11 Negende incidentele suppletoire begroting inzake tijdelijk prijsplafond energie voor kleinverbruikers

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2022 (Negende incidentele suppletoire begroting inzake tijdelijk prijsplafond energie voor kleinverbruikers) ( 36220 ).

(Zie vergadering van 22 november 2022.)

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering, want volgens mij zijn alle woordvoerders die zich hebben aangemeld aanwezig. Ik heet wederom de minister welkom en de leden. Ik zie nog één persoon op de publieke tribune, afgezien van de collega's daar. Ook weer dank voor het feit dat u daar allemaal bent. Ik zie de heer Omtzigt al naar voren komen, maar ik zal eerst toch nog benoemen wat er aan de orde is. Aan de orde is de Negende incidentele suppletoire begroting inzake tijdelijk prijsplafond energie voor kleinverbruikers (36220). We zouden starten met de beantwoording van de minister, maar ik zie dat de heer Omtzigt, alvorens we beginnen, een verzoek heeft.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Ik had vorige week schriftelijke vragen gesteld met het verzoek om deze voor de behandeling van deze suppletoire begroting te beantwoorden. Die vragen zien iets meer op de volgende suppletoire begroting. Ik zou er dus begrip voor hebben dat die antwoorden er nu niet zijn, maar dan zou ik wel graag van de regering horen dat die vragen binnen een week beantwoord worden, zodat we die in ieder geval bij de volgende suppletoire begroting kunnen betrekken. Daarbij is één vraag heel belangrijk, namelijk de vraag om publicatie van het concept van het ministeriële besluit, van de ministeriële regeling, over hoe het prijsplafond er in 2023 uitziet.

Minister Jetten:

Allereerst dank voor het begrip voor het feit dat het ons niet gelukt is om die vragen voor het debat van vanavond te beantwoorden. Het is op dit moment heel druk. Ik heb geprobeerd om het wel binnen de gebruikelijke drie weken te doen. Ik snap de vraag van de heer Omtzigt om de antwoorden dan voorafgaand aan de volgende suppletoire begroting te krijgen; u krijgt immers nog een tiende aanvulling op de begroting van mij. Wij gaan echt ons best ervoor doen om de antwoorden voor die tijd naar de Kamer te sturen. Dan kunnen zij ook worden betrokken bij die plenaire behandeling. Dus dank voor het begrip.

De voorzitter:

Dank u wel.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

Dan geef ik u nu het woord voor de beantwoording van de vragen die vorige week gesteld zijn.

Minister Jetten:

Voorzitter, dank u wel. Ik ga zo meteen in op een aantal vragen die zijn gesteld over het prijsplafond, daarna op vragen over blokverwarming, dan op vragen over de €190 en tot slot nog op een hele combinatie van overige vragen.

Ik ga dus allereerst in op de vragen over het prijsplafond. De heer Kops stelde dat het prijsplafond niet voldoende is en dat veel mensen een hoger verbruik hebben dan het volumeplafond en dus ook meer zullen moeten betalen. Hij deed dus de oproep om het plafond te verruimen, de volumegrens te verlagen en ook de prijzen die daarvoor worden gehanteerd, te verlagen. Allereerst wil ik nogmaals benadrukken dat het niet mogelijk was om het prijsplafond dat we op 1 januari laten ingaan, al eerder te introduceren, omdat we daarbij ook afhankelijk zijn van de samenwerking tussen de rijksoverheid en de energieleveranciers. Helaas was de uitvoering van zo'n plafond niet mogelijk via de reguliere uitvoeringsorganisaties van de overheid. Laat ik hier nogmaals zeggen dat ik de energieleveranciers dankbaar ben dat zij het wel mogelijk maken om dit prijsplafond in te laten gaan per 1 januari. We hebben dat op zeer korte termijn voor elkaar gekregen sinds de besluitvorming in september. We vonden het wel belangrijk om ook in 2022 al een tegemoetkoming in de energierekening aan mensen te geven en we hebben ervoor gekozen om dat te doen met het vaste bedrag van €190, omdat dat op de kortste termijn uit te voeren was.

De inzet is om zo veel mogelijk mensen te laten profiteren van het prijsplafond. We hebben dus op verzoek van de Kamer na het debat na Prinsjesdag de volumehoogtes nog aangepast, zodat ook mensen die al een deel van de verduurzaming hebben meegemaakt of al meer afhankelijk zijn van elektriciteit met een groot deel van hun verbruik onder dat plafond vallen. De prijzen zijn ook zo vastgesteld dat het grootste deel van de kleingebruikers van het prijsplafond kan meeprofiteren. En inderdaad, als je nog meer gebruikt dan het volumeplafond, zul je daarboven de reguliere prijs moeten betalen. Maar ook dan geldt voor alles tot aan het plafond het vastgestelde bedrag waarvoor we hebben gekozen voor gas, warmte en elektriciteit.

De heer Kops zei ook dat huishoudens die meer gebruiken dan de volumegrens dan de klos zijn. Hoe staat het dus met de gesprekken met de energieleveranciers, vraagt hij, en hoe zorgen we ervoor dat het bedrag dat we hiervoor inzetten ook echt maximaal bij die huishoudens terechtkomt? Zoals ik net ook aangaf, zijn de plafonds aangepast op basis van het debat dat na Prinsjesdag met uw Kamer is gevoerd. We hebben daarvoor CBS-data gebruikt, om zo goed mogelijk in te schatten of we met deze volumes ook daadwerkelijk meer dan de helft van de gezinnen helpen. Ik zie ook geen ruimte voor een verdere verhoging, ook omdat die ten koste zou gaan van de besparingsprikkel en nog hogere kosten zou opleveren, die dan nog ongerichter via het prijsplafond zouden worden ingezet.

De heer Omtzigt stelde een vraag over een van de meest fundamentele punten in het debat waarmee we een paar weken geleden zijn begonnen. Hij vroeg: waar kan je nou als burger bezwaar maken als je het niet eens bent met de uitvoering van dit prijsplafond? We kiezen dus allereerst, zoals ik net ook al zei, voor een aanpak waarbij de energieleveranciers dit prijsplafond voor ons uitvoeren, omdat we het simpelweg niet bij uitvoeringsorganisaties voor elkaar kregen. Het is wel te kort door de bocht om te stellen dat een burger dan helemaal geen mogelijkheden heeft om bezwaar te maken, maar het klopt dat de leverancier als aanvrager van de regeling degene is die contact heeft met RVO en dat je als consument dus ook in eerste instantie met die energieleverancier te maken hebt. Die energieleveranciers zijn tegelijkertijd ook partijen die al een hele intensieve klantrelatie hebben en in principe hun klantenservice ook op orde hebben om vaak snel en veel van dit soort vragen te beantwoorden. In de gesprekken die ik nu voer met de energieleveranciers staan we ook stil bij de extra werkdruk die nu al maandenlang gaande is bij de klantenservices. Ik ben ook aan het kijken hoe we die klantenservices met de marges die we vaststellen goed kunnen blijven ondersteunen, zodat klanten die contact opnemen met hun energieleverancier ook snel en goed te woord worden gestaan. Als er dan toch een lastige situatie is waar de leverancier en de consument niet uit komen, moet die met dat geschil wel ergens naartoe kunnen. Wij hebben op dit moment al een bestaande Geschillencommissie Energie, die voor reguliere geschillen beschikbaar is en waar je als consument naartoe kan. Het lijkt mij heel zinvol, ook aangemoedigd door de heer Omtzigt, om te kijken hoe we binnen die Geschillencommissie Energie een aparte, tijdelijke commissie voor 2023 kunnen inrichten, waar consumenten naartoe kunnen met klachten over de uitvoering van het prijsplafond, zodat dat soort klachten snel kunnen worden opgepakt en onafhankelijk kunnen worden beoordeeld.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, heeft u een interruptie van de heer Kops, PVV.

De heer Kops (PVV):

Als ik het goed heb gehoord, heeft de minister gezegd dat de volumegrenzen van het prijsplafond al zijn verruimd. Dat is voor de helft waar, want de grens op gas is gelijk gebleven. Die was 1.200 kuub en die is 1.200 kuub gebleven. De minister zelf schrijft daarover ook in zijn brieven dat slechts de helft van de huishoudens daar met hun verbruik volledig onder vallen. Dus de helft niet. De helft van de huishoudens gaat dus met zijn verbruik, dat boven de grens uitkomt, fors meer betalen. En zeker is dat het geval nu de grote energiebedrijven hebben aangekondigd vanaf januari hun tarieven weer fors te zullen verhogen. Die mensen gaan dus veel meer betalen. In mijn betoog heb ik dan ook vooral aandacht gevraagd voor de mensen die helemaal geen energie kunnen besparen, bijvoorbeeld mensen met een medische aandoening, een chronische aandoening of mensen die afhankelijke zijn van medische thuisapparatuur. Ik heb gevraagd wat de minister specifiek voor die groep meer kan gaan doen om die mensen extra te helpen.

Minister Jetten:

Dat klopt. Wij hebben, ook op verzoek van de Kamer, de volumegrens voor elektriciteit verruimd, juist voor mensen die al deels verduurzaamd hebben en voor een groter deel afhankelijk zijn van elektriciteit. Voor gas hebben we het volumeplafond niet verruimd, omdat het op basis van de CBS-data niet nodig is om meer dan de helft van de huishoudens echt volledig onder dat prijsplafond te laten vallen. Het is ook niet zo dat een groot deel van het verbruik van die andere huishoudens dan echt nog boven die volumegrens zit. Een heel groot deel van hun verbruik valt straks onder de vastgestelde maximumprijzen onder de volumegrens. Voor alles wat ze daarboven nog gebruiken, gelden inderdaad de marktprijzen. Wat de heer Kops zegt, klopt: bij een aantal energieleveranciers zijn de prijzen voor het begin van 2023 wel verhoogd. Maar we zien ook dat de inkoop weer langzaamaan tegen lagere internationale marktprijzen kan plaatsvinden. Ik hoop daarom dat de prijzen voor de consument in de loop van 2023 gaan dalen. De minister voor Langdurige Zorg heeft u geïnformeerd over een aantal aanvullende maatregelen die worden getroffen voor mensen die bijvoorbeeld veel gebruikmaken van medische hulpmiddelen. Die mensen komen in aanmerking voor aanvullende maatregelen bovenop hetgeen we met het prijsplafond beoogd hebben.

De heer Thijssen heeft in zijn betoog heel terecht aangestipt dat er heel veel verandert vanaf 1 januari. Een aantal anderen hebben dat daarna ook gedaan. De heer Kops heeft er ook bij stilgestaan dat we dit jaar een lagere btw hebben gehad. Op 1 januari wordt die maatregel weer teruggedraaid. Ook wordt er een prijsplafond ingevoerd. Hoe zit dat nou? Wat kun je als consument verwachten? We zien dat energieleveranciers al veel aan het communiceren zijn met hun klanten, zowel over de twee keer €190 als over het prijsplafond dat op 1 januari ingaat. Zodra de regeling is vastgesteld, zal ik ook vanuit de rijksoverheid samen met de RVO zorgen voor extra publiekscommunicatie om mensen gewoon heel duidelijk te maken wat er vanaf 1 januari verandert aan de regelingen die wij hebben getroffen om de hoge energieprijzen zo goed mogelijk te compenseren.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft een interruptie van de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ja, op het vorige punt. Je kunt twee soorten geschillen hebben. Een soort geschil is dat je het oneens bent met je energiemaatschappij, omdat je vindt dat die het uit moet betalen of omdat je vindt dat die een verkeerde berekening heeft gemaakt. De berekening gaat heel ingewikkeld worden op het moment dat de prijs elke maand varieert en je teruglevering hebt. Dat kan dus best gebeuren. Dan kom je bij de geschillencommissie. Wat voor dwangmiddelen heb je, als de geschillencommissie je gelijk geeft? Op basis waarvan oordeelt de geschillencommissie?

Het tweede geschil is dat je vindt dat je recht zou moeten hebben op compensatie, maar dat je buiten de regeling valt. Waar moet je je dan toe wenden? De minister komt zo meteen op de blokverwarming. Ik vermoed dat hij met een oplossing gaat komen in verband met de blokverwarming of met iets wat ergens misschien gaat werken. Maar er blijven nog steeds groepen buiten de regeling vallen, bijvoorbeeld mensen die op een vakantiepark zitten en daar een blokaansluiting hebben. Die lijken erbuiten te vallen. Ook mensen met een gesplitste woning vallen erbuiten evenals woongroepen in de gehandicaptenzorg. Waar kunnen die mensen aanspraken hierop maken?

Minister Jetten:

Misschien kom ik allereerst op de vraag over de geschillencommissie en wat het effect is van de uitspraken van die commissie. Daar ga ik even wat uitgebreider antwoord op geven, want dat lijkt me wel nuttig. Met de bestaande geschillencommissie hebben wij de vraag besproken hoe zij zou omgaan met een verzoek van EZK en Energie-Nederland om ook voor de maatregelen van 2023 met een ad-hocgeschillencommissie aan de slag te gaan. Zij staan daar positief tegenover. Bij de oprichting van zo'n ad-hoccommissie gaan zij vooraf akkoord met het reglement en het bindende karakter van de uitspraken van die geschillencommissie. Het gaat dus om een bindende uitspraak voor zowel leverancier als afnemer. Daarmee volstaat de verwijzing naar de geschillencommissie in de toelichting van de regeling die ik ga publiceren. De tijdelijke commissie kan dan bindende uitspraken doen bij geschillen met een financieel belang tot €5.000. De geschillencommissie zal zaken ook uitkiezen met het oog op de precedentwerking. Als er meerdere soortgelijke meldingen bij die geschillencommissie binnenkomen, kunnen ze dus met precedentwerking een bindende uitspraak doen richting de energieleveranciers, zodat deze weten dat ze in soortgelijke situaties ook soortgelijk moeten handelen. Voor de financiering wordt voorgesteld dat het ministerie van EZK aan het begin van 2023 een extra subsidie verstrekt aan de stichting die uitvoering geeft aan de geschillencommissie, zodat er ook voldoende budget is om het werk uit te voeren. Daarmee pakken wij, denk ik, vanuit de Staat ook onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat burgers gewoon op een goede plek terechtkunnen. De kosten worden nu geschat op eenmalig €50.000 en de totale kosten van die geschillencommissie worden op €700.000 geschat.

Klopt het dat je als je onder het prijsplafond valt, bij deze geschillencommissie terechtkan? Voor de blokaansluitingen hoop ik uw Kamer samen met staatssecretaris Van Rij op heel korte termijn te informeren over hoe we de oplossing in het licht van de motie-Kops hebben vormgegeven. Die regeling zal worden uitgevoerd door de Belastingdienst, dus daar lopen dan bestaande routes om bezwaar aan te tekenen. Dat lijkt me daarvoor ook de snelste en best geijkte route.

De heer Omtzigt zegt dan terecht dat er wellicht nog een aantal groepen overblijft. Daarover heb ik vorige week in het begrotingsdebat aangegeven dat we proberen om een aantal van die issues nog op te lossen in de beide regelingen die we nu aan het uitwerken zijn. We hebben nu bijvoorbeeld waarschijnlijk ook een oplossing voor energieleveranciers die zonder vergunning werken. Daarmee zijn er ook weer een aantal, 15.000 volgens mij, kleinverbruikers die we kunnen helpen. We zijn dus de groep die buiten de boot valt steeds kleiner aan het maken. Op de vraag wat er dan overblijft, is, denk ik, het heel eerlijke antwoord dat u als Kamer mij daarop bij de tiende begrotingsbehandeling zult moeten aanspreken. Want dat is dan, denk ik, de plek waar u als volksvertegenwoordiging bij mij bezwaar zou moeten maken voor de groepen die we nog niet kunnen helpen. Want die kunnen niet naar de geschillencommissie en ook niet naar de Belastingdienst op dat moment.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dat was precies de reden waarom ik vroeg de conceptregeling zo spoedig mogelijk te ontvangen. Dan kunnen we namelijk nagaan of er iemand tussen de raderen door valt. Want op het moment dat je de conceptregeling niet hebt, weet je ook niet welke groepen daarbuiten vallen en dan kan je als Kamer moeilijker je werk doen.

Mag ik nog een nadere vraag over die geschillencommissie stellen? Is daarin ook geborgd dat niet alleen de energiebedrijven zelf in dat bestuur zitten, maar dat daarin het liefst iemand van de ACM zit samen met de consumentenorganisaties en de leveranciers? Ik bedoel dat het een tripartiet bestuur is en dat het niet de energieleveranciers zijn die het op die manier afdoen, omdat je ze toch een bindende uitspraak laat doen. Mag ik ervan uitgaan dat mensen geen kosten hoeven te maken om naar die geschillencommissie toe te stappen?

Minister Jetten:

Ja, dat is volgens mij wel de inzet. Daarom wil ik ook die subsidie vanuit EZK aan zo'n geschillencommissie toekennen, maar ik zal daarop nog even in detail terugkomen in de volgende Kamerbrief die u van mij krijgt. Ik ben even op mijn telefoon aan het spieken. Op 9 december komt de regeling naar de Kamer toe. Dus dat is ruim voordat we de plenaire behandeling doen, later in december. Daarmee kunt u ook beoordelen of er nog eventuele groepen zijn die buiten de boot vallen, zodat u mij daarop kan bevragen in dat debat. Ten aanzien van de vakantieparken die de heer Omtzigt noemt, zijn we nog aan het kijken of we daar een oplossing voor kunnen vinden in de regeling die ik nog met staatssecretaris Van Rij aan het uitwerken ben.

Terecht stelt de heer Omtzigt ook dat die geschillencommissie qua samenstelling fatsoenlijk moet zijn, zodat een neutrale en goede, objectieve beoordeling wordt gewaarborgd. We zijn die samenstelling nu nog verder aan het invullen. Maar ik zou me heel goed kunnen voorstellen dat de Consumentenbond ook zitting neemt in die geschillencommissie. Ik krijg nu via de ambtelijke hulplijn door dat de subsidie die we daarvoor uittrekken ook echt bedoeld is om tegen zo laag mogelijke en het liefst geen kosten naar de geschillencommissie toe te kunnen stappen.

De voorzitter:

Soms is de moderne technologie een zegen, zullen we maar zeggen.

Minister Jetten:

Ja, zoals ik net al zei, in het vorige debat: ik heb een paar dagen met griep op bed gelegen. Dus tegen de heer Omtzigt zeg ik dat de hulplijn vanavond voor mij af en toe wel nodig zal zijn.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dan begrijpt ook iedereen waarom mobieltjes niet altijd verbannen zijn, want deze minister zit geen voetbal te kijken op zijn mobieltje, voor zover ik kan zien. Ik heb ook gespijbeld bij het vorige debat. Daarom kan ik hier wat scherper staan. Dus ik snap dat.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Omtzigt. Dan is er nog een interruptie van de heer Grinwis, ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik vind het mooi om te zien hoe de minister en de ambtenaren op zijn departement werken aan het steeds kleiner maken van de groep die vanaf 1 januari buiten het prijsplafond gaat vallen. De heer Omtzigt heeft al een heel aantal wat kleinere groepen genoemd die wat hardnekkig zijn wat betreft het buiten het prijsplafond vallen. De groep die ik nog even niet hoorde langskomen, is de groep studenten. Dat is een grote groep, die vaak in onzelfstandige huisvesting zit en kamers bewoont. Kan de minister daar al zekerheid over bieden? Want het punt van de blokverwarming is helder, maar dit is ook wel een grote groep. Vanuit diverse grote studentencomplexen bereikte mij de zorg dat zij met de gekozen oplossingsroute toch buiten de boot vallen in eerste instantie, als we niet opletten.

Minister Jetten:

Er zijn heel veel verschillende vormen van woongroepen en onzelfstandige eenheden achter één huisnummer, dus je kunt niet één oplossing voor alle studentenhuizen, woongroepen of onzelfstandige wooneenheden vinden. Maar bij de oplossing die we met Financiën aan het uitwerken zijn voor de blokaansluitingen, proberen we zo veel mogelijk van deze onzelfstandige wooneenheden mee te nemen. Ik geef nu geen garantie dat het ook lukt om daar een oplossing voor te vinden, maar dat is wel de groep die we daarbij nog in het vizier hebben. Hopelijk kan ik u dus binnen hele korte termijn informeren over hoe dat hele pakket voor blokaansluitingen eruitziet.

De voorzitter:

Er is een vervolgvraag van de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dank aan de minister. Kan er daarbij op worden ingegaan voor welke groepen het nog niet is opgelost? Dat is vanzelfsprekend, maar kan worden ingegaan op wat er uit de analyse is gekomen als het gaat om groepen die niet zijn bereikt met die €190? Want dat is toch wel een soort eerste botsproef geweest om te kijken of het prijsplafond goed gaat werken en of het ook daadwerkelijk iedereen die we willen bereiken, gaat bereiken.

Minister Jetten:

Wij weten grofweg wie er wel en niet met die €190 bereikt is, dus als u het goedvindt, ga ik niet nog een nieuwe analyse maken. U krijgt van mij en staatssecretaris Van Rij een brief over de blokaansluitingen. We zullen in die brief zo goed mogelijk uiteenzetten hoe we hebben geprobeerd al die verschillende groepen, waarover in eerdere debatten ook is gewisseld, onder deze oplossingen te brengen. Daarmee wordt op een gegeven moment wel duidelijk wie we dan niet hebben kunnen bereiken.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas. O, toch niet. De heer Omtzigt dan. Ik heb het idee dat we wel een beetje kriskras door de beantwoording gaan.

Minister Jetten:

Dat geeft niks, voorzitter.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik heb die geschillencommissie ook even gevonden; die kende ik nog niet. Nederland is natuurlijk heel rijk aan geschillencommissies. Op dit moment bedragen de kosten voor een behandeling van een klacht €52,50. Die krijg je terug als je in het gelijk gesteld wordt. Maar vooral vanwege de zaken die de minister net noemde, namelijk dat er echt wel onduidelijkheid kan zitten, waarbij de consument best een belang heeft, zou ik hem op het hart willen drukken om voor de regeling te kijken of dat bedrag lager vastgesteld kan worden dan wel op nihil gezet kan worden. Het gaat namelijk best een ingewikkelde regeling worden.

Minister Jetten:

Ja, ik ga gewoon kijken of ik het met de subsidie die we nu voor ogen hebben inderdaad tegen zo laag mogelijke kosten kan doen. Ik kan me voorstellen dat we bij dit soort geschillencommissies vaak een kleine eigen bijdrage hebben aan de voorkant om daar geen hele hausse aan onnodige verzoeken neer te leggen. Die minimale eigen bijdrage wordt dan dus ook weer terug uitgekeerd als de klager in het gelijk wordt gesteld, maar ik zal in de brief dus uitgebreider ingaan op wat we met de subsidie beogen en wat dan nog een eventuele eigen bijdrage is. De kosten van zo'n proces zijn natuurlijk wel vaak veel meer dan de bijdrage, van in dit geval €50, die wordt gevraagd.

De voorzitter:

Dan nu wel mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Bijna in elk debat, waar ik het maar kan, en hier ook weer, wil ik de chronisch zieken noemen. Die heb ik de vorige keer ook genoemd, in dit debat. Er zijn mensen met een medische aandoening die apparatuur moeten gebruiken, zoals een tillift, een elektrisch bed, een zuurstofgenerator, een nierdialyseapparaat of scootmobielen, die moeten worden opgeladen; noem alles maar op. Er is een andere groep die daarbij hoort, namelijk de groep die met reuma en spieraandoeningen zit. Die mensen moeten warm douchen en in een warm huis zitten, en kunnen niet functioneren als dat niet gebeurt. Dat is nog moeilijker om aan te tonen, want toon jij maar eens bij de gemeente aan dat jij warm moet douchen. Dat moet je dan gaan bewijzen. Die mensen zijn nog steeds niet geholpen, ook niet de mensen die net boven de inkomensgrens zitten met de energietoeslag. Maar dat prijsplafond gaat ze gewoon niet helpen en die energierekeningen zijn torenhoog. Ik vind het zo frustrerend. Die mensen kunnen er niks aan doen — ze hebben niet gevraagd om die aandoening — en ze worden niet geholpen door dit kabinet. Misschien zitten de antwoorden er al wel tussen in een ander blokje, hoor, maar ik wil toch nog vragen hoe we deze mensen kunnen helpen. Dit is zo onrechtvaardig.

Minister Jetten:

Ik had deze inderdaad voor een ander blokje bewaard, maar ik pak 'm er nu maar vast bij. Mevrouw Van der Plas, de heer Thijssen en de heer Grinwis zijn hier alle drie uitgebreid op ingegaan in hun bijdrage in eerste termijn. Mevrouw Van der Plas haalt nu een aantal schrijnende situaties aan van mensen die langdurig of chronisch ziek zijn. Er zijn ook vragen gesteld over sportclubs en amateurclubs. Ik heb eerder aangegeven en u hebt het inmiddels ook in de Najaarsnota kunnen lezen dat de minister voor Langdurige Zorg en Sport voor deze groepen aparte regelingen treft. In het kader van langdurig en chronisch zieken loopt dat voor een groot deel via de zorgverzekeraars. De minister voor Langdurige Zorg maakt daar aanvullende afspraken over. Datzelfde geldt voor sport- en amateurclubs. De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijst doet dit met de onderwijsinstellingen. Ik moet u in dat opzicht doorverwijzen naar de aanvullingen die er op de Najaarsnota zijn gekomen en die dus bovenop het prijsplafond en de regeling voor de blokaansluitingen komen.

De voorzitter:

Vervolgvraag, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Die zorgverzekeraars kunnen misschien wat meer vergoeden voor medische apparatuur. Daar kunnen misschien afspraken mee worden gemaakt. Maar dat kun je aantonen. Je kunt laten zien dat je een nierdialyse-apparaat thuis hebt staan. Je kunt laten zien dat je een traplift hebt. Je kunt laten zien dat je een elektrisch bed hebt. Maar je kunt niet laten zien dat je 's ochtends vroeg langdurig warm moet douchen om je spieren warm te krijgen. Je kan niet laten zien dat je in een warm huis moet zitten. We hebben het hier ook over kinderen hè. Het zijn niet alleen volwassenen. Er zijn ook kinderen met spieraandoeningen. Het gaat om ongeveer 200.000 mensen in Nederland met reuma of een spieraandoening. En je kunt het niet aantonen. Ik heb het gisteren ook al gezegd in het debat met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en met minister Schouten. Er wordt gezegd: ga maar naar de gemeente. Via de gemeente zou het misschien wel geregeld kunnen worden. Maar als die mensen naar de gemeente gaan, krijgen ze te horen dat ze gewoon wat minder lang moeten douchen, dat ze de thermostaat toch wat lager moeten zetten, zoals we dat allemaal moeten doen. Dat gebeurt overigens niet bij alle gemeentes. Maar deze mensen kunnen het niet. Zij kunnen het niet. Ik wil een voorstel aan de minister voorleggen. Kan het kabinet niet met de gemeenten in gesprek gaan? Deze mensen zijn ook bekend via de Wmo. Kunnen deze mensen via de gemeenten toch een extra compensatie krijgen voor deze hogere kosten? Ik kan me niet voorstellen dat er op dit gebied niks mogelijk is.

Minister Jetten:

Dit is volgens mij de crux. Het zijn vaak heel specifieke situaties van mensen die je niet met een regeling als een prijsplafond kan oplossen. Dit vraagt echt om maatwerk, om met mensen in gesprek te gaan en te kijken wat er bovenop alles wat we al doen, eventueel nog extra nodig is. Dat is ook precies de inzet van de collega's van VWS, SZW en BZK. Zij willen gemeentes in staat stellen om ook echt dat maatwerk te leveren op momenten en plekken waar dat nodig is. Als minister voor Klimaat en Energie kan ik met vrij grove maatregelen zoals een prijsplafond en een regeling voor blokaansluitingen voor veel mensen een tegemoetkoming in de energierekening voor elkaar boksen, maar eigenlijk is mijn portefeuille niet de portefeuille waarlangs we inkomenspolitiek moeten voeren. Het komt uiteindelijk echt aan op maatwerk dat via de bestaande regelingen en via het lokale niveau wordt opgepakt. Daarvoor hebben wij als kabinet in de Najaarsnota extra geld uitgetrokken. Voor een deel zal dat weer via medeoverheden lopen om het bij de juiste mensen terecht te laten komen. Mevrouw Van der Plas stipt terecht aan dat je het liefst wil dat in alle gemeentes deze gesprekken met dezelfde menselijke maat worden gevoerd. Ik zie gelukkig ook dat dit debat in heel veel gemeenteraden plaatsvindt: hoe kunnen we heel gericht op lokaal niveau mensen extra ondersteunen?

De voorzitter:

Tot slot op dit punt, mevrouw Van der Plas. En dan de heer Bontenbal.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Inderdaad, het gaat om die menselijke maat. We hebben campagnes over een inclusieve samenleving, over mensen die erbij horen, over een overheid die goed kijkt wie zij aanneemt, waar ook mensen met een beperking bij horen. Daar zijn we allemaal trots op. En dan komt er een SIRE-campagne. En dan hangt het op bushokjes. Maar ik blijf het zeggen: zolang we deze mensen niet helpen op het moment dat ze het echt nodig hebben, is het allemaal holle retoriek, is het gewoon voor de bühne. Dat wil ik de minister nog meegeven. Ik snap dat hij niet nu een toverstaf heeft om het, huppakee, meteen op te lossen. Maar goed, ik ga daar straks ook een motie over indienen. Ik wil gewoon dat voor deze mensen echt iets geregeld wordt. Zij hebben het al lastig en hebben het nu alleen nog maar lastiger. Zij kunnen er niks aan doen.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft uw punt volgens mij gemaakt. Dan ga ik door naar de heer Bontenbal, CDA, en daarna naar de heer Erkens. Dan wil ik voorstellen dat de minister in ieder geval het eerste blokje afmaakt en kijkt welke vragen dan nog resteren.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik snap de emotie van mevrouw Van der Plas. Ik heb zelf ook al een paar maanden contact met een vrouw die ziek is en met zuurstofapparatuur zit. De e-mails zijn gewoon ontzettend schrijnend. Er wordt verwezen naar zorgverzekeraars, maar die leveren het ook gewoon niet. Ik heb met zuurstofapparaatleveranciers gebeld en ook met een zorgverzekeraar. Maar zij geven op dit moment niet de correcte vergoeding. Als je alles optelt en meekijkt met de energierekening, dan zie je dat mensen gewoon tekortkomen. Ik snap dat u dat niet gaat regelen, maar kunt u dit wel met uw collega van VWS bespreken? De zorgverzekeraars moeten de menselijke maat hanteren en even iemand spreken aan de telefoon om te horen wat de situatie is. Mij raakt dat soort verhalen. Ik denk dat alle collega's in de Kamer dat soort verhalen ook in hun e-mails krijgen en dat zij ook zitten te worstelen: wat doen we met dit soort mails? Ik mag toch hopen dat er aan de andere kant van de telefoon van de klantenservice van een zorgverzekeraar ook iemand zit met een hart die denkt: hoe ga ik dit oplossen?

Minister Jetten:

Ik zal dit terechte punt van de heer Bontenbal en mevrouw Van der Plas nogmaals overbrengen aan de collega's van VWS, die hier volop mee bezig zijn. Ik zal dan ook vragen om, waar mogelijk, bij de aparte debatten die met hen daarover worden gevoerd, stil te staan bij wat de gesprekken met de zorgverzekeraars opleveren.

De heer Erkens (VVD):

Volgens mij willen we, de Kamer en de minister, hier allemaal hetzelfde. Ik wil nog even doorgaan op de antwoorden van de minister. Ik denk dat het goed is om in de brief over het prijsplafond, die hij nog zal sturen, naar aanleiding van de gesprekken met de collega's van VWS en SZW specifiek terug te koppelen wat er mogelijk is, waar nog verder aan gewerkt wordt en wat de stand van zaken is. Ten tweede wil ik de minister verzoeken om naar zijn collega's mee te nemen dat voor mensen duidelijker moet worden — ik zie dat ook veel terug in de e-mails die ik krijg — waar zij terechtkunnen en waar zij recht op hebben bij de zorgverzekeraar en gemeentes. Mensen weten nu namelijk vaak niet welke kant ze op moeten. Ik denk dat de overheid en het Rijk, dat erachter zit, die rol volgens mij wel goed op zich kunnen nemen, zodat zij die mensen kunnen helpen.

Minister Jetten:

Ik pak het op en probeer het met de collega's te bespreken. Of ik dat allemaal in die brief kan stoppen ... Onder stoom en kokend water probeer ik zowel de subsidieregeling voor het prijsplafond als de brief over de blokaansluitingen zo snel mogelijk naar uw Kamer te sturen. Ik weet niet of het mij nog lukt om deze vraag daaraan toe te voegen, maar ik zal het in ieder geval overbrengen aan de collega's. Ik zal hen aansporen om, voor zover zij dat nog niet hebben gedaan, de Kamer zo snel mogelijk te informeren over wat zij op hun beleidsterrein aan het doen zijn om deze groepen nog extra tegemoet te komen.

De voorzitter:

Dank u wel. Vervolgt u dan met het rest van het kopje prijsplafond.

Minister Jetten:

Ja, voorzitter. Ik had misschien moeten beginnen met de vraag die door een aantal Kamerleden is gesteld, namelijk: halen we 1 januari? Sinds de eerste termijn van de Kamer is er bijna dag en nacht doorgewerkt door mensen op EZK, Financiën en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Die verdienen echt een groot compliment voor wat zij deze week hebben gedaan. Denk ook aan de collega's van Energie-Nederland en verschillende energieleveranciers. Er is veel gebeurd sinds de eerste termijn van de Kamer. Ik verwacht nu dat de regeling eind volgende week gepubliceerd kan worden, inclusief een werkbare toets. Dan kan ik de Kamer uitgebreid informeren over alle verschillende elementen van dat prijsplafond. Dan krijgt u van mij voor het kerstreces die regeling. Dan kunt u daar als Kamer uw oordeel over vellen. Samen met de staatssecretaris van Financiën zal ik u voor het kerstreces een brief sturen in navolging van de motie-Kops en andere verzoeken van de Kamer om voor de blokaansluitingen een passende oplossing te vinden.

Er is op dit moment dan ook geen sprake van energieleveranciers die niet willen meewerken aan de uitvoering. Dat was een hele specifieke vraag van mevrouw Leijten. Ik hoef dus ook niet na te denken over sancties voor bedrijven die daar niet aan willen meewerken. Ook het uitwerken van een plan B, waar de heer Grinwis, de heer Erkens en mevrouw Kröger naar vroegen, is dan niet meer nodig, omdat we op 1 januari dat prijsplafond kunnen laten ingaan.

Tot slot voor wat betreft de datum van 1 januari — daarna zal ik even pauzeren: we proberen echt dit prijsplafond te laten lopen van 1 januari tot en met 31 december 2023. Het is een hele grove maatregel die we onder stoom en kokend water hebben moeten uitwerken om iets te doen aan de hoge energieprijzen. Het is een grove maatregel en je zou eigenlijk veel liever gericht de mensen willen ondersteunen die dat het meeste nodig hebben. Daarom zeg ik nogmaals in dit debat dat we in het voorjaar in kaart zullen brengen hoe we dat met gerichtere maatregelen kunnen doen ter vervanging van het prijsplafond aan het einde van 2023.

De voorzitter:

Ik zie iedereen al naar voren lopen, dus ik check even bij de minister of dit het einde van het onderdeel over het prijsplafond was.

Minister Jetten:

Nee, maar dit is wel het grootste blok. Ik heb er nog een aantal vragen over liggen, maar ik heb nu in ieder geval wel alle vragen beantwoord over de datum van 1 januari. Ik laat aan u of u nu wil stoppen voor de interrupties.

De voorzitter:

Ook gelet op de tijd zou ik het liefste eerst het hele blok afmaken, ook om dubbelingen in de vragen te voorkomen. Daarna kom ik bij de leden. De minister.

Minister Jetten:

Oké. Ik zal het in hoog tempo doen. De heer Omtzigt vroeg wat de consequenties zijn als bedrijven liquiditeitsproblemen krijgen en eventueel failliet gaan als zij dat prijsplafond uitvoeren. In de regeling zijn waarborgen opgenomen tegen het aanvragen wanneer de leverancier failliet is of in surseance van betaling gaat. Er wordt er geen voorschot verleend indien de subsidieaanvrager failliet is verklaard of als aan de energieleverancier surseance van betaling is verleend dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend. Daarmee sluiten we dit risico uit. Dit wordt expliciet in de regeling opgenomen.

De heer Grinwis vroeg of het middel zichzelf niet in de staart bijt als het leidt tot een hogere energieprijs. Het prijsplafond is in ieder geval de beste garantie dat burgers tot een bepaald volume geen last hebben van die hogere prijzen. We zien dat de prijzen op de internationale energiemarkten echt wel hun piek van de afgelopen zomer voorbij zijn, maar ik heb ook in een eerder debat uitgelegd dat energieleveranciers in verschillende tranches inkopen, waardoor een verlaging op de internationale markten in een drietal stappen doorwerkt in de prijs die wordt doorberekend aan de consument. Dus we zullen hopelijk in de loop van 2023 echt effect zien op de consumentenprijs, zodat we die zomerpiek voorbij zijn. Tegelijkertijd gaan de belastingtarieven veranderen per 1 januari. Daarom ook mijn antwoord aan de heer Thijssen zojuist dat we binnenkort starten met publiekscampagnes om uitleg te geven over hoe de energierekening zich de komende tijd verder ontwikkelt.

Een aantal leden heeft gevraagd om blijvende inzet op energiebesparing. Daar ben ik het natuurlijk zeer mee eens, omdat energiebesparing eigenlijk de snelste manier is om de energierekening te verlagen. Ik herhaal hierbij nogmaals dat we de "Zet ook de knop om"-campagne hebben geïntensiveerd en die de hele winter zullen doorzetten, dat ik binnenkort kom met de doorvertaling naar sectorale energiebesparingsdoelen voor Nederland en dat we ook in het licht van de laatste Europese afspraken werken aan maatregelen voor elektriciteitsbesparing, dus niet alleen gasbesparing.

De heer Thijssen heeft ook in dit debat nogmaals gevraagd naar een prijswet, maar die is dus niet meer nodig omdat we op 1 januari het prijsplafond laten ingaan.

De heer Bontenbal vroeg naar de wijze waarop de ACM in staat gaat zijn om de regeling van het prijsplafond te controleren. De ACM krijgt alle tarieven vooraf gemeld en kan als zij dat nodig acht extra informatie opvragen ter onderbouwing van de tarieven van energieleveranciers, om te toetsen of zij die redelijk acht. Daarbij is het van belang dat de ACM heeft aangegeven dat zij niet voor ons de marge in kaart kan brengen. Daarom doen we dat nu met die aparte regeling. Maar de ACM heeft wel al haar gebruikelijke instrumenten ter beschikking om gewoon naar de hele ontwikkeling van de energietarieven in 2023 te kijken en waar zij dat nodig acht die ook volledig door te lichten. Ik heb ook met de ACM besproken dat zij daar het komende jaar extra bovenop zal zitten, juist vanwege het feit dat dat prijsplafond natuurlijk wel echt een forse ingreep is, ook in de hele marktordening, en dat het van belang is dat we ook in de tijd dat het prijsplafond in werking is nog een fatsoenlijke marktwerking hebben voor dat restant van de markt dat nog niet helemaal door dat prijsplafond is overgenomen.

Tot slot in dit blok vroeg de heer De Jong, die toen namens D66 het woord voerde, nog naar de uitwerking van de inframarginale heffing. Volgens mij is vandaag de brief met de Kamer gedeeld waarin ik samen met de staatssecretaris van Financiën aankondig dat we naar schatting 1,8 miljard willen ophalen met de inframarginale heffing en dat we op die manier een deel van de kosten van dit prijsplafond kunnen terughalen bij bedrijven die nu excessieve overwinsten maken door olie- of gaswinning of elektriciteitsproductie.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Kröger was eerder dan de heer Omtzigt, dus ik geef mevrouw Kröger het woord, dan de heer Omtzigt en dan de heer Grinwis. Mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb een hele korte vraag. De minister had het net over een subsidieregeling, maar dat moet toch een compensatieregeling zijn?

Minister Jetten:

Formeel is het een regeling die ik bij de RVO openzet, waar dan de energieleveranciers subsidie aanvragen zoals ze dat gebruikelijk bij de RVO doen. Maar het is wel de bedoeling om dat geld een-op-een door te zetten naar de kleinverbruikers die onder het prijsplafond vallen. Het is formeel een standaardregeling zoals ze die bij de RVO organiseren.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger, een vervolgvraag.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Het lijkt misschien een klein detail, maar ik denk dat het toch heel erg belangrijk is dat in hoe wij praten over wat we doen, heel duidelijk is dat we compenseren voor gemaakte kosten om te zorgen dat mensen een prijsplafond hebben. Een subsidieregeling suggereert toch echt wat anders.

Minister Jetten:

Ik snap dat dat woord inderdaad verwarrend is, maar in de regeling — laat ik het dan voortaan zo noemen — is ook de eis opgenomen van een-op-een doorzetten aan de kleinverbruiker die onder dat prijsplafond valt.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Eerst een korte opmerking over de spotjes over energiebesparing. Voor heel veel mensen is de verwarming van 20 naar 19 graden zetten een allang gepasseerd station. Houd er alsjeblieft rekening mee dat heel veel mensen allang op 16 graden zitten of de verwarming niet aan durven te zetten en dat die spotjes bijna beledigend over kunnen komen op het moment dat je je huis niet meer durft te verwarmen, waar helaas best wel sprake van is.

De vraag die ik nog had, ging over de drie bedrijven die nu al zeggen dat ze in de problemen zitten. Die hebben zich gemeld en Dagblad van het Noorden noemt ze ook. Op het moment dat ze surseance van betaling aangevraagd hebben of in faillissement verkeren, ga je er natuurlijk geen geld in stoppen, want dan zit je al in het faillissement. Het gaat mij om het stadium daarvoor. Op het moment dat je geld overmaakt naar bedrijven met een negatief eigen vermogen — daar hebben we het over — kunnen ze al technisch failliet zijn, maar ze hebben het nog niet aangevraagd. Hoe zorg je ervoor dat je als overheid niet eerst een paar miljoen overmaakt — het zijn niet de grootste bedrijven — dat ze de dag daarna failliet gaan en dat het overheidsgeld dat je voor het prijsplafond erin gestopt hebt weg is? Zijn er waarborgen om dat niet te laten gebeuren?

Minister Jetten:

Allereerst, de drie bedrijven die in dat artikel zijn vermeld, zijn niet alle drie energieleveranciers. Het waren drie hele verschillende bedrijven, actief in de energiesector. Het zijn ook meldingen van al wat langere tijd terug die nu in het nieuws zijn gekomen. Op dit moment heb ik geen concrete signalen dat er energieleveranciers in dit soort kortetermijnproblemen zitten. Verder heb ik de waarborg die ik net heb toegelicht nu in de regeling opgenomen. De ACM heeft recentelijk ook nog de eisen ten aanzien van liquiditeit en solvabiliteit aangescherpt. Het is nu wel een blessing in disguise dat dat recentelijk is gedaan, want dat helpt ons ook om in 2023 de vinger goed aan de pols te kunnen houden. Tot slot, het overmaken van het geld naar de energieleveranciers, dat ze dan een-op-een moeten doorzetten naar hun kleinverbruikers, gebeurt in tranches. We gaan niet in januari in één keer voor heel 2023 het bedrag voor het prijsplafond naar hen overmaken. Dat is denk ik ook nog een extra waarborg.

De voorzitter:

Een vervolgvraag van de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

In de brief van ongeveer twee weken geleden antwoordde de minister op vraag 20 dat er zich recent drie bedrijven bij hem gemeld hadden. Dat hoeven niet per se dezelfde te zijn als in Dagblad van het Noorden. Er zijn genoeg aanleidingen om te denken dat een aantal bedrijven in de energiesector best wel problemen heeft vanwege de voorfinanciering. Dan zoek ik toch naar iets meer dan een garantie. Natuurlijk maak je niet in één keer het hele bedrag voor het hele jaar over. Natuurlijk betaal je niks aan een failliet bedrijf. Maar is er iets mogelijk in de gevallen die we bij de Belastingdienst een "g-rekening" noemen, een geblokkeerde rekening waarvan alleen naar de burgers overgemaakt kan worden? Als wij in januari, februari een debat hebben en een van die maatschappijen omvalt, dan wil ik niet dat die burgers wel de rekening moesten betalen, maar niet het plafond hebben gehad. Ik wil ook niet dat iedereen hier dan naar het plafond gaat kijken, zo van: we hebben daar al voor betaald en nu gaat niemand ze meer betalen. Want dat is het risico dat we met z'n allen lopen. Zou u dus naar die geblokkeerde rekeningen willen kijken? Zou u een manier willen zoeken om ervoor te zorgen dat als er twijfels zijn over een bedrijf — je wilt dat bedrijf niet omver duwen als overheid, want als je het niet overmaakt, dan duw je het omver; dat dilemma zie ik wel — het geblokkeerd staat en dat het dus niet even snel door het bedrijf kan worden ingepikt? Ik snap het als u zegt: daar kijk ik de komende tien dagen naar. Ik snap dat dat niet binnen twee seconden kan.

Minister Jetten:

Het punt is ook dat deze regeling niet bij de Belastingdienst maar bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt uitgevoerd. Die heeft niet de mogelijkheden die de heer Omtzigt hier nu schetst, voor zover ik weet. Maar ik zal hier even op kauwen. Ik zal bekijken of ik daar in de volgende brief, die u begin december krijgt, verder op kan terugkomen. Ik denk overigens ook wel dat juist door de invoering van dit prijsplafond het risico op omvallen aanzienlijk afneemt, omdat we als overheid nu een groot deel van de onzekerheden in de energiemarkt voor onze kap nemen. Dat de overheid nu zo fors ingrijpt in de energiemarkt, is niet alleen in het belang van de kleinverbruikers, die nu tot een bepaald volume een maximumprijs krijgen, maar ook in het belang van de energieleveranciers.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Wat weer een kleine marge rechtvaardigt voor de energiebedrijven, maar dat terzijde. Mijn vraag gaat ergens anders over. De energiebedrijven hebben de afgelopen maanden veel burgers de stuipen op het lijf gejaagd met hun tariefverhogingen. Maar nu komt het prijsplafond eraan. De minister wordt niet moe ons ervan te doordringen dat het er echt komt en dat het op 1 januari begint. Maar wat schetst mijn verbazing? Veel burgers worden deze weken gewoon nog verrast met aankondigingen van tariefverhogingen of tariefveranderingen die bijvoorbeeld eind december ingaan, zonder dat er een berekening of verrekening is gemaakt met het prijsplafond. Kan de minister daar wat in betekenen? Want daarmee worden heel veel mensen weer onnodig de stuipen op het lijf gejaagd. In de kleine lettertjes staat namelijk wel dat het prijsplafond eraan komt, maar dat het nog niet is verrekend. In de kleine lettertjes staat net zo goed dat de btw van 9% weer naar 21% gaat. Kortom, de communicatie leidt op dit moment tot heel veel verwarring gelet op wat mensen dagelijks in hun mailbox krijgen.

Minister Jetten:

Het verschilt ook echt per energieleverancier hoe goed die informatievoorziening op orde is, denk ik. De Kamer heeft hier in het vragenuur uitgebreid bij stilgestaan en heeft daarmee veel maatschappelijke druk opgebouwd, zodat energieleveranciers wijzigingen in de tarieven echt veel eerder moeten aankondigen. We zien nu dus aankondigingen over wat in januari ingaat. Ik denk dat we, met de blik op de huidige TTF-prijzen, allemaal hadden gehoopt dat die tarieven sneller zouden dalen. Bij een aantal energieleveranciers heeft het blijkbaar meer tijd nodig voordat dat gaat doorwerken in de consumentenprijzen. Ik ga er ook van uit dat de ACM gewoon haar rol zal spelen als er onredelijke tarieven in rekening worden gebracht.

Maar ik ben het helemaal met de heer Grinwis eens, vandaar ook mijn antwoord net aan de heer Thijssen, dat er per 1 januari zo veel verandert dat we energieleveranciers echt moeten aanspreken op hun verantwoordelijkheid om consumenten zo goed mogelijk te informeren over hoe de energierekening er vanaf 1 januari uitziet. Wat valt onder het prijsplafond? Wat valt daarbuiten? Wat zijn dan de tarieven die voor het verbruik tot het plafond worden verrekend en de tarieven daarboven? Als energieleveranciers daar nu onduidelijk over communiceren, dan zal ik ze daar in alle gesprekken die we nu hebben ook op aanspreken. De ACM zal dat zeker ook doen. Ik vind het ook belangrijk dat we als overheid met een aparte publiekscampagne mensen informeren over wat er vanaf 1 januari allemaal op die energierekening is terug te lezen, niet alleen het prijsplafond, maar ook de wijzigingen van de btw-tarieven. Niet iedereen zal die overheidscampagne dan tot zich nemen, maar dan hebben we in ieder geval alles gedaan wat wij kunnen doen om mensen daar zo goed mogelijk over bij te praten.

De voorzitter:

Een vervolgvraag van de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Er wijzigt heel veel per 1 januari, dus ik snap dat het lastig is om in één keer goed te communiceren. Toch is dat wel mijn dringende tip aan de energiebedrijven. Wat vooral steekt, is dat er in de aankondigingen die nu door de energiebedrijven zijn verstuurd, staat dat dit eind december ingaat. Ik heb ze gezien, want ik heb ze zelf ook in mijn mailbox ontvangen. Er staat: over drie maanden hoort u weer van ons, want dan wijzigen de tarieven weer. Met andere woorden, als je dat een beetje negatief leest, denk je: over drie maanden ga ik misschien wat merken van dat prijsplafond. Het zou handig zijn als rond 1 januari voor iedereen helder is wat het prijsplafond gaat betekenen. Het moet niet op deze manier worden gecommuniceerd, want zo worden de mensen de stuipen op het lijf gejaagd. Nu staat er: ik weet niets van het prijsplafond; u zit drie maanden vast aan deze hoge tarieven.

Minister Jetten:

Wij hebben heel veel gesprekken met de energieleveranciers en met Energie-Nederland. Ik zal dit punt van de heer Grinwis daarin meenemen deze week.

De voorzitter:

Ik wil een beroep doen op eenieder, ook gelet op het tijdstip. Een aantal van u — ik doel niet specifiek op u, mevrouw Kröger; ik zeg het in algemene zin — heeft nu al meer interrupties gehad dan tijdens de hele begrotingsbehandeling van EZK. Ik vraag u, ook gelet op het tijdstip, om ervoor te zorgen dat het in ieder geval kort blijft. Mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik begin aan mijn derde interruptie.

De voorzitter:

Ik zei ook dat het niet specifiek over u ging.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb een vraag over de controle en het toezicht van de ACM. Houdt de ACM toezicht volgens dezelfde methodologie of formule die zij altijd gebruikt? Of wordt er ook rekening gehouden met het feit dat het prijsplafond veel meer zekerheid geeft aan energiebedrijven? Hoe nodig zijn de prijsstijgingen die nu doorgevoerd worden? Worden de financiële implicaties van het prijsplafond en de zekerheid die het biedt, meegenomen in hoe de ACM beoordeelt of de marges en de prijsstijgingen die nu doorgevoerd worden, wel nodig zijn?

Minister Jetten:

Die vraag durf ik nu niet te beantwoorden. De ACM kijkt altijd naar de redelijkheid van de tarieven. Ze kijkt in de volle breedte naar onder andere de inkoopportefeuille, de risico's die bij een energieleverancier plaatsvinden et cetera et cetera. Ik durf niet te zeggen of het prijsplafond impact heeft op hoe de ACM die redelijkheid beoordeelt. Als ik daar in de tweede termijn op terug kan komen, dan doe ik dat en anders doe ik het op een later moment.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dat zou ik heel goed vinden. Ik zou het ook heel goed vinden als dat specifiek bij de ACM gecheckt wordt. We hebben een technische briefing met de ACM gehad. Daarin ging het over een formule. Dat klonk alsof er op één bepaalde manier getoetst wordt. Maar dit is een unieke situatie, ook financieel, voor de energiebedrijven. Dat betekent dat de ACM daar iets aan moet doen en dat ze dat mee moet nemen. Daarover hoor ik heel graag meer van de minister.

Minister Jetten:

Dat is een terechte vraag van mevrouw Kröger. Ik stel voor dat ik dat niet ga proberen te doen in de tweede termijn, maar dat ik daar in de loop van december op terugkom bij haar.

De voorzitter:

Dank u wel voor die toezegging. We gaan verder met het tweede blokje: blokverwarming.

Minister Jetten:

Dat klopt, maar daar hebben we het inmiddels al heel veel over gehad. Ik kijk even welke vragen ik nog niet heb beantwoord. Ik zal nog even een korte samenvatting geven. Het prijsplafond, met de maximumprijzen tot een bepaald volume, kan helaas niet van toepassing worden verklaard op mensen met een blokaansluiting. Op verzoek van de Kamer zijn we nu hard aan het werk om toch een oplossing te vinden voor die blokaansluitingen. We proberen daar zo veel mogelijk groepen en woonvormen in onder te brengen. Dit zijn huishoudens die in november en december veelal geen gebruik kunnen maken van de regeling waarbij je twee keer €190 krijgt. Ik kijk samen met de staatssecretaris van Financiën of we nog iets met terugwerkende kracht kunnen doen voor die groepen. We zijn sinds november in volle vaart bezig om de regeling voor blokaansluitingen uit te werken. Dat gebeurt in goede samenwerking tussen Financiën, EZK en de Belastingdienst. Ook het ministerie van BZK, de woningcorporaties en de gemeenten hebben daar in de afgelopen tijd bij geholpen. Ook het Kadaster heeft geholpen bij het opstellen van een database om alle relevante gegevens voor die blokaansluitingen in kaart te brengen en om dat op een goede manier te kunnen controleren. Ik verwacht de Kamer er op hele korte termijn per brief over te kunnen informeren hoe die regeling voor de blokaansluitingen eruitziet. U zult in de loop van 2023 ook de definitieve regeling plus eventuele begrotingswijzigingen van ons ontvangen, zodat die regeling ook kan worden uitgevoerd. Tot slot: het wordt waarschijnlijk een vast bedrag. Dat heb ik vorige week ook al aan de heer Kops geantwoord, geloof ik. We zoeken naar een goed ritme om dat vaste bedrag aan de huishoudens te kunnen overmaken.

Dan kom ik bij het volgende blok, over de €190. Daar had mevrouw Leijten een hele specifieke vraag over gesteld. Die ging over het doorzetten van die €190 naar de kleinverbruiker. De eis is gesteld dat de leverancier het per kleinverbruikaansluiting ontvangen bedrag van €190 volledig in mindering brengt op de betalingsverplichtingen van de kleinverbruiker, inclusief btw. Dat moet in beginsel in de betreffende maand, maar uiterlijk binnen 30 dagen nadat de subsidie is verleend. Dat moet dus gewoon gebeuren. Ik hoop dat de zorgen die mevrouw Leijten daarover had bij dezen uit de lucht zijn.

Voorzitter. Dan kom ik al bij het blok overig. Daarin zitten allerlei verschillende soorten vragen door elkaar. De heer Omtzigt en mevrouw Leijten hadden gevraagd naar artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet. Mevrouw Leijten heeft ons een brief van de Kamer doen toekomen, die verzonden zal worden aan de minister van Financiën, aangaande het gebruik van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet. Dit naar aanleiding van zorgen van de Kamer dat het kabinet veelvuldig gebruikmaakt van dit artikel en dat dat op gespannen voet kan staan met het budgetrecht van de Staten-Generaal. Die zorgen zijn in de eerste termijn van het debat ook door mevrouw Leijten en de heer Omtzigt verwoord.

Laat ik vooropstellen dat ik die zorgen scherp zie en ook deel, ook als voormalig lid van uw Kamer. Ik zie het beroep op het tweede lid van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet, waarmee autorisatie wordt afgedwongen, dan ook echt als een ultieme optie, een soort omgekeerde noodrem waarmee je niet iets geforceerd stopt, maar juist door kunt gaan, omdat dat gewoon in het belang is van onze samenleving. Ik ben het met de beide leden eens dat veelvuldig gebruik van het tweede lid in beginsel niet wenselijk is. Mevrouw Leijten vroeg: is dat het afgelopen jaar in alle gevallen nou ook echt strikt noodzakelijk geweest? Dat kan ik niet helemaal overzien. Het is wel een teken van de tijd, vrees ik, in het licht van de coronapandemie maar recentelijk dus ook de extreem gestegen energieprijzen, dat we herhaaldelijk op hele korte termijn hebben moeten handelen om hele onwenselijke situaties in onze samenleving op te lossen of in ieder geval te verlichten.

Ik denk dat het initiatief van de Kamer om die brief aan de minister van Financiën te sturen ook echt helpt om het gesprek tussen kabinet en Kamer te voeren. Alle vijf de punten die de Kamer hierin aanstipt, vind ik eigenlijk ook heel redelijk en begrijpelijk. Ik meen wel dat we in het geval van deze negende begrotingswijziging om de €190-regeling voor elkaar te krijgen ook echt wel rekening hebben gehouden met de wensen van de Kamer, en de Kamer ook van de gevraagde informatie hebben voorzien. Ik ga ervan uit dat de minister van Financiën binnenkort uitgebreider en specifieker zal reageren op de brief van uw Kamer met die vijf punten.

De heren Kops en Erkens vroegen naar de vaste contracten en de vernieuwde opzegvergoeding. Een aantal energieleveranciers heeft reeds aangegeven dat zij zodra de opzegboete is aangepast en ook beter aansluit bij de werkelijke kosten van overstappen, ook weer direct kunnen beginnen met het aanbieden van vaste contracten. Die belofte staat wat mij betreft nog steeds. Ik wil dat ook wettelijk gaan inregelen, zodat er niet alleen maar via de regeling van de ACM en de inspanningen van de energieleveranciers afhangt, maar we ook wettelijk kunnen afdwingen dat er naast variabele contracten ook altijd vaste contracten worden aangeboden. De ACM zal de ROVER, de regeling waar die opzegvergoeding en die redelijke tarieven in zitten, op zeer korte termijn aanpassen. De nieuwe versie van die regeling is reeds geconsulteerd. Ik heb de Kamer daar onlangs ook over geïnformeerd. Het is daarbij wel van belang dat de hoogte van de nieuwe opzegvergoeding inzichtelijk is voor consumenten en dat consumenten ook tijdig weten waar ze aan toe zijn. Dat is ook de reden waarom zowel energieleveranciers als de ACM hebben aangegeven dat het wellicht voor de consument ook beter is om het ietsje later dan op 1 januari te laten ingaan. We doen dit allemaal zodat de consument kan kiezen voor vaste contracten tegen een redelijke overstapvergoeding. Maar nogmaals, ik zal zorgen dat dat op een gegeven moment wettelijk wordt afgedwongen. Dat gebeurt ook op verzoek van uw Kamer.

De heer Omtzigt vroeg heel specifiek: kent de minister enig ander land waar er energieleveranciers zijn die €4,60 voor een kuub gas vragen? De prijsontwikkeling op de achterliggende groothandelsmarkt werkt natuurlijk door in de prijsvorming in Nederland, maar ook in omringende landen. Het belangrijkste verschil ligt in het feit dat de Nederlandse marktordening zeer ruim is, met veel energieleveranciers. Er is een groot aandeel aan variabele contracten, waardoor de prijsstijgingen ook snel bij de afnemers terechtkomen. Vandaar mijn punt van zojuist dat het belangrijk is om meer vaste contracten te gaan aanbieden. Je ziet een heel duidelijk verschil met bijvoorbeeld een land als Duitsland. Tariefswijzigingen die echt onredelijk zijn, zullen ook door de ACM moeten worden beoordeeld. Dat doen ze vanuit de zogeheten vangnetregeling.

De heer Omtzigt vroeg of ik via artikel 44 van de Gaswet met een AMvB de maximale prijs kan reguleren. Artikel 44 van de Gaswet bevat de zogeheten vangnetbepaling. Die maakt gebruik van de specifieke mogelijkheden die de Europese gasrichtlijn hiervoor biedt. De vangnetregeling is bedoeld om consumenten te beschermen tegen onredelijk hoge tarieven. In een geval van excessieve tarieven kan de ACM als onafhankelijke toezichthouder ingrijpen. De algemene hoge tarieven van dit moment worden echter niet specifiek per leverancier gezien als excessief. Die worden ook niet als onredelijk beoordeeld in het licht van artikel 44 van de Gaswet. Die komen echt voort uit de onvoorziene situatie die zich de afgelopen zomer op de energiemarkt heeft voorgedaan. Ik denk dat we met het prijsplafond en de regeling voor de blokaansluitingen nu een betere route hebben gevonden om die hoge prijsstijgingen te dempen voor onze consumenten.

De voorzitter:

Voordat u vervolgt: in het kopje overige gaan de antwoorden wel heel specifiek richting bepaalde vragenstellers. Dat is terecht, hoor. Maar ik zie iedereen naar de interruptiemicrofoon komen. Formeel was de heer Kops het eerste, maar het laatste antwoord was gericht aan heer Omtzigt. Vindt u het goed dat ik eerst de heer Omtzigt het woord geef? Daarna kom ik bij de heer Kops en de heer Erkens.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik hoor dus eigenlijk dat de minister zegt: die €4,60 zien wij helemaal nergens in Europa. Kent u een land waar ze meer dan €3 voor een kuub gas betalen?

Minister Jetten:

Nee, die zijn er denk ik ook niet, of zeer beperkt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

In Nederland zijn er leveranciers die boven de €4 zitten. Er zijn er inderdaad behoorlijk wat die rond €3 of daarboven zitten. Die €4 is een uitzondering. En toch zegt ACM: dat is niet excessief. We hebben één gasmarkt. In Nederland betaal je als je niet onder het plafond valt — dat kan een bedrijf zijn, dat kan een voetbalvereniging zijn, dat kan een wat groter huishouden zijn — veel en veel meer. Nu gaat de Staat dat verschil betalen. Dus u wordt, als u onder het plafond staat, gekapt tot €1,45. Maar de Staat gaat het verschil betalen. Als een energieleverancier zegt "€4,60", dan zegt de Staat: nou, hier heeft u €3,15. Voor iets wat je vandaag op de markt kunt inkopen voor €1,50, betaal je €4,60. Dat is heel duur belastinggeld. Dus daarom nog één keer: op de markt kun je het inkopen voor €1,10. Dat is helaas €1,40 geworden sinds het laatste debat. Dat is met belasting ongeveer €2,20 of €2,30. Als je een maximum van €2,50 afspreekt, maken ze nog steeds winst. Maar dan hoeft de overheid zich niet kapot te subsidiëren. Dat gaat miljarden schelen. Is de regering bereid om een maximumprijs die de overheid aan de energiemaatschappijen betaalt op te leggen? Ik bedoel een maximumprijs die flexibel is. Als de prijs omhoog gaat, gaat de maximumprijs omhoog. Ze moeten geen verlies maken, anders hebben we een ander probleem. Dus geen enkel misverstand daarover. Maar dat hoeft geen €4,60 te zijn. Bent u bereid om die AMvB, de regels, vast te stellen, waardoor er hier een redelijke maximumprijs ontstaat en wij als Staat geen €4,60 gaan betalen voor een kuub gas?

Minister Jetten:

Allereerst: dat zijn natuurlijk bizar hoge prijzen. De ACM toetst of dat excessieve prijzen zijn die een energieleverancier onredelijk in rekening brengt. Ook energieleveranciers in Nederland hebben het afgelopen jaar soms tegen bizar hoge internationale prijzen moeten inkopen. Op basis daarvan zullen ze nu bij hun consumenten een prijs in rekening moeten brengen die, gezien de inkoopprijzen die ze zelf hebben moeten hanteren, redelijk is. Gelukkig hoeft niet iedereen in Nederland die €4,60 te betalen. Dat zijn echt de uitzonderlijke gevallen. Er zitten ook nog mensen in vaste contracten of in contracten met betere voorwaarden. We zullen de komende tijd hopelijk ook zien dat door de daling van de prijzen op de internationale markten ook de aan de consument doorgerekende prijs weer zal dalen. Het is wel belangrijk dat ook de energiebelasting en de btw natuurlijk in die prijs zitten; de heer Omtzigt had dat nu ook wel in zijn interruptie zitten. Dat maakt die internationale vergelijking soms ook wat lastiger. Ik heb net al geprobeerd antwoord te geven op de vraag die de heer Omtzigt nu nogmaals stelt: is het mogelijk om nu met een algemene prijsmaatregel die prijzen voor gas te maximeren? Ik zie op dit moment in artikel 44 van de Gaswet geen wettelijke grondslag om dat te doen, omdat er nu sprake is van een algemene disruptie in die energiemarkt en omdat de energieleveranciers ook in staat moeten kunnen zijn om hun inkoop te doen. Als we dat plafond op de verkeerde plek neerleggen, kunnen energieleveranciers wel degelijk omvallen. We zullen dus heel goed per energieleverancier via de ACM moeten kijken of zij bovenop dat prijsplafond onredelijke tarieven in rekening brengen. Ook in antwoord op mevrouw Kröger: ik zal de ACM nogmaals vragen hoe zij juist in een jaar met dat prijsplafond die onredelijkheid op een zo goed mogelijke manier kan vaststellen.

De voorzitter:

Een vervolgvraag van de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

De ACM heeft in een brief aangegeven die marge niet te kunnen berekenen. Dat had de minister aan de ACM gevraagd en de ACM schreef terug dat zij geen redelijke marge kan berekenen. Dan is de logische stap dat de regering zegt: zo kunt u een redelijke marge berekenen. Daarom moet je die aanvullende regels stellen. Daarom moet dat flexibel zijn. Het moet niet op het verkeerde punt liggen, want als het te hoog ligt, betaalt de Staat veel te veel. Als het te laag ligt, duw je de energiemaatschappijen omver; daar hebben we ook niks aan. Maar de prijsprikkel is helemaal afwezig zolang je onder het plafond zit, want als jouw energiebedrijf de gasprijs verhoogt van €3 naar €3,30 terwijl dat niet nodig is, ga je niet wisselen omdat je geen cent meer of minder betaalt als je wisselt naar een bedrijf waar je €2,70 betaalt. Het hele prijsmechanisme is dus kapot vanwege dat prijsplafond. Dat is niet zo bedoeld, maar dat is wel de reden en dat is wat er gebeurt. Energiemaatschappijen kunnen de prijs dus veel makkelijker verhogen onder een energieplafond, omdat consumenten niet gaan wisselen.

De voorzitter:

Uw vraag is?

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Bent u het niet met mij eens dat in een situatie waarin je een prijsplafond oplegt voor elektriciteit, artikel 96w, en voor gas, artikel 44, je ook een maximumprijs voor de vergoeding aan die bedrijven nodig hebt om de staatskas niet al te hard leeg te laten lopen en om het gebrek aan competitie op te vangen?

Minister Jetten:

Het inroepen van artikel 44 van de Gaswet kan op het moment dat er sprake is van onacceptabele situaties bij die bedrijven zelf. Er is nu sprake van een volledige disruptie van die energiemarkt. Dan is die wettelijke grondslag er niet. Het punt van de heer Omtzigt is natuurlijk wel terecht: je wilt ook in 2023 nog voldoende marktprikkels overeind houden, zodat energieleveranciers wel worden uitgedaagd om tegen de scherpst mogelijke prijzen in te kopen, tegen zo laag mogelijke kosten hun bedrijfsvoering te voeren en vervolgens ook tegen zo aantrekkelijk mogelijke prijzen hun energie te leveren aan hun consumenten en andere gebruikers. Dat kan ik dus niet doen via artikel 44 van de Gaswet, maar ik ben het wel met de heer Omtzigt eens dat we iets van een prikkel in stand moeten houden. Daarom heb ik gezegd — ik weet niet meer in welk debat van de afgelopen weken het was — dat ik via de ACM of zelf op regelmatige basis ga publiceren welke energietarieven alle energieleveranciers in Nederland hanteren bij het verbruik boven het prijsplafond. Ik denk dat ik dat niet "naming-and-shaming" mag noemen, maar laten we maar gewoon regelmatig publiceren wat die tarieven zijn, zodat we hier met elkaar het debat over kunnen voeren, maar ook de maatschappelijke druk op die bedrijven kunnen opvoeren om ook in een jaar met een prijsplafond gewoon hun stinkende best te blijven te doen om de kosten zo laag mogelijk te laten zijn, zodat niet alleen de prijskaartje van het prijsplafond acceptabel blijft, maar zodat energieleveranciers ook gewoon acceptabele prijzen in rekening brengen bij hun consumenten.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Tot slot. We krijgen nu de situatie dat grote bedrijven als Essent, dat onderdeel is van een grote Duitse energieleverancier, en Vattenfall aan consumenten in Nederland, ook nadat je de hogere belasting in Nederland meegenomen hebt — het is iets hoger omdat je 21% btw en een vrij hoge energiebelasting hebt — hogere elektriciteitsprijzen en hogere gasprijzen in rekening brengen dan aan consumenten in Duitsland, in Zweden en in andere landen, terwijl ze toch echt op firmaniveau inkopen. Ze hebben geen aparte inkooporganisaties voor Duitsland en voor Nederland. Dat is een duidelijk signaal dat zij voor diezelfde kuub gas meer geld kunnen verdienen aan hun klanten in Nederland dan zij kunnen verdienen in Duitsland, België of Zweden. Dat is toch een signaal dat je een maximumprijs wilt opleggen? Die maximumprijs moet niet zo laag zijn dat ze omvergeduwd worden, maar je wilt toch niet de aandeelhouders gaan spekken met deze energiemaatregel? Naming-and-shaming gaat niet helpen, dus nogmaals, is de regering bereid om artikel 44 van de Gaswet toe te passen of in ieder geval regels te stellen waarmee de ACM beter uit de voeten kan en het maximum kan opleggen?

De voorzitter:

Uw punt is helder. De minister.

Minister Jetten:

Dan ga ik toch weer in herhaling vallen. Ik zie nu geen wettelijke grondslag om die AMvB onder artikel 44 in het leven te roepen. Dat zou nu in mijn beleving onrechtmatig zijn, omdat er gewoon sprake is van algehele disruptie in die markt. We doen een margetoets. Niet alleen ikzelf maar ook de ACM gaat extra monitoren op de ontwikkeling van die prijzen en dat ook publiceren, zodat er ook echt concurrentie blijft boven dat prijsplafond. De heer Omtzigt heeft met zijn grafieken terecht laten zien dat de gasprijzen in Nederland echt hoger liggen dan in de ons omringende landen. Er zijn ook wel interessante kaartjes van Europa waarop te zien is dat op het gebied van elektriciteit juist een aantal andere EU-lidstaten voor hele grote opgaven staan, bijvoorbeeld omdat ze minder nucleaire capaciteit hebben of omdat ze minder waterkracht hebben door de lage waterstanden van dit jaar. Je ziet in de verschillende regio's van Europa dus echt verschillende issues ontstaan. Wij hebben met name te maken met de hele hoge gasprijs, die deels ook doorwerkt in de elektriciteit. Maar er zijn andere landen in Europa die juist te maken hebben met een hele forse stijging van de elektriciteitsprijzen. Het hangt ook helemaal af van de energiemix en van de marktordening hoe deze energiecrisis nu doorwerkt. De bottomline is wel dat door de marktordening die we nu in Nederland hebben de volatiliteit op de energiemarkt wel heel snel en heel grof bij de consumenten terechtkomt. Dat is ook de reden waarom we überhaupt beter moeten kijken naar die marktordening.

De voorzitter:

U had eigenlijk al een "tot slot", meneer Omtzigt, en de heer Kops wacht al een tijdje. Kort dan, graag, op dit punt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Artikel 44 zegt gewoon: de minister stelt regels over wanneer de ACM kan ingrijpen. Het verplicht de ACM niet tot ingrijpen, maar de ACM zegt: wij kunnen die margetoets niet goed doen. Dat hebben ze letterlijk gezegd. Als de ACM die margetoets niet kan doen, gaat zij geen maximum opleggen, zelfs niet wanneer de prijs volgens de ACM eindelijk een keer bizar hoog wordt, wat die volgens mij nu bij een aantal leveranciers al is, hoewel niet bij alle. Ik vraag dus nogmaals of de regering bereid is om in ieder geval vast te stellen wat een te hoge prijs is en daar regels voor te maken, zodat wanneer de ACM ze ziet, ze die ook kan gebruiken en de Staat niet onnodig honderden miljoenen of misschien miljarden overmaakt naar energiebedrijven, dus elektriciteit en gas, wanneer dat niet nodig is.

Minister Jetten:

Ik had aan de ACM gevraagd of zij een advies kon uitbrengen over de marge die we voor het prijsplafond moesten toepassen. Dat kon de ACM niet, dus dat hebben we nu via een aparte route gedaan. De ACM kan het komende jaar natuurlijk wel gewoon bij individuele bedrijven toezien op de vraag of zij redelijke tarieven in rekening brengen voor al het verbruik dat boven het prijsplafond plaatsvindt. Er is dus wel degelijk nog ruimte voor de ACM om daarin het komende jaar haar rol als toezichthouder te spelen.

De heer Kops (PVV):

Ik heb een vraag over de energiecontracten. 67% van de contracten is variabel. De minister schrijft ook in zijn brief dat huishoudens daardoor tot drie keer meer betalen dan normaal. Nu wil de minister wettelijk gaan regelen dat er ook vaste contracten voor minimaal een jaar moeten worden aangeboden. Ik heb een hele concrete vraag. Wanneer is dat geregeld? En waarom moet dat zo lang duren? Zo ingewikkeld hoeft dat toch niet te zijn?

Minister Jetten:

Nee, de snelste route is dus ook de aanpassing van die ROVER-regeling. Dat is een regeling waarin de ACM de redelijke overstapvergoeding vaststelt. Het doel was om die al op 1 januari te laten ingaan, maar dat wordt waarschijnlijk iets later, juist om consumenten de tijd te geven om zich op deze wijziging voor te bereiden. Ik zal nog een wetswijziging doen, zodat het definitief wordt afgedwongen. Ik denk dat we dit in de wijziging van de Energiewet gaan meenemen, die hopelijk in de eerste helft van volgend jaar hier in de Kamer wordt behandeld.

De heer Erkens (VVD):

Misschien moeten we even doorgaan op die relatief hoge prijzen die Nederland heeft vergeleken met andere Europese lidstaten. De gasmarkt is niet Europees. Volgens mij hebben we meer een Noordwest-Europese gasmarkt, dus die prijzen kun je relatief goed met elkaar vergelijken. Er zijn namelijk soortgelijke omstandigheden op het gebied van infrastructuur en import. Volgens mij lopen er twee discussies. We hebben het prijsplafond en de energieleveranciers. Hoe behoud je de prikkel, zodat de leveranciers inderdaad geen overwinsten gaan maken? Hoe zorgen we er ook voor dat de kosten niet via holdings uitgesmeerd worden op een manier die nadelig is voor de Nederlandse huishoudens en de overheid?

De tweede discussie draait om de vraag hoe het kan dat wij structureel meer betalen, ook bijvoorbeeld voor de import van aardgas. Ik snap wat de minister eerder zei, namelijk dat we de contracten niet kunnen inzien en niet publiekelijk kunnen delen. Dat is bedrijfsgevoelige informatie. Maar ik heb wel behoefte om lessen te trekken voor de komende jaren. Wat doen wij op dit vlak nou anders dan bijvoorbeeld de Belgen of de Duitsers? Denk daarbij aan langetermijncontracten, aan de importfaciliteiten die we hebben of de fysieke infrastructuur. Is de minister bereid om dit de komende maanden in ieder geval verder te laten uitzoeken? Kan hij de Kamer misschien een brief laten toekomen waarin staat wat die analyse uitwijst? Want dit zit heel complex in elkaar. Duitsland heeft langetermijncontracten gehad met Gazprom. Die zijn opgezegd. Daar zijn tientallen miljoenen uitgegeven aan reddingspakketten voor de energieleveranciers. Die kosten zitten niet in de energieprijzen, maar die hebben ze nu wel gemaakt. Ik zou willen dat we voor de komende vijf à tien jaar lessen hieruit trekken. Hoe zorgen we ervoor dat we in Nederland de komende jaren niet altijd het meeste betalen voor gas?

Minister Jetten:

Daar zitten een paar elementen in. Mag ik even een vergelijking tussen Nederland en Duitsland maken? In Duitsland hebben consumenten over het algemeen langlopende contracten, echt van meerdere jaren. De heer Kops haalde net aan dat in Nederland inmiddels twee derde in een variabel contact zit. In Duitsland zit echt het gros nog in contracten die nog vele jaren doorlopen. Wat je daar zag gebeuren, was prettig voor de consument. Die was daarmee in 2022 veel beter beschermd tegen de schokken op de internationale markt. Maar een bedrijf als Uniper, dat heel veel contracten met consumenten had die nog heel lang doorliepen, maar wel op de hele korte termijn zijn eigen inkoop deed, is voor vele tientallen miljarden gered door de Duitse staat. De rekening die de overheid en de belastingbetaler moeten betalen voor deze energiecrisis, is daar volgens mij dus vergelijkbaar. De Duitsers hebben dat geld alleen moeten inzetten om energiebedrijven overeind te houden, net zoals de Zweden, de Finnen, de Spanjaarden en de Portugezen. In die zin zie je het effect in Nederland elders ontstaan. Maar de overheden hebben wel op een soortgelijke manier de portemonnee moeten trekken om dit moeilijke jaar door te komen. Ik vergeet steeds de naam van de motie, maar volgens vraagt de motie-Heerma/Marijnissen of de motie-Marijnissen/Heerma mij om heel fundamenteel naar de marktordening te kijken. Het punt dat de heer Erkens hier aanhaalt, kunnen we daar volgens mij uitstekend in meenemen.

De voorzitter:

Een vervolgvraag van de heer Erkens.

De heer Erkens (VVD):

Nog heel kort. Meer dan aan een hele visie op de energiemarkt heb ik op de iets kortere termijn misschien behoefte aan een vergelijking met Duitsland. We zijn hier nu appels met peren aan het vergelijken. We hebben inderdaad grote reddingspakketten van tientallen miljarden. Als je al die zaken op een rijtje zet voor Duitsland en België, dan ben ik benieuwd wat er daadwerkelijk verschilt in die situaties en welke maatschappelijke rekening er betaald is voor de hoge gasprijzen. Dan kan de Kamer die feiten in de toekomst betrekken bij de debatten.

Minister Jetten:

Het is de motie-Segers/Marijnissen. Bij dezen heb ik dat ook correct verwoord. Ik maak in de komende tijd samen met de staatssecretaris een brief voor u over de voorbereiding op de komende winter. Daarin zetten we ook een korte vergelijking met de ons omringende landen en bekijken wij wat zij doen om de Noordwest-Europese markt meer te kalmeren. Ik kan ook in de bredere brieven over de marktordening naar België en Duitsland kijken.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb een korte vraag over die marktprikkel waar het net uitgebreid over ging. Juist voor consumenten onder het prijsplafond, onder het volumeplafond, is er toch helemaal geen marktprikkel nodig? Sterker nog, wisselen van leverancier geeft juist onzekerheid aan leveranciers, waardoor ze hogere inkoopkosten maken, waardoor je als overheid wellicht meer kwijt bent.

Minister Jetten:

Het klopt dat als je niet meer verbruikt dan het prijsplafond, er weinig marktprikkel is of weinig reden om over te stappen. Dat klopt. Dat is ook een van de zorgen die er is over wat we in 2023 gaan doen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Maar om de markt te stabiliseren en om de kosten te drukken, zou het toch eigenlijk beter zijn als mensen minder overstappen? Ik bedoel mensen die onder het prijsplafond zitten: die stappen juist weinig over.

Minister Jetten:

Ja, op die manier. Uiteindelijk is overstappen wel de manier waarop consumenten hun energiebedrijven laten weten: ik ben ontevreden over je prijs, je service of wat dan ook. Dus ik weet eigenlijk niet zo goed wat ik moet antwoorden op deze vraag van mevrouw Kröger. Er is een grote kans dat mensen in een jaar met het prijsplafond minder gaan overstappen als het niet uitmaakt bij welke leverancier ze zitten. Als je verbruik onder dat prijsplafond zit, waarom zou je dan switchen? Vanuit die potentiële overstappers die dan blijven zitten, is er dus minder een marktprikkel naar energieleveranciers om beter hun werk te doen en wordt het des te belangrijker om te kijken naar de tarieven die ze boven dat prijsplafond in rekening brengen. Ja, dan zijn we het weer met elkaar eens.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kijken we even hoeveel vragen de minister nog heeft.

Minister Jetten:

Ik was er bijna, voorzitter. Nog vier, volgens mij.

De voorzitter:

Kijk eens aan. Dan ronden we die vier even af en doen we daarna de rest van de interrupties.

Minister Jetten:

De heer De Jong had mij gevraagd hoe we toezien op het geld dat wordt uitgekeerd via het Gemeentefonds en het Provinciefonds en hoe dat terechtkomt bij de doelgroepen. Bij de Najaarsnota — daar heb ik het net kort met mevrouw Van der Plas over gehad — is extra ondersteuning aangekondigd voor scholen, cultuurinstellingen, maatschappelijke voorzieningen en verenigingen vanwege die sterk gestegen energieprijzen. Dat loopt voor een deel via het Gemeente- en Provinciefonds of via de betreffende departementale begrotingen. Gemeentes en provincies krijgen dan vanaf het voorjaar van 2023 structureel extra middelen om publieke en maatschappelijke voorzieningen te compenseren voor die hoge kosten. Gemeentes en provincies kunnen dan voor het jaar 2023 zelf keuzes maken om lokaal aanvullende maatregelen te nemen.

Mevrouw Van der Plas had nog gevraagd naar studenten, maar daarover heb ik net al in de richting van de heer Grinwis geantwoord.

De heer De Jong vroeg nog wat er gebeurt bij winkels die onder een keten vallen of ondernemers die boven een winkel wonen. Daar heb ik vorige week bij de begrotingsbehandeling EZK richting de heer Graus al op geantwoord dat we bij de uitwerking van het prijsplafond en de regeling voor blokaansluitingen nu hopen daar een aantal oplossingen voor te hebben gevonden.

Tot slot vroeg de heer Omtzigt nog: is er sprake van discriminatie en hoe voorkomen we nu dat groepen worden uitgesloten? Daar hebben we helemaal aan het begin van mijn beantwoording ook al bij stilgestaan, ook in het interruptiedebat met de heer Omtzigt. We zijn natuurlijk onder stoom en kokend water nu regelingen aan het maken die niet perfect zijn, maar om toch zo veel mogelijk mensen tegemoet te kunnen komen bij deze hoge energieprijzen. Het is ook belangrijk dat we in mei volgend jaar in kaart brengen hoe we met structurele maatregelen veel gerichter de juiste doelgroepen kunnen compenseren. We proberen dus nu bij de verdere uitwerking een aantal groepen die buiten de boot dreigen te vallen toch nog te bereiken, óf met het prijsplafond óf met de regeling voor de blokaansluitingen. Met onder andere die verschillende routes waarin mensen toch nog bezwaar kunnen maken, mochten ze van mening zijn dat ze onvoldoende onder de regelingen vallen, garanderen we zo goed mogelijk de rechtszekerheid voor onze burgers. Het is dus geen perfectie, maar we proberen hier de issues die de heer Omtzigt in zijn eerste termijn heeft aangestipt, zo goed mogelijk te adresseren en op te lossen.

Voorzitter, daarmee heb ik hopelijk alle vragen van de zijde van de Kamer zo goed mogelijk beantwoord. De Kamer krijgt van mij dus voor het kerstreces nog twee brieven: één over de regeling om dat prijsplafond per 1 januari te laten ingaan en een tweede met uitleg over hoe we de blokaansluitingen tegemoet gaan komen in 2023.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Als er een wet was, dan hadden we die per artikel kunnen behandelen en hadden we kunnen amenderen. Nu hebben we een ministeriële regeling. Ik leg het even uit; dat doe ik niet voor de minister, hoor. Aan hem hoef ik het verschil niet uit te leggen. Maar normaal heb je bij een socialezekerheidswet, of het nou om de AOW, de Toeslagenwet of wat dan ook gaat, eerst de definities — wie heeft er recht op? — en dan: hoeveel krijg je? En dan heb je allemaal ingewikkelde situaties, zoals wanneer mensen halverwege het jaar verhuizen of een echtscheiding hebben. Dat zijn allemaal ingewikkelde situaties die bij belastingen en toeslagen kunnen gebeuren en die ook hierin doorwerken. Die hebben we nu niet, want je hebt een ministeriële regeling; daar staat het in.

Een wet wordt getoetst. Dan krijg je een advies van de Raad van State. Die kijkt ook naar de Grondwet. Dat is hier niet gebeurd, omdat het een ministeriële regeling is. Je hebt ook een raming. Hier was ook een nota van wijziging nodig omdat wij als Kamer zeiden: het lijkt een beetje weinig. Toen moest er nog 0,5 miljard bij. Zou de minister bereid zijn om deze regeling, of in ieder geval de volgende, extern te laten toetsen aan de Grondwet, op twee punten van de Grondwet? Het eerste is het antidiscriminatieartikel, artikel 1. Want als mensen een verschillende aansluiting of een tussenmeter hebben, is dat dan voldoende reden om wel of geen aanspraak te kunnen maken? De minister doet zijn best om die groep zo klein mogelijk te maken, maar kun je mensen echt discrimineren en hun misschien wel €3.000 onthouden, en die dus niet geven, omdat ze een verkeerde energieaansluiting hebben?

En kan de regeling ten tweede getoetst worden op artikel 20, lid 3, van de Grondwet, dat zegt: "Nederlanders hier te lande, die niet in het bestaan kunnen voorzien, hebben een bij de wet te regelen recht op bijstand van overheidswege"? De minister-president heeft helder gezegd dat het hier niet alleen gaat om bijstand, maar om vormen van sociale zekerheid. Daar hoort deze regeling ondertussen ook bij. Als je het echt nodig hebt en je het niet krijgt, dan is dat een heel dure grap. Dat kan namelijk betekenen dat je je eten of je warmte niet kunt betalen.

Is de minister dus bereid om de komende tien dagen een toets uit te laten voeren, hetzij door zijn eigen ministerie, hetzij door het ministerie van Justitie, hetzij door de Raad van State, om te kijken of wij daaraan voldoen? Want we hebben als grondwetgever — dat is de regering en dat zijn wij — te toetsen of de wetten voldoen aan de Grondwet. Daar zou ik graag een opinie over zien.

Minister Jetten:

Allereerst wat betreft de situatie als je je buiten Nederland, maar wel in het Koninkrijk bevindt: we hebben via de begroting BZK aanvullende regelingen getroffen om ook daar de hoge energieprijzen deels te compenseren. Dat doen we echt met maatwerk, omdat de situatie op de eilanden wat dat betreft echt anders is. Dat weet de heer Omtzigt ook. Het klopt natuurlijk dat we het veel artikelsgewijzer en preciezer met elkaar hadden kunnen behandelen als het een wet was geweest, maar dan hadden we sowieso niet voor 1 januari 2023 deze regelingen en tegemoetkomingen kunnen treffen. Dus ik zal ook absoluut niet claimen dat dit een perfecte regeling is. Daarom vind ik ook echt dat we moeten proberen om het alleen maar in 2023 van toepassing te laten zijn, en om vanaf 1 januari 2024 weer over te gaan op veel betere, gerichte regelingen, die het liefst ook door overheidsorganisaties worden uitgevoerd, en niet door marktpartijen. Dus daar vinden de heer Omtzigt en ik elkaar, denk ik, heel snel in.

Wat betreft toetsing op artikel 1 en artikel 20, lid 3, is mijn vraag: wat gaan we dan doen? Wij weten nu al dat het prijsplafond geen perfecte regeling is. Daarom maken we ook een regeling voor die blokaansluiting en proberen we er echt zo veel mogelijk groepen onder te krijgen. Er is een inspanningsverplichting om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk mensen daarmee worden bereikt. Ik zie eerlijk gezegd niet wat nu de toegevoegde waarde is van het hierop van toepassing verklaren van zo'n grondwetstoets. Dan leg ik even de vraag terug bij de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

De Grondwet is een wet waarop wij de eed of belofte hebben afgelegd toen we minister of Kamerlid werden. Elke wet dient te voldoen aan de Grondwet, dus het is niet iets vrijblijvends. Je dient in het wetgevingsproces te toetsen of die wetgeving aan de Grondwet voldoet. Dat gebeurt ook. Dus op het moment dat je naar de Raad van State gaat met een wetsvoorstel, toets je dat aan de Grondwet. Dat toetsen wij hier ook. Dan is er ook nog een toets van het ministerie van Justitie of het goed in elkaar zit. Bij ministeriële regelingen vindt die toets niet plaats. Ministeriële regelingen zijn bedoeld voor uitvoeringsbesluiten. Hier is daarvoor gekozen vanwege de snelheid, maar daarmee zijn ook die toetsen omzeild. Het was niet met de bedoeling om het te omzeilen, dus dat is geen verwijt, maar het is wel gebeurd. Het is onze taak om aan de Grondwet te toetsen, anders is die Grondwet een volstrekt dode letter. Als de regeling er niet aan voldoet, dan moeten we alsdan een reparatie verzinnen. Maar vergeet één ding niet. Over normale wetten kun je niet naar de rechter toe zolang we geen grondwettelijk hof hebben. Maar over ministeriële regelingen kun je wél naar de rechter toe. Die mogen wél getoetst worden door de rechter. Wetten in formele zin niet, maar andere regelingen wel. Het is dus niet vrijblijvend. Het is a onze plicht omdat wij de eed erop afgelegd hebben. En b, als de regeling er niet aan voldoet, kun je dat beter van tevoren regelen, dan dat je door de rechter terugverwezen wordt. Dan heb je pas echt een uitvoeringsprobleem.

Minister Jetten:

Ik probeer de meest pragmatische benadering te kiezen. Het gaat om een subsidieregeling — ik mag dat woord eigenlijk niet gebruiken — die door RVO wordt uitgevoerd. Daarmee is het prijsplafond ook nog iets anders dan een ministeriële regeling. We weten nu al dat het prijsplafond geen perfecte regeling is die alle doelgroepen bereikt. We proberen met allerlei andere noodgrepen toch zo veel mogelijk mensen beet te pakken. Ik denk dat die grondwetstoets niet heel veel meer gaat toevoegen. Die toets gaat gewoon zeggen: dit is een prijsplafond dat niet alle inwoners op dezelfde manier bereikt, dus doe je best om met andere maatregelen zo veel mogelijk groepen alsnog een tegemoetkoming voor die hoge energierekening te geven. Ik denk dat het de meest pragmatische route voorwaarts is om elke keer te bekijken welke groepen je nog niet te pakken hebt om die alsnog via het prijsplafond of via de regeling voor blokaansluitingen een tegemoetkoming te geven. De heer Omtzigt en ik zijn allebei niet onwelwillend. We zijn vooral aan het zoeken naar de beste route om zo veel mogelijk mensen te bereiken met de regelingen die we voor 2023 treffen.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik zie dat de minister bezig is om voor al die groepen een voor een te kijken wat hij kan doen. Maar we hebben de verplichting om ons aan de Grondwet te houden. Technisch gezien bega je zelfs een ambtsmisdrijf als je het niet doet. We hebben die verplichting. Ik hoor graag van de minister of hij denkt dat deze wet en ministeriële regeling aan de Grondwet voldoen. Als zijn antwoord volmondig ja is, dan heeft hij de grondwetstoets gedaan en zegt hij: ze voldoen eraan en we kijken wel wat de rechter zegt. Als hij zegt dat hij het niet 100% zeker weet en het nog een keer wil checken, dan zou ik dat heel fijn vinden. Doe het de komende tien dagen voordat we bij de wetsbehandeling van de tiende suppletoire begroting zijn. Dan weten we het. Dan weten we ook wat de regering hiervan vindt. Dat is het palet dat ik hier neerleg. Ik zal er ook een motie over indienen. Ik wil de discussie hier aangaan, opdat we weten waarom we die grondwetstoets doen.

De voorzitter:

Uw punt is duidelijk. Ik kijk nog even naar de minister.

Minister Jetten:

Heel kort nog, voorzitter. Uiteindelijk moet het totaalpakket aan maatregelen dat we nemen om tegemoet te komen aan de hoge energiekosten voldoen aan die grondwetstoets die de heer Omtzigt vraagt. Het gaat om onze inspanning om iedereen zo veel mogelijk gelijk tegemoet te komen voor die verschrikkelijke onverwachte situatie waar we nu in zitten. Ik denk eerlijk gezegd niet dat het zinnig is om dat te doen bij elke individuele maatregel in dit brede pakket. Ik zal zo meteen de motie van de heer Omtzigt bekijken. Als de regeling wordt gepubliceerd, zal ik kijken of ik in de begeleidende brief daarop nog extra kan reflecteren.

De voorzitter:

Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van de beantwoording door de minister. Ik kijk heel even naar de minister. Hij heeft al enige tijd gestaan. Heeft hij behoefte aan een korte schorsing of kunnen we meteen door naar de tweede termijn Kamer?

Minister Jetten:

Een paar minuten zou fijn zijn, voorzitter.

De voorzitter:

Dan schorsen we even vijf minuten.

De vergadering wordt van 23.39 uur tot 23.49 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de tweede termijn van de zijde van de Kamer. De eerste spreker staat al te trappelen, zie ik. Dat is de heer Kops namens de PVV.

De heer Kops (PVV):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensen met een (chronische) medische aandoening veelal een hoger energieverbruik hebben dan gemiddeld;

overwegende dat zij geen energie kunnen besparen en het prijsplafond voor hen ontoereikend is;

verzoekt de regering deze groep extra te compenseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.

Zij krijgt nr. 5 (36220).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de tegemoetkoming van €190 te verhogen naar €500,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.

Zij krijgt nr. 6 (36220).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de volumegrenzen te verruimen naar 2.000 m3 gas en 4.000 kWh elektriciteit en de prijzen te verlagen naar €1 per m3 gas en €0,30 per kWh elektriciteit;

verzoekt de regering tevens het prijsplafond met terugwerkende kracht in te voeren vanaf 1 januari 2022,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.

Zij krijgt nr. 7 (36220).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens het CBS 67% van de huishoudens een variabel energiecontract heeft en tot drie keer méér voor hun energie betaalt dan normaal;

overwegende dat er geen vaste contracten worden aangeboden;

verzoekt de regering het verplicht aanbieden van vaste contracten door energieleveranciers per 1 januari 2023 te regelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.

Zij krijgt nr. 8 (36220).

De heer Kops (PVV):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kops namens de PVV. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. We hebben hier een haastklus besproken. 67% van de mensen heeft een variabel contract, maar 33% heeft een vast contract. Die 33% met een vast contract heeft in december en november €190 op de rekening gekregen. Van de 3 miljard euro die aan subsidie uitgekeerd wordt, is 1 miljard gegaan naar mensen die geen cent stijging van de energierekening gehad hebben. Ik herhaal: 1 miljard euro. Ik heb anderhalve maand geleden een motie ingediend met het verzoek om dat niet te doen, om dat niet over te maken. U heeft een motie van een oppositielid dat zei: geef eens 1 miljard euro minder uit. Ik zie geweldige initiatieven in het land van mensen die hun energietoeslagen weggeschonken hebben, maar dit is geen manier van omgaan met publiek geld, echt niet. Dat verwijt ik deze regeringspartijen. Ze hadden dit anders kunnen regelen. Ik snap best dat het met een eenmalig bedrag gaat, maar dat die groep niet uitgezonderd is, is een slordigheid. Dat had niet gemogen.

Voorzitter. We moeten deze regelingen aan de Grondwet toetsen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat artikel 1 van de Grondwet stelt: "Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.";

constaterende dat artikel 20, lid 3 van de Grondwet luidt: "Nederlanders hier te lande, die niet in het bestaan kunnen voorzien, hebben een bij de wet te regelen recht op bijstand van overheidswege.";

constaterende dat de regering meer dan 3 miljard euro uitgeeft aan een prijsplafond voor november en december 2022 en meer dan 11 miljard euro voor een prijsplafond in 2023 en dat via een ministeriele regeling doet, die niet door de Kamer gewijzigd kan worden en die niet extern getoetst wordt op grondwettelijkheid;

constaterende dat er groepen mensen zijn die door bijvoorbeeld een gedeelde aansluiting geen recht lijken te krijgen op het prijsplafond, terwijl zij er voor hun bestaanszekerheid wel van afhankelijk zijn;

verzoekt de regering beide regelingen formeel te (laten) toetsen aan de Grondwet en dan specifiek artikel 1 en artikel 20 van de Grondwet, en de Kamer hierover binnen tien dagen te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt.

Zij krijgt nr. 9 (36220).

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Ik heb het u gezegd: als overheid moeten we geen €4,60 gaan betalen aan de energiemaatschappijen. Er moet een maximumprijs zijn die je de energiemaatschappijen vergoedt. Ze moeten ervan rond kunnen komen, ze moeten er hun kosten van kunnen betalen, ze mogen er zelfs nog iets aan overhouden, maar we hoeven als overheid niet gekke henkie te zijn. Vandaar: stel naast het prijsplafond een maximumprijs vast die je elke maand opnieuw kunt vaststellen — want als het opnieuw misgaat op de markt, moet die prijs hoger zijn en als het beter gaat, kan die lager zijn — zodat deze regeling niet uit de klauwen loopt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is om vanaf 1 januari 2023 een prijsplafond van kracht te laten zijn voor gas en elektriciteit, gefinancierd met onder andere miljarden extra belasting op gas en elektriciteit;

constaterende dat bij hoge prijzen die niet redelijk lijken (zeg €3 of €4 per kuub gas) alles boven het prijsplafond van €1,45 per kuub voor rekening van het Rijk komt, ten minste in de plannen van de regering en trouwens in strijd met een aangenomen Kamermotie;

constaterende dat de leverancier onder artikel 44 van de Gaswet verplicht is om op betrouwbare wijze en tegen redelijke tarieven en voorwaarden zorg te dragen voor de levering van gas en dat de Elektriciteitswet artikel 96b een gelijke bepaling bevat;

constaterende dat de ACM bij te hoge tarieven maximumtarieven kan opleggen en dat de regering hierover per AMvB nadere regels kan stellen over die onredelijke tarieven en dat die AMvB vier weken ter voorhang in de Kamer moet liggen;

verzoekt de regering voor 1 december, of zeer spoedig daarna, een AMvB aan de Kamer voor te leggen, zodat die per 1 januari, of vlak daarna, kan ingaan en de ACM in staat is om maximumtarieven op te leggen op de gasmarkt en de elektriciteitsmarkt, die eventueel in de tijd en per leverancier kunnen verschillen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt.

Zij krijgt nr. 10 (36220).

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Dan heb ik ook nog de motie op stuk nr. 126 (36202), over de bezwaarmogelijkheid, die ik in stemming wil laten komen.

Maar ik geef u even het volgende aan. Ik ben mijn betoog begonnen met: we hebben een miljard te veel uitgegeven met de regeling die er ligt. Dat geld is naar consumenten gegaan die dat niet nodig hadden. Toen ik dat in de Kamer zei, had ik overigens onmiddellijk consumenten die zeiden: ik kan die €190 wel gebruiken. Dat kan allemaal wel zijn, maar ik moet ook voorzichtig zijn met overheidsgeld. Laten we niet bij het tweede prijsplafond nog een keer deze fout maken en een miljard te veel betalen aan de elektriciteits- en energiebedrijven.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Omtzigt. U heeft nog een interruptie van de heer Bontenbal, CDA.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik snap uw verzoek om zo'n maximumtarief. Maar wat voegt het toe aan de vangnetregulering die er is? Daarmee bedoel ik dat de ACM nu al voor elke leverancier moet bepalen of iets redelijk is of niet. Op het moment dat uw voorstel zou ingaan, zou diezelfde ACM dat maximumtarief ook moeten bepalen. Die moet dan dus precies hetzelfde sommetje maken. De ACM maakt dan dat sommetje en constateert dat er een bepaald maximumtarief zou moeten gelden. Dat is dan dat "redelijke tarief". Maar op het moment dat de ACM dat al weet en dus kan vaststellen, moet ze al via de vangnetregulering ingrijpen. Dus wat voegt uw motie nou toe aan wat de ACM eigenlijk nu al kan? En als u zegt dat de ACM dit niet kan, dan kan diezelfde ACM ook niet dat maximumtarief bepalen. Dus wat voegt uw motie toe boven op de vangnetregulering die er nu is?

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik heb aan de minister gevraagd: kent u één land waar gas €4,60 per kuub kostte? Het antwoord is: dat kennen we niet; sterker nog, we kennen eigenlijk ook geen landen waar het echt boven de €3 kost. Hoewel we daar in Nederland enige tientallen centen meer belasting op zetten dan andere landen — dat mag je er aftrekken, want dat hebben we hier in de Kamer vastgesteld — zien we dat in Nederland de gasprijzen hoger zijn dan in andere landen. En het is nou niet bepaald in een land dat arm is door gas dat niet uit de grond of uit de zee gehaald wordt. Als je dus ziet dat wij hier, met een interne gasmarkt, meer betalen voor gas dan landen naast ons, dat daar dezelfde energiemaatschappijen actief zijn en dat de ACM in een brief schrijft dat ze de marges niet goed kan berekenen, dan zou ik zeggen: regering, stel de regels over waarboven je vindt dat er ingegrepen moet worden, heel strak vast. Dat kan via die AMvB. Dan komen ze wat strakker te liggen dan ze nu zijn. In mijn ogen had er al ingegrepen moeten worden. En de huidige contracten — dat zijn dan de standaardcontracten, zeg ik tegen de heer Bontenbal; daar zitten de echte problemen — zijn gewoon met bizar hoge tarieven.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt, de heer Bontenbal.

De heer Bontenbal (CDA):

Collega Omtzigt zei net dat het maximumtarief per leverancier bepaald moet worden. Ik weet niet of dat wettelijk kan, maar dat stelde hij wel voor. Dat lijkt me ook redelijk, omdat ze allemaal een andere inkoopstrategie hebben. We kijken allemaal naar de tarieven en we vinden het allemaal gek dat sommige boven de €3 zitten. Maar op het moment dat je het maximumtarief wil bepalen, zul je een methode moeten hebben om te bepalen wat redelijk is. Als je die methode hebt, dan heeft de ACM via de vangnetregulering nu al de mogelijkheid om een onderzoek in te stellen, te kijken of dat redelijk is en in te grijpen. Dan heeft ze dat maximumtarief niet nodig. Als de ACM dat niet kan via zo'n vangnetregulering, dan kan ze ook niet dat maximumtarief vaststellen. Ik deel uw zorg over de ACM, want ik vraag me inmiddels ook af of de ACM nog in staat is te bepalen wat redelijke marges zijn. Maar dat probleem lossen we niet op met uw motie. Dat is mijn punt. Ik deel uw zorg en ik deel de zorg over de tarieven. Ik vind dat ook niet fraai om te zien. Maar ik denk dat uw motie niets oplost ten opzichte van de vangnetregulering. Sorry voor de techniek, voorzitter.

De voorzitter:

Het is relevant voor het debat. De heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ja, het is een terechte vraag, maar voor de helderheid: de ACM doet helemaal niks. Dat hebben we gezien bij Welkom Energie. Die mensen zijn gigantisch in de kou gebleven. Ze hadden gewoon moeten ingrijpen en al helemaal niet met een en-blocclausule al die contracten enorm moeten verhogen, de eerste window. Daar is de ACM feitelijk voor op de vingers getikt door de rechtbank Amsterdam, omdat dat niet had gemogen. De vangnetregeling? Ze passen die gewoon niet toe. We hebben de hoogste prijzen van Europa, we kunnen nergens vinden dat dat gebeurt en nog steeds wordt er niet ingegrepen zodat die prijzen een stukje omlaag kunnen. Dan moet je additionele regels stellen. Die additionele regels kun je stellen volgens de wet onder artikel 44. De regering mag voorschrijven: dit is de manier waarop u de maximumprijzen moet berekenen. Ik hoop dat ze dat vastleggen in die AMvB. Dan is het nog steeds aan de ACM om het op te leggen of niet; dat kunnen ze bepalen. En ja, ik heb in mijn motie staan: dat kan te maken hebben met kijken in de boeken en naar de inkoopstrategie. Want ja, als je te duur hebt ingekocht, hoef je ze niet over het randje te duwen. Zoals ik u zei: had u maar voor mijn motie gestemd twee maanden geleden, dan had u 1 miljard minder uitgegeven. Dan had u dat in een energiefonds kunnen stoppen dat ik toen voorstelde voor mensen die echt de winter niet doorkomen of voor de groep waar mevrouw Van der Plas en ook de heer Kops heel duidelijk op wezen, namelijk chronisch zieken en gehandicapten die echt meer energie gebruiken dan het plafond. Daar had het in gekund, want het gaat om substantieel geld. En daar gaat het hier ook weer om, dus ik hoop dat ik daar steun voor kan krijgen in de Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel. We zullen straks de appreciatie van de minister horen. Wellicht kan hij dan ook de opmerkingen van de heer Bontenbal meenemen over de uitvoerbaarheid daarvan. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Grinwis — hij staat er al — van de ChristenUnie. Het is wel opletten geblazen voor de rest, want niet iedereen gaat gebruikmaken van zijn tweede termijn. U kunt dus ieder moment opgeroepen worden. Dan weet u dat alvast.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb nog nul minuten, zie ik, maar we gaan toch maar van start. Dank, ook aan de minister. Ingrijpen in de prijsvorming in de energiemarkt is geen sinecure gebleken en dat zal het ook de komende maanden niet blijken. We hebben het al veel over de rafelranden van de regeling gehad: blokverwarming, Wlz-patiënten die nog steeds in de wacht staan, maar ook dorpshuizen, vrijwilligersorganisaties — het cement van onze samenleving — die er erg bekaaid van afkomen tot op heden. Ik zou ook de monumentale kerken waar monumentale orgels staan niet willen vergeten. Die moeten op temperatuur worden gehouden. Je wil niet weten wat dat in deze maanden kost, maar nul komma nul steun tot op heden, ondanks moties bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Ik geef het nog maar even mee aan deze minister en daarmee ook richting zijn collega's.

Ik wil de minister nog een aanmoediging geven. Laat het gelijk van de Staat vandaag inzake de kolencentrales een aanmoediging zijn om assertief en scherp aan de wind te zeilen voor wat betreft de te hanteren marge. Dat maakt mijn waardering voor het harde werken van de energiebedrijven er niet minder op, maar het is toch wel belangrijk om dat even mee te nemen.

Ik rond graag af met complimenten voor al die hartverwarmende initiatieven, van voedselbanken en rijkere wijken die zich ontfermen over bewoners die het minder getroffen hebben en in de energiearmoede zitten tot Fonds 1818 hier in Den Haag. Als je €190 dan wel €380 overmaakt, verdubbelt dat het bedrag om dat vervolgens te geven aan mensen die het heel hard nodig hebben. Dat verdient een groot applaus. De regeling had inderdaad niet bij iedereen hoeven en moeten belanden, maar op deze manier komt het alsnog goed terecht.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Grinwis. Dan is het woord nu aan de heer Bontenbal, CDA.

De heer Bontenbal (CDA):

Dank, voorzitter. Mooi dat collega Grinwis over monumentale orgels begint. Die gaan ook mij een beetje aan het hart. Het kernpunt is volgens mij alleen nog wat blijven liggen, want wat we ook nu niet oplossen, is het toezicht van de ACM. Daar ging mijn interruptiedebatje met collega Omtzigt over. Ik vraag me af of het maximeren van die prijs een oplossing is, ook al denk ik dat we dat met z'n allen graag zouden doen. De grote vraag voor mij is nog steeds of de ACM op dit moment, met de instrumenten die ze nu heeft, voldoende toezicht kan houden. Heeft ze voldoende inzicht en rekenmethodes om bij energiebedrijven eerlijk te checken of ze niet te veel vragen. Ik denk dat we dat ook vanavond niet gaan oplossen, maar ik denk dat we dat punt heel goed moeten bespreken, zeker in aanloop naar de behandeling van de energiewet, waarin de vangnetregulering volgens mij niet terugkomt. Collega Erkens heeft ook moties ingediend over het versterken van de ACM, dus dat hoort daar volgens mij helemaal bij.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bontenbal namens het CDA. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Van der Plas namens BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. De heer Grinwis noemde hele mooie acties. Ik heb gelijk even op de site van Fonds 1818 gekeken. Dat is regionaal. Ik had er niet van gehoord, maar dat is heel mooi. Het is inderdaad heel goed als mensen eens goed op die site kijken, want op deze manier kun je mensen heel effectief helpen.

Maar ik zal niet rusten voordat de chronisch zieken en de mensen met een medische aandoening zijn geholpen. Daarom dien ik daar opnieuw een motie over in. Ik hoop nu wel op brede steun uit deze Kamer.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij het creëren van het energieplafond voor huishoudens automatisch is uitgegaan van fysiek gezonde mensen;

overwegende dat mensen zonder medische aandoeningen, of mensen die niet chronisch ziek zijn, op diverse manieren kunnen besparen op gas en stroom en mogelijk onder het energieplafond kunnen blijven;

overwegende dat mensen met een medische aandoening of chronisch zieken dit niet of nauwelijks kunnen;

overwegende dat chronisch zieken er niets aan kunnen doen dat ze een medische aandoening hebben;

overwegende dat chronisch zieken die nu net buiten de inkomensgrens vallen, nergens geholpen worden;

constaterende dat de overheid er is voor de burger en niet andersom;

verzoekt het kabinet om nu door te pakken, te kiezen voor wat echt telt en ervoor te zorgen dat we niemand laten vallen en samen sterker verdergaan;

verzoekt het kabinet de energietoeslag ook, ongeacht de inkomensgrens, toe te kennen aan alle chronisch zieken die bij de Wmo van gemeenten bekend zijn en deze via deze gemeenten te laten uitkeren en de kosten hiervan te dekken uit het surplus aan belastinginkomsten door de hogere inflatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 11 (36220).

Dank u wel, mevrouw Van der Plas namens BBB. Dan is het woord nu aan de heer Erkens van de VVD.

De heer Erkens (VVD):

We zijn dit debat in november begonnen, maar het is ondertussen alweer december geworden. Dat had ik niet verwacht.

Dit debat toont van alles aan: niet alleen de hoge prijzen, maar ook de grote onzekerheid bij huishoudens die tot grote problemen leidt. Kan ik volgende maand nog wel de rekening betalen? Hoe hoog worden de tarieven? Twee derde van de huishoudens heeft een variabel contract. Hoe complex zo'n prijsplafond ook is, ik ben blij dat we de onzekerheid nu bij de overheid en de politiek gelegd hebben. We moeten met goede antwoorden komen. Volgens mij nemen we daarmee een deel van de onzekerheid bij de huishoudens weg.

Wat ons betreft staat voorop dat onze huishoudens in een koude winter niet door het ijs mogen zakken. We zien dan ook uit naar het voorstel op korte termijn. Ik ben in ieder geval blij dat de minister er hoopvol over is dat het op 1 januari gaat lukken en dat we dit in de komende weken nog gaan behandelen in de Kamer. Ik zal het voorstel beoordelen aan de hand van de volgende drie zaken: is het invoerbaar op 1 januari, zorgt het er niet voor dat er grote groepen buiten de boot gaan vallen, waarvoor we dan weer een oplossing moeten bedenken, en hoe voorkomen we overwinsten aan de ene kant en zorgen we aan de andere kant voor efficiënt inkoopgedrag? Dat zijn de grote uitdagingen die we in de komende weken met elkaar hebben.

Voorzitter. Aan het einde resteert mij nog een dankwoord. We zijn als Kamer heel kritisch en we hebben hier veel debatten over, maar er werken achter de schermen heel veel mensen keihard aan het invoeren van het prijsplafond, zowel bij het ministerie, als bij de RVO en de energieleveranciers. Ik wil hen bedanken voor al het harde werk, want we hebben dit prijsplafond nodig om de huishoudens te helpen vanaf 1 januari. Zonder hen zou dit niet lukken.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Erkens. Ik denk dat het goed is dat u al het harde werk achter de schermen nog even benoemt; dat is altijd goed om te benoemen.

We gaan in december toch ineens verrassend snel, want we zijn al aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. Ik heb gehoord dat de minister in één keer door kan met de appreciatie. Ik hoop dat we hiermee het goede voorbeeld geven. Ik zal doorgeven aan de collega's dat het ook zo kan. Ik geef de minister het woord.

Minister Jetten:

Voorzitter, dank. Ik heb zelf regelmatig wel een schorsing nodig, hoor. Maar de moties die in deze tweede termijn zijn ingediend, komen niet onverwacht, als ik kijk naar de eerste termijn van de Kamer, die we al een paar weken geleden hebben gehad.

Ik wil nog een keer aanstippen dat we hier nu de negende suppletoire begroting van EZK aan het behandelen zijn, die eigenlijk alleen maar toeziet op de uitbetaling van de twee keer €190 in november en december. We hebben inmiddels verspreid over drie of misschien zelfs wel vier dagen — ook de eerste termijn van de Kamer heeft middernacht overleefd — heel veel gesproken over het prijsplafond, dat vanaf 1 januari moet ingaan. Maar daar gaat deze begrotingswijziging sec niet over. De Kamer krijgt waarschijnlijk dus nog een tiende suppletoire begroting van EZK. Wat dat betreft is het een ongekend jaar voor ons departement. Dat laat zien hoe enorm hard deze energiecrisis erin hakt. Ik ga nu niet uitgebreid reageren op een aantal opmerkingen in de interruptiedebatjes en op de vragen die zijn gewisseld, want dat zal terugkomen in het volgende debat, dat later in december plaatsvindt.

Voorzitter. Ik had bedacht om in dit debat nog een goede grap te maken voor een van mijn hardwerkende ambtenaren, die na vannacht afscheid neemt van mijn team. Ik ben eerlijk gezegd een beetje te moe en te grieperig om nu een hele goede grap te bedenken, dus laat ik vanaf deze plek zeggen dat ik onder anderen dankzij Jan, die na vanavond geen onderdeel meer is van mijn team, op deze manier invulling kan geven aan deze baan. Hij is een van de mensen die mij heeft ingewerkt. Dus Jan, bedankt! En bedankt voor het mapje dat nu nog via Jan mijn kant op is gekomen.

Dat brengt me bij de moties.

De voorzitter:

Misschien kunt u nog heel even wachten. Ik zie dat alle moties worden rondgedeeld. Als we daar toch ongeveer beland zijn, is dat voor de Kamerleden net iets gemakkelijker, denk ik.

Minister Jetten:

Dan is Jan dus sneller dan de bodes. Dat is toch een extra compliment voor hem.

De voorzitter:

Kijk. En dat op zijn laatste werkdag. Dat kan hij weer in z'n zak steken.

Minister Jetten:

Voorzitter. Er was nog één vraag van de heer Bontenbal. Laat ik die dan wel alvast beantwoorden. Hij vroeg of de ACM voldoende geëquipeerd is. De ACM heeft zelf aangegeven dat dit ook voor de toezichthouder natuurlijk een ongekend jaar is. Dat geldt niet alleen voor dit jaar, maar ook voor volgend jaar, wanneer we met een prijsplafond fors ingrijpen in de hele marktordening. Wat dit jaar ons heeft geleerd, is dat consumentenbescherming de afgelopen jaren eigenlijk te veel een ondergeschoven kindje is geweest op de Nederlandse energiemarkt. In dit soort tijden van grote volatiliteit worden consumenten echt hard en snel geraakt, omdat de energieprijzen op de wereldmarkt voor een heel groot deel bij die consumenten terechtkomen. Daarom zijn we er in de aanpassing van de Energiewet voor aan het zorgen — maar de ACM doet dat nu ook al — dat de consumentenbescherming wordt versterkt en dat het toezicht op energieleveranciers in het kader van solvabiliteit en liquiditeit verder wordt versterkt. Daarmee wordt de rol van de ACM ook verstevigd. Dat zal het aankomende jaar ook nodig zijn. Kamer heeft recentelijk ook een aantal moties aangenomen. Ik denk aan de motie-Segers/Marijnissen waar ik eerder naar verwees, maar ook aan een motie van de heer Erkens, die ons vraagt om nog een keer heel goed te kijken hoe we de rol van de toezichthouder nog beter kunnen verankeren, om daarmee de consumentenbescherming nog meer centraal te stellen in ons beleid.

Voorzitter. Er zijn zeven moties ingediend. De motie op stuk nr. 5 van de heer Kops moet ik ontraden. We hebben hier als kabinet al extra maatregelen voor aangekondigd in de Najaarsnota.

De motie op stuk nr. 6 van de heer Kops verzoekt zonder dekking om de tegemoetkoming te verhogen van €190 naar €500. De regeling is al gepubliceerd. Die €190 is ook onderbouwd, want die is vergelijkbaar met een tegemoetkoming die je ook onder het prijsplafond kan krijgen. De motie op stuk nr. 6 is dus ontraden.

De motie op stuk nr. 7 verzoekt de regering om het prijsplafond met terugwerkende kracht per 1 januari 2022 in te voeren. Dat is echt niet realistisch. Bovendien verzoekt deze motie ook om de volumes verder aan te passen. Daarover hebben we nu in meerdere debatten van gedachten gewisseld. Daar ben ik het niet mee eens. De motie op stuk nr. 7 is daarmee ontraden.

De motie op stuk nr. 8 verzoekt de regering om per 1 januari 2023 de vaste contracten te regelen. Het is zo snel niet mogelijk om dat wettelijk te borgen. Ik heb net ook al toegelicht dat we met de aanpassing van de overstapvergoeding wel proberen om die vaste contracten zo vroeg mogelijk in 2023 weer af te dwingen. Ik hoop dat de Kamer ook heel snel de Energiewet kan behandelen, zodat we dit ook wettelijk kunnen verankeren. Maar de motie op stuk nr. 8 ontraad ik.

De motie op stuk nr. 9 van de heer Omtzigt gaat over de grondwetstoets. Daar hebben we net een goed interruptiedebat over gehad, denk ik. Bij het prijsplafond vanaf 1 januari is er sprake van een regeling die door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt uitgevoerd. Ik ben zelf van mening dat we bij het totaalpakket aan tegemoetkomingen ten aanzien van de hoge energieprijzen moeten kijken hoe we ervoor zorgen dat zo veel mogelijk huishoudens worden bereikt met de regelingen die we daarin treffen. Ik denk ook dat we dan elke keer op een pragmatische manier moeten proberen om groepen die eventueel buiten de boot vallen alsnog te bereiken en daarmee enige vorm van discriminatie te voorkomen. Als ik dit via wetgeving had moeten doen, had het ook langer geduurd. Ik zie dus weinig toegevoegde waarde in zo'n grondwettelijke toets, maar ik zal me wel tot het uiterste inspannen om zo veel mogelijk mensen te bereiken. De motie op stuk nr. 9 is daarmee ontraden.

Over de motie op stuk nr. 10 heb ik net al een interruptiedebat met de heer Omtzigt gehad. Dat had hij net zelf ook met de heer Bontenbal. Ik zie nu geen wettelijke grondslag om artikel 44 van de Gaswet toe te passen met een maximumgasprijs. Ik denk dat met toetsing en toezicht per energieleverancier wel degelijk kan worden vastgesteld of er sprake is van redelijke tarieven. Zo niet, dan kan de ACM daar ook op ingrijpen. Daarom is de motie op stuk nr. 10 ontraden.

Tot slot de motie op stuk nr. 11 van mevrouw Van der Plas. Die is eigenlijk hetzelfde als de motie op stuk nr. 5 van de heer Kops, maar dan met een uitgebreidere toelichting. Ik verwijs hiervoor naar het debat. Bij de Najaarsnota hebben we aanvullende maatregelen aangekondigd, die via andere ministeries lopen. Daarmee is het nog altijd geen volledig perfecte regeