11 Wijziging van de Woningwet in verband met verlengde opschorting van de marktverkenning

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Woningwet in verband met verlengde opschorting van de marktverkenning ( 36400 ).

De voorzitter:

Aan de orde is de Wijziging van de Woningwet in verband met verlengde opschorting van de marktverkenning, Kamerstuk 36400. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; het is ongelofelijk. Het gerucht gaat dat hij hier nog de hele nacht blijft zitten, omdat hij dat gewoon heerlijk vindt. We zoeken vrijwilligers waar hij dan een beetje tegenaan kan praten. Het is gewoon niet te filmen, dat gaat de hele dag door. Je zal er maar mee getrouwd zijn, denk ik dan.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

We hebben vijf deelnemers van de zijde van de Kamer. De eerste is mevrouw Beckerman van de fractie van de SP. Zij gaat acht minuten het woord tot ons richten, uit haar hoofd. We zetten ons schrap. Het woord is aan haar.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter. Deze wet regelt het opschorten van de markttoets. Dat betekent dat corporaties ook kunnen bouwen voor het middensegment, voor middeninkomens.

Eigenlijk vinden we het jammer dat deze wet niet regelt dat dit niet alleen wordt opgeschort maar helemaal wordt afgeschaft. Mijn partij is er trots op dat we recent een motie aangenomen hebben gekregen. Gelukkig ligt er bij dit debat ook een amendement van de heer Grinwis en mevrouw Van Dijk. Ik had net al even aangekondigd dat wij dat graag zouden ondersteunen, want het is eigenlijk heel tragisch dat we om de zoveel jaar dit debat moeten hebben. Eigenlijk moeten we het gewoon eens goed regelen.

Wat ons betreft bouwen we aan een brede volkshuisvesting voor lage en voor middeninkomens. Ik kan daar heel lang over praten. We zien in andere landen dat juist op plekken waar lage en middeninkomens allemaal in sociale huur mogen wonen, dat leidt tot goede wijken en tot trotse buurten, en daar zijn wij groot voorstander van.

Dus niet opschorten maar afschaffen, voorzitter. We hopen dat er opnieuw een meerderheid voor dat amendement is en wij steunen dat van harte.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Dan heeft u het over het amendement van de heer Grinwis, die nu het woord gaat richten tot ons.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Niet opschorten, maar afschaffen: dat is ook het devies van de ChristenUnie als het gaat om de markttoets voor woningcorporaties. Want er is woningnood. De woningnood is gigantisch. De hele dag klinkt dat al in deze zaal. Maar wat schetst onze verbazing? Woningcorporaties die middenhuurwoningen willen bouwen, dus woningen die niet behoren tot het sociale segment maar tot het iets hogere segment, moeten allerlei paperassen invullen, aan administratieve verplichtingen voldoen en kosten maken — daar gaat tijd overheen — omdat ze zogenaamd een markttoets moeten doen om aan te tonen dat ze daarmee niet een soort van concurrent in de weg zitten. Nou, dat zou zo kunnen zijn als er jaarlijks gigantisch veel middenhuurwoningen worden gebouwd. Was dat maar zo. Maar zo'n feest is het niet in Nederland, en dat zal het voorlopig ook niet zijn. Daarom is het niet goed dat we de markttoets alleen maar opschorten. We moeten die gewoon helemaal afschaffen. We moeten stoppen met die markttoets. Die is nergens voor nodig. Dat zei mevrouw Beckerman ook al.

Daarom heb ik hierover een amendement ingediend, volgens mij vorige maand al, toen het wetsvoorstel hier net binnen was. Ik heb het al een keer ververst, zodat ik de ondertekenaars kon aanvullen met collega Inge van Dijk van het CDA. Mevrouw Beckerman gaf net aan dat ook zij dit amendement graag mede zou indienen. Nou, met alle plezier! Ik zie dat er nog meer vrijwilligers zijn. De naam van de heer Boulakjar schrijf ik er ook met plezier onder, net als die van de heer Nijboer. Meneer De Groot! Dat is de spannende factor in deze zaal.

De voorzitter:

De wave wordt ingezet, maar wat gaat de heer De Groot doen?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ja, wat gaat de heer De Groot doen? Dat is de grote vraag. Inderdaad, want dit amendement gaat uiteindelijk met een zeer brede ondertekening ingediend worden en komende week in stemming komen. Dat stemt mij vreugdevol. Dat is eigenlijk de kern van mijn verhaal.

