemen. Dat wordt vormgegeven via een lerende en cyclische aanpak, waarin we als overheden samenwerken aan het verbeteren van de natuurdoelanalyses en het Nationaal Programma Landelijk Gebied met de gebiedsprogramma's. Het is daarbij ontzettend belangrijk dat we werken aan het Verbeterprogramma VHR natuurmonitoring om de informatie en kennis rond de natuur aan te vullen. Op basis van de nieuwe inzichten uit de natuurdoelanalyses en de adviezen van de Ecologische Autoriteit kijken we of bijsturing en herprioritering nodig zijn.

De heer Pierik vroeg: hebt u hem gelezen? Jazeker, hij ligt nog net niet onder mijn hoofdkussen. Er staat bij 1.3: De adviezen zijn kritisch en toch aan de slag. Dat wil ik hier ook benadrukken, want dat is ook wat de Ecologische Autoriteit benadrukt. We hebben voldoende informatie om te weten dat de opgave groot is en dat die om een aanpak vraagt. We weten voldoende om aan de slag te gaan.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dit is uw laatste interruptie, meneer Pierik.

De heer Pierik (BBB)

De heer Pierik (BBB):

Ja, zo gaat dat. Ik ben blij dat de minister het rapport gelezen heeft en dat ze ook kennisgenomen heeft van de kritische opmerkingen die in het rapport staan. Ik ben daar eerlijk gezegd van geschrokken. Er zat een behoorlijke zelfkritiek in. Het is goed om in de natuurdoelanalyses meer toe te werken naar uniformiteit. Ik heb de minister dat ook horen roepen. Er zijn dus best een paar dingen die bemoedigend zijn. Maar ik heb eigenlijk nog nooit een duidelijk antwoord gekregen op de vraag of met de thans beschikbare meetdata onomstotelijk vastgesteld kan worden of het goed dan wel slecht gaat in de verschillende natuurgebieden. Ik heb het dan vooral over de beginmetingen. Als je de ontwikkeling in de natuur wilt aangeven, dan moet je weten hoe het is gegaan vanaf punt 1 naar punt t+3; ik noem maar even wat. Je moet in ieder geval een ontwikkeling kunnen zien. Volgens mij is dat nog iets wat enorm ontbreekt in de verschillende natuurdoelanalyses. Daar wil ik graag duidelijkheid over.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Ik noem even een aantal dingen. Eén. De referentiedatum is natuurlijk gewoon de datum van aanwijzing. Dat is de referentiedatum waar we van uitgaan. Ik citeer uit het werk van de Ecologische Autoriteit zelf, uit de breinaaldnotitie, zoals ik die intern noem. Het is eigenlijk een breinaald van alle natuurdoelanalyses uit alle provincies. Er ontbreken bepaalde gegevens en inzichten. De provincies hebben de data niet op orde en dat moet beter. Ze zijn een been aan het bijtrekken, want dat moet echt beter. Maar ondanks het ontbreken daarvan kunnen we wel degelijk conclusies trekken. De bestaande gegevens laten namelijk vaak de belangrijke trends meer dan voldoende zien. Drukfactoren, zoals te veel stikstof, verdroging, slechte waterkwaliteit, verstoring en een geïsoleerde ligging, komen uit de natuurdoelanalyses duidelijk naar voren. De beheerders kennen hun gebieden en de problemen die daar spelen. Vaak doen zij al het maximale binnen hun mogelijkheden om een verdere verslechtering te voorkomen.

Wat wel ontbreekt, is een daadwerkelijk inzicht in het landschapsecologisch systeem. Volgens mij noemde de heer Flach dat ook. Ik voeg daar de hydrologische systemen aan toe. Dat is nodig om echt diepere analyses te kunnen maken van die gebieden, vanuit de oorzaken. Om die diepere analyses te kunnen maken is meer inzicht nodig in de systemen van zo'n gebied. Op dat punt moeten we echt een been bijtrekken.

Maar de heer Pierik zegt ook nog wat anders. Eigenlijk zegt hij: zou je niet meer moeten meten en monitoren? Zoals ik al zei, zijn we met de provincies bezig om het monitoringsverhaal te verbeteren via een verbeterprogramma. Met het Programma Natuur zijn we echt aan het werken aan natuurherstel. Maar onze monitoringsdata zijn echt van goede kwaliteit.

Gegevens worden al lange tijd verzameld via het Netwerk Ecologische Monitoring. De maidenspeech van de heer Pierik van gisteren goed beluisterd hebbende zal het hem aanspreken dat het CBS deze gegevens controleert op volledigheid, maar ook op kwaliteit. Dat wordt door het CBS als hoog beoordeeld. De Ecologische Autoriteit bevestigt dat we een goed beeld hebben, ook wat betreft die trends. Maar we hebben inderdaad meer data nodig om die diepere analyses te kunnen maken.

Dan is er natuurlijk bemonstering. Dat hoor ik ook veel. Ik was vorige week maandag op werkbezoek bij Eurofins. Die doen bijvoorbeeld heel veel aan bodembemonstering in de agrarische sector. Dit doen zij nog weinig in natuurgebieden. Of weinig, het zou meer kunnen. Ze doen het wel, maar het zou meer kunnen. Daarbij wil ik wel het volgende zeggen. Hoe meer we meten en bemonsteren, hoe meer dit eigenlijk ons beeld bevestigt. Ik wil daar ook aan toevoegen dat iedere meting — maar goed, dat weet de heer Pierik gezien zijn achtergrond veel beter dan ik — wordt onderbouwd met een berekening vanuit modellen. Altijd. Want je kunt simpelweg niet iedere vierkante centimeter meten. Dus zelfs op een akker, waarbij je de bodemstructuur wilt bemonsteren, wordt gebruikgemaakt van modellen. Vaak nemen ze een aantal monsters, en met berekeningen kijk je dan hoe dat voor de hele akker is. Maar goed. Het is cruciaal dat dit op orde is en, refererend ook aan wat de heer Flach zei, waar het gaat over de uniformiteit. We moeten daar echt met elkaar een been bijtrekken.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De minister vervolgt haar betoog.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Ik ben altijd zo bevlogen over die natuur. Dan blijf ik natuurlijk maar kletsen. Dat was het voor wat betreft de Ecologische Autoriteit.

Ik zie de heer Van Meijeren niet in de zaal zitten, maar hij heeft mij daar de vorige keer ook naar gevraagd. Ik kies ervoor om er wel op te reageren. In de rapporten van de Rode Lijsten, die openbaar en voor iedereen toegankelijk zijn, staat per soort aangegeven of stikstof een probleem is. Dat kan de heer Van Meijeren nauwkeurig nalezen. Bij een deel van de soorten gaat het om volledige verdwijning uit Nederland, maar bij veel soorten gaat het ook gewoon om een echte afname. De hele aanpak betreft natuurlijk meer dan het voorkomen dat soorten verdwijnen.

Voor een deel betreft het soorten die beschermd zijn. Dit gaat om ernstig bedreigde vlindersoorten van de Habitatrichtlijn die last hebben van het dichtgroeien van leefgebied door een overmaat aan stikstof of het verdwijnen van stikstofgevoelige planten waar ze van afhankelijk zijn. Ik noem bijvoorbeeld het donker pimpernelblauwtje, een grote vuurvlinder. Een aantal beschermde vogels is aangetast door stikstof, waardoor ze bijna of al helemaal verdwenen zijn. Dan gaat het om de draaihals, de duinpieper, de klapekster, de korhoen, het paapje, de tapuit of de velduil. Er zijn daarnaast vele plantsoorten op te noemen die typische soorten zijn voor beschermde habitattypen en inmiddels sterk zijn afgenomen, waarbij stikstof een belangrijke oorzaak is. Ik noem bijvoorbeeld de groene nachtorchis, de kleine wolfsklauw, de kranskarwij, het vetblad en de welriekende nachtorchis. Ik kom die inderdaad zelden tegen. Dat geldt ook voor vele soorten uit andere soortgroepen die niet per soort beschermd zijn, maar wel vallen onder onze verantwoordelijkheid om de biodiversiteit te behouden. Dan gaat het om heel veel soorten, zoals bijen, libellen, mossen, korstmossen et cetera. In de rapporten van de Rode Lijsten staat aangegeven welke soorten allemaal achteruitgaan of al verdwenen zijn en wat daarvoor de belangrijkste oorzaken zijn. Nogmaals, dat kan nauwkeurig worden nagelezen. Ook in de natuurdoelanalyses is dit op een overzichtelijke manier bij elkaar gebracht. De heer Van Meijeren heeft verwezen naar de Living Planet Index en de Nationale Databank Flora en Fauna die we in 2025 voor iedereen openstellen, wat nu nog alleen het geval is voor gemeenten. Een index of een databank is echter iets anders dan het achterhalen van een oorzaak van achteruitgang. Dat zijn twee verschillende dingen. De oorzaken van achteruitgang staan in de rapporten van de Rode Lijsten.

Tot slot vroeg de heer Van Meijeren waarom we 25 miljard uittrekken om een paar soorten te redden. De bijna 25 miljard is er niet om een paar soorten te redden maar is er voor een transitie van de hele landbouw en die is heel belangrijk voor ook andere doelen, zoals water, klimaat en een gezonde leefomgeving, naast het beschermen van natuur. Daar hebben we een fors budget voor nodig omdat dit gaat om, zoals de heer Holman gisteren heel mooi zei, een warme transitie.

Mevrouw Koekkoek vroeg naar de uitbreiding van het aandeel natuur en hoe we dit aan elkaar koppelen door gebieden te verbinden. Ze noemde ook de mogelijkheid om dit samen met buurlanden te doen. Dat heeft zeker een meerwaarde en dat vind ik dus ook een goed idee. Provincies doen dit ook al, want zo kunnen zij in het kader van NatuurNetwerk Nederland ecologische verbindingen realiseren en dat kan natuurlijk ook grensoverschrijdend.

De heer Grinwis vroeg terecht aandacht voor Boeren voor Natuur, een pilot in Gelderland. LNV is er altijd duidelijk over geweest dat er vanuit de bestaande regeling, Programma Natuur eerste fase, maar tot 2026 middelen beschikbaar waren. Het is echter onwenselijk dat de deelnemers van Boeren voor Natuur klem komen te zitten omdat de financiering afloopt. Daarom wil ik graag met de provincie kijken hoe dit mooie initiatief voortgezet kan worden. Ook wordt dit jaar de regeling voor de tweede fase opengesteld. Die heeft een uitvoeringstermijn tot en met 2032. Daar kan de provincie Gelderland ook middelen voor opvragen. Zo kunnen de boeren gewoon door met hun transitie en hebben het Rijk en de provincie de ruimte om oplossingen te vinden voor de periode na 2032. Ik ga hier graag met de gedeputeerden het gesprek over aan, en dat zal ik ook doen.

Voorzitter. Tot slot in dit blokje. De PVV vroeg aandacht voor het beperken van de impact van de bomenkap op dieren. Ik ben het ermee eens dat dieren niet de dupe mogen zijn van bomenkap. Dit wordt geregeld in de Wet natuurbescherming. In de Wnb is het verplicht om een ecologische quickscan uit te voeren bij projecten waar dieren en planten mogelijk schade van kunnen ondervinden. Dat is gewoon een zorgplicht bij het kappen van bomen. Daarbij wordt bijvoorbeeld gekeken naar bescherming van nesten van vogelsoorten. Het is dus niet zo dat het maar klakkeloos kan en dat daarbij geen oog is voor planten of dieren, alsof niet geborgd zou zijn dat het niet ten koste van planten en dieren gaat.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Heel goed. We gaan naar de vergunningverlening.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

We gaan door naar het laatste blokje. Voor ieder blokje een slokje! Sorry, voorzitter, ik kon het niet laten. Ik ben het eigenlijk met heel veel sprekers eens. Dan kijk ik naar mevrouw Nijhoff, naar zowel de heer Pierik als mevrouw Van der Plas, naar de heer Grinwis, maar ook naar de heer Flach. Zij hebben er allemaal aandacht voor gevraagd dat wij zo veel vragen van onze vissers en garnalenvissers. Gezien de tijd zal ik niet in herhaling vallen, maar ik denk dat collega Adema heel terecht heeft gezegd dat juist de visserijsector echt van meerdere kanten onder druk staat. Ook hier geldt: het zijn gewoon familiebedrijven, met een decennialange traditie. We vragen heel veel van die bedrijven met betrekking tot verduurzaming, waaraan ze zich moeten aanpassen. Dat voel en zie ik dus echt.

Ik kan als bevoegd gezag voor de Wet natuurbescherming echter niet anders dan gewoon toetsen aan de vereisten van de wet. Het is een hele technische opdracht; ik mag er verder niets van vinden. Dat is nou eenmaal de rol die je hebt als bevoegd gezag. Die wet vereist dat er bij een verleende vergunning geen significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden optreden.

Ik waardeer de inzet van de garnalenvissers voor verduurzaming. Ze hebben al zo veel gedaan. Ik zie ook dat ze stappen blijven zetten; dan kijk ik bijvoorbeeld naar de installatie van die katalysatoren. Ik was laatst op werkbezoek in Stellendam. Dat is een soort innovatiecentrum. Wie er nog niet is geweest, zou ik dat echt aanraden. Er zijn daar hele mooie voorbeelden van innovaties in de visserijsector. Ik was daar echt van onder de indruk. Soms heb je dat bij een werkbezoek. Dan denk je: wow, wat gebeurt hier veel. En inderdaad, hoe zonde is het, en eigenlijk hoe onterecht, dat de pulsvisserij gewoon niet mogelijk is.

Ik ben op dit moment in gesprek met de garnalenvissers over hun vergunningaanvraag. De sector werkt aan een aangevulde ecologische onderbouwing. Daarbij wil ik gewoon zo veel mogelijk ondersteunen. Dat doe ik bijvoorbeeld door een deel van de onderzoekskosten te subsidiëren, want die zijn gewoon hoog. Als de sector de passende beoordeling heeft aangeleverd, kan ik tot besluitvorming overgaan. Daarbij is ook gevraagd of bij aanwijzing van Natura 2000-gebieden niet al rekening is gehouden met de activiteiten van garnalenvissers. De garnalenvisserij vond al plaats ten tijde van de aanwijzing. Er zijn echter altijd alleen maar tijdelijke visvergunningen verleend in de periode voorafgaand aan de aanwijzing van die gebieden. Een dergelijk tijdelijk recht geeft juridisch bezien geen basis voor een vrijstelling van of een referentiesituatie voor de vergunningplicht.

Ik zie de heer Flach bij de interruptiemicrofoon. Hij vindt daar vast iets van.

De heer Flach (SGP)

De heer Flach (SGP):

Ja, dat klopt. De minister en ik hebben de afspraak gemaakt dat zij een besluit over de Voordelta na de commissievergadering van 8 februari neemt. Daar gaan wij het dus nog over hebben. Daar gaat mijn vraag nu ook niet over. Gisteren kwam het bericht naar buiten dat natuurorganisaties via de rechter een einde willen maken aan het gedogen van de garnalenvisserij in de Waddenzee. Misschien de minister daar ook nog even haar licht over laten schijnen?

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Dat doe ik even in de tweede termijn. Of ik doe dat schriftelijk.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ja. Dan heeft de heer Grinwis een andere vraag.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik wil nog even doorgaan op de vraag van collega Flach, die dan waarschijnlijk in de tweede termijn of later wordt beantwoord. Het is alsof de druiven voor de garnalenvissers niet al zuur genoeg zijn. Er is de onzekerheid over het verkrijgen van een Wnb-vergunning om te mogen blijven vissen op garnalen, en daar is gisteren inderdaad die rechtszaak inzake de Waddenzee bij gekomen. Nou kunnen we niet in een rechtszaak treden, maar ik kan de minister er wel toe oproepen om alles in het werk te stellen om de vergunningverlening, een langdurig en best wel slopend proces, zo veel mogelijk af te ronden binnen de termijn die de minister nog rest in dit demissionaire kabinet. Ik ben bang dat als het allemaal weer opnieuw moet worden opgestart in een nieuw kabinet, we dan zomaar die grens van 1 januari, die nu nog zo ver weg lijkt, overgaan. Dus is de minister bereid om zich ten volle in te zetten om zo spoedig mogelijk die vergunningverlening tot een goed einde te brengen voor onze garnalenvissers?

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Ja. Los van rechtszaken ben ik daar continu mee bezig en over in gesprek met de sector. Het geldt inderdaad maar tot 1 januari 2025. Daarmee wil ik juist de ruimte geven aan de sector om de vereiste gegevens aan te leveren en dergelijke, en om die vergunningverlening op orde te hebben. Dat is ook de reden dat ik gedoog. Dat is omdat we daar zicht op hebben. Maar het is ingewikkeld. Ik doe dit nadrukkelijk samen met de sector. Ook hier geldt: hoe sneller we dit op orde hebben, hoe minder kwetsbaar we zijn in juridische zin. Het is dus in ons aller belang. De heer Grinwis kan ervan uitgaan dat ik daar samen met de sector alles aan doe, hoe ingewikkeld het ook is. Dat zeg ik er echt bij: het is ongelofelijk ingewikkeld. De reden dat ik langer gedoog heeft natuurlijk ook te maken met de levertijd van die katalysatoren. Dat vond ik namelijk ook zo onrechtvaardig.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De minister vervolgt haar betoog.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

BBB stelde dat Duitse of Belgische garnalenvissers in Nederlandse wateren zich niet aan de Nederlandse wet- en regelgeving hoeven te houden. Belgische vissers die actief zijn in de Nederlandse Natura 2000-gebieden, zijn op grond van het Benelux-verdrag ook vergunningplichtig onder de Nederlandse natuurwet- en regelgeving. Internationaalrechtelijk is het uitgangspunt dat vissers, dus Nederlandse en niet-Nederlandse vissers, zich binnen de 3 mijlszone moeten houden aan de nationale wet- en regelgeving van de kuststaat van de territoriale zee waarin zij zich op dat moment bevinden. Hieruit volgt dat in beginsel ook Duitse vissers zich in de door Nederland geclaimde territoriale zee moeten conformeren aan het geldende Nederlandse recht. Anders gezegd: als ik met mijn auto over de Route du Soleil rij, moet ik me ook houden aan de Franse verkeersregels.

Mevrouw Van der Plas van BBB vroeg aandacht voor de natuureffecten van de aanleg van windmolenparken. Ik kan mevrouw Van der Plas verzekeren dat ook windmolenparken aan dezelfde Wnb-regelgeving moeten voldoen. Voor elk kavelbesluit wordt een uitgebreide milieueffectrapportage uitgevoerd en worden de natuureffecten gemitigeerd. Daarbij hanteren we het voorzorgsprincipe. Daarnaast wordt er uitgebreid onderzoek gedaan naar de impact op onder andere vogels, vissen en bodemleven, en wordt ook onderzocht hoe deze impact zo klein mogelijk kan worden gemaakt. De impact van windmolenparken op de zeebodem beperkt zich tot de aanlegfase. Om ook dit slim te doen, zetten we nu in op natuurinclusief werken en innovatie. Er zijn veel innovaties. Een voorbeeld is holle ruimtes creëren in de pilaren, als een soort nestkastjes onder water — mag ik dat zo zeggen? Een ander voorbeeld is het aanbrengen van extra structuren die bodemleven bevorderen. Ook ik vind dat we dit hier slim moeten doen, zodat we wind op zee kunnen hebben en tegelijkertijd de biodiversiteit bevorderen.

Dat was het, voorzitter.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Hartelijk dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van het kabinet, maar ik zie de heer Grinwis een sprintje trekken. Hij heeft toch nog een dringende vraag. Daarna gaan we vijf minuten schorsen voor aanvang van de tweede termijn. Dat kondig ik alvast aan.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik dacht dat de minister misschien uit eigen beweging nog terug zou komen op de prachtige motie die we afgelopen dinsdag hebben aangenomen. Die gaat over extern salderen en het aanscherpen van de beleidsregels daaromtrent. Als je nu stikstofruimte probeert te verkrijgen op de markt, hoef je niet ook de eventueel aanwezige productierechten, fosfaatrechten en dierenrechten op te kopen. Samen met collega Vedder en een meerderheid van de Kamer heb ik het kabinet via die motie verzocht om daar zo snel mogelijk een eind aan te maken, zodat de spelregels op de opkoopmarkt gelijk worden voor bijvoorbeeld een opkoopregeling van de provincie en zo'n partij die op zoek is naar stikstofruimte. Ook wordt in die motie verzocht dat het Rijk zelf, dus ook het ministerie van IenW, dat nogal eens extern saldeert, dat per heden alvast op die manier gaat doen. Mijn vraag aan de minister is hoe zij dat voor zich ziet, wanneer wij een brief tegemoet kunnen zien waarin dit wordt opgehelderd, en wanneer die beleidsregels daadwerkelijk worden aangescherpt.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Ik heb over het extern salderen van de beleidsregels gezegd dat ik daarover in februari word bijgepraat. Ik heb ook gezegd dat het complex en ingewikkeld is, dat ik me er grote zorgen over maak en dat ik wil dat het sneller gaat. Ik kom daar uiterlijk in maart op terug in een brief. Die gaat puur over het onderwerp extern salderen.

De heer Grinwis refereert ook aan de brief waar gisteren in een aangenomen motie om is gevraagd. Daarbij zie ik eigenlijk twee sporen. Voor spoor één kijk ik even naar collega Adema. Die is bezig met een aanpassing van de Meststoffenwet. Het vraagt om een wettelijke aanpassing. Hij kijkt of we dat daar integraal in kunnen opnemen. Het is daarnaast zo dat dit financiële implicaties aan overheidszijde kan hebben. Ik wil dit dus gewoon betrekken bij de Voorjaarsnota, zodat we een correct financieel proces in gang zetten. Op die manier wil ik daar invulling aan geven.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Daar dank ik de minister voor. Wat mij betreft hoeven dit niet allemaal aparte brieven te worden, hoor. Als dat tweede aspect mee kan worden genomen in de brief van februari of maart, dan is dat ook prima. Ik heb inderdaad om een separate brief verzocht, maar we bediscussiëren dit nu al. Ik begrijp daarnaast dat beleidsregels aanscherpen geen sinecure is. De discussie loopt natuurlijk ook al een tijdje. We hebben hier vorig jaar ook al, bij motie, om verzocht. Het is wel van belang dat andere ministeries zich in de tussentijd al conform de motie gedragen. Zou de minister dat nadrukkelijke verzoek van de Kamer willen overbrengen aan de ministeries die zich nog weleens … Ik zal niet zeggen dat die ministeries zich "bezondigen" aan extern salderen, maar ik doel erop dat ministeries dat instrument nogal eens uit de kast halen, zoals Rijkswaterstaat of een partij in overheidshanden, zoals Schiphol.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Ik ga geen boom opzetten over een partij in overheidshanden, zoals Schiphol. Dan kom je op de do's en dont's bij de rol als aandeelhouder. Dat is dit niet. Ik wil natuurlijk wel het signaal doorgeven. Hoe kan ik daar nou nee op zeggen? Maar ik geef ook aan dat dit echt iets is om mee te nemen bij de Voorjaarsnota. Het gaat bij extern salderen namelijk natuurlijk niet alleen over opkoop. Het gaat ook om de waarde, gekoppeld aan de productierechten. Het is dus gewoon een financiële claim. Wij hebben in de ministerraad ook hele heldere afspraken gemaakt over hoe wij omgaan met financiële claims, ook in demissionaire status. Dat kan ik gewoon niet toezeggen. Ik ben het er inhoudelijk mee eens, hoor. Maar ik kan het gewoon niet toezeggen. Ik zal hierbij gewoon een ordentelijk financieel proces moeten volgen, via de Voorjaarsnota.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank aan de minister voor haar inbreng in de eerste termijn. We gaan even vijf minuten schorsen. Dan gaan we verder met de tweede termijn van de zijde van de Kamer.

De vergadering wordt van 15.57 uur tot 16.03 uur geschorst.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van de begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. We zijn toe aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Net als in de eerste termijn is de eerste spreker mevrouw Nijhof-Leeuw, die namens de Partij voor de Vrijheid het woord gaat voeren. Gaat uw gang.

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV)

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil graag nog even terugkomen op het gelijke speelveld. EU-bedrijven moeten voldoen aan de fytosanitaire en veterinaire eisen, wat hoge kosten met zich meebrengt en waar producten buiten Europa, buiten de EU, niet aan hoeven te voldoen. Om meer inzicht te krijgen en te bespreken hoe we de balans en de kosten kunnen herstellen om tot een eerlijk speelveld te komen, dienen wij graag een motie in die de regering verzoekt om een compleet overzicht te verstrekken van de algemene kosten.

Daarnaast zou ik ook nog graag een suggestie willen doen aan de minister, namelijk om te kijken naar onze oosterburen. In Duitsland zijn de producten van eigen bodem namelijk voorzien van een Duits vlaggetje aan de bovenkant van de verpakking, zodat voor de consument direct zichtbaar is wat van eigen bodem komt en wat niet. Dat zien we hier zo heel af en toe, maar het zou hier ook een instrument kunnen zijn om een stap te maken in het creëren van een gelijk speelveld. Het begint natuurlijk bij de bewustwording van de consument.

Ik zal nog heel eventjes het dictum hier oplezen, voordat ik de motie meegeef: "verzoekt de regering …

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Nee, u moet de hele tekst van de motie oplezen.

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV)

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):

O oké, Sorry. Dat is in andere gremia.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De motie moet integraal worden opgenomen in de Handelingen.

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV)

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):

Ik begin bovenaan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er op producten van eigen bodem algemene kosten afgedragen moeten worden;

constaterende dat er op importproducten geen of nauwelijks invoerrechten geheven worden;

overwegende dat dit een ongelijk speelveld creëert;

verzoekt de regering de Kamer een compleet overzicht te verstrekken met betrekking tot de algemene kosten van producten van eigen bodem,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijhof-Leeuw en Grinwis.

Zij krijgt nr. 32 (36410-XIV).

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

Staat er meer dan één naam onder?

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV)

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):

Wat zegt u?

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Staat er meer dan één naam onder?

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV)

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):

Mijn excuus. Ik vergeet het belangrijkste paard van stal: Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank.

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV)

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):

Even kijken waar ik gebleven was, voorzitter.

Ik had het net nog over de bewustwording van de consument en het vlaggetje op de Duitse producten, met als suggestie om dat misschien ook naar Nederland te halen om het wat prominenter in alle winkels te krijgen. Is de minister bereid om die suggestie mee te nemen en er bij de Kamer op terug te komen of we dat hier ook zouden kunnen implementeren en, zo ja, hoe we dat het beste zouden kunnen aanpakken?

Voorzitter. Dan kom ik nog even terug op de bufferzones van gisteren. Zoals ik al heb aangegeven, is dat een belangrijke pijler in de complexiteit van het landelijk gebied en de agrarische sector, en tevens in de integraliteit en het maatwerk, dat essentieel is om alles weer vlot te gaan trekken. Om de integraliteit en het maatwerk niet in de weg te staan, stellen wij voor om de uitbreiding van de bufferzones niet door te voeren. De maatregel is niet in het belang van de boeren. Integendeel, het is funest voor veel boeren. Het kost ze per jaar een modaal inkomen; het kost ze echt heel veel geld. Laten we dat nu dus niet doen. De motie verzoekt de regering om de voorgenomen uitbreiding van de Natura 2000-gebieden te schrappen. Ik zal de hele motie even voorlezen, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de voorgenomen uitbreiding van de bufferzones tot 250 meter voor boeren enorme gevolgen heeft;

verzoekt de regering de voorgenomen uitbreiding van de bufferzones rondom Natura 2000-gebieden en beekdalen te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Nijhof-Leeuw.

Zij krijgt nr. 33 (36410-XIV).

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV)

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):

Voorzitter, tot zover.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Hartelijk dank. O, u krijgt nog een vraag van de heer Grinwis, dus als u nog even terug wil gaan naar het katheder.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Excuus aan collega Nijhof dat ik haar al liet weglopen. Ik heb namelijk nog een vraag. Gisteren heb ik gevraagd hoe de PVV-fractie tegenover de nota van wijziging stond. Daar was mevrouw Nijhof best wel helder over. Ze zei: we voelen ons er niet helemaal senang bij; op dit moment kunnen we niet voorstemmen. Ik heb in de tussentijd nog geen amendement gezien. Dit is de tweede termijn. We hebben geen derde en vierde termijn bij de begrotingsbehandeling. Kan collega Nijhof dus iets van duidelijkheid verschaffen? Komt er nog een amendement of blijft het hierbij? De vraag is dus: stemmen jullie voor de begroting inclusief de nota van wijziging, of tegen de begroting inclusief de nota van wijziging?

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV)

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):

Ik kan u daar op dit moment nog geen duidelijkheid over geven. Zodra ik die duidelijkheid heb, kom ik bij u terug, maar op dit moment kan ik u daar helaas nog geen duidelijkheid over geven.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De heer Holman heeft ook nog een vraag aan u. Sorry.

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV)

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):

Zo krijg ik ook nog een beetje beweging. Je kunt niet naar de sportschool als je de hele dag hier bent.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ja, dat is goed. Het is ook een trapje, hè.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Ik wil mevrouw alleen iets over de motie vragen. Dat is een hele sympathieke gedachte, maar die lost een heel klein stukje op van het probleem. We hebben de worsteling van de minister gezien. Die moet straks met een brief komen met een heleboel zaken die de oplossing bieden. Hebt u nog meer ideeën over hoe wij de dreigende koude sanering tegemoet kunnen treden? Hebt u nog meer ideeën over passende maatregelen?

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

"Heeft mevrouw Nijhof nog meer ideeën?"

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV)

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):

Ik heb in mijn eerste termijn en ook vandaag in een interruptie al even gevraagd om ook naar het voer te kijken. De minister heeft daar ook al op gereageerd. Dat zou al een heel groot deel van het mestprobleem op kunnen lossen. De minister heeft aangegeven dat hij daarmee bezig is. Ik kan niet meer helemaal reproduceren wat de minister heeft gezegd — zo bedreven ben ik daar nog niet in — maar dat is een van de stapjes. Daarnaast heb ik al een andere suggestie in het commissiedebat gedaan voor een soort bodemverbeteraar op een kleine beetje drijfmest. Dat zijn maar kleine stukjes. Mevrouw Vedder gaf een mooi voorbeeld van de Formule 1; soms heb je maar kleine dingetjes nodig om toch de eindstreep te halen. Dus laten we alles bij elkaar pakken om, zeker de mestproblematiek, waar u vaak aandacht voor vraagt, het hoofd te kunnen bieden.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Graus, die ook namens de Partij voor de Vrijheid het woord voert. Gaat uw gang.

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik ga eerst even de moties oplezen. Daarna heb ik nog een paar huishoudelijke mededelingen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering na zware dierenmishandeling de "one strike out"-optie toe te (laten) passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 34 (36410-XIV).

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

"Three strikes out" bestaat al, maar als het gaat om zware dierenmishandeling, moet het gewoon in één keer — bam! — einde oefening zijn. Zo werkt dat. Dat gaat ook bij mensen zo. Als je iemand vermoordt of dat soort dingen, ga je ook direct de bak in en zijn er ook geen andere waarschuwingen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering verzamelde dierendata en DNA-gegevens te koppelen aan de registratie van fokker tot eigenaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Kostić.

Zij krijgt nr. 35 (36410-XIV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, mede in het kader van het stalbrandpreventieplan, om een pilot met de "Stable Safe"-systemen en valwanden waardoor dieren kunnen vluchten in plaats van stikken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 36 (36410-XIV).

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Je kan namelijk sprinklerinstallaties hebben, maar dan krijg je nog meer rookontwikkeling, waardoor de dieren vaak veel sneller stikken. Ze stikken ook meestal; ze verbranden meestal niet levend maar stikken eerst. Dieren moeten kunnen vluchten. Zo gaat dat ook bij mensen: je moet altijd eerst kunnen vluchten. Zo kunnen in ieder geval, hoop ik, nog veel levens gered worden. Ik wil ook graag nog een reactie hebben op die knaagbranden. Dat heb ik eigenlijk ook niet gehoord. Dat zijn branden die worden veroorzaakt door knaagdieren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om dierenwelzijn te laten prevaleren boven milieueisen en de voor dieren verstikkende luchtwassers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 37 (36410-XIV).

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Het blijkt dus ook dat die luchtwassers, los van het feit dat ze hun nut totaal niet bewezen hebben … Ik was een de eersten die het ging steunen, later ook de Partij voor de Dieren; ik was daar al vanaf 2006 tegen. En als er branden door ontstaan, dan brengen ze ook nog eens niets dan ellende. We moeten kijken naar het dierenwelzijn en dan pas naar milieu en andere dingen, maar daar heeft het ook niks aan bijgedragen. Maar laten we hier maar over ophouden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering Staatsbosbeheer te korten op geldstromen vanuit het Rijk, mocht men geen einde maken aan de decennialange hongerdood van de opgesloten dieren in de Oostvaardersplassen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 38 (36410-XIV).

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Want wij gaan er inmiddels niet meer over, maar wij gaan wel over de geldstromen die daarnaartoe gaan. Staatsbosbeheer heeft zich nooit iets van een meerderheid van de Kamer aangetrokken toen het dossier nog hier lag. Nu ligt het bij de provincie en is het een nog doffere ellende. Er moet gewoon iets aan gebeuren. We moeten gewoon ingrijpen, want wij hebben het hoogste ambt hier. We kunnen top-down ingrijpen. Dan moet het maar zo.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering in te (laten) grijpen inzake de massale overnames van dierenartspraktijken door twee grote private-equitypartijen en (voor velen) onbetaalbare vercommercialisering van noodzakelijke, veterinaire zorg aan hulpbehoevende dieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus, Beckerman en Kostić.

Zij krijgt nr. 39 (36410-XIV).

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Zij gaat dadelijk ook nog met heel goede moties komen. Die zijn weer iets anders, maar daar zal ik haar ook in steunen. Maar dit had ik in ieder geval ook al zo door de fractie gekregen en daarvan moet je altijd profiteren. Dit is namelijk net weer iets anders geformuleerd. Breder is altijd beter voor de dieren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken tot het instellen van prijsplafonds voor medisch noodzakelijke behandelingen door dierenartsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus, Beckerman en Kostić.

Zij krijgt nr. 40 (36410-XIV).

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Dat is ook in lijn met mevrouw Beckerman. Ze heeft daarover vorig jaar ook al een motie ingediend. Deze motie is ook mede ingediend door het lid Beckerman van de Socialistische Partij en het lid Kostić van de Partij voor de Dieren.

Ik heb nog twee moties, meneer de voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering geen exportvergunning af te geven voor de voorgenomen verplaatsing van dolfijnen, zeeleeuwen en walrussen uit ons Dolfinarium naar een Chinees pretpark,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Kostić.

Zij krijgt nr. 41 (36410-XIV).

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

De collega van de Partij voor de Dieren, mijn Limburgse vriend en bioloog Frank Wassenberg, heeft al een keer een motie ingediend om te proberen om dat te voorkomen. Maar hij is hier niet meer en er gaat nu een exportvergunning worden afgegeven. Daarom proberen we dat op deze manier nog te voorkomen. Die motie van Wassenberg is trouwens aangenomen. Laat dat duidelijk zijn. Bijna alle partijen staan daaronder. Het zou dus heel raar zijn als nu plotseling de keutel wordt ingetrokken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering binnen de huidige aanpak en/of preventie van huiselijk geweld ook dierenmishandeling mee te nemen en te zorgen dat zodra bijvoorbeeld vrouwen en/of kinderen in veiligheid worden gebracht er geen dieren mogen achterblijven bij de agressor en vice versa,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 42 (36410-XIV).

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Ik heb dit ook uitgelegd. Je kan bijvoorbeeld ook een vermagerd paard in de wei zien staan of een vermagerde hond op het erf zien lopen. De dierenpolitie is weleens binnengevallen en dan bleek dat er ook kindje tussen de ontlasting en alles lag, hè. Het is dus ook vice versa. Daarom heb ik ooit, toen ik hier in 2007 begon, om onderzoek gevraagd naar de relatie tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling.

Ik wil nog even een paar dingen zeggen. Boeren willen investeren in dierenwelzijn. Ik ben nog geen boer tegengekomen die niet wil investeren in een beter dierenwelzijn, maar ze moeten ervoor betaald krijgen. Nou, wie verdienen er honderden miljoenen? Op die vraag is niet voldoende ingegaan. Dat zijn de supermarktketens, de Quote 500-jongens, de slachthuizen, de voedingsleveranciers, en de vlees- en viswerkers. Die moeten nu echt een keer over de brug komen. Ze zijn arrogant. Ze weigeren te praten met ministers. Ze weigeren te praten met de Kamer. We laten ze met onze voeten spelen, jongens. En dat kan niet zo zijn. De mensen willen het. De Tweede Kamer wil het. We moeten niet met onze voeten laten spelen.

Meneer de voorzitter. Tot slot wil ik nog iets zeggen. Het is ook een belangrijke boodschap. Ik geloof niet dat ik vlug meedoe aan dit soort dingen, maar gisteren was er een bepaalde framing. De mannenbroeders van de Staatkundig Gereformeerde Partij hebben het dan over schapen. Nou, ik heb meer voor schapen gedaan dan de SGP in alle jaren dat zij bestaat. Maar als het dan over de wolf gaat en ik vraag of een wolf dan geen schaap mag eten, dan is het: ja, zie je wel, je komt niet op voor de schapen. En bam, meteen krijg ik allemaal nare e-mails. Dan gaan ze een filmpje knippen en plakken. Normaal doet DENK dat alleen maar. Ik vind dat SGP onwaardig. Ik herken dat ook niet van de SGP.

En ook BBB … Ik heb het even teruggeluisterd. Ik vraag: mag de wolf ook af en toe een schaap eten? Dat wordt vergoed. Ze krijgen vaak meer dan de slachtprijs. Het is dus een heel sympathieke opmerking. Waarom zou de wolf geen schaap mogen eten? Maar mevrouw Van der Plas gaat dan voor de microfoon staan en zegt: ja, maar je bent dus tegen vee-industrie. Dan moet ik weer honderden mails gaan beantwoorden van boze mensen. Ik wil zeggen: luister het terug, want dan ziet u dat ik gewoon genaaid word. Ik heb dat namelijk helemaal niet gezegd en mevrouw Van der Plas staat dan uiteindelijk voor joker. We moeten dat dus niet doen. We moeten daar gewoon mee stoppen. Ik heb daar echt een broertje dood aan. Waarom moeten er altijd woorden in de mond gelegd worden, als je iets niet gezegd hebt? De minister heeft mij ook twee keer woorden die ik niet gezegd heb in de mond gelegd. Laten we ons bij de feiten houden, jongens. Echt waar. Ik krijg spontaan diarree van wat je iedere keer wordt opgelegd.

Maar in ieder geval een gezegende avond, meneer de voorzitter. Nogmaals dank voor uw goede voorzitterschap.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng, meneer Graus.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Sorry. Ik wil er dan maar een persoonlijk feit van maken, omdat mijn naam genoemd wordt. Ik dacht dat ik de heer Graus hoorde zeggen, maar dat weet ik niet zeker, dat hij zich genaaid voelde of dat hij wordt genaaid.

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Mag ik dat verduidelijken?

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja, want dat vond ik een beetje een rare opmerking, dus daar wil ik graag even wat duidelijkheid over.

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Ik kom uit de Oostelijke Mijnstreek. Ik praat vrij basaal. Ik kom van de Oostelijke Mijnstreek vandaan. Wij dragen gewoon het hart op de tong, we gooien alles eruit en we zeggen het zoals het bedoeld is. Dus ik moet mij daar af en toe voor verontschuldigen. Mijn moeder schaamt zich vaak d'r ogen uit haar kop voor mijn taalgebruik, maar die heeft ook nog lesgegeven en zo; die zit er wat anders in. Ik ben meer als mijn vader. Mijn excuses als u over dat woord valt, maar bij ons is dat heel normaal, hoor. Als je iemand naait of zo ... Ik weet niet of dat hier ook zo is.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Van mij mag de heer Graus de woorden "genaaid voelen" gebruiken — het is gewoon spreektaal — maar ik vroeg me af: waardoor dan? Want volgens mij voeren we hier een debat met elkaar. De heer Graus zegt wat, ik zeg wat en we hebben een beetje kritiek op elkaar. Zo werkt dat volgens mij gewoon. Dat moet gewoon kunnen. Het is helemaal niet de bedoeling om iemand een naaistreek te leveren of wat dan ook. Volgens mij moeten we dat ook gewoon kunnen blijven doen, zonder dat we allemaal boos worden op elkaar en elkaar van van alles beschuldigen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Tot zover. Meneer Graus.

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Mevrouw Van der Plas, ik ben absoluut niet boos. Sommige Kamerleden die hier al wat langer zitten, zoals mevrouw Bromet, weten hoe ik eruitzie als ik boos ben. Ik ben absoluut niet boos. Ik ben verder heel ontspannen. Waar het om gaat, zo zeg ik via de voorzitter tegen mevrouw Van der Plas, is dat ik het ook helemaal niet van u had verwacht. Maar toen ik daar terug ging zitten, werd mij door boeren gezegd: pas op, je bent net geframed en gepakt, want je hebt helemaal niet gezegd wat Van der Plas zei. Ik zei inderdaad: "We doden zo veel miljoenen dieren, mag een wolf ook iets eten? Nou krijgen de boeren vaak meer dan de slachtprijs". Toen zei mevrouw Van der Plas: u bent tegen de vee-industrie. Dat heb ik echt niet zo gezegd. Ik heb het gisteren twee keer nageluisterd. Dit is gewoon niet leuk. Aan mensen, ook oudere dames, die PVV stemmen en horen wat u zegt en niet wat ik zeg, heb ik dan weer tot vijf uur vanmorgen kunnen uitleggen hoe het zit. Ik word daar echt zo gek van. Maar ik neem het u niet kwalijk, hoor. Maar ik had het ook niet van u verwacht, want u bent zelf ook een paar keer door de media gepakt net als ik. We moeten dat helemaal niet doen. Ik snap niet dat we dat doen. Ik zal nooit iemand een oor aannaaien of zo. Ik wil gewoon het debat voeren.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Helder, helder. De heer Flach nog.

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

De mannenbroeder.

De heer Flach (SGP)

De heer Flach (SGP):

Ook even een persoonlijk feit. Het zit collega Graus denk ik heel hoog, dus ik ga ook graag een keer een kopje koffie met hem drinken. Maar ik hecht er wel aan om te zeggen dat op ons YouTube-kanaal een filmpje met het héle debatje staat dat we hebben gehad. U heeft uw mening gegeven en ik heb u de vraag gesteld ... Ik heb de heer Graus de vraag gesteld: als we moeten kiezen tussen wolven en schapen, waar kiest u dan voor? Daar heeft de heer Graus het antwoord op gegeven dat hij gegeven heeft, en ik heb mijn visie daartegenover gezet. Ik vind dat dat moet kunnen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Helder.

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Daar wil ik nog op zeggen ...

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Kijk, de mannenbroeders, de SGP ... Ooit, toen Geert hier begon met acht nieuwe en onervaren Kamerleden, heeft Bas van der Vlies, de oud-fractievoorzitter, mij vaak onder z'n hoede genomen. Ik was altijd een beetje de vierde musketier bij de SGP. Alleen, ik vind het niet leuk wat er nu gebeurt. Ik ben dat niet gewend van de SGP. Laatst moest ik voorzitten en dan pakken ze gewoon het woord af en praten ze door de voorzitter heen en maken ze filmpjes. Ik vind dat niet ... Het is mijn SGP in ieder geval niet meer. Dat wil ik gewoon gezegd hebben. Maar ik ga graag een glas cola met u drinken, want ik lust geen koffie.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Heel goed.

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Tot slot wil ik nog over die schapen zeggen ... Meneer Flach, ik ben tegen u aan het praten, via de voorzitter. Wat u ook moet meenemen, en daar ging het gisteren over, is dat die schapen ... U moet eens opletten: overal waar veel schapen worden aangevallen door de wolf, die liever reeën en wilde zwijnen eet, zijn de reeën en de wilde zwijnen massaal afgeschoten. Denk daar maar eens over na. Want een wolf eet liever een ree en een wild zwijn. Overal waar schapen worden aangevallen, hebben ze massaal reeën en zwijnen zitten afschieten. Dát is het: de mens helpt de bascule uit evenwicht en de wolf komt in het beklaagdenbankje terecht. Dat vind ik echt niet terecht.

Dank u wel.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank, meneer Graus. De volgende spreker is de heer Van Campen. Hij voert het woord namens de VVD.

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Er staat hier dat ik moet afronden. Dat is misschien een wens, maar dat lijkt me niet de bedoeling.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Nee, dat was nog voor uw voorganger.

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Dank u, voorzitter. Ik dank de geachte collega's voor het debat dat we hebben gevoerd. Ook dank ik beide bewindspersonen. Ook dank aan de vele ambtenaren die daarachter al het harde werk verrichten. Ik heb zelf een tijdje aan de andere kant mogen werken en weet wat een enorme militaire operatie van twee dagen daarachter schuilgaat voor de mensen van het departement, de inspectie en de uitvoeringsorganisaties, zodat wij hier op het scherp van de snede op inhoud het debat met elkaar kunnen voeren.

Voorzitter. Ik begon vandaag met een onbestemd gevoel omdat ik het gevoel heb dat we de afgelopen twee dagen een debat hebben gevoerd dat we al vaak hebben gevoerd. We weten dat het verdienmodel van boeren onder druk staat en dat ze best die verduurzaming naar dat betere verdienmodel zouden willen maken, maar dat dat zich niet uitbetaalt in brood op de plank. Dat de natuur onder druk staat, weten we ook. Dat we ons in bepaalde gebieden hebben te houden aan internationale afspraken, die we soms al decennia geleden met elkaar hebben gemaakt, weten we ook. Dat de natuur niet demissionair is en de agrarische sector ook niet, weten we ook.

Ik heb geprobeerd in mijn interrupties van vandaag richting het kabinet aan te geven dat de VVD ongeduldig is. Ik hoop dat het kabinet aan de slag gaat met de vele aangenomen moties die er al liggen. Ik hoop dat het kabinet aangespoord is om op die gebieden niet stil te zitten. Heel veel thema's waarover we het hebben gehad, zijn niet controversieel verklaard door deze Kamer. Ik heb de bewindspersonen op een aantal punten horen zeggen dat zij demissionair zijn. Die bescheidenheid en terughoudendheid is passend, maar uiteindelijk is het aan de Kamer om te bepalen wat wel en niet in behandeling kan worden genomen. Wij kunnen in procedurevergaderingen aangeven wanneer wij vinden dat het kabinet te ver gaat. Ik hoop dat het kabinet in gesprek blijft met de sector, natuurorganisaties en het maatschappelijk middenveld om de komende periode die stappen te zetten die nodig zijn om Nederland van het slot te halen.

Ik wil namens de VVD-fractie nog kort een zestal punten noemen waarvoor ik aandacht heb gevraagd en wil vragen. De Nederlandse agrarische sector moet ruimte krijgen voor het ontwikkelen van efficiënte en duurzame voedselproductie in balans met de omgeving. Eergisteren heb ik een motie ingediend op een aantal zaken waarvoor we een vinkje nodig hebben van de Europese Commissie: RENURE — inmiddels een evergreen — CRISPR-Cas, nieuwe vormen van veredeling, snellere en betere toelating van groene gewasbeschermingsmiddelen en nieuwe vormen van voedsel als kweekvlees. Het is toch eigenlijk schandalig dat zo'n Nederlandse innovatie moet uitwijken naar Singapore omdat we hier de bureaucratie met elkaar niet voor elkaar krijgen?

Voorzitter. Ik noem de balans in sommige gebieden die nodig is omdat we de verantwoordelijkheid willen nemen om stikstofuitstoot te verlagen en de natuur te herstellen. Daar heb ik in het decemberdebat met collega Pierik een motie over ingediend. Die is met brede steun in de Kamer aangenomen. Die ging erover dat we met die Lbv-regeling en Lbv+-regeling aan de slag moeten blijven, zodat boeren die geen opvolger hebben, de kans krijgen om een eerlijke regeling aan te gaan in ruil voor het familiekapitaal dat ze vaak in decennia hebben opgebouwd. Tegelijkertijd moet dat ruimte maken voor vaak jonge boeren die wel door zouden willen en voor het verlenen van vergunningen voor PAS-melders waar we zo op wachten. Die vrijkomende stikstofruimte moet echt primair worden ingezet voor de legalisering van de PAS-melders. We kunnen eindeloos wetten en nota's indienen, maar als uiteindelijk de rechter in de rechtszaal niet overtuigend kan beredeneren dat een bepaalde vergunningverlening niet leidt tot een significante verslechtering van de natuur, dan zal er geen vergunning worden uitgegeven. Dan liggen handhavingsverzoeken van de rechter op de loer. Dan hebben wij aan het einde van de dag een schoon geweten, maar dan zit je als ondernemer zonder vergunning met de gebakken peren. Daar zullen we dus echt stappen op moeten zetten.

Dan innovaties. Ik heb de minister van Landbouw daarop bevraagd. De naam van de staatssecretaris van IenW kwam kort voorbij. Ik zou in tweede termijn van het kabinet graag horen welke stappen het ministerie van IenW dan zet. Wat zijn we aan het doen om die Rav-systematiek sluitend en geborgd te krijgen? Ja, er ligt een grote verantwoordelijkheid bij de industrie. De heer Holman heeft daar in zijn bijdrage heel helder voor gepleit. In die richting in zijn betoog kan ik mij goed vinden. Maar de overheid moet dan wel zorgen voor de juiste randvoorwaarden. Wanneer weet je dat een bepaalde innovatie die een bedrijf op de markt brengt, voldoet aan de regels waarmee je uiteindelijk het vinkje kunt zetten, waardoor er een in het recht staande vergunning kan worden afgegeven? Welke stappen zet het kabinet en wanneer is die Rav-lijst sluitend?

Goed ondernemerschap van boeren moeten we belonen. We willen af van middelvoorschriften als kalenderlandbouw. We willen in plaats daarvan doelvoorschriften centraal stellen. De minister noemde het al: de discussie over een achtste programma Nitraatrichtlijn zit er gewoon aan te komen. Ik was heel blij dat de minister in het vorige Landbouwraaddebat aangaf dat hij, anders dan bij de totstandkoming van het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn, de Kamer daar ook echt in wilde meenemen, waarbij we ook dilemma's te zien kregen. Kan de minister aangeven op welk moment we de stappen te horen krijgen en wat de momenten zijn dat de Kamer daar een oordeel over kan vellen? Datzelfde geldt voor het eerder gevraagde plan van aanpak voor de crisis op de mestmarkt. Welke stappen zet het kabinet daar? Er zijn collega's die pleiten voor een snellere afroming van dierrechten. Ik kan me daar op zich wat bij voorstellen, maar ik vind dat met deze opdracht die de Kamer het kabinet heeft gegeven, het kabinet aan zet is om zo'n plan van aanpak te maken.

Voorzitter. Tot slot toch maar even de afrekenbare stoffenbalans. We zouden dit jaar met 1.0 gaan werken. Kan de minister ons bijpraten over de meest recente stappen op dat vlak? Ik heb het dan niet over het proces, maar over: maken we op dit moment al gebruik van de kennis en data die beschikbaar zijn op agrarische bedrijven om tot een systeem te komen waarbij de boer zelf aan het roer staat van zijn bedrijf in plaats van dat we het via de bureaucratische weg met elkaar gaan regelen?

Tot zover, voorzitter.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Er is toch nog een vraag van de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dat was weer een helder betoog van collega Van Campen; zo kennen we hem. In de eerste termijn was hij er ook helder over dat de VVD-fractie de nota van wijziging van het kabinet steunt. Mijn collega zei zojuist ook: er is niets controversieel verklaard wat dit betreft. Kan ik ervan uitgaan dat de VVD-fractie net zoals in de eerste termijn nog steeds de nota van wijziging volledig, dus ongeamendeerd, steunt?

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Ik zie in de nota van wijziging een aantal heel belangrijke, waardevolle investeringen die het kabinet wil doen, bijvoorbeeld als het gaat om die Lbv- en die Lbv+-regeling. Inderdaad, ik heb in de Kamer een motie gesteund die ervoor pleitte om al die regelingen gelijktijdig open te zetten. Dat het kabinet daarnaar handelt, vind ik verstandig. Inderdaad, ik ben blij dat we stappen zetten wat betreft de mestkelderproblematiek in Groningen na de aardbevingsschade. Het klopt dat ik blij ben dat de oproep van mevrouw Van der Plas en de heer Grinwis over de 50 miljoen voor eco-regelingen is geland in de begroting. Ik kan de heer Grinwis zeggen dat de VVD-fractie in ieder geval geen amendement in voorbereiding heeft om daar iets aan te veranderen.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik kreeg een prachtig antwoord op een niet-gestelde vraag. We weten na de tweede termijn van de PVV dat nog niet duidelijk is of er een amendement komt op de begroting met de nota van wijziging, inzake die nota van wijziging. Mijn vraag aan de VVD-fractie was: blijft de VVD-fractie onverkort staan achter de begroting inclusief de nota van wijziging zoals die door het kabinet is voorgelegd? Ik bedoel dus de hele nota van wijziging.

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Het is mijn diepgewortelde overtuiging dat de stap die het kabinet zet verstandig is. Ik heb ook nog geen amendement voorbij zien komen dat daar enige wijziging in aanbrengt. Ik zal in ieder geval niet het initiatief nemen om dat te gaan doen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Helder. De heer Meulenkamp.

De heer Meulenkamp (VVD)

De heer Meulenkamp (VVD):

Dank u wel, voorzitter. De motie bescherming van de Nederlandse groente- en zaadveredeling.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de groente- en zaadveredeling zorgt voor de ontwikkeling van nieuwe zaden en planten die productiever en beter bestand zijn tegen extreem weer, verzilting en ziekten;

constaterende dat de Nederlandse groente- en zaadveredelingsbedrijven wereldwijd hierin een extreem belangrijke rol spelen;

constaterende dat de wereldbevolking de komende decennia verder zal toenemen;

overwegende dat de Wet vifo een veiligheidstoets bevat voor investeringen, fusies en overnames waarmee risico's voor de nationale veiligheid beheerst kunnen worden, zoals het ontstaan van strategische afhankelijkheden;

van mening dat de Nederlandse groente- en zaadveredeling van essentieel belang is voor de voedselproductie en deze bedrijven derhalve als vitale en strategische bedrijven beschermd zouden moeten worden;

verzoekt de regering om een voorstel uit te werken om de Nederlandse groente- en zaadveredeling onder de reikwijdte van de Wet Vifo te laten vallen, bijvoorbeeld door per AMvB de sector aan te wijzen als vitale sector of door groente- en zaadtechnologie als sensitieve technologie aan te wijzen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Meulenkamp, Grinwis, Flach, Vedder, Bromet, Beckerman, Tjeerd de Groot en Koekkoek.

Zij krijgt nr. 43 (36410-XIV).

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

Dank u wel. Dan is de beurt aan mevrouw Bromet. Zij voert het woord namens GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Ik heb gisteren eigenlijk heel erg genoten van het debat. Dat komt waarschijnlijk ook door de nieuwe woordvoerders die hun entree hebben gemaakt in de commissie LNV. Nogmaals welkom. Ik denk dat het een goed debat was. Met betrekking tot het kabinet ben ik enthousiast over het doorzettingsvermogen van minister Van der Wal. Ga zo door, zou ik zeggen. Ik ben dat niet over de heer Adema, maar dat is ook geen geheim. Ik heb vandaag verteld dat hier negentien moties van mij zijn aangenomen, maar dat die niet zijn uitgevoerd. Vorig jaar heb ik ook allemaal voorstellen gedaan waar niets mee is gedaan. Maar daar laat ik mij helemaal niet door kisten, want ik heb wel duizend voorstellen om Nederland te verbeteren. Ik doe daar nu nog een schepje bovenop.

De eerste paar moties gaan over het stimuleren van de biologische landbouw. Alhoewel het kabinet maar naar 15% biologische landbouw wil, zegt Europa: ga naar 25% biologische landbouw. Dat is ook eigenlijk wat onze partijen voorstaan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het vergroten van de afzetmarkt van biologische producten een belangrijk instrument is om boeren te verleiden om naar een biologische bedrijfsvoering om te schakelen;

overwegende dat de overheid hierin het voortouw kan nemen;

overwegende dat biologisch voedsel naast milieu- ook gezondheidsvoordelen heeft;

verzoekt de regering om de schoollunches die op sommige scholen onderdeel zijn van de Rijke Schooldag standaard biologisch aan te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet, Koekkoek en Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 44 (36410-XIV).

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Dan heb ik gisteren verteld over de manier waarop ik ben benaderd door de leerlingen van de Aeres Hogeschool in Dronten. Ik heb inmiddels een mailtje gekregen van iemand van de raad van bestuur van de school. Die heeft mij uitgenodigd voor een gesprek. Ik vind het hartstikke goed dat de school dat heeft gedaan. Ik ga daar ook zeker op in, omdat ik het belangrijk vind dat boeren een brede blik ontwikkelen. Daarom heb ik deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een inhaalslag gemaakt moet worden in het aandeel biologisch landbouwareaal om aan de eigen en Europese doelstellingen te voldoen;

overwegende dat biologische landbouw deels om andere kennis en vaardigheden vraagt dan gangbare landbouw;

overwegende dat het in het belang van jonge boeren is om verder te kijken dan dat wat ze thuis zagen;

verzoekt de regering om biologisch onderwijs een integraal onderdeel te maken van de curricula van landbouwscholen en ten minste een vak biologische landbouw te verplichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet, Grinwis en Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 45 (36410-XIV).

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Dan een motie over het biologisch blijven van landbouwgrond die biologisch is en verpacht wordt door de overheid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat biologische landbouw significant bijdraagt aan verbetering van de biodiversiteit, bodem- en waterkwaliteit, en daarnaast beduidend lagere stikstofemissies en CO2-uitstoot realiseert;

overwegende dat de Europese Commissie streeft naar 25% biologisch landbouwareaal in 2030 en de minister naar 15%, terwijl het Nederlandse biologische landbouwareaal in 2021 4% bedroeg;

overwegende dat het verwerven van grond en de uitgifte van grond middels pacht een middel is om invloed uit te oefenen op de transitie van gangbare naar biologische landbouw;

overwegende dat de overheid grote arealen eigen gronden, bijvoorbeeld via het Rijksvastgoedbedrijf of Staatsbosbeheer, in pacht uitgeeft en zo een bijdrage kan leveren aan haar eigen ambities;

verzoekt de regering om de continuering te borgen van eigen biologisch gecertificeerde pachtgronden die al biologisch gecertificeerd zijn, ook na transactie naar een nieuwe pachter,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bromet.

Zij krijgt nr. 46 (36410-XIV).

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Dan een motie om te zorgen voor deregulering bij biologische boeren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat biologische boeren tot de koplopers behoren in de transitie van de landbouw;

overwegende dat biologische boeren vaak nog een uitzondering zijn en regelingen daarom niet altijd op hen zijn afgestemd;

overwegende dat biologisch steeds meer de norm zal worden en de koplopers in de transitie het verdienen om beloond te worden;

verzoekt de regering in kaart te brengen van welke regelingen biologische boeren geen gebruik kunnen maken, omdat ze voorlopers zijn, en waar regeldruk voor biologische boeren verminderd kan worden, omdat ze al voldoen aan de Skal-voorwaarden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet, Grinwis en Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 47 (36410-XIV).

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Dan twee moties om langjarige contracten voor boeren te borgen als het gaat over natuurmaatregelen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het schrikbarend slecht gaat met onze nationale vogel, de grutto, en andere weidevogels in ons land;

overwegende dat het Aanvalsplan Grutto concrete maatregelen bevat om de weidevogelpopulatie in Nederland te herstellen en boeren hiertoe te belonen;

overwegende dat het enthousiasme onder boeren groot is, maar dat de benodigde aanpassingen in hun bedrijfsvoering alleen uitkomen als daar langjarige zekerheid over de financiële vergoeding tegenover staat;

constaterende dat zes jaar zekerheid, de duur van de huidige beheercontracten, hiervoor onvoldoende is en de Kamer eerder met grote meerderheid heeft gestemd voor meer langjarige beheercontracten;

verzoekt de regering om ten minste twintig jaar garant te staan voor het Aanvalsplan Grutto, mits provincies even zo lange beheercontracten afsluiten, zodat boeren zekerheid wordt geboden en de weidevogelpopulatie kan worden hersteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Grinwis.

Zij krijgt nr. 48 (36410-XIV).

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Eenzelfde motie heb ik over de houtwallen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat landschapselementen, zoals houtwallen, een grote bijdrage leveren aan het unieke karakter van ons Nederlandse landschap, de biodiversiteit, waterkwaliteit, waterbeschikbaarheid, opslag van CO2, aantrekkelijkheid voor toeristen, recreanten en ondernemers, en de binding met de streek;

verzoekt de regering om structureel voldoende middelen te alloceren voor de aanleg en het onderhoud van landschapselementen, bijvoorbeeld middels een landschapsfonds, waarop landeigenaren ten minste twintig jaar aanspraak kunnen maken op een behoorlijke vergoeding, en deze te dekken uit het transitiefonds;

verzoekt de regering om hiervoor nadere regels en voorwaarden op te stellen en bijvoorbeeld de Ecologische Autoriteit aan te wijzen als beheerder,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Vedder.

Zij krijgt nr. 49 (36410-XIV).

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Tot slot, voorzitter. We hebben een amendement van de ChristenUnie gesteund om voor dit jaar de ecosysteemregelingen te redden, maar wij willen dat dat ook voor langere tijd geregeld wordt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe kan worden voorkomen dat er in de toekomst opnieuw een tekort ontstaat voor de eco-regelingvergoedingen, bijvoorbeeld door in het Nationaal Strategisch Plan een overheveling mogelijk te maken tussen de basispremie en de eco-regeling, en de Kamer hierover zo snel mogelijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Grinwis.

Zij krijgt nr. 50 (36410-XIV).

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Ik heb nog negen seconden over.

Dank u wel, voorzitter.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Dan is het woord aan de heer De Groot. Hij reageert een beetje verrast, maar hij is echt aan de beurt, en hij spreekt namens D66.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank, voorzitter. En dank aan de collega's voor het fijne debat. Het is leuk om bij zo'n begroting zelfs samen te lunchen. Ik wil ook de heer Graus bijvallen door te zeggen hoe belangrijk het is voor een fijn debat dat je elkaar goed citeert en niet de woorden in elkaars mond verdraait, want dat maakt het debat wel veel prettiger.

Voorzitter, ik heb vier moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het overgrote deel van de stikstofuitstoot in de stikstofdeken terechtkomt;

overwegende dat het verplaatsen van boerenbedrijven daarmee een zeer ineffectieve maar wel kostbare manier is om de neerslag van stikstof in Nederland te verminderen;

verzoekt de regering om de verplaatsingsregeling niet uit te voeren en de beschikbare middelen hiervoor in te zetten voor stikstofreducerende maatregelen, zoals vrijwillige opkoop,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 51 (36410-XIV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de bio-industrie erop gericht is om maximaal te produceren en dat er hierbij amper oog is voor dierenwelzijn;

overwegende dat er steeds meer megabedrijven komen die niets meer met het familiebedrijf te maken hebben;

overwegende dat een ruime meerderheid van de Nederlanders een voorstander is van een dierwaardige veehouderij en daarmee van het stoppen met de dieronvriendelijke bio-industrie;

verzoekt de regering de bio-industrie op zo kort mogelijke termijn uit te faseren en over te gaan tot een dierwaardige veehouderij met als basis het familiebedrijf,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 52 (36410-XIV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland jaarlijks zo'n 800.000 kalfjes importeert, 1,8 miljoen kalfjes vetmest en meer dan 1,5 miljoen kalfjes slacht;

overwegende dat er zich veel dierenwelzijn- en gezondheidsproblemen voordoen in de kalversector, mede door het onontwikkelde immuunsysteem van de jonge kalfjes;

overwegende dat maar 10% van het in Nederland geproduceerde kalfsvlees door Nederlanders wordt geconsumeerd;

van mening dat de problemen rond dierenwelzijn en milieu niet opwegen tegen de beperkte baten voor Nederland of de financiële voordelen van een handvol bedrijven;

verzoekt de regering bij de inrichting van de kalverhouderij te koersen op de omvang en de belangen van de Nederlandse melkveehouderij, rekening houdend met grenseffecten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tjeerd de Groot en Grinwis.

Zij krijgt nr. 53 (36410-XIV).

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Tot slot.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in grote delen van de land- en tuinbouw gebruik wordt gemaakt van arbeidsmigranten;

overwegende dat zij vaak tegen mensonterende omstandigheden gehuisvest worden en slecht worden betaald;

overwegende dat er op termijn geen economische toekomst is voor bedrijven, zoals slachthuizen, die structureel gebruik moeten maken van arbeidsmigranten om hun kostprijs te drukken;

verzoekt de regering een plan in te dienen om het structureel inzetten en uitbuiten van arbeidsmigranten bij slachthuizen uit te bannen en in te zetten op een sector met goed en gezond werk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tjeerd de Groot, Bromet en Grinwis.

Zij krijgt nr. 54 (36410-XIV).

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik weet niet of ik de bewindspersonen al had bedankt voor hun antwoord, maar hierbij alsnog.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Bij dezen. Heel goed. Dan is het woord aan de heer Holman namens Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw gang.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Het was mij een genoegen om hier twee dagen te mogen zijn en deel te nemen aan deze vergadering. Het heeft mij blij verrast hoe dat gaat en hoe positief de sfeer hier is. Allereerst wil ik een compliment geven aan de beide ministers. Ondanks het feit dat u demissionair bent, bent u zeer betrokken en zeer actief. Er zijn ook ministers die tot het eind toe hard doorwerken. Waardering daarvoor.

Wat ik ook heb gewaardeerd, is de positieve sfeer hier in de zaal. In mijn betoog zei ik dat de standpunten hier en daar wel heel ver uit elkaar liggen. Ik heb ervaren dat wij dichter bij elkaar komen en dat de wil om tot een oplossing te komen groter is dan wat ik zag gebeuren toen ik niet in de Kamer zat.

Iedereen is ervan doordrongen dat er wat moet veranderen en dat we in een heel moeilijke situatie zitten. De veehouderij dreigt inderdaad te verzuipen in haar eigen shit. Iedereen wil dat voorkomen. De weg daarnaartoe is alleen best moeilijk. Ik zie de minister ook aarzelen daarmee. Iedereen wil ervoor zorgen dat het slot van de stikstofcrisis wordt gehaald. Maar hoe, dat is lastig. Iedereen is ervan overtuigd dat we ons moeten inzetten voor een goede natuur. Mevrouw Van der Wal zei het zo mooi: we moeten ruimte zoeken voor diegenen die boer willen blijven. Dat is een hele goeie, maar hoe wat dat moeten doen is een lastige. Eigenlijk is er een een-op-eenrelatie met het willen en kunnen van het verminderen van de stikstofemissie. Dat is cruciaal om een doorbraak te bereiken, om een goede relatie te krijgen met Brussel en voor het verhaal dat we werkelijk gaan leveren, waarbij er ruimte ontstaat voor vergunningverlening en andere zaken.

Minister Adema heeft de moeilijke opdracht om binnenkort met een lijst maatregelen te komen om de dreigende koude sanering tegen te houden en af te wenden. Ik realiseer me dat dat heel moeilijk is. Collega's hebben een aantal waardevolle kleinere suggesties gedaan, een beetje in de lijn van mevrouw Vedder, maar die dragen wel allemaal bij. Maar we weten ook allemaal dat dat niet genoeg is. Daarom moeten we wat gaan doen. Wij willen graag twee moties indienen. Een motie is de vertaling van mijn betoog van gisteren, namelijk dat we tot een visie op de landbouw moeten komen en dat we dat integraal moeten benaderen. Landbouw is meer dan alleen stikstof. Het gaat ook om andere milieumaatregelen. Maar het gaat ook om: hoe zitten we in de markt, hoe gaan we met de natuur om? De zes, eigenlijk zeven, punten van Wageningen, met als belangrijkste punt: hoe is het verdienmodel van de boeren? Wij willen graag de motie voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog geen gedegen visie ligt over hoe de landbouw en natuur zich kunnen en moeten gaan ontwikkelen in de toekomst;

constaterende dat nu een politieke discussie nodig is om een gedragen, integrale visie te realiseren;

overwegende dat het WUR-rapport getiteld "Perspectieven op landbouw, voedsel en natuur" hiervoor zes thema's benoemt die in deze discussie leidend kunnen zijn;

overwegende dat deze thema's aangevuld moeten worden met een zevende thema, getiteld "Hoe ziet het verdienmodel voor de boeren eruit?";

spreekt uit dat het wenselijk is om op een zo kort mogelijke termijn te komen tot een integrale visie op natuur, landbouw en platteland, die als onderlegger kan dienen voor de vraag hoe we uit de stikstofcrisis komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Holman.

Zij krijgt nr. 55 (36410-XIV).

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Voorzitter. Ik wil graag nog een tweede motie indienen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

U krijgt nog een vraag van mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb een korte vraag ter verheldering. Bedoelt de NSC-fractie dat in die integrale visie ook dierenwelzijn meteen wordt meegenomen? We hebben bijvoorbeeld voor stikstofmaatregelen gezien dat luchtwassers de kans vergroten op stalbranden en dat de dieren opgesloten blijven. Dit hoort dus bij die integrale visie?

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Ja, een van de zes thema's gaat daarover. Leest u maar. Daarmee bedoel ik dat we alle thema's langs moeten en dat we daarin keuzes moeten maken en moeten durven maken.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Heel goed. De heer Holman vervolgt zijn betoog.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Ja, de tweede motie gaat over het tweede deel van ons betoog van gisteren: wat kunnen we doen? Hoe kunnen we een doorbraak maken op het gebied van de stikstofcrisis? Ook dat is een lastige. Maar als we niet gaan beginnen, dan gaan we ook niet veel realiseren. Ik heb betoogd: laten we nu niet moeilijk doen, laten we het niet hebben over jaartallen, over percentages of over hoeveel, maar laten we gewoon aan de gang gaan. We hebben wel geleerd dat, als je over jaartallen of getallen begint, er een lange en moeilijke discussie ontstaat. Ik heb gisteren ook helemaal geen getallen genoemd, behalve één: laten we een plan maken tot 2030. Ik heb me niet gerealiseerd dat 2030 een beladen jaar is. Kennelijk is daarover in het verleden veel discussie gevoerd, met verschillende ideeën daarover. Ik had veel beter 2031 of 2029 kunnen noemen. Dan was mijn bedoeling beter overgekomen dan nu het geval was. In Het Financieele Dagblad stond het hartstikke verkeerd. En op sociale media word ik geframed over jaartallen, wat helemaal niet de bedoeling was.

Ik heb een motie gemaakt die getallenvrij is en die de intentie van ons goede doel, onze goede wil, aangeeft: laten we de emissie naar beneden brengen. Dan kunnen we twee dingen doen: door een gepaste verkleining van de veestapel. Ik heb dat de afgelopen paar maanden wel twintig keer uitgelegd. Dat doen we vriendelijk. Dat doen we op een sympathieke manier. Dat doen we met waardering voor alle boeren die er zijn. Het is volstrekt vrijwillig. Het komt gewoon neer op het volgende. Er gaan veel boeren stoppen. Laten we de productierechten van die mensen gewoon uit de markt nemen om het perspectief voor de toekomst voor de jonge boer te garanderen en te kunnen waarmaken.

Dan het tweede onderdeel van de motie. We hebben het uitgebreid over innovatie gehad. De minister heeft het uitstekend verwoord en heeft beaamd dat een grote mate van verantwoordelijkheid bij de industrie ligt. Dat zal moeten. En wie moet het anders doen? Wie moet een afrekenbare stoffenbalans ontwikkelen? Wie moet die in de markt zetten? Het zijn toch de bedrijven, de zuivel, de voerleveranciers, de slachterijen en de banken die regie kunnen voeren op de ontwikkelingen in de sector en die een aanstuurder van de innovatie kunnen zijn. Daarover gaat deze motie. Ik wil 'm graag voorlezen, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de landbouw al vier jaar op slot zit en de instandhouding van de natuur onder druk staat;

overwegende dat een doorbraak in het stikstofdossier wenselijk is en dat we de stikstofuitstoot substantieel terug moeten dringen;

overwegende dat deze reductie bereikt kan worden met een combinatie van een gepaste kleinere veestapel, beleidsmaatregelen door de overheid en innovatie die gedragen wordt door agrarisch Nederland, waar het bedrijfsleven in grote mate voor verantwoordelijk is;

spreekt uit dat het wenselijk is zo snel mogelijk te komen met een stikstofreductieplan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Holman.

Zij krijgt nr. 56 (36410-XIV).

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

Er is een vraag over deze motie van mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik begrijp eerlijk gezegd niet zo goed waarom de heer Holman deze motie nú indient, in een periode waarin de boeren echt het water aan de lippen staat en er overal boerenprotesten zijn. Gisteravond hebben ook in Zwolle boeren geprotesteerd. Hoe het er ook in staat, de heer Holman komt nu met een motie voor krimp van de veestapel. Ik begrijp dat eerlijk gezegd niet. Er wordt namelijk al gewerkt aan stikstofreductie. We hebben gewoon te maken met een hele belachelijke stikstofwet, als ik het zo maar even mag zeggen. Het is geen geheim dat BBB een hele nieuwe stikstofwet wil. Ik vraag me af of de heer Holman weet wat hij op dit moment doet. Hij doet het met alle goede bedoelingen. Daar twijfel ik niet aan. Maar meneer Holman heeft toch gekeken naar wat er nu in Europa aan de hand is?

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Ja, de heer Holman is niet gek en niet dom, denk ik. Ik heb daar dus goed naar gekeken. Ik weet als geen ander hoe de sector ervoor staat, wat de beleving van boeren is en hoe zij zich emotioneel voelen. Maar ik weet ook dat als je een oplossing wilt vinden, er keuzes gemaakt moeten worden. U legt mij toch een beetje het frame op — dat gebeurt door sommige groepen wel meer — iets te willen doen wat niet in het belang is van de sector. Ik heb veel gesprekken met boeren, met organisaties en met bedrijven. Iedereen zegt: willen we van het slot komen, dan zal er een vorm van verkleining van de veestapel moeten komen. Bijna iedereen heeft dat geaccepteerd. Een aantal heeft dat niet. Ik denk dat in de achterban die u vertegenwoordigt de mensen zitten die dit idee het minst omarmen. Dat mag. Maar onze overtuiging is: als we echt perspectief willen bieden voor die jonge boer, voor de blijvers, voor de groene boer, dan moet er wat gebeuren.

Als we zo doorgaan, dan hebben we geen verhaal naar Brussel. Als we zo doorgaan, dan gaan we volgend jaar niet onder het plafond voor stikstof en fosfaat zitten, dat met 10% wordt verlaagd. Als we zo doorgaan, halen we niet de natuurdoelen voor 2025. Als we niet in actie komen, dan gaan we helemaal onderuit als de evaluatie van de Nitraatrichtlijn in 2027 plaatsvindt. Wat er dan gaat gebeuren, wilt u echt niet, mevrouw Van der Plas. De enige manier voor Brussel is dan dat wij een aanwijzing krijgen met een generieke korting voor de hele veestapel. En wie is dan de dupe? Dan is de jonge, groene, blijvende boer de dupe.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

De achterban die ik vertegenwoordig, bestaat ook uit de groene en de jonge boeren. Dat zijn geen radicale nikswillers. Het gaat tegenwoordig om een hele grote groep boeren, ook de boeren die de heer Holman noemt. Waar het mij om gaat, voorzitter, is dat er nu zo'n dunne lijn is. De sluimerende veenbrand — zo heb ik het al eerder genoemd — is nu zo hoog. Iedereen, ook elke boer snapt het en die willen dat ook. Die willen ook meebewegen en die doen dat ook al jaren. Als je dan hoort "een kleine krimp van de veestapel en dat gaan we goed doen, dat gaan we sympathiek doen", dan levert dat, is gewoon mijn gevoel, zo veel meer onrust en onzekerheid op! Terwijl al die boeren denken: we zijn er al mee bezig; we doen het al en we willen meebewegen. Dat doen echt heel veel boeren, heel veel boeren. En die vertegenwoordig ik ook. Sterker nog, biologische boeren zijn lid van BBB. We hadden biologische boeren op onze lijsten staan in de Provinciale Statenverkiezingen. We hebben biologische boeren en ex-biologische boeren in het bestuur zitten.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Uw punt is helder.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Al die boeren ... Ik vraag mij echt af of de heer Holman zich realiseert wat hij nu doet, terwijl ...

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dat punt heeft u echt gemaakt. Nu de heer Holman nog, tot slot.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Ik heb grote bewondering voor u en veel sympathie voor hoe u opkomt voor de boeren. U bent degene geweest die het ongenoegen bij de boeren eigenlijk maatschappijbreed heeft gekanaliseerd en hier tot onderwerp van gesprek gemaakt. Dat vind ik een hele goeie. Ten diepste willen wij alle twee hetzelfde: we willen perspectief voor de boeren en we willen zorgen dat ze niet verzuipen in hun eigen shit. Daar zijn wij het over eens, maar de weg daarnaartoe zien we verschillend. Wij zeggen: dat moet je op een geordende manier doen en die emissie moet naar beneden. En u zegt: "Nou, dat probleem valt wel mee en we hoeven geen ... Alle boeren kunnen doorgaan". Maar alle boeren gaan niet door. Waar ons punt verschilt van dat van u ...

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Van mevrouw Van der Plas, hè?

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

... is dat boeren die stoppen, bij de productie rechten uit de markt nemen en dat u dat niet wilt. Waar ik zou willen dat u eens over nadenkt ...

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dat mevrouw Van der Plas over nadenkt.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Dat is een goede les voor mij op mijn eerste dag, meneer de voorzitter. Ik zal er nog eens een nachtje over slapen. Waar ik zou willen dat mevrouw Van der Plas heel goed over nadenkt, is of wat zij voorstaat, de oplossing niet eerder in de weg staat dan dat het leidt tot een werkelijke oplossing. Daarover kunnen we van mening verschillen, maar ik denk dat de constatering klopt dat wij beiden hetzelfde willen bereiken en dat wij beiden de veehouderijsector een warm hart toedragen. Dat is gewoon zo, dus laten we hier een gesprek en een discussie over voeren en tot een goede oplossing komen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Ik vind het een heel realistisch verhaal dat Nieuw Sociaal Contract vertelt in de persoon van de heer Holman, dus dank daarvoor. Ik vind het ook het recept tegen populisme, want het is het hele verhaal. Maar ik heb wel een vraag over het betrekken van het bedrijfsleven bij het geven van de regie aan de boeren. Je hebt namelijk boeren en je hebt het bedrijfsleven. Dat is hier de afgelopen dagen veel aan de orde geweest. Je hebt hele grote bedrijven, bijvoorbeeld de VanDrie Group, en ik denk dat de Rabobank daar ook bij hoort, de grote agro-industrie. Die heeft geen belang bij het krimpen van de veestapel. Hoe kan je die bedrijven dan een model laten ontwikkelen om op individueel niveau, op bedrijfsniveau te krimpen? Hoe kan dat?

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Ook dat is een hele goede vraag. Het is een vraag waar je goed over na moet denken hoe je dat vormgeeft. Ik heb gisteren ook geprobeerd uit te leggen wat er gebeurt als je hen verantwoordelijk maakt. Uw constatering is dat je een groepje boeren hebt die heel hard moeten werken voor een gering inkomen en een miljardenindustrie daaromheen. Maar die miljardenindustrie heeft ook belang bij een goede hoeveelheid boeren. Als er minder boeren komen en de zuivelindustrie 1 miljard liter melk minder krijgt, dan is dat een groot probleem voor hen. Misschien worden het er wel 2 miljard, als zij niet gaan innoveren. Hoe harder er geïnnoveerd wordt, hoe minder vee je uit de markt hoeft te nemen om je milieudoelen te halen. Dat is een vrij simpele redenering.

Zij hebben het instrumentarium in de hand. Als de zuivelindustrie, als Cosun, AVB of Vion in hun leveringsvoorwaarden voorwaarden opneemt op het gebied van milieu of van prestaties — ik noem maar wat — als de zuivel in het stikstofbodemoverschot een minimumeis stelt, van "u mag niet meer dan zoveel stikstofverlies hebben", dan hebben zij bijvoorbeeld de mogelijkheid om een afrekenbare stoffenbalans te doen. Dat is ook wat ik in het begin zei: de minister kan het niet maken, wij kunnen het niet maken. Wie is er verantwoordelijk voor het maken ervan?

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Helder. De heer Grinwis, tot slot.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Het was dus niet alleen een mooie gedachtewisseling tussen BBB en NSC. Ik denk dat het ook een soort van formatiegesprek was. Dan hebben we toch nog een soort formatiegesprek gehad in deze Kamer, maar dat terzijde.

Mijn vraag aan de heer Holman is eigenlijk tweeledig. Ten eerste doet hij een uitspraak in zijn motie, maar doet hij volgens mij geen verzoek aan het kabinet. Volgens mij kan er toch het nodige voorbereid worden door het kabinet om geen tijd te verliezen. Dat is mijn tweede punt: de urgentie waarmee de heer Holman dit punt naar voren brengt, is een gedeelde urgentie. We zien het gewoon compleet misgaan op de mestmarkt en als we niks doen, dan komt er daar een koude sanering waarbij deels de bedrijven verdwijnen die wij willen behouden. Daarom mijn tweede vraag: kijkt NSC nog net als in de eerste termijn positief naar de nota van wijziging? We hebben namelijk die Lbv-regeling en de Lbv+-regeling en de gelden voor de provincies bitterhard nodig om onder andere zo min mogelijk zo'n koude sanering te krijgen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dat punt heeft u al een paar keer gemaakt.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ja, maar het is wel een belangrijk punt.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ja, dat snap ik.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Het gaat politiek over wel of geen amendement op de nota van wijziging en ik ben benieuwd of NSC inderdaad geen voorstel tot wijziging van de nota van wijziging zal steunen.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Om met die tweede beginnen: we dragen alle doelstellingen die daaraan zijn gekoppeld een warm hart toe. Eigenlijk kan ik aansluiten bij wat de VVD zei. Wij dragen dat ook een warm hart toe en wij zullen niet met een amendement komen dat daar verandering in aanbrengt. Maar goed, we gaan zien wat er gebeurt.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Complimenten aan meneer Holman. Ik vind het echt een realistisch verhaal over de omvang van de veestapel. Het is ook goed om het gewoon te benoemen en boeren geen zand in de ogen te strooien. Ze hebben recht op die eerlijkheid. Dat is waar de politiek voor is. Ik heb wel een vraag over de spreekt-uitmotie. Ik ben toch wat aarzelend, want er ligt al een visie. Het gaat om het draagvlak. Dat begrijp ik ook. Maar wat gaan we dan doen als Kamer met die motie?

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

De heer Grinwis had eigenlijk dezelfde vraag. Als wij deze motie aannemen, dan spreken we twee dingen uit: dat die visie er komt en dat we aan de slag gaan. Ik sluit aan bij het betoog van mevrouw Van der Wal, die zegt: wij zijn wel demissionair, maar we zitten niet stil en we gaan door met voorbereiden en met plannen maken. Als er een nieuwe regering komt met een nieuwe minister die hiervoor verantwoordelijk is, dan is het nog steeds hetzelfde ministerie van LNV met dezelfde ambtenaren. Dus wat mij betreft gaan die vandaag al beginnen met denken over hoe we dat vorm kunnen geven. Wij kunnen geen uitspraken doen richting het volgende kabinet of de volgende minister, maar natuurlijk is dit een vorm van een oproep: pak het op! Dit is een soort van opdracht aan de nieuwe regering, aan de nieuwe minister: "Dit is wat de Kamer wil. De Kamer wil vooruit, die wil het probleem aanpakken. Pakt u het op en gaat u met verve aan de gang."

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Afrondend, meneer De Groot.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Een spreekt-uitmotie richt zich tot de collega's in de Kamer. Het is dan dus eigenlijk een boodschap aan de formerende partijen om die visie op papier te zetten. Zo lees ik in ieder geval uw motie.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Hebt u een betere term, voor een net beginnend Kamerlid?

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Nou ja, als je het aan de regering vraagt, dan moet je "verzoekt de regering" doen.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Ja, maar het is een demissionaire regering. Dat is even het lastige bij het zoeken naar hoe we daar vorm en inhoud aan geven.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Helder. Dank, meneer Holman. We gaan door met mevrouw Vedder. Zij spreekt namens het CDA. Gaat uw gang.

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Voorzitter. In tegenstelling tot mijn voorganger, heb ik maar één minuut en twee moties. Ik hou het dus kort.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er is gekozen voor een derogatievrije bufferzone van 250 meter rondom Natura 2000-gebieden;

constaterende dat dit 2.032 bedrijven die in die zones zitten hard raakt;

overwegende dat uit een grafiek van het RIVM is af te lezen dat de grootste piek van ammoniak en stikstofoxiden op 25 meter van de bron is, waarna het sterk afneemt en na 100 meter is afgevlakt;

verzoekt de regering bufferstroken van maximaal 100 meter te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder, Pierik en Flach.

Zij krijgt nr. 57 (36410-XIV).

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een enorme vergrijzing gaande is in de agrarische sector, waarbij slechts 4% van de ondernemers jonger is dan 35 jaar;

overwegende dat jonge boeren de toekomst hebben en keihard nodig zijn voor het behoud van een gezonde en duurzame boerensector, maar dat bedrijfsovername een kostbare zaak is voor jonge boerenondernemers;

overwegende dat het concept-landbouwakkoord laat zien dat er vergaande afspraken waren voor financiële ondersteuning van jonge boeren voor ruim €80.000 per ondernemer;

verzoekt de minister de regeling vestigingssteun jonge boeren uiterlijk in het tweede kwartaal van 2024 open te stellen voor het oorspronkelijk beoogde bedrag uit het concept-landbouwakkoord en de beschikbare reservering voor jonge boeren in de Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit daarbij te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder, Grinwis, Flach, Bromet en Beckerman.

Zij krijgt nr. 58 (36410-XIV).

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Dank u wel.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van der Plas. Zij spreekt namens de BoerBurgerBeweging. Gaat uw gang.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Ook namens de heer Pierik dank aan de ministers voor de beantwoording, en natuurlijk ook aan de staf, die op de achtergrond altijd hard werkt. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de landbouw op slot zit;

overwegende dat een doorbraak in het stikstofdossier wenselijk is;

overwegende dat innovatieve technologieën een manier zijn om de stikstofuitstoot terug te dringen;

overwegende dat innovaties een volwaardig onderdeel moeten zijn van de oplossing voor het stikstofdossier;

verzoekt de regering om alsnog de aangenomen motie-Van Campen c.s. (33576, nr. 304) over innovatieve technologieën uit te gaan voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas, Pierik en Van Campen.

Zij krijgt nr. 59 (36410-XIV).

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. De volgende spreker is de heer Grinwis namens de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Ook dank aan beide bewindspersonen. Ik ga snel door naar de moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet en de Kamer in het kader van doelsturing en emissiereductie inzetten op het implementeren van meetsystemen en dat er in Regio Foodvalley een uitgebreid meetsysteem op bedrijfsniveau is opgezet;

overwegende dat het bedrijfsmeetsysteem in Regio Foodvalley, en met behulp daarvan benchmarking, inzichten oplevert die recht doen aan de vakbekwaamheid van agrariërs en bijdragen aan doelsturing op basis van meetgegevens, wat relevant is voor de gehele Nederlandse veehouderij;

verzoekt de regering voortzetting van het meetinitiatief in de Regio Foodvalley mogelijk te maken, daarbij te bezien hoe een methodiek met benchmarking kan bijdragen aan de reductie van stikstofemissies, en vervolgens in te zetten op uitbreiding van dergelijke meetsystemen in andere delen van het land,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Van Campen.

Zij krijgt nr. 60 (36410-XIV).

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dan de volgende.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat, in aanvulling op de Lbv en Lbv+, de Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging (MGB) in ontwikkeling is, die gericht is op het opkopen van agrarische bedrijven in veenweidegebieden, beekdalen en hoge zandgronden;

overwegende dat de huidige opkoopregelingen relatief minder interessant lijken voor verouderde bedrijven en daarmee de facto relatief vaak voor agrariërs zonder opvolger;

verzoekt de regering de in voorbereiding zijnde Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging zo vorm te geven dat deze relatief aantrekkelijker is dan de Lbv en Lbv+ voor verouderde agrarische bedrijven, en de uitgangspunten met de Kamer te delen voorafgaand aan de notificatie van de regeling in Brussel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Flach, Vedder, Tjeerd de Groot, Bromet en Beckerman.

Zij krijgt nr. 61 (36410-XIV).

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Om te voorkomen dat we na een notificatie tot een vervelende ontdekking komen.

Dan ten slotte.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er afgelopen jaar veel meer animo was dan geld om de eco-regelingen te kunnen bekostigen, wat aanvankelijk leidde tot een verlaging van de tarieven met ongeveer 26%, maar inmiddels wordt gerepareerd;

verzoekt de regering gejojo met de vergoeding van de eco-regeling te voorkomen, bijvoorbeeld door zekerheid te geven dat de tarieven voortaan niet meer dan 5% zullen worden verlaagd ten opzichte van de aanvankelijke communicatie, en daarover in overleg te treden met de Europese Commissie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Flach, Bromet, Vedder, Tjeerd de Groot en Beckerman.

Zij krijgt nr. 62 (36410-XIV).

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dit is dus niet noodzakelijkerwijs een financiële claim. Dat kan inderdaad ook op de manier die collega Bromet voorstelde, met een lagere hectaretoeslag.

Ik constateer dat dit de tweede en laatste termijn is en dat het niet gebruikelijk is om daarna nog hele nieuwe amendementen in te dienen. Mocht dat wel gebeuren, moeten we weer een derde termijn doen. Ik concludeer dat bij dezen maar even.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Het lid Beckerman is de volgende spreker namens de Socialistische Partij. Gaat uw gang.

Mevrouw Beckerman (SP)

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter. We hebben al veel voorstellen van collega's ondertekend, maar we willen nog drie eigen voorstellen doen omdat de rekening voor de dierenarts torenhoog is. Die drie voorstellen zijn de volgende. Eén. Pak marktwerking aan en stop het opdrijven van prijzen door investeerders. Twee. Verlaag de btw. Drie. Maak het vak van dierenarts aantrekkelijker. Ik zal de moties voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kosten van behandelingen bij dierenartsen nog steeds problematisch hoog zijn;

overwegende dat ketens praktijken overnemen en de kosten opdrijven;

overwegende dat tot 1998 maximumprijzen hiervoor bestonden;

overwegende dat in veel Europese landen en in staten in de VS wetgeving en maatregelen zijn ingesteld om prijsstijgingen en de invloed van private investeerders in de dierenzorg te beperken;

overwegende dat de aangenomen motie-Beckerman (36200-XIV, nr. 29) nog niet volledig is uitgevoerd maar opvolging noodzakelijk is;

verzoekt de regering medio 2024 met maatregelen en/of wetgeving te komen die effectief is gebleken hier en in het buitenland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Kostić en Graus.

Zij krijgt nr. 63 (36410-XIV).

Mevrouw Beckerman (SP)

Mevrouw Beckerman (SP):

De tweede.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kosten van behandelingen bij dierenartsen nog steeds problematisch hoog zijn;

constaterende dat huisdiereigenaren steeds vaker aangeven zorg voor hun dier uit te stellen of zelfs te mijden vanwege de kosten;

overwegende dat de overheid zelf een (kleine) bijdrage kan leveren om deze kosten te verlagen, door voor alle kosten bij de dierenarts enkel een btw-tarief van 9% te handhaven in plaats van 21% voor bepaalde diensten;

verzoekt de regering zo snel mogelijk alle btw-tarieven voor diergeneeskundige handelingen voor gezelschapsdieren vast te zetten op 9%,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Kostić.

Zij krijgt nr. 64 (36410-XIV).

Mevrouw Beckerman (SP)

Mevrouw Beckerman (SP):

De laatste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat afgelopen jaren honderden dierenartsenklinieken zijn overgekocht door private investeerders;

overwegende dat voor veel dierenartsen door de grote werkdruk het aantrekkelijk is om praktijken te verkopen of zelf te stoppen met het beoefenen van het beroep;

constaterende dat door het oplopende tekort aan dierenartsen huisdiereigenaren steeds vaker moeten uitwijken naar dure praktijken of spoedzorg ver weg;

overwegende dat het hebben van genoeg dierenartsen cruciaal is voor het brede dierenwelzijn in Nederland;

verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken om de werkdruk voor dierenartsen te verlagen en meer dierenartsen in het vak te krijgen en te behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Kostić en Graus.

Zij krijgt nr. 65 (36410-XIV).

Mevrouw Beckerman (SP)

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Mevrouw Ouwehand krijgt nu het woord namens de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. We zijn er nog lang niet uit met de landbouw. Zolang we de natuur niet weten te herstellen en niet heel fors de uitstoot van stikstof terugdringen in Nederland, is er ook niks mogelijk. Ik presenteer dit harde feit maar even voor degenen die nog een beetje moeten wennen aan die harde realiteit. Dank aan de minister voor Natuur en Stikstof dat zij probeert door te gaan met de dingen die nou eenmaal nodig zijn. Dat is ook het enige eerlijke verhaal in de richting van boeren. Ze weet ook dat de Partij voor de Dieren kritisch is op het stikstoffonds omdat verplaatsingen mogelijk zijn en er wordt gedacht in innovaties, terwijl niet is geborgd dat dierenwelzijn en het voorkomen van zoönosen echt integraal worden meegenomen. Het is ook voor de boeren het beste om het in één keer goed te doen. Die kritiek kent de minister. Tegelijkertijd werkt ze door. Daar ben ik blij mee.

Maar er is wel één ding waarvan ik hoop dat de Kamer het samen met de Partij voor de Dieren net iets beter maakt in de regelingen. Ik heb in de eerste termijn gesproken over de uitkoopregelingen die er nu zijn en dat het heeft kunnen gebeuren dat in één straat in een Brabants dorp een varkenshouder is uitgekocht, terwijl in diezelfde straat iemand ging beginnen. Later bleek zelfs dat die uitgekochte varkenshouder een bedrijf was met verschillende bv's. Dus met het geld dat dat bedrijf had gekregen met die uitkoop is een andere locatie verder uitgebreid. Ik heb begrepen dat de formerende partijen geen moties gaan steunen die geld kosten, maar ik heb een motie die dit soort verspilling van belastinggeld voorkomt. Ik hoop op de warme steun.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet miljarden euro's heeft uitgetrokken voor het uitkopen van veehouderijen;

constaterende dat het op dit moment mogelijk is dat grote varkensbaronnen met miljoenen euro's aan belastinggeld één vestiging laten uitkopen, om vervolgens op een andere locatie uit te breiden;

constaterende dat dit zorgt voor nog verdere schaalvergroting en oneerlijke concurrentie voor kleinschalige bedrijven;

constaterende dat uitbreiden en uitkopen tegelijk verspilling is van belastinggeld;

verzoekt de regering dit gat te dichten, bijvoorbeeld door het invoeren van een vergunningplicht bij intern salderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.

Zij krijgt nr. 66 (36410-XIV).

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Een andere motie die geen geld kost en wel de boeren helpt, is over het beschermen van boeren tegen oneerlijke concurrentie van buitenaf. Het meest concrete dat nu voorligt, is het verdrag dat de Europese Commissie wil sluiten. Eigenlijk is dat verdrag al klaar en wacht het op instemming of afkeuring door de lidstaten. Het gaat over Mercosur. Kan de minister van Landbouw bevestigen dat we sinds de gesprekken en het verslag over het Mercosur-verdrag ook zien dat de import van vlees van mishandelde paarden uit Latijns-Amerika toeneemt? Daardoor kan het zomaar gebeuren dat mensen een frikandel kopen waar vlees van deze mishandelde paarden in zit, omdat daar helemaal geen controle op is. Wij zien dat dat stijgt. Dat is ook weer een effect van deze handelsverdragen. Kan de minister daar nog op reageren?

Deze motie kost geen geld, maar helpt de boeren wel om vertrouwen te houden in de overheid. Ja, we moeten veranderen en verduurzamen, maar we doen tenminste alles aan die oneerlijke concurrentie door producten die zwaar onder onze regels mogen worden geproduceerd, bijvoorbeeld in Brazilië, en die gewoon op de markt komen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Tweede Kamer in 2020 en 2023 een streep heeft gezet door het EU-Mercosur-verdrag, onder meer omdat dit verdrag leidt tot een forse toename van oneerlijke concurrentie voor Europese boeren, omdat er in het verleden is gesjoemeld met de veiligheid van voor de export naar Europa bestemd vlees en omdat het verdrag leidt tot extra ontbossing van de Amazone;

overwegende dat bij een EU-Mercosur-verdrag waar de landbouw onderdeel van is de fundamentele risico's voor Nederlandse boeren, de voedselveiligheid en de Amazone hoe dan ook zullen blijven bestaan;

overwegende dat Nederlandse boeren er, zeker in deze tijden, op zouden moeten kunnen rekenen dat het kabinet hen beschermt tegen oneerlijke concurrentie van buitenaf;

overwegende dat besluitvorming in de Raad mogelijk al snel plaatsvindt;

verzoekt het kabinet bij de Europese Commissie en in de Raad klip-en-klaar duidelijk te maken dat Nederland in ieder geval een EU-Mercosur-verdrag waarin de landbouw is opgenomen zal blokkeren;

verzoekt het kabinet tevens voor deze positie actief steun te vergaren bij de andere lidstaten en uiterlijk in de eerste week na het voorjaarsreces verslag te doen aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Grinwis.

Zij krijgt nr. 67 (36410-XIV).

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik herinner het kabinet eraan dat deze motie al eerder is aangenomen. We vragen het kabinet steeds om duidelijk te maken dat het Nederlandse parlement niet zal instemmen. Het kabinet blijft zeggen dat het wacht tot de teksten er zijn. Die zijn er. We zien dat boeren zich grote zorgen maken over oneerlijke concurrentie. Wat is nou het meest eenvoudige dat je kan doen? Duidelijk maken dat je dit verdrag, als de landbouw erin zit, en die zit erin, niet zal steunen, waarmee het niet doorgaat. Nederland kan de beslissing nemen. Graag actie. Ik denk dat boeren, dieren en de natuur dat verdienen.

Voorzitter. We zien overal boerenprotesten, wat maar weer aanduidt dat de komende tijd cruciaal wordt voor de landbouw. De eerste tekenen zijn niet hoopgevend. De Europese Commissie houdt dus wel zo'n handelsverdrag met Brazilië in de lucht, maar zegt tegen de boeren dat die paar maatregelen voor een betere bescherming van de natuur dan wel wat langer kunnen wachten. Dat gaat natuurlijk niet de goede kant op. Als je in Europa 365 miljard uitgeeft aan de landbouw en de boeren zijn nog steeds aan het protesteren, dan gaat er iets niet goed. Geld komt heel vaak terecht bij grote bedrijven en niet bij de duurzame boeren en de kleinschalige gezinsbedrijven die we juist nodig hebben voor een gezonde landbouw in de toekomst.

Er gaat heel veel mis. Het allerbelangrijkste wat er misgaat is dat kwetsbare waarden, dieren en de natuur altijd aan het kortste eind trekken. Altijd! Er hoeft maar gepiept te worden en er is een of ander groot bedrijf dat zijn verdienmodel in gevaar ziet komen en de lobby staat op. Dat is in niemands belang. Boeren hebben nodig dat we nu durven kiezen voor een gezonde landbouw. Ze hebben nodig dat we ze helpen in die transitie en niet dat we blijven luisteren naar de belangen van de agro-industrie.

Voorzitter. Al meer dan twintig jaar wordt aan dieren van alles beloofd. Als puntje bij paaltje komt, worden de beloften nooit nagekomen. Ze zouden meer ruimte krijgen voor natuurlijk gedrag. Er zouden geen ledematen meer worden afgeknipt of afgebrand: het afknippen of afbranden van staartjes bij varkentjes, het onthoornen van kalfjes en runderen. Er is beloofd dat er geen stroomschokken meer zouden worden gegeven om dieren sneller in de vrachtwagen te krijgen of sneller door het slachthuis te jagen. Dat gebeurt nog niet. Er is beloofd dat dieren niet meer op dagenlange transporten worden gezet naar Ierland, Spanje, Kroatië, Roemenië. De export van varkens naar Spanje is weer toegenomen. Er is beloofd dat piepjonge kalfjes niet meer dagenlang worden versleept per vrachtwagen en per boot zonder melk te kunnen drinken, en dat ze niet meer mishandeld worden op zogenaamde rustplaatsen in Frankrijk. Lekker uitrusten als je mishandeld wordt. Er is beloofd dat de slachtsnelheid zou worden verlaagd, zodat je wat rustiger om kan gaan met die dieren en de NVWA een beetje normaal kan controleren. Het gebeurt allemaal niet. Er is beloofd dat er een verlaging zou komen van het aantal jonge dieren dat in de stal al sterft. Het aantal biggetjes dat al in het kraamhok, in die eerste weken, doodgaat, is 4 miljoen per jaar. Dat is niet omdat ze er daar zo lekker bij liggen. Dat is omdat het niet goed gaat met die dieren in deze omstandigheden. Wat denk je van de 13.000 geitenlammetjes?

Voorzitter. Al die beloften aan dieren worden al 20 à 25 jaar gemaakt. Iedere keer als we op het punt staan om ze waar te maken, trekt de politiek zich terug. De minister heeft de wetswijziging van de Partij voor de Dieren ongedaan gemaakt, en we gaan weer gewoon door op de oude voet: vage beloften voor de toekomst. We vinden het allemaal heel belangrijk, maar echt dieren beschermen? Nee, dat gaan we niet doen. Dat geldt dus ook voor de dieren in Europa. 7 miljard dieren in de Europese veehouderij worden gefokt, gebruikt en gedood. En ook daar is de belofte dat de regels worden aangescherpt om ze te beschermen. We zien er nog helemaal niks van terug.

Wie gaat het opnemen voor de dieren? Wie gaat ervoor zorgen dat we wat de Europese burgers willen — een einde aan de kooien, een einde aan bontfokkerij, een einde aan de langeafstandstransporten — ook werkelijk gaan doen? Op 6 juni zijn er Europese verkiezingen. Het gaat over de landbouw, het gaat over de dieren. Weet wat je stemt.

Dank u wel.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. Het lid Kostić zal spreken namens de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

Kamerlid Kostić (PvdD)

Kamerlid Kostić (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister voor de mooie woorden over mijn maidenspeech. Daarin zei ik dat er meer kansen zijn om dichter bij elkaar te komen en dat stappen zetten voor dieren ook bijdraagt aan een veiligere en gezondere samenleving. In die lijn doe ik vandaag een poging.

Voorzitter. Economische belangen gaan nu te vaak boven dierenwelzijn, en dat onnodig. Dat zien we bij het dolfinarium, dat alle regels aan zijn laars lapt en waar niet wordt opgetreden. Dat zien we bij de belangen van hondenhandelaren die ongezonde dieren blijven fokken en importeren. Dat zien we ook bij de multinationals die dierenartsenpraktijken opkopen en die alle prijzen opdrijven. Elke dag opnieuw hebben we de keuze om dit anders te doen. Neem nou de dierenartskosten. Terwijl andere landen actie ondernemen, hebben multinationals in Nederland vrij spel. Dat gaat ten koste van zieke dieren en van mensen die nu al nauwelijks kunnen rondkomen.

De minister is eerder gevraagd om rondom de dierenartskosten actie te ondernemen, maar na meer dan anderhalf jaar heeft de minister het helaas nog steeds over onderzoek. Als andere landen al in actie komen, dan kan Nederland dat toch ook, zo zou je zeggen, in plaats van alleen maar onderzoek te doen? Neem het dolfinarium, waar dolfijnen nog steeds wegkwijnen in onnatuurlijke betonnen bakken en bizarre trucjes moeten doen. Een dolfijn wordt tijdens de show geblinddoekt; een trainer staat op zijn rug. In steeds meer landen is het fokken en houden van dolfijnen in gevangenschap verboden. Ik noem bijvoorbeeld Brazilië, Luxemburg, Kroatië, Noorwegen, Chili, Costa Rica. Collega's, we willen ons toch niet aansluiten bij de achterhoede van de wereld?

Voorzitter. Er moet snel een fok- en importverbod komen voor dolfijnen, want elk dolfijnkalfje dat nu geboren wordt, elke dolfijn die we nu naar Nederland halen, zit nog levenslang vast in een vreselijke industrie. Elke dolfijn die nu geboren wordt, moet nog circa vijf jaar lijden in gevangenschap. En waarvoor? Vraagt u zich dat af: waarvoor eigenlijk? Puur voor vermaak en klein commercieel gewin. Dolfinaria hebben geen enkele educatieve waarde of functie voor biodiversiteit.

Voorzitter. Dan wil de minister honden sneller laten inslapen. Daar hebben we het net al over gehad in de interruptie. De minister kwam dan met een verhaal over een chirurg en een slachtoffer dat is gebeten. Dat is natuurlijk vreselijk. Ik ben het er helemaal mee eens dat we van bijtincidenten moeten afkomen, maar dat is een heel ander punt. Het sneller laten inslapen van honden, ook nog eens zonder tussenkomst van een rechter, draagt hier op geen enkele manier aan bij. Die honden hebben hulp en begeleiding nodig, geen spuitje. En als ze wel een blijvend gevaar zijn, dan moet de rechter hierover kunnen oordelen, en moeten eigenaren bezwaar kunnen maken; zo werkt dat in een rechtsstaat. En die geldt ook voor de dieren. Dat vindt de Kamer ook, zoals blijkt uit de bijna unaniem aangenomen motie om een eerlijk proces voor in beslag genomen dieren te realiseren. De minister wil daar nu tegen ingaan. Ik vraag de minister echt niet veel; ik vraag hem om redelijkheid. Hij heeft ook echt goede voorstellen gedaan, waar we hem heel dankbaar voor zijn, maar op dit hele specifieke punt gaat het echt mis. Daarom een dringend verzoek aan de minister om dit punt te herzien op basis van de al aangenomen motie.

En dan was er nog een niet-beantwoorde vraag. Graag hoor ik wanneer er actie wordt ondernomen tegen de import van kortsnuiten. Gaat het houdverbod ook voor hen op?

Dan huiselijk geweld en dierenmishandeling. Slachtoffers met huisdieren blijven langer in een onveilige situatie zitten, omdat ze, terecht, hun dier niet willen achterlaten. Organisaties zetten zich keihard in om deze slachtoffers te helpen, maar kunnen dit op veel plekken niet meer doen omdat er geen landelijke strategie is. Slachtoffers van huiselijk geweld met huisdieren moeten te allen tijde en overal worden geholpen. Daarover heb ik twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 41% van de slachtoffers van huiselijk geweld met een huisdier hun vlucht uitstelt, omdat ze hun huisdier niet willen achterlaten;

constaterende dat organisaties die deze slachtoffers helpen om hun dieren mee te nemen of op te vangen, afhankelijk zijn van de ondersteuning van goedwillende gemeenten en zij daarom niet in alle gemeenten hulp kunnen bieden;

constaterende dat slachtoffers in gemeenten die geen ondersteuning bieden, geen of onvoldoende hulp krijgen;

constaterende dat deze slachtoffers en hun huisdieren daardoor onnodig lang in onveilige situaties blijven zitten;

verzoekt de regering te inventariseren hoe slachtoffers van huiselijk geweld en hun huisdieren in alle gemeenten kunnen worden geholpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić, Flach, Koekkoek, Beckerman, Grinwis, Graus en Bromet.

Zij krijgt nr. 68 (36410-XIV).

Kamerlid Kostić (PvdD)

Kamerlid Kostić (PvdD):

De volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel dierentuinen te veel dieren fokken, waarna dieren voor de dierentuin overbodig zijn, de zogeheten "surplusdieren";

constaterende dat deze dieren worden gedood of in slechte verblijven achter de schermen belanden;

overwegende dat het doden van te veel gefokte wilde dieren onwenselijk is;

verzoekt de regering een plan van aanpak te ontwikkelen voor een einde aan het doden van gezonde dieren in dierentuinen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić, Graus, Beckerman en Bromet.

Zij krijgt nr. 69 (36410-XIV).

Kamerlid Kostić (PvdD)

Kamerlid Kostić (PvdD):

Voorzitter. Elke dag opnieuw hebben we weer een keuze. Laten we vanaf vandaag kiezen voor de dieren. En wat het mooie is: in de praktijk betekent dat vaak dat een kleine stap voor de mensen vaak een grote stap, een goede verandering, voor de dieren betekent. Laten we dat vandaag gewoon doen. Dank u wel.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. De heer Flach zal nu spreken namens de SGP.

De heer Flach (SGP)

De heer Flach (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Dank aan de collega's voor het debat, dat overwegend plezierig verlopen is. Dank aan de bewindslieden voor de uitgebreide beantwoording, en natuurlijk aan de ambtenaren die 29 pagina's met antwoorden hebben geleverd. Mooi om te zien dat er eigenlijk geen sprake is van terughoudendheid in de hele Kamer. U loopt eerder het risico om aangespoord te worden om meer te doen dan dat u op de vingers getikt wordt met "u bent demissionair, u doet te veel". Dus laat u dat als een aansporing zien.

Twee moties, voorzitter.

Twee moties, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een derogatie voor bedrijven met alleen blijvend grasland, dat een hoog organischstofgehalte heeft, niet alleen goed verdedigbaar is wat betreft het voorkomen van uitspoeling van nitraat, maar ook behoud van blijvend grasland met het oog op biodiversiteit en klimaat stimuleert;

verzoekt de regering de mogelijkheid van een derogatie voor bedrijven met alleen blijvend grasland op korte termijn voor te leggen aan de Commissie Deskundigen Meststoffenwet en, afhankelijk van de uitkomst en het Europese speelveld, daarna aan de Europese Commissie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Flach.

Zij krijgt nr. 70 (36410-XIV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onder meer de Ecologische Autoriteit erop wijst dat bij het monitoren en beoordelen van de ontwikkeling van de kwaliteit van Natura 2000-natuur:

  • -een uniform monitoringssysteem ontbreekt;

  • -de aanwezigheid van typische soorten op verschillende manieren beoordeeld wordt;

  • -beschikbare gegevens, zoals in de Nationale Databank Flora en Fauna, onvoldoende worden gebruikt;

  • -onvoldoende inzicht gegeven wordt in de lokale, regionale bronnen van stikstofbelasting, de natuurkwaliteit op het moment van aanwijzing van een gebied en de abiotiek;

  • -goede landschapsecologische systeemanalyses vaak ontbreken;

  • -onvoldoende rekenschap gegeven wordt van recente herstelmaatregelen;

van mening dat volledige en adequate monitoring en beoordeling van cruciaal belang is voor effectief beheer en beleid, en houdbare vergunningverlening;

verzoekt de regering op korte termijn afspraken te maken met provincies en terreinbeherende organisaties over volledige, adequate en eenduidige monitoring en beoordeling van de ontwikkeling van de natuurkwaliteit en het onderliggende ecosysteem ten opzichte van de referentiedatum, en de Kamer hierover te informeren voor het commissiedebat Stikstof, NPLG en natuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Flach, Grinwis en Vedder.

Zij krijgt nr. 71 (36410-XIV).

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

Dank. Tot slot is het woord aan mevrouw Koekkoek. Zij spreekt namens Volt. Gaat uw gang.

Mevrouw Koekkoek (Volt)

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Dank, voorzitter. Ook vanuit mij veel dank aan de collega's voor dit goede debat. Heel veel dank ook voor de beantwoording van de vragen, ook aan de ondersteuning. Ik was ook even uit de zaal, dus veel dank daarvoor.

Voorzitter. Ik heb twee moties. Ik had het in mijn inbreng natuurlijk al over wat we kunnen verbeteren aan onze inzet in Europa. Daar zien deze moties op toe.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een eerlijk en gelijk speelveld nodig is om biologische boeren verder te stimuleren;

overwegende dat dit er nu niet is;

verzoekt de regering om de adviescommissie Actieplan biologische landbouw op te roepen om het onderwerp "gelijk EU-speelveld" prioriteit te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.

Zij krijgt nr. 72 (36410-XIV).

Mevrouw Koekkoek (Volt)

Mevrouw Koekkoek (Volt):

De tweede.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het sinds december door een aanpassing in de gemeenschappelijke marktordening-verordening (GMO-verordening) juridisch mogelijk is om prijsafspraken tussen boeren en ketens te maken;

overwegende dat dit de beste manier is om een goede prijs voor duurzame producten voor boeren te realiseren en hiermee perspectief te geven;

verzoekt de regering om een faciliterende rol te hebben en kennis aan te bieden over mogelijkheden ten aanzien van de afspraken;

verzoekt de regering het initiatief te nemen om met andere Noord-Europese landen de kansen voor grensoverschrijdende duurzaamheidsafspraken te bespreken, bijvoorbeeld via de organisatie van een conferentie;

verzoekt de regering om ervoor te pleiten dat er in de Europese voedselstrategie een rol moet zijn voor afspraken in de keten ten aanzien van verduurzaming en verdienvermogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.

Zij krijgt nr. 73 (36410-XIV).

Mevrouw Koekkoek (Volt)

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Dank, voorzitter.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. Daarmee is de tweede termijn van de zijde van de Kamer voorbij. We gaan schorsen en we doen gelijk de dinerpauze. We komen om 18.30 uur weer bij elkaar. Binnen een uur krijgen we dan een reactie op alle 41 ingediende moties en op de 6 ingediende amendementen.

De vergadering wordt van 17.32 uur tot 18.32 uur geschorst.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van de begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. We zijn toe aan de tweede termijn van de zijde van de regering. Ik geef de minister het woord. Hij zal beginnen met het appreciëren van de 42 moties. Een deel zal waarschijnlijk door zijn collega gebeuren. Ook zijn zes amendementen ingediend. Ik hoop dat de minister een beetje kort en bondig zijn appreciatie geeft, want over een uur hopen we aan het volgende debat te beginnen. De minister.

De heer Adema

Minister Adema:

Dank u wel, meneer de voorzitter. Over een uur hoop ik aan mijn maaltijd te kunnen beginnen. Als de Kamerleden weer enige clementie hebben met de reacties op mijn appreciatie, kunnen we een heel eind komen.

Gezien de demissionaire status en de onderhandelingen over een nieuw kabinet, is afgesproken om amendementen met een financiële impact te ontraden. Dat zeg ik aan het begin van alle moties. Dat betekent dus bijvoorbeeld het volgende bij het agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Ik ondersteun het doel van het amendement op stuk nr. 15, maar gezien de omvang van het bedrag en de meerjarige doorwerking ervan moet ik besluitvorming hierover echt aan een nieuw kabinet laten. Ik moet het amendement daarom ontraden. Daarbij is ook nog aan de orde dat dit amendement vorig jaar is ingediend. Voor het jaar 2024 is de dekking nog steeds deugdelijk en uitvoerbaar, maar de meerjarige dekking is inmiddels niet meer volledig beschikbaar.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Het amendement op stuk nr. 15 is ontraden.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Ik schrok een beetje van de opmerking van de minister. Wij zitten hier een begrotingsbehandeling te doen en de Kamer is missionair. Als nu wordt gezegd "wij gaan een negatief oordeel geven over alles wat financiële implicaties heeft", dan kunnen we wel naar huis gaan, of niet? Of we trekken ons gewoon niets aan van het kabinet, dat kan ook.

De heer Adema

Minister Adema:

Ik denk dat mevrouw Bromet zichzelf in ieder geval tekortdoet. Ik geef uiteindelijk een appreciatie bij de motie. Het is volgens mij aan de Kamer om daarover te stemmen. Als u zegt dat u liever alle appreciaties van het kabinet overneemt, dan hoor ik dat ook graag. Dan ga ik op die manier ook in de toekomst moties appreciëren. Maar het is natuurlijk echt aan de Kamer om daarover te stemmen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Een appreciatie van een motie gaat nooit alleen over of het wel of geen geld kost. Het gaat ook over wat de implicaties en de maatschappelijke gevolgen zijn als de motie wordt aangenomen. Wij hebben niet een heel ministerie achter ons staan dat daar advies over kan geven. Wij hebben allemaal één medewerker daar achterin de zaal. Daar hebben we gewoon een appreciatie voor nodig. Als je al van tevoren zegt "als er financiële implicaties zijn, dan geven wij een negatief oordeel", dan kunnen wij ons niet goed voorbereiden op de stemming. Wij weten dan niet of wij het wel of niet moeten steunen.

De heer Adema

Minister Adema:

Ik ga ze wel langs, maar ik geef even de context aan waarbinnen ik een aantal amendementen zal ontraden.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Mevrouw Vedder nog.

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik snap helemaal waar de minister op doelt. We hebben het vorige week bij IenW ook bij de kop gehad dat de minister op dit moment niet anders kan dan ontraden. Ik sluit me wel aan bij de vraag van mevrouw Bromet. We hebben veel behoefte aan de context erachter. Kunt u op het amendement voor het dichten van het tekort van het ANLb voor mij nog even helder neerzetten wat de implicaties zijn? U zegt eigenlijk dat u geen oordeel Kamer kunt geven over moties die over geld gaan, maar ik neem toch aan dat de Kamer wel aan zet is. Ik hoor graag de inhoudelijke reactie van de minister op hoe belangrijk dit amendement wel of misschien niet is.

De heer Adema

Minister Adema:

Ten aanzien van het amendement op stuk nr. 15 heb ik dat net ook gegeven, met een uitvoerige toelichting.

Dan het amendement op stuk nr. 25. De heer De Groot vraagt iets voor de intensieve veehouderij. Boeiend. Deze kan ik oordeel Kamer geven.

Het amendement op stuk nr. 27 ontraad ik. Een structurele oplossing moet echt binnen het GLB worden gevonden.

Dan de cofinanciering kruidenmixen voor kruidenrijk grasland. Dat zit in het GLB en de eco-regeling. Daar krijgen boeren een vergoeding voor. Dus die ontraad ik ook.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dat is nummer 30; die wordt ontraden.

De heer Adema

Minister Adema:

Sorry, voorzitter. Ja, dat is nr. 30.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Het amendement op stuk nr. 30.

De heer Adema

Minister Adema:

Ja. Dan heb ik nog het amendement op stuk nr. 31. De vestigingssteun ondersteunt ook het beleid van deze minister om juist voor de jonge boeren een belangrijk perspectief te bieden. In die zin ondersteunt dit het beleid. Alleen, gezien de eerdere context ontraad ik hem.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Het amendement over dat kruidenrijk grasland, 1.000 hectare extra kruidenrijk grasland, is gedekt. Dat hebben wij gedekt met een andere post uit de begroting, dus het kost geen extra geld. Het is een initiatief van LTO samen met Urgenda: hoe verbindend wil je het hebben? Zij zeggen: we weten dat daar ook regelingen voor zijn, maar die zorgen niet voor die heel laagdrempelige start, die boeren nodig hebben voor het beginnen met kruidenrijk grasland. Ik zeg dat eigenlijk meer tegen mijn collega's hier in de Kamer: ik wil dit amendement van harte aanbevelen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De minister.

De heer Adema

Minister Adema:

O, sorry, meneer de voorzitter, mevrouw Bromet zei dit tegen de Kamerleden en niet tegen mij, dus ik was niet in de veronderstelling dat ik daarop zou moeten reageren.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Nee. Oké.

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik had een vraagje aan de minister over die regeling vestigingssteun. Is de minister het inhoudelijk met mij eens dat het moeilijk is geweest voor jonge boeren om aanspraak te maken op de oude VKK-regeling, die 63 miljoen? En is de minister het ook met mij eens dat het een goed idee zou zijn om dat geld alsnog toegankelijk te maken? Even los van de appreciatie, want die snap ik; daar heb ik ook begrip voor.

De heer Adema

Minister Adema:

U weet dat ik bezig ben met een regeling vestigingssteun voor jonge boeren. Dat heb ik aangekondigd bij de begrotingsbehandeling. Die komt ook naar de Kamer toe. U heeft ook een amendement ingediend dat hierover gaat; dan kom ik er nog even op terug. Maar nogmaals, ik kan vanuit het kabinet op dit moment geen steun verlenen aan het overhevelen van dat bedrag van 63 miljoen naar de regeling vestigingssteun voor jonge boeren. Maar ik ondersteun het ondersteunen van het overnemen van bedrijven. Er is zoals gezegd een brief gestuurd bij de begroting, waarin we hebben gezegd dat we die regeling gaan bouwen. Hoe die regeling eruit gaat zien en wat de hoogte daarvan is, komt t.z.t. naar uw Kamer, en dan gaan we het er met elkaar over hebben.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Afrondend, mevrouw Vedder.

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik wil toch nog even scherp vragen: is de minister het met mij eens dat de oude regeling moeilijk toegankelijk was voor jonge boeren en dat de regeling vestigingssteun makkelijker toegankelijk is voor deze jonge boeren?

De heer Adema

Minister Adema:

Dat is zeker zo. Dat is ook de bedoeling. Ja, die oude regeling is ook eigenlijk min of meer stilgezet omdat die moeilijk toegankelijk was voor jonge boeren. Er werd geen gebruik van gemaakt. Dat ben ik zeer met u eens. We moeten er nu voor zorgen dat er een vestigingssteunregeling komt die toegankelijk genoeg is voor de boeren. Dat zeg ik inclusief de opmerking die ik gemaakt heb over verduurzaming. Ja, dat ben ik zeer met u eens.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dan de moties.

De heer Adema

Minister Adema:

Ik wou eerst een paar vragen behandelen, meneer de voorzitter. Daarna gaan we naar de moties toe, wat mij betreft. Er was een vraag van mevrouw Nijhof over vlaggen. Dat vind ik een heel sympathiek voorstel. Het gebeurt ook in verschillende landen, alleen, dat kan de overheid niet doen. Het gebeurt in die landen via een privaat initiatief. Dus het kan; ik vind het ook heel belangrijk dat je aan producten kunt zien wat de herkomst is. Dat stimuleert ook om Nederlandse producten te kopen, dus ik ondersteun het van harte. Alleen, wij mogen dat als land niet doen. Het moet echt privaat opgepakt worden, dus door de private sector. En dat gebeurt inderdaad al; Denemarken heeft het bijvoorbeeld ook, zo weet ik.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Meneer Holman, ik wil wel vragen om een beetje terughoudend te zijn met de interrupties, gelet op de tijd.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Dit is geen interruptie, het is een punt van orde. Voor mij is bijna niet bij te houden om welke motie het gaat.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dit ging niet over een motie; dit ging over een vraag.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Oké. Maar net ging het ook over de moties. Mijn vraag is of u het een beetje gestructureerd langs kunt lopen.

De heer Adema

Minister Adema:

Ik zal proberen om u, iedereen en zeker ook meneer Holman tegemoet te komen, om te kijken of ik de nummers helder kan benoemen. Dan kan elk Kamerlid het verder volgen. Dat was het ten aanzien van de keurmerken, voorzitter.

Dan de vraag over de knaagdierbranden van de heer Graus. In 50% van de branden is de oorzaak onbekend.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Een ogenblik. Dit zijn nog antwoorden op vragen.

De heer Adema

Minister Adema:

Ja, dit zijn nog vragen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dit zijn nog geen oordelen over moties.

De heer Adema

Minister Adema:

Ik zal het straks zeggen wanneer ik met de moties bezig ben. Dan zal ik ze ook nummeren.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Heel goed.

De heer Adema

Minister Adema:

Dan de vraag over stalbranden en knaagbranden. In 50% van de gevallen is niet bekend wat de oorzaak is. Bij die andere 50% komen knaagbranden niet heel expliciet voorbij. Dat is geen thema. Er zijn geen aanwijzingen dat dit een probleem is. Het is overigens wel zo dat we het brandonderzoek gaan intensiveren, om zo beter inzicht te krijgen in de oorzaken. Mocht daar meer uitkomen, dan kunnen we het daar met elkaar over hebben. Op dit moment zijn die aanwijzingen er niet.

Dan heb ik een vraag gekregen van de heer Van Campen over de stappen die IenW zet, ook in het kader van de Rav-systematiek. Er wordt op dit moment hard gewerkt aan het ontwerp voor een nieuwe beoordelingssystematiek. Zoals ook meneer Van Campen al aangaf, hebben de minister van IenW en wij de Kamer erover geïnformeerd dat we daarmee bezig zijn. De nieuwe systematiek wordt ingericht in het kader van milieuvergunningverlening. Daarmee kan deze ook een basis bieden voor natuurvergunningverlening. Dit systeem wordt uitgewerkt volgens de volgende lijnen. We gaan toewerken naar een publiek-private verantwoordelijkheid. We voegen de mogelijkheid tot continu meten in de bedrijven toe. We gaan innovaties integraal beoordelen. Daarbij wil ik toch maar weer opmerken dat de nieuwe systematiek op korte termijn geen oplossingen biedt. Er is op dit moment nog geen silver bullet, maar zo zijn we ermee aan het werk.

Dan de vraag van de heer Van Campen over het achtste actieprogramma mest. Wij hebben uw Kamer op 27 oktober een brief gestuurd over alle onderzoeken die lopen in het kader van dit achtste actieprogramma, inclusief de evaluatie als opmaat naar het achtste actieprogramma. Ik heb de CDM ook gevraagd om te adviseren over de wensen rondom de doelsturing en de zorgen over kalenderlandbouw. Al deze onderzoeken verwacht ik rond de zomer te ontvangen. Die gaan dan ook direct naar uw Kamer toe. Wat mij betreft vormen ze de basis om onze inzet in het achtste actieprogramma met elkaar te bespreken. Het vervolg is dat we die in Europa agenderen bij de onderhandelingen.

Dan het plan van aanpak mestmarkt. Ik heb aangegeven dat er een brief komt met maatregelen waar we mee bezig zijn. Uw Kamer heeft bij motie gevraagd om dat voor 1 maart te doen. Dat is nog steeds de planning.

Dan de Afrekenbare Stoffenbalans. Wat is de stand van zaken, ook in concrete situaties? Ik wil voorstellen, voordat het een heel verhaal wordt, om daarover een brief naar de Kamer te sturen. Daarin lichten we dat verder toe.

Voorzitter. Dan nog even de vraag van mevrouw Ouwehand over de paarden, ook in het kader van internationale handelsovereenkomsten. Alle vlees dat Nederland en de EU binnenkomt, moet voldoen aan strenge veiligheidseisen. Daaraan doet een handelsovereenkomst niks af en die voegt ook niks toe. Ook door Mercosur zal dat niet aangepast worden.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Er is nog een vraag van mevrouw Ouwehand. Gaat uw gang.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat was mijn vraag niet. Als de minister hier later op terug wil komen dan kan dat ook. Wij zien dat vlees van paarden — vaak mishandelde dieren, waar we vaak beelden van hebben gezien uit Latijns-Amerika — vaker op de Europese markt komt. Ik vraag me af of de minister dat kan bevestigen. Als hij nu niet weet waar dat over gaat, hoor ik het graag later. Wij denken dat dit zomaar eens te maken kan hebben met Mercosur. Sowieso willen we weten of het gebeurt, want de Kamer heeft zich al vaker uitgesproken tegen die import. Heel vaak kloppen de controles niet, maar dan komt het vlees toch hier op de markt terecht. Daar willen we meer over weten.

De heer Adema

Minister Adema:

Dank aan mevrouw Ouwehand voor de verduidelijking. Voor voedsel dat hier binnenkomt, hebben we de EU-voedselveiligheidseisen. Dat geldt ook voor paardenvlees. Mevrouw Ouwehand refereert specifiek aan mishandelde dieren, begrijp ik nu. Ik heb dat niet in beeld. Ik stel voor om dat voor u in kaart te brengen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De minister vervolgt zijn betoog.

De heer Adema

Minister Adema:

Dan, met referentie aan het debat, de vraag om de lijn ten aanzien van euthanasie bij bijtincidenthonden te herzien. Refererend aan het debat: dat ga ik niet doen.

Dan de vraag van de Partij voor de Dieren over de kortsnuitige honden. Ik heb daar in de eerste termijn wel iets over gezegd. Het ging over de import van kortsnuitige honden. Vouwoorkatjes vallen in dezelfde categorie. Ik kom met een houdverbod. Een houdverbod is veel meer omvattend dan een importverbod. Dat dekt alles in één keer af, want als je een dier niet meer mag houden, mag je die ook niet voor één dag houden en dus ook niet importeren. Dat gaat dus verder.

Dat waren de vragen, meneer de voorzitter.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ja, we gaan naar de moties.

De heer Adema

Minister Adema:

Dan ga ik naar de moties. Als ik de motie op stuk nr. 32 mag interpreteren als het inzetten op een meer gelijk speelveld tussen producten van buiten de EU en in de EU, dan krijgt de motie oordeel Kamer. En anders ontraad ik de motie. Ik kader de motie dus een klein beetje in.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ik zie mevrouw Nijhof knikken, dus de motie krijgt oordeel Kamer.

De heer Adema

Minister Adema:

Dan hebben we de motie op stuk nr. 33: ontraden.

De motie op stuk nr. 34: oordeel Kamer. Ik moet daarbij zeggen dat die "one strike out" inmiddels in bijzondere situaties wel degelijk wordt toegepast. Ik zie de motie dan ook als ondersteuning van beleid en daarom krijgt deze oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 35: ontraden.

De motie op stuk nr. 36: ontraden.

De motie op stuk nr. 37: ontraden.

De motie op stuk nr. 39: ontraden.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ja, ik kom even terug bij de heer Graus.

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Ja, even over de motie op stuk nr. 35. Was de minister vanmiddag maar zo snel geweest, want nu gaat het heel snel. De motie verzoekt de regering verzamelde dierendata en DNA-gegevens te koppelen aan de registratie van fokker tot eigenaar. Deze motie is medeondertekend door het lid Kostić. Hier vragen de diensten om, ook de diensten die onder de minister vallen: de LID, maar ook de dierenpolitie. Hierdoor kun je dierenbeulen en valse foklijnen sneller opsporen. Dat heeft ook met bijtincidenten te maken. Ik begrijp dus niet zo goed waarom de minister deze motie ontraadt.

De heer Adema

Minister Adema:

In het I&R Hond worden gegevens geregistreerd met vooraf gestelde doelstellingen. I&R Hond is in het leven geroepen in de strijd tegen illegale hondenhandel. Het koppelen van I&R aan andere databanken is complex en duur en het brengt privacyvraagstukken met zich mee. Daarom gaan we dat niet doen en ontraad ik de motie.

Dan was ik bij de motie op stuk nr. 39.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Heel kort nog, meneer Graus.

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Ik heb een paar moties laten schieten, maar dit is belangrijk. De motie wordt ontraden, maar als het om criminelen, broodfokkers en hondenmishandelaren gaat, dan gelden er toch andere wetten? Dat geldt toch ook voor criminelen zo? Dan gaan we hun privacy toch ook niet in bescherming nemen?

De heer Adema

Minister Adema:

We hebben te maken met privacywetgeving en die zullen we moeten volgen. Maar er zijn meerdere argumenten. Het gaat om de privacy, maar ook om de grote hoeveelheid kosten die dit met zich meebrengt. Dat geldt overigens ook voor een DNA-bank, waar ook erg hoge kosten mee gemoeid zijn. Dat kan ook geen oordeel Kamer worden gegeven en dus wordt de motie ontraden.

Dat geldt dus ook voor de motie op stuk nr. 39 over de opkoop van dierenartsen.

De motie op stuk nr. 40: ontraden. Wij werken wel aan de dierenartsentarieven. We hebben daar ook goede discussies over gehad met elkaar, maar dit loopt te ver vooruit op datgene waar we op dit moment mee bezig zijn. Vandaar dat ik de motie op dit moment ontraad.

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Dit zijn mijn laatste twee moties, dus dit is mijn laatste interruptie. Allereerst moet de ACM zich hiermee gaan bemoeien. Daar kan de minister ook voor zorgen. Voor de mensen thuis die dat niet weten: dat is de Autoriteit Consument & Markt. Wat er gebeurt, kan gewoon niet. Door een collega werd al gesproken over kartelvorming en inkoopmacht. We kunnen hier dadelijk niet meer tegenop. Ze kopen ook alle medicijnen weg van de markt, dus er moet wel ingegrepen worden. Kan de minister zeggen dat hij hier met de ACM over gaat praten en dat hij hiertegen in ieder geval iets gaat doen?

De heer Adema

Minister Adema:

Ik ben niet in de positie om de ACM opdrachten te geven om onderzoeken te doen en controles uit te voeren. De ACM is een onafhankelijke instelling. Als u vindt dat dit belangrijk is, breng dit dan bij de ACM onder de aandacht. Maar ik heb als minister geen bevoegdheid om de ACM opdrachten te geven.

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Dat zal ik dan doen. Ik zal ook wat collega's vragen om dat te steunen. Dan gaan we het zo doen. Dank u wel.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De minister vervolgt zijn betoog.

De heer Adema

Minister Adema:

Dan de exportvergunning voor dieren naar China. Dat vind ik best een lastige, kan ik u vertellen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dat is de motie op stuk nr. 41.

De heer Adema

Minister Adema:

Ik voel heel erg mee met het doel van deze motie. Eigenlijk zou ik materieel de motie oordeel Kamer willen geven, maar dan zeg ik iets toe wat ik niet kan waarmaken en dan wek ik verwachtingen die ik niet kan waarmaken. Het is namelijk op dit moment juridisch absoluut niet mogelijk om het vervoer van dieren naar derde landen tegen te gaan. Nederland moet een exportcertificaat afgeven als kan worden voldaan aan de eisen die China stelt. Daar moeten we natuurlijk heel scherp op toezien. Dat is vastgesteld in de Europese diergezondheidsregelgeving. Het dolfinarium moet daarnaast aan de geldende wet- en regelgeving met betrekking tot CITES en dierenwelzijn voldoen voordat die dieren kunnen vertrekken. Ik heb geen kader waarbinnen ik dit kan tegenhouden. Als zij aan de voorwaarden voldoen, dan moet het gebeuren. Maar ik begrijp de gedachte achter de motie heel goed. Ik steun die in feit ook, maar ik kan het niet. Ik heb hierover net nog stevig doorgesproken met de mensen, en het is niet te doen.

Dan de motie ...

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Nee, meneer Graus, de motie wordt ontraden.

De heer Adema

Minister Adema:

Die wordt dus ontraden.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 41 wordt ontraden.

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Maar waarom zei de minister dan eerst "oordeel Kamer"?

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Nee, dat zei hij niet. Hij zei dat hij dat mogelijk had willen doen.

De heer Adema

Minister Adema:

Nee, ik zei dat ik sterk de neiging voel om materieel oordeel Kamer te geven, want ik voel mee met de gedachte achter deze motie. Maar gezien de juridische kaders waarbinnen we ons bevinden, die ik net opgenoemd heb, kan ik dit niet verbieden. Zodra ze voldoen aan de eisen, moet ik een exportvergunning afgeven. En dus moet ik ...

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Meneer de voorzitter ...

De heer Adema

Minister Adema:

En dus moet ik daarom deze motie ontraden.

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Maar dan doe ik het volgende. Er ligt een aangenomen motie-Wassenberg om ervan af te zien. Vrijwel de hele Kamer heeft die motie toen gesteund. Nu gaat het specifiek om de exportvergunning. Volgens de EAZA kan het wel, want meneer de minister gaat daarover. Maar dan houd ik bij dezen de motie meteen al aan. Ik ga de motie-Wassenberg niet frustreren voordat ik deze motie helemaal in orde heb met EAZA.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor zijn motie (36410-XIV, nr. 41) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Precies.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De minister.

De heer Adema

Minister Adema:

Dan de motie op stuk nr. 42, over dierenmishandeling meenemen en dat zodra bijvoorbeeld vrouwen en/of kinderen in veiligheid worden gebracht er geen dieren mogen achterblijven bij de agressor. Ook hier begrijp ik heel goed wat de heer Graus wil. Maar we mogen die dieren alleen in beslag nemen als er ook sprake is van dierenmishandeling. Dat zijn de wettelijke kaders waarmee we te maken hebben. We kunnen niet zomaar elk dier in beslag nemen. Helaas.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 42 wordt dus ontraden.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, ik ...

De heer Adema

Minister Adema:

Ja, ontraden. Sorry.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Ik heb nog een heel klein punt van orde. Als je nu via de website naar dit debat kijkt, dan hebben de moties andere nummers. Mensen kunnen het dus niet volgen. Ik doe dus het verzoek aan de minister om even de titel van de motie te noemen. Dat helpt iets beter.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ja, dat zou kunnen. Ik kan niet controleren wat er op de website staat.

De heer Adema

Minister Adema:

Ik neem aan dat mijn nummer ...

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

We zijn bij de motie op stuk nr. 42 en iedereen heeft de motie voor zich waar dat nummer op staat. We gaan dus niet weer andere nummers noemen. Maar het verzoek is dus dat de minister het onderwerp noemt.

De heer Adema

Minister Adema:

Het ging bij de motie op stuk nr. 42 om de dieren mee te nemen bij huiselijk geweld.

Dan hebben we de motie-Meulenkamp over zaadveredeling en het beschermen van zaadveredelingsbedrijven. Die motie zou ik eigenlijk willen aanhouden, want ik zou hierover graag eerst met de ministers van EZK en Justitie en Veiligheid willen spreken om te kijken of we tot een gezamenlijke appreciatie van de motie kunnen komen. Dat is om te kijken welke stappen we kunnen zetten. Ik vraag dus aan de heer Meulenkamp om deze motie aan te houden tot die gezamenlijke appreciatie. Anders moet ik de motie ontraden.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De heer Meulenkamp is niet in de zaal. Ik kijk even naar zijn collega. Vooralsnog wordt de motie niet aangehouden. Dat betekent dat de motie voor dit moment ontraden is, maar mogelijk wordt de motie aangehouden.

De heer Adema

Minister Adema:

Dan de motie over de biologische schoollunches. Dat is de motie-Bromet c.s. op stuk nr. 44, die schoollunches biologisch wil maken. Het gaat wat mij betreft om biologisch en duurzaam. Het is een heel lastige, maar ik wil er echt mijn stinkende best voor doen om dat voor elkaar te krijgen. Als ik de motie mag zien als een inspanningsverplichting, dan wil ik 'm oordeel Kamer geven. Dat was de motie op stuk nr. 44, voorzitter.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Mevrouw Bromet knikt. Daarmee heeft de motie op stuk nr. 44 oordeel Kamer.

De heer Adema

Minister Adema:

De motie op stuk nr. 45 wil biologisch onderwijs inbrengen in het agrarisch onderwijs. Wij gaan niet over het curriculum van het onderwijs en moeten dus deze motie ontraden. Overigens hebben wij wel regelmatig overleg met het Groenpact en daarbij brengen wij ook het biologisch onderwijs binnen het agrarisch onderwijs aan de orde. Ik zal het in lijn met deze motie dan ook in het eerstvolgende overleg onder de aandacht brengen bij het Groenpact. Ik denk namelijk dat we daarin wel dezelfde ambitie hebben.

Dan hebben we pacht.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 46.

De heer Adema

Minister Adema:

Dat gaat over de motie op stuk nr. 46, om ook bij volgende pachtcontracten biologisch mogelijk te maken, juist als overheid, als Rijksvastgoedbedrijf en Staatsbosbeheer. Deze motie wil ik oordeel Kamer geven als inzet voor mijn overleg met de minister van BZK en het Rijksvastgoedbedrijf.

Dan heb ik de regeldruk bio-boeren. Dat was de motie op stuk nr. 47 van mevrouw Bromet. Er is een ATR-rapport over de regeldruk voor biologische boeren. Certificaten, certificering, protocollen, controles en alles wat daarbij komt. Als de vraag is of ik ook nog wat breder wil bezien tegen welke belemmeringen de biologische sector specifiek aanloopt, waar wij misschien wat mee zouden kunnen, dan wil ik 'm oordeel Kamer geven.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Ja, dat vind ik prima. Maar als er een rapport ligt waarin staat welke regels eigenlijk wel overbodig zijn voor biologische boeren, dan zou ik zeggen: pak je rol als minister en schaf ze af voor de biologische boeren.

De heer Adema

Minister Adema:

Daarbij zij opgemerkt dat wij natuurlijk zo'n ATR-rapport gaan bestuderen. Ik heb soms ook wel het gevoel dat er in regelgeving dubbelingen zitten. We gaan dus bekijken of die er zijn. Als we regelgeving kunnen vereenvoudigen, moeten we dat niet nalaten.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 47 heeft daarmee oordeel Kamer.

De heer Adema

Minister Adema:

Dan heb ik de motie op stuk nr. 50 over de eco-regeling, een motie van mevrouw Bromet. Die geef ik oordeel Kamer.

Dan heb ik de motie op stuk nr. 52 van de heer De Groot over de bio-industrie.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 50 heeft oordeel Kamer gekregen.

De heer Adema

Minister Adema:

Sorry, ja.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

En wij gaan nu naar de motie op stuk nr. 49.

De heer Adema

Minister Adema:

Nee. Nu moet ik even kijken. Ik had de motie op stuk nr. 47 en nu heb ik hier de motie op stuk nr. 50. Ik denk dat de moties op stukken nrs. 48 en 49 voor mijn collega zijn.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Oké.

De heer Adema

Minister Adema:

De eerstvolgende voor mij is de motie op stuk nr. 50.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Oké.

De heer Adema

Minister Adema:

Die gaat over de eco-regeling en krijgt oordeel Kamer.

Dan heb ik de motie op stuk nr. 52 van de heer De Groot. Die gaat over de bio-industrie. Onder verwijzing naar het debat ontraad ik die.

Dan heb ik de motie op stuk nr. 53 over de kalverhouderij. Die ontraad ik ook, eveneens onder verwijzing naar het debat.

Dan heb ik de motie op stuk nr. 54, ook van de heer De Groot, over de slachthuizen. Die zou ik eigenlijk willen doorgeleiden naar mijn collega van SZW. Die gaat over de arbeidsmigranten en het beleid dat daarbij hoort. Ik wil de heer De Groot vragen om die motie aan te houden. Ik zal 'm doorgeleiden naar SZW en dan komen we met een schriftelijke appreciatie.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Meneer De Groot, bent u bereid die motie aan te houden? Nee. Dan wordt die ontraden.

De heer Adema

Minister Adema:

Dan de motie van de heer Holman op stuk nr. 55 over de integrale visie. Dat is een spreekt-uitmotie waar ik geen oordeel over hoef te hebben.

Dan heb ik de motie op stuk nr. 57 van mevrouw Vedder over de bufferzones. Die ontraad ik, ook onder verwijzing naar het debat.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ja. De motie op stuk nr. 57 is ontraden.

Ik kom even terug bij de heer Holman, maar wat de minister zegt klopt: op een spreekt-uitmotie mag het kabinet geen reactie geven. Daarover is het oordeel echt aan de Kamer. Meneer Holman.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Ik zou de minister graag een vraag willen stellen. Ik snap ook wel dat het zo werkt. Het is een heel complex vraagstuk waar de polder niet uit is gekomen en waar we politiek moeilijk uit kunnen komen. Hebt u, met uw ervaring met hoe het overleg is gegaan, een idee of een suggestie hoe wij hier tot een oplossing zouden kunnen komen?

De heer Adema

Minister Adema:

Dat is een heel goede vraag. Ik heb vanmiddag ook de vraag van de heer De Groot gehoord. Die ging hier ook over: hoe willen dat dan doen? Ik heb begrepen dat het ook de wens van de Kamer is om daar zelf over na te denken, zeg maar. Ik denk niet dat we het nu helemaal kunnen inrichten, maar ik kan me wel voorstellen dat we een traject starten waarbij we met de Kamer kijken hoe we dat op een goede manier kunnen doen en waarbij ieders inbreng in de Kamer op een goede manier geborgd is in het proces. Dat willen wij dan als ministerie van Landbouw faciliteren, uitgebreid, met onze mensen enzovoorts. Ik zou me kunnen voorstellen — het is even de vraag wat de heer Holman daarvan vindt — dat ik meneer Holman een keer uitnodig voor een kop koffie om te kijken of we daar iets voor kunnen doen en dat we dan met een concreet procesvoorstel komen dat we samen ontwikkelen. Een beetje een coproductie. Dat is ook wel een novum. Nieuwe bestuurscultuur, zou ik willen zeggen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Afrondend, de heer Holman.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Ik neem die uitdaging graag aan van de minister, zodat wij, mede namens u, een brief naar de Kamer kunnen sturen met een voorstel voor hoe je het proces in zou kunnen richten. Zoiets.

De heer Adema

Minister Adema:

Kijk eens aan. Mooi.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Goed. We zaten bij de motie op stuk nr. 58.

De heer Adema

Minister Adema:

Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 59. Die geef ik oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 60.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Een ogenblik. Is de motie op stuk nr. 58 niet ook uw portefeuille, jonge boeren?

De heer Adema

Minister Adema:

O, dat is boeiend. Ja. Dat komt waarschijnlijk doordat er door dat nietje twee aan elkaar zijn blijven haken. U moet wel blijven opletten, mevrouw Vedder. O, nee. Mevrouw Vedder moet wel blijven opletten, meneer de voorzitter.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ja, ja, ja. Ze keek verbaasd. De motie op stuk nr. 58.

De heer Adema

Minister Adema:

Ja. Ik heb net bij de appreciatie van het amendement al aangegeven dat ik als minister kom met een regeling voor vestigingssteun, zoals dat ook in de brief is gemeld. In deze motie geeft u een aantal suggesties mee. Ik wil eerst conform de brief die ik naar de Kamer heb gestuurd de regeling uitwerken. Dan kom ik met die regeling naar de Kamer toe, vanzelfsprekend. Als u een gesprek wilt voeren over die regeling en de verdere invulling daarvan, zoals u dat hier ook doet, dan kunnen we dat dan doen. Mijn advies zou zijn: hou 'm aan tot het moment dat wij naar de Kamer komen met een brief over de regeling voor vestigingssteun.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

En "u" is in dit geval mevrouw Vedder.

De heer Adema

Minister Adema:

Sorry.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ik wil er één zin over zeggen: het is niet alleen maar dat we dit gewoon hebben afgesproken, maar het heeft ook een functioneel nut. Alles komt in de Handelingen en als er heel vaak "u" staat, is het niet altijd duidelijk wie er eigenlijk wordt bedoeld. Dat is een andere reden waarom het belangrijk is om elkaar met de naam aan te spreken en niet met u, ondanks dat u allen heel beleefd wilt zijn. Dat begrijp ik. De minister vervolgt zijn betoog.

De heer Adema

Minister Adema:

Weet u, ik ben nu anderhalf jaar minister en ik leer elke dag, ook nu weer. Ik dacht dat het juist uit hoffelijkheid naar de voorzitter was dat we dit deden.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ook.

De heer Adema

Minister Adema:

Ook. Ja, nou vooruit.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ook dat. En de derde reden — die reden is er namelijk ook en die is ook best belangrijk — is dat het in de hitte van het debat vaak beter is om via een voorzitter te spreken dan elkaar rechtstreeks aan te spreken. Ook dat maakt deel uit van de motivatie om deze vorm te handhaven. Ik snap dat we een nieuwe Kamer zijn, dus dat we als voorzitters af en toe iedereen daar even op moeten wijzen. Er zijn dus goede argumenten voor. De minister.

De heer Adema

Minister Adema:

Dank u wel, meneer de voorzitter. Dan zeg ik maar voor de Handelingen dat mijn advies zou zijn om deze motie aan te houden. Tegen mevrouw Vedder.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Mevrouw Vedder knikt ja.

De heer Adema

Op verzoek van mevrouw Vedder stel ik voor haar motie (36410-XIV, nr. 58) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Adema

Minister Adema:

Dan heb ik de motie op stuk nr. 59: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 60 gaat over het meetinitiatief in Foodvalley. Op zich sta ik welwillend tegenover deze motie, maar ik wil wel heel graag dat we even goed met elkaar nadenken en goed kijken naar de kwaliteit van wat er op dit moment is opgeleverd en hoe we de kwaliteit van het vervolgproces op een goede manier gaan inrichten. Met die appreciatie wil ik 'm oordeel Kamer geven. Dat gaat over het meetinitiatief Foodvalley. Dat was de motie op stuk nr. 60.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ja, maar de heer Grinwis is niet in de zaal. Ik kan dus niet constateren of hij het ermee eens is. Dan moet ik vaststellen dat de motie waarschijnlijk ontraden wordt. Maar als de heer Grinwis aangeeft aan collega's dat hij die interpretatie kan accepteren, dan kan het oordeel Kamer worden. Ik zeg dit even omdat er vast iemand van de ChristenUnie meeluistert, die dit met de heer Grinwis zal kortsluiten. De motie is dus even ontraden. De minister.

De heer Adema

Minister Adema:

Dan heb ik die motie op stuk nr. 62. Ik begrijp heel goed wat hier staat. Ik vind het een sympathieke motie. Het zou best kunnen dat we dat ook op die manier gaan doen. Maar ik heb met de sector afgesproken dat ik eerst met de sector wil gaan praten voordat wij definitieve keuzes maken. Een van die keuzes kan zijn om het over te hevelen van de basispremie naar de eco-regeling. Ik zou 'm nu willen ontraden en eerst het gesprek met de sector willen afwachten. Dat ging dus over de motie op stuk nr. 62 over de eco-regeling.

Dan de motie op stuk nr. 63 over dierenartskosten. Met referentie aan het debat wordt deze motie ontraden. Het is te prematuur.

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 64 van mevrouw Beckerman. Die gaat ook over dierenartskosten.

Dan heb ik de motie van mevrouw Beckerman over dierenartsen en werkdruk. Die wil ik oordeel Kamer geven.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dus de motie op stuk nr. 65 krijgt oordeel Kamer. Mevrouw Beckerman wil nog op iets terugkomen.

Mevrouw Beckerman (SP)

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik snap het oordeel over de motie op stuk nr. 63 niet. De minister zegt: het is prematuur. Maar ik verwijs keurig naar het onderzoek dat loopt en de beantwoording die de minister schriftelijk gaf, waarin stond dat het medio 2024 klaar is. Vandaag in een antwoord op een interruptie zei de minister ook nog: als ik dat onderzoek klaar heb, kom ik meteen met maatregelen. Volgens mij is deze motie dus een prima samenvatting van eerdere beloftes en hebben we daarmee een hele mooie uitspraak.

De heer Adema

Minister Adema:

Hier staat: "verzoekt de regering om medio 2024 met maatregelen en wetgeving te komen die effectief zijn gebleken in het buitenland". Dat sluit heel erg aan bij het debat dat we hebben gehad, maar wat hier staat is dat we met maatregelen gaan komen. Ik denk alleen niet dat ik met maatregelen kom, maar dat ik kom met het onderzoek en daarnaast met een onderzoek naar mogelijke maatregelen. Dan kunnen we daarover met elkaar een debat voeren. Wetgeving komt daar weer achteraan. Je kondigt maatregelen aan en dan komt daar wetgeving achteraan. Mag ik de motie zo interpreteren dat u zegt: kom medio 2024 met het onderzoek over de prijzen en kom daarbij ook met een pakket aan mogelijke maatregelen die zouden kunnen worden doorgevoerd, zodat we daar het debat met elkaar over kunnen voeren? Want dan wil ik 'm oordeel Kamer geven.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Mevrouw Beckerman knikt ja. Dan heeft de motie op stuk nr. 63 toch oordeel Kamer gekregen.

De heer Adema

Minister Adema:

De motie op stuk nr. 64 over dierenartskosten blijft ontraden. De motie over dierenartsenwerkdruk is oordeel Kamer.

Dan heb ik de motie op stuk nr. 67 over Mercosur. Die ga ik ontraden. Wij kunnen op dit moment echt nog geen positie innemen. Het debat komt. De complete tekst moet bekend zijn. Er moeten concrete voorstellen liggen. Dan komen wij met besluitvorming naar de Kamer toe. Zoals ik net al gezegd heb, hebben we er bij de Commissie op aangedrongen om het niet te splitsen, maar om het in z'n geheel te doen, waardoor het naar de Kamer gaat. Ik ontraad de motie dus.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wil alleen nog even in herinnering brengen dat we dit riedeltje kennen. De Kamer heeft nu al drieënhalf jaar geleden gezegd: als landbouw erin zit, moeten we het niet doen. Het kabinet blijft zeggen: we wachten gewoon het definitieve voorstel af. Dat ligt er al; het moet alleen vertaald worden. Maar goed, het duurt en het duurt en het duurt en het duurt. Zo meteen — dat gebeurde bijvoorbeeld bij CETA — krijg je te horen: het proces is nu al zo ver; als Nederland nu nog "nee" zegt, slaan we internationaal een flater. Ik zou graag horen dat de minister ten minste erkent dat tegen de Kamer bij dit soort kwesties de hele tijd wordt gezegd: te vroeg, te vroeg, te vroeg; we komen nog, echt, heus; we nemen het mee. Op een gegeven moment is het echt aan de orde — dat heeft dan acht jaar geduurd — en dan is het argument ineens: we kunnen nu geen "nee" meer zeggen; wat denk je dat onze internationale bondgenoten dan roepen?

De heer Adema

Minister Adema:

Wij dringen er bij de Europese Commissie op aan om het in zijn geheel te behandelen, waardoor het ook in parlementen behandeld kan worden. Dat is de inzet van dit kabinet. De Kamer heeft ook een motie — die is heel breed aangenomen — over de positie van de landbouw in Mercosur. Dat zijn hele duidelijke signalen. Nou ja, "signalen" is het verkeerde woord. Het zijn duidelijke uitspraken van de Kamer. Daar verhouden wij ons ook toe. Het is wat mij betreft niet zo dat we straks in een proces zitten waar we niet meer uit kunnen en dat we dan voor een voldongen feit staan. Dat is niet de inzet van dit kabinet.

De heer Flach (SGP)

De heer Flach (SGP):

Het is een beetje uitzonderlijk, maar ik kreeg het verzoek van collega Grinwis om door te geven dat hij akkoord is met de interpretatie van de minister. Dat was, als ik het goed heb, de motie op stuk nr. 60. Die kan daarmee oordeel Kamer krijgen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dan krijgt de motie op stuk nr. 60 oordeel Kamer.

De heer Adema

Minister Adema:

De mannenbroeders, zoals meneer Graus zei, hebben elkaar blijkbaar gevonden.

Dan gaan we naar de motie van de PVV om te inventariseren hoe slachtoffers en dieren in alle gemeenten geholpen kunnen worden. Dat is echt een taak van de gemeentes. Het is niet onze taak om dit te gaan doen. Wel wil ik de komende periode deze stichtingen nadrukkelijk onder de aandacht brengen bij de gemeenten. Met die interpretatie wil ik de motie oordeel Kamer geven.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ik kijk even naar de vertegenwoordigers van de Partij voor de Dieren, want die hebben de motie ingediend.

De heer Adema

Minister Adema:

O, sorry! Ja, ja, dat klopt.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Is dat akkoord? Er wordt geknikt. Dan krijgt de motie op stuk nr. 68 oordeel Kamer.

De heer Adema

Minister Adema:

Mijn verontschuldigingen, meneer de voorzitter.

Dan heb ik een motie van het lid Kostić, Partij voor de Dieren, op stuk nr. 69. Ook deze ontraad ik. De motie gaat over de dieren in dierentuinen.

De motie op stuk nr. 70 is een beetje lastig. Mij wordt gevraagd om in gesprek te gaan met de CDM over de derogatie en daarin het 100% grasland te betrekken. Zoals in het debat aan de orde is geweest, zijn wij met de sector, maar ook zelf, aan het nadenken en met de sector in gesprek om te komen tot maatregelen rondom de mestmarkt. Als we straks iets hebben, zal de commissie van de meststoffen daarbij ongetwijfeld weer een rol spelen. Wij komen voor 1 maart met een brief naar de Kamer. Ik wil eigenlijk deze motie daarbij betrekken, want dan kunnen we hier in één keer één pakket van maken. Dan vraag ik de heer Flach om deze motie aan te houden. Dit is de motie op stuk nr. 70, over derogatie.

De heer Flach (SGP)

De heer Flach (SGP):

De motie is eigenlijk al zo veel mogelijk afgezwakt. Het gaat om het voorleggen aan de commissie en om het daarna, afhankelijk van de uitkomst van het Europees speelveld, voorleggen aan de Europese Commissie. Ik wil de motie dus handhaven, maar ga wel graag in op het voorstel van de minister om deze dan te betrekken bij het totaalplan waar hij mee komt. Maar op dit moment handhaaf ik de motie.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dan blijft de motie op stuk nr. 70 ontraden.

De heer Adema

Minister Adema:

Dan de motie op stuk nr. 72, over het gelijke speelveld. Mevrouw Koekkoek verzoekt de adviescommissie Actieplan biologische landbouw op te roepen om het onderwerp gelijk speelveld prioriteit te geven, maar dat is lastig op dit moment. Wel wil ik de commissie vragen om een quickscan uit te voeren naar het speelveld in Europa en daarover aan ons te rapporteren. Dan kunnen we kijken wat we eventueel kunnen gaan doen. Met die interpretatie zou ik 'm oordeel Kamer willen geven.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Mevrouw Koekkoek knikt. Daarmee heeft ie oordeel Kamer.

De heer Adema

Minister Adema:

Meneer de voorzitter. Dan heb ik de laatste motie, op stuk nr. 73. Deze wil ik oordeel Kamer geven.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we snel door met de minister voor Natuur en Stikstof om het overgebleven amendement en een aantal moties te appreciëren. Gaat uw gang.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Voorzitter, dank. Ik wil u ook bedanken voor het debat en voor de steun om belangrijke stappen die nodig zijn, te kunnen blijven zetten voor ruimte voor PAS-melders, ruimte voor boeren en voor de natuur. Ik zag verbinding in de Kamer. Dat vind ik mooi, en dat meen ik oprecht.

Ik heb in volgorde één amendement, één vraag en negen moties.

Ik begin met het amendement op stuk nr. 24, over natuurbranden. Dat moet ik ontraden. Dat doe ik een beetje met een zwaar gemoed en pijn in mijn hart. De SGP-fractie vroeg heel terecht aandacht voor natuurbranden. Ik maak me daar zorgen over omdat de komende jaren de kans op onbeheersbare natuurbranden ook in Nederland steeds groter wordt. Ik ben dit onderwerp echt met urgentie aan het aanpakken. Ik werk samen met de collegaminister van JenV aan een landelijk crisisplan inzake natuurbranden. Aanstaande maandag ga ik samen met natuurbeheerders op de Sallandse Heuvelrug hierover verder in gesprek. Ik heb heel veel gestart, dus we zijn er echt mee bezig. Ik moet 'm alleen tot mijn grote spijt ontraden, gezien de financiële claim.

De heer Flach (SGP)

De heer Flach (SGP):

Ik zou bijna zeggen: meent de minister dit serieus? We hebben hier een begroting behandeld van miljarden. Een week van tevoren krijgen we nog een begrotingswijziging, ook van miljarden. En dan komen er drie voorzitters van veiligheidsregio's, die eigenlijk nooit te beroerd zijn om lastige klussen voor het Rijk op te knappen. Zij vragen om 4 miljoen euro. Ik zou bijna zeggen: meent de minister dit serieus?

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Als je landelijk kijkt naar wat er nodig is voor natuurgebieden, het herinrichten van natuurgebieden en preventieve maatregelen nemen, dan is dat een hele lijst, waaronder ook waterputten. Dat is niet alleen voor de Veluwe; denk even terug aan de vreselijke natuurbrand in De Peel, in 2021. Dit is veel breder.

Nu alleen de Veluwe? Volgens mij zouden we naar alle natuurbranden en dus naar alle natuurgebieden moeten kijken, maar dat is echt aan een volgend kabinet. Ik doe er alles aan om dit goed te agenderen voor de formatie. Ik pak het met veel ambitie op, maar ja, helaas moet ik het puur om de financiële claim ontraden. Ik vind het gewoon niet gepast om hierover een besluit te nemen als demissionair minister, hoe relatief klein het bedrag ook is. Maar nogmaals, inhoudelijk snap ik 'm.

De heer Flach (SGP)

De heer Flach (SGP):

Ik voel de worsteling van de minister, maar ik vind het staatsrechtelijk toch wel bijzonder dat elk voorstel dat geld kost, categorisch wordt uitgesloten. Natuurlijk is het kabinet demissionair, maar daar wordt ook bij gezegd: dat doen we vanwege de formerende partijen. Dat vind ik wel een bijzondere figuur. Wij behandelen hier dus eigenlijk een begroting, terwijl we op voorhand al wisten dat we helemaal niets konden veranderen. Dan heb ik het gevoel dat we dit een klein beetje voor spek en bonen doen; als zelfs dit soort kleine, maar toch heel serieuze en belangrijke voorstellen niet positief bejegend kunnen worden, vanwege het feit dat de vier partijen aan het formeren zijn.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Dan toch heel even voor de scherpte: de dekking wordt gevonden in het transitiefonds. Met alle respect, het transitiefonds is gericht op natuurherstel. We hebben hier in de Kamer met elkaar de toetscriteria vastgesteld in de Wet transitiefonds en daar krijg ik dit niet doorheen, zeg ik maar even als fondsbeheerder, dus dan zal de dekking op de begroting moeten worden gezocht. Hoe raar het ook klinkt, dat snap ik heel goed: ik heb daarvoor op die begroting geen post van 4 miljoen. Nogmaals, er is veel meer nodig voor natuurbrandgevaar en preventie. Ik pak dat voortvarend op. Ik ben er echt actief mee bezig, maar het is aan een volgend kabinet om hiervoor middelen vrij te maken, want dat is nodig.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

We gaan hier niet meer verder over debatteren, want vanaf de Financiële Beschouwingen heeft het kabinet deze lijn ingezet, dus daar gaan we vanavond niet uitkomen. Ik geef de minister het woord om de vraag te beantwoorden en de moties van appreciaties te voorzien.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

De vraag, ook van de heer Flach, ging over de garnalenvisserij op de Waddenzee. We leven in een rechtsstaat. Iedereen mag zijn recht halen. Dit is inderdaad een reactie op het afwijzen van een handhavingsverzoek. Dat heb ik afgewezen omdat er zicht is op legalisatie en daarom geef ik de sector de ruimte om tot een gedegen wijziging van hun aanvragen te komen. Dat is inderdaad de reden. Het is nu aan de rechter. Zoals ik ook aan de heer Grinwis heb bevestigd, werken we hier echt met voortvarendheid aan. Dat wil ik nogmaals herhalen.

Voorzitter. Dan de moties. De motie van de PVV op stuk nr. 38 over Staatsbosbeheer en de Oostvaardersplassen moet ik ontraden. Het Rijk verstrekt geen subsidies voor het beheer van de Oostvaardersplassen. Dit gaat via de SNL, via de provincie Flevoland.

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Maar wie gaat er iets doen aan die dierenellende daar? Ik heb steun van de Kamer gehad en er gebeurde niks. Er zou preventie zijn en er gebeurde niks. We kunnen daar niet iedere keer de dieren laten verhongeren en verdorsten. Er moet toch eens ingegrepen worden? Ik begrijp niet dat niemand hier iets aan doet. Wat gaat de minister doen?

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

De motie vraagt om Staatsbosbeheer te korten op geldstromen, maar ik ga daar niet over. Daar gaat de provincie over. De beheerders, zoals Staatsbosbeheer, ontvangen beheersubsidies van de provincies. Het is aan de provincie Flevoland om op subsidieafspraken met Staatsbosbeheer te sturen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Afrondend.

De heer Graus (PVV)

De heer Graus (PVV):

Maar de regering geeft weer alles aan het Gemeentefonds en het Provinciefonds, dus we kunnen bepaalde stromen stoppen. Bovendien kan ook top-down worden ingegrepen. We kunnen dat toch niet tientallen jaren aan blijven zien? Er zijn miljoenen mensen die zich hier dood aan ergeren. Het gaat mij specifiek om het dierenleed, maar wat gaat de minister doen? Wil de minister eens gaan praten met Staatsbosbeheer, misschien met de collega-minister van Landbouw, opdat die ellende een keer stopt? Dan ben ik ook al tevreden.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Ik heb vaak gesprekken met Staatsbosbeheer en dit onderwerp wil ik ook bespreken, maar ik ga niet over … Natuurlijk, ik wil alles bespreken, maar Staatsbosbeheer is verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid dat door de Provinciale Staten is vastgelegd in het beheerplan. Dat is daar democratisch gelegitimeerd.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 38 is ontraden. Gaat u door.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

De motie-Bromet/Grinwis op stuk nr. 48 gaat over het Aanvalsplan Grutto. Daar ben ik het inhoudelijk mee eens. Het is ontzettend belangrijk dat we hierover langjarig zekerheid kunnen geven. Het is belangrijk voor de natuur, maar gezien de financiële claim heb ik geen andere keuze dan deze motie te ontraden.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Misschien in deze interruptie dan ook even ter overtuiging van mijn collega's hier: beide moties betreffen eigenlijk een specificering van het transitiefonds. Het is dus een specificering van die gelden, van die 24 miljard. Wij zeggen: zorg nou voor regelingen om de grutto goed te verzorgen en zorg voor die houtwallen. Dan hebben wij ook geen discussie over de vraag of brandveiligheid daarbij hoort. Het is gewoon voor de grutto en voor de houtwallen.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Nou ja, sinds de decentralisatie van het natuurbeleid ontvangen de provincies structureel middelen via het Provinciefonds en is het aan de provincies om aan de besteding daarvan binnen de provinciale begroting prioriteit te geven. Ik heb mij ervoor ingezet om binnen het GLB langjarige contracten toe te staan. De Commissie heeft daarmee ingestemd. Maar het is vervolgens aan de provincies om binnen die beschikbare middelen uit het Provinciefonds te voorzien in een financiële garantstelling. Het Rijk heeft inderdaad geen financiering voor deze langjarige contracten. Willen we dat wel, dan is dat wel echt aan een nieuw kabinet. Het gaat daarbij ook over structureel geld.

Voorzitter. Voor het landschapsfonds geldt dezelfde argumentatie, hoe belangrijk ik het landschapsfonds ook vind, ook voor de natuur. De motie-Bromet/Vedder op stuk nr. 49 moet ik dus ook ontraden.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De moties op de stukken nrs. 48 en 49 zijn ontraden.

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

De motie-Tjeerd de Groot op stuk nr. 51 over de verplaatsingsregeling moet ik ontraden. Volgens mij ben ik in het debat uitvoerig ingegaan op de reden waarom ik dat moet doen.

De motie-Holman op stuk nr. 56 is een spreekt-uitmotie. Die zal ik op de dezelfde manier als de heer Adema dat doet, in coproductie oppakken. Ik ben er blij mee. Ik snap 'm. Het is een forse opgave om de doelen in 2025 te halen. Ik ben het er ook mee eens dat een goed plan nodig is. Daarom misschien ook wel het Ontwerp Nationaal Programma Landelijk Gebied, dat nu ter inzage ligt. Om te versnellen — dat is ook nodig — hebben we de Lbv en de aanpak piekbelasting, maar bijvoorbeeld ook de maatregelpakketten. Maar we hebben die stip nodig.

De motie-Grinwis/Van Campen op stuk nr. 60 is behandeld door collega Adema, waarvoor dank. Ik was het ook nog eens met zijn appreciatie. Dus dat scheelt.

De motie-Grinwis c.s. op stuk nr. 61 over de Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging: oordeel Kamer.

De motie van mevrouw Ouwehand op stuk nr. 66 kan ik oordeel Kamer geven gelet op het dictum.

Tot slot de motie van de heer Flach c.s. op stuk nr. 71 over natuurmonitoring. Die kan ik oordeel Kamer geven, mits. Ik wil hiermee aan de slag, maar alleen met het deel dat geen geld kost. We kunnen namelijk heel veel doen zonder dat het geld kost. Dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven, voor het deel dat geen geld kost. Ik zal u ook voor het debat meedelen met welk proces wij daar samen met onze partners uitvoering aan gaan geven.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ik zie de heer Flach knikken. Dan krijgt de motie op stuk nr. 71 dus oordeel Kamer. De heer Van Campen.

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Ik heb een vraag over de motie-Grinwis c.s. op stuk nr. 61 over de in voorbereiding zijnde Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging. Het dictum roept er eigenlijk toe op die regeling aantrekkelijker te maken dan de bestaande Lbv- en de Lbv+-regeling. De minister heeft die regeling nu juist langer opengesteld. Vreest de minister niet dat dit, als wij deze motie aannemen, de deelname aan de Lbv- en de Lbv+-regeling juist zal ontmoedigen?

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Wat we zien in de praktijk is dat er geen regeling bestaat die voor iedereen helemaal top is. Iedere regeling heeft ook weer nadelen voor bepaalde boeren. Dat is, denk ik, inherent aan iedere regeling die je aanbiedt. Dit gaat over een manier van taxeren. Ik voer graag met uw Kamer nog een keer het gesprek over hoe we toekomstige regelingen verder vormgeven. Ik hoor meer wensen, bijvoorbeeld om delen van je bedrijf te kunnen beëindigen. Daar voorziet de huidige regeling ook niet in. Dat is de reden dat ik zeg: oordeel Kamer. We komen dan ook terug bij uw Kamer voordat we het in de notificatie zetten. Nogmaals, dit is gewoon om een goed gesprek met elkaar te voeren. Regelingen moeten niet met elkaar concurreren, maar ik zie wel dat niet iedere regeling voor iedereen even goed is.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Eerder noemde de minister de Lbv en de Lbv+ "woest aantrekkelijke" regelingen; er zouden geen betere komen. Ik wil de minister goed begrijpen. Hoe moet ik dan een volgende regeling zien in het licht van het oordeel dat ze geeft over deze motie?

Mevrouw Wal van der

Minister Van der Wal:

Die vraag snap ik. De Lbv+ heb ik ooit ... Er moest een "woest aantrekkelijke" regeling komen. De regelingen die er waren, waren voor 60% van de productiecapaciteit. Die hebben we met de Lbv+ op 120% gezet. Dat percentage komt niet meer terug. En dat is ook voor een MGB-regeling.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank aan beide ministers en hun staf voor de beantwoording.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

We gaan aanstaande dinsdag, de 6de februari, stemmen over de ingediende moties, en donderdag de 15de februari over de amendementen, want dan stemmen we over alle amendementen van alle begrotingen. Dat is de dag voor het krokusreces.

Ik ga nu de vergadering schorsen. Ik wens de leden en hun staf een goede avond.

De vergadering wordt van 19.31 uur tot 19.35 uur geschorst.

Naar boven