Waarom is het nou zo dat dit wetsvoorstel er ligt? Nou ja, de minister is hierbij uiteindelijk de nederige uitvoerder gebleken van het coalitieakkoord, en daarin is afgesproken dat de opschorting van de markttoets tot 1 januari 2024 zou worden verlengd tot in 2025. En dat is 1 juli 2025 geworden. Dus ja, de minister kon niet anders dan uitvoeren wat in het coalitieakkoord stond. En wat in het coalitieakkoord stond, was een soort van gewapende vrede, een compromis bevochten door partijen die er helemaal vanaf wilden en partijen die er niet vanaf wilden. Zo is het zo gekomen, denk ik. Daarom staan we hier en daarom ben ik blij dat collega's het gesteund hebben dat we dit wetsvoorstel nog snel voor de verkiezingen behandelen. Het is een klein wetsvoorstel, maar wel een wetsvoorstel dat impact kan hebben en dat woningcorporaties de ruimte biedt, en wat mij betreft ook opdraagt, om in dit land snel middenhuurwoningen te gaan bouwen.

Voorzitter, tot zover. Dit amendement komt dus nog een keer langs, maar dan met meer zielen en dus met meer vreugd.

De voorzitter:

Ja. Vooralsnog heeft het nummer 5. Het is al nummer 7 geworden, maar met de nieuwe ondertekenaars zal het weer een geheel ander nummer krijgen. We houden nog even geheim welk nummer.

De heer Peter de Groot van de VVD.

De heer Peter de Groot (VVD):

Ja, voorzitter, het tekort aan betaalbare huurwoningen in Nederland is groot. Dus daarom moeten we bouwen, sociale huurwoningen en middenhuurwoningen. Want we moeten er gewoon voor zorgen dat de druk afneemt en de wachtrijen teruglopen. De VVD wil voor iedereen een fijn en betaalbaar dak boven het hoofd. Tot zover de introductie.

In het verlengde van het afschaffen van de verhuurderheffing — collega Grinwis van de ChristenUnie had het er al over — hebben we afspraken gemaakt met de corporatiesector. De VVD staat achter die afspraken en blijft achter die afspraken staan. Concreet houden die in dat corporaties sociale huurwoningen bouwen, maar ook middenhuurwoningen. Om dat te kunnen doen, is het inderdaad nodig om de marktverkenning op te schorten. De VVD steunt dat ook. Dat is een afspraak in het coalitieakkoord. De VVD steunt deze afspraak nog steeds. Maar die compleet afschaffen — daar komt-ie — is voor de VVD nu een brug te ver. De evaluatie van de huidige opschorting loopt nota bene nog. Wij wachten de resultaten daarvan af voordat we beslissingen nemen die niet makkelijk meer terug te draaien zijn. Te snel maatregelen nemen waarvan niet helemaal duidelijk is of daarmee het beoogde en gewenste effect wordt behaald: dit is daar een typisch voorbeeld van. Er kan dan ook niet uitgesloten worden dat het bouwen van middenhuurwoningen door corporaties weleens kan betekenen dat het bouwen van de sociale woningen in het gedrang komt. Dus de VVD ziet graag eerst de lopende evaluatie afgerond worden. Ze ziet ook graag eerst een evaluatie in 2025, waar een duidelijke onderbouwing in zit van waarom een definitieve afschaffing of verlenging van de periode nodig is.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Nou, om dit een overhaaste beslissing te noemen, dat gaat mij wat te ver, want hier wordt al jaren over gebakkeleid, ook tijdens de formatie van het inmiddels demissionair geworden kabinet — maar laat ik daar verder niks over zeggen. In ieder geval is er toen uitgebreid onderhandeld. En de naam Koerhuis hoef ik maar één keer te noemen bij dit debat. Met hem heb ik hierover onderhandeld, samen met collega Boulakjar en onze voormalige collega Geurts. En de VVD wilde niet; Koerhuis wilde niet. Dat was niet omdat het overhaast was of dat niet duidelijk was wat de impact was, maar gewoon omdat er een andere visie aan ten grondslag ligt op wie wat moet bouwen.

Maar nu mijn vraag aan de heer De Groot, want hij herkent misschien dit beeld ook al was hij hier niet fysiek aanwezig, maar hij handelt in dezelfde geest als Koerhuis. Dit is mijn vraag aan de heer De Groot. Vanmiddag heeft hij bij de begrotingsbehandeling van het onderdeel Wonen van de begroting van Binnenlandse Zaken een- en andermaal betoogd dat we moeten oppassen met die Wet betaalbare huur, want "op deze manier wordt het steeds minder aantrekkelijk om te investeren in betaalbare middeldure huurwoningen". Met andere woorden, het is heel moeilijk om in deze tijd tegen een maximale huur van, zeg, €1.100 een huis te bouwen. Dat is eigenlijk de portee van de opmerking van de heer De Groot. Waarom dan niet ruim baan geven aan corporaties om wel die woningen te gaan bouwen? Want het is inderdaad ingewikkeld voor corporaties om betaalbare woningen te bouwen tot een huur van €800, maar het is iets minder ingewikkeld voor hen om woningen te bouwen tot een huur van, zeg, €1.100. Sterker, als je die twee kan combineren tot een gemengde wijk, tot een gemengd bouwproject, dan krijg je eerder meer woningen dan minder, en ook meer sociale huur; want die sociale huurwoningen kunnen dan ook eerder uit. Dus wat de heer De Groot hier beweert, van "dat gaat misschien ten koste van sociale huurwoningen", zou ik juist andersom willen stellen: ik denk dat het juist een boost kan betekenen voor niet alleen middenhuurwoningen in Nederland, maar ook voor de sociale sector.

De heer Peter de Groot (VVD):

Ik laat me daar graag over verrassen, als dat zo is. Dat ten eerste. Ik zou wel willen zeggen over mijn woorden, dat we niet zo goed weten wat de toekomst gaat brengen op het moment dat we dit doen, dat ik die nog steeds onderschrijf. Wij hebben inderdaad vanmiddag een debat gehad. We hebben nu een debat over de rol die wij eigenlijk samen met hen vanuit het coalitieakkoord, meneer Grinwis, aan de corporaties hebben toebedeeld. Er ligt nu wat op hun schouders. We hebben ze gevraagd om hun bestaande voorraad te verduurzamen. We hebben ze gevraagd om goede verhuurders te zijn, ook met huurverlagingen. We hebben ze gevraagd om heel veel sociale huurwoningen bij te bouwen. En we hebben ze gevraagd om ook middenhuurwoningen te bouwen, en dat vanuit een tijdperk waarin ze nog nooit zo veel investeringen hebben gedaan. De VVD kan gewoon niet met zekerheid zeggen op dit moment wat het gaat betekenen als corporaties de mogelijkheid krijgen om bijvoorbeeld meer dan 50.000, of nou, 100.000 of 150.000 ... Want we hebben ontzettend veel meer middenhuurwoningen nodig, en ik kan op dit moment niet zien, niet onderbouwd, wat dat gaat betekenen voor die corporaties. Ik onderschat ze niet, maar ze hebben een enorme last op de schouders gekregen. En voor de VVD is het belangrijk — en dat heb ik ook al vaak betoogd hier in de Kamer — dat vooral die corporaties die 250.000 sociale huurwoningen gaan bijbouwen. Daarvoor moeten ze misschien wel van woningcorporaties woningbouwcorporaties worden.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Helder, maar dan is mijn vraag: is de VVD dan sowieso tegen deze wet, tegen het opschorten van die markttoets met anderhalf jaar? Want dat zou dan het logische antwoord zijn. Of je bent ervoor, of je bent ertegen. Maar dat anderhalf jaar opschorten, wat helpt dat precies in het in ontwikkeling nemen, in het in aanbouw nemen, in het helemaal plannen van die middenhuurwoningen? We weten allemaal — dat hebben we eerder vandaag ook besproken — dat het voorbereiden en plannen van woningbouw in vergelijking met de daadwerkelijke bouwtijd van twee jaar, een schijntje, veel langer is, en dat het in totaal misschien wel acht tot tien jaar kan duren. Dan is het toch veel belangrijker om gewoon nu voor de komende jaren duidelijkheid te geven? En dan gewoon hom of kuit, of afschaffen, en niet beginnen aan opschorten, maar gewoon helder maken waar je voor staat als politieke partij?

De heer Peter de Groot (VVD):

Even kijken hoe ik de vraag van de heer Grinwis het beste kan interpreteren. Ik ben het met de heer Grinwis eens dat een woningbouwplanning gaat over een langere tijd. Als je de komende acht jaar 50.000 middenhuurwoningen en 250.000 sociale huurwoningen moet bouwen, dan moet je de komende anderhalf jaar — wat zal ik zeggen? — 10.000 middenhuurwoningen en 40.000 à 50.000 sociale huurwoningen bouwen. Als blijkt dat de corporaties dat allemaal kunnen doen, als dat allemaal lukt, dan staat dat datgene niet in de weg. Ik ben er ook niet negatief over. Dat heb ik al eerder aangegeven, in welk debat dan ook. Maar net als in de discussie eerder vandaag over een bonus op vergunningen of een doorbouwgarantie, zeg ik nu: wij zetten hier in de Kamer heel snel stappen, zonder dat we evaluaties afwachten. De VVD wil zien of de partijen die het moeten doen, in dit geval de woningbouwcorporaties, het daadwerkelijk waar kunnen maken. Want anders moeten we een andere oplossing zoeken.

De voorzitter:

Helder.

De heer Peter de Groot (VVD):

Voorzitter, ik rond af. We doen dit dus met een heel duidelijk doel. Dat wou ik er nog aan toevoegen. Er moeten meer woningen gebouwd worden, want de woningzoekenden wachten gewoon te lang. We gaan er voor hen voor zorgen dat zij een fijn en betaalbaar dak boven het hoofd krijgen.

De voorzitter:

Heel goed. De heer Boulakjar van D66. Kijk uit!

De heer Boulakjar (D66):

Dank, voorzitter. Ik viel bijna over het trapje hier.

Voorzitter. Ik voel uw strengheid. Ik heb geschrapt in mijn tekst en zie ook maar meteen af van mijn tweede termijn.

Voorzitter. D66 ging eerder akkoord met de tijdelijke opschorting van de markttoets. In het regeerakkoord hebben we ons ervoor ingezet om de markttoets op te schorten voor deze hele regeerperiode. In ons verkiezingsprogramma willen we de markttoets definitief afschaffen, want woningbouwcorporaties hebben die zekerheid nodig om langjarig te investeren in betaalbare woningen. Het mag dus duidelijk zijn: wij steunen het amendement en dienen dat mede in. D66 kijkt met een positieve grondhouding naar elk voorstel dat de woningbouw kan versnellen, zeker voor mensen met een middeninkomen, alleenstaanden en starters. Maar dan moet afschaffing in de praktijk ook echt een versnelling creëren. Woningbouwcorporaties moeten daarom volle bak aan de slag met het realiseren van die woningen, wat mij betreft nog meer dan die geplande 50.000. De woningbouwcorporaties hebben een sterke positie nodig. Wat D66 betreft krijgen ze die ook. Ik heb dus de volgende oproep aan hen. Pak die ruimte. Pak die positie. Lever deze woningen zo snel mogelijk op, zodat het zicht op een betaalbare woning in Nederland weer vanzelfsprekend wordt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartstikke goed. Bedankt voor uw beknoptheid. De heer Nijboer heeft speciaal zijn tocht naar Groningen uitgesteld voor dit debat — mevrouw Beckerman ook, hoor ik — dus we zijn extra geïnteresseerd in wat hij te zeggen heeft.

De heer Nijboer (PvdA):

Dan moet u snel zijn, voorzitter, want ik ben zo klaar.

Het is een prima wetsvoorstel. Het moet alleen permanent worden geregeld, dus ik sta graag onder het amendement van Grinwis en anderen.

Ik heb een vraag aan de minister. Hoeveel zin heeft het om het voor anderhalf jaar op te schorten? Want je hebt plannen nodig die jaren duren. Heeft het dus überhaupt zin? Als je het al tijdelijk zou willen doen, zou je het voor vijf of acht jaar moeten doen.

Ik heb nog één vraag over het WSW-garantiestelsel. De PvdA wil echt graag gemengde wijken en vindt dat woningcorporaties daar een grote rol in moeten kunnen spelen als ze dat willen. Dit helpt daarbij, maar het zou ook helpen als corporaties dat ook voor die middengroepen een beetje betaalbaar kunnen leveren. Ik ben er dus echt een voorstander van om het garantiestelsel voor hen op te tuigen dan wel iets ernaast te zetten voor de DAEB, de diensten van algemeen economisch belang, zodat er eenzelfde soort voordeel bij zit, want dat helpt wel echt. Zeker met die hoge rente nu.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Een prettige reis naar Groningen. Ik geef graag het woord aan de minister.

De Jonge:

Ik heb tijd, dus ik doe mijn jasje even dicht.

Voorzitter. Het vierde debat van vandaag.

De voorzitter:

U komt er eindelijk een beetje goed in, wilt u zeggen.

De Jonge:

Ja, precies. Ik begin net een beetje warm te draaien. Ik vond het fijn dat de heer Boulakjar een beetje heeft geschrapt in zijn spreektijd, want nu kan ik weer wat meer tijd nemen.

De voorzitter:

Ja, ja, ja, ja, ja, ja.

De Jonge:

Maar zonder gekheid: volgens mij is dit een belangrijk wetsvoorstel. Het is een klein wetje, natuurlijk, maar toch wel een belangrijk wetsvoorstel, omdat je corporaties hiermee de ruimte biedt om ook in het middensegment te bouwen. Ik denk dat we dat allemaal willen. Het is ook een onderdeel van de nationale prestatieafspraken. Het was een onderdeel van de opdracht in het regeerakkoord om dit af te spreken en te regelen. Vandaar de wet die voorligt.

De heer Nijboer vroeg: het is maar voor anderhalf jaar, dus heeft dat dan nog zin? Nou ja, het is de uitvoering van de nationale prestatieafspraken en daarmee ook de uitvoering van het regeerakkoord op dit punt. We hebben het natuurlijk niet gister ingezet; we hebben het al een tijdje geleden ingezet. Ik denk dus dat het wel degelijk een zinvol wetsvoorstel is.

Zou je dan eigenlijk niet enthousiast moeten worden van het amendement van de heer Grinwis? Het is zelfs Grinwis cum suis, heb ik zojuist begrepen, want werkelijk iedereen staat onder dat amendement, behalve de heer De Groot. "De heer De Groot is de spannende factor", zei de heer Grinwis daarover. Ik vond dat mooi. We hebben vanavond Daniel Koerhuis al bezongen en dan is het niet minder dan terecht om ook zijn opvolger — het is zijn opvolger in alle toonaarden — te bezingen als de spannende factor. Ik ga vanavond dus eens op de lijn van De Groot zitten. Dan zegt u: nou, courageous. Het amendement heeft namelijk al een behoorlijke meerderheid, een bijna Koreaanse meerderheid, in de ondertekening alleen al. Toch ga ik op de lijn van De Groot zitten. Dat heeft voor mij twee redenen.

De eerste reden is dat we deze opschorting van de marktverkenning nog moeten evalueren. Ik vind het eigenlijk best wel een aardige manier van beleid maken dat je iets doet, daarna kijkt hoe het heeft uitgepakt en dat je dan een volgende stap zet als het goed heeft uitgepakt. Ik vind het best een aardige manier van beleid maken om het gewoon een beetje in die volgorde te doen. Dat hebben we ook afgesproken: we gaan het evalueren. Dat is ook afgesproken bij de nationale prestatieafspraken. Ik vind dat dus helemaal geen gekke gedachte. Ik vind het eigenlijk best wel een goede gedachte.

Er is nog een reden dat ik vanavond op de koers van De Groot ga zitten. Die reden is dat dit kabinet — zo werkt het nu eenmaal, ook staatsrechtelijk — wordt geschraagd door vier fracties, die bij de aanvang van deze kabinetsperiode met z'n vieren een afspraak hebben gemaakt. Je zou kunnen zeggen dat dat de opdracht is die het kabinet heeft meegekregen: het regeerakkoord dat door deze vier fracties is gemaakt. En dat regeerakkoord is dit kabinet aan het uitvoeren. Het is natuurlijk niet zo dat als het kabinet valt en er daardoor nieuwe verkiezingen moeten worden uitgeschreven ... Je zou kunnen zeggen: dan zijn de fracties dus niet meer gehouden aan dat regeerakkoord. Dat is zo, maar het kabinet, dat wordt geschraagd door deze vier fracties en z'n opdracht ontleent aan deze vier fracties, is niet opeens aan een andere opdracht gehouden. Dus ook om die meer staatsrechtelijke reden wilde ik het toch maar gewoon houden bij het wetsvoorstel dat het kabinet zelf heeft ingediend. Dat brengt mij bij dit amendement op het oordeel: ontraden.

Dan de meer inhoudelijke vraag van de heer Nijboer. Het is natuurlijk waar dat corporaties in het kader van de middenhuur inmiddels ook moeten lenen tegen 4% à 5%. Het is namelijk niet-DAEB. Het is geen dienst van algemeen economisch belang, althans zogenaamd, want dat is het natuurlijk wel; het is wel een dienst van algemeen economisch belang. Dat is niet alleen zo als corporaties middenhuurwoningen bouwen, maar dat is eigenlijk ook zo als marktpartijen middenhuurwoningen bouwen. Dat is één.

Twee: je kunt ook echt wel onderbouwen dat hier sprake is van marktfalen. Dat is namelijk altijd de toetssteen voor de Europese Commissie om te kijken of iets een dienst van algemeen economisch belang is of niet: is er sprake van marktfalen? Oftewel, gaan de dingen als vanzelf goed of moet de overheid daar een beetje bij helpen? Nou, het eerlijke verhaal is dat het niet vanzelf goed gaat, want de rente, de kosten en de bouwkosten zijn nogal hoog. We hebben er een hele ochtend aan gewijd om dat met elkaar te bediscussiëren. Ik ben daar dus eigenlijk toe genegen. Daarover lopen ook een aantal gesprekken in Europa. Aedes doet dat overigens — ik vind het heel fijn dat zij dat doen — maar wij doen dat zelf ook. Ik doe dat ook in contacten met andere lidstaten, omdat het ook echt niet alleen maar in Nederland speelt.

De vraag daarbij is: zou het niet mogelijk kunnen zijn om toch iets van een hulpconstruct te organiseren voor die middenhuur? Het hoeft niet dezelfde WSW-garantie te zijn zoals we die hebben voor de sociale huur. Het hoeft ook zeker niet exclusief voor corporaties te zijn, want het kan ook voor marktpartijen zijn. We kunnen er best naar kijken hoe we het een gezamenlijk construct kunnen laten zijn. Maar laten we proberen iets van een garantiestelsel in te richten, ook voor die middenhuur. Dat maakt het namelijk mogelijk voor de corporaties om 50.000 middenhuurwoningen te bouwen tot en met 2030, zoals ik met ze heb afgesproken. En dat maakt het ook mogelijk voor de marktpartijen, met name de IVBN, dus de institutionele beleggers, om ook 50.000 middenhuurwoningen te bouwen, zoals ik met hen heb afgesproken. Daarop tunen we natuurlijk ook de wet betaalbare huur. De regulering van de middenhuur wordt dus zo vormgegeven dat het uit blijft kunnen, maar het is wel geweldig helpend als je het marktfalen hierin zou kunnen oplossen met toch iets van een verruiming van de DAEB-ruimte.

Dat is mijn inzet, maar dat is ook weer niet morgen geregeld. Dat is ook eerlijk om te zeggen. Maar dat is wel mijn inzet. Dat wil ik. Dat is de inzet in Europa. Ik weet dat een aantal andere Europese landen ook echt helemaal op die toer en die koers zitten. Eerder zei de Commissie dan altijd: njet. Maar dat is niet meer zo. De deur staat wel degelijk op een kier, omdat ook de Commissie ziet dat daarin ruimte is. Dat blijft dus mijn inzet. Daarover zal ik u berichten zodra ik daar iets over te melden heb, maar dat kan nog wel even duren. Ik weet dus niet of dat nog voor het vertrek van de heer Nijboer geregeld is, maar wij zullen dan nadien in de geest van de heer Nijboer handelen.

Voorzitter, dat brengt mij tot het slot van mijn betoog. Ik vond het kort en bondig.

De voorzitter:

Ja, ik schrok ervan! Bestaat er behoefte aan een tweede termijn? Het woord is aan de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik had er zelfs een motie voor gemaakt. Ik had: "verzoekt het kabinet ook de niet-DAEB-bouw onder het WSW-garantiestelsel of iets soortgelijks te laten vallen". Als ik het zo hoor, is de toezegging van de minister zo in die richting dat ik de motie niet indien. Bovendien had ik de motie handgeschreven, omdat ik 'm vanochtend uitgeprint had en 'm niet meer kon vinden. Het is een beetje rommelig, dus laten we het maar zo doen.

De voorzitter:

Een beetje het decor omhooghouden.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Sterker nog, deze motie is al aangenomen door deze Kamer.

De voorzitter:

Oké. Hebben de heren Boulakjar en De Groot ook geen mededelingen in tweede termijn? Dan beëindig ik dit debat.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over de wet en het amendement. Dank aan de minister. U mag hier nog even blijven, hoor, bij de begroting Koninkrijksrelaties. U vindt vast een reden om nog iets te zeggen.

Tot zover.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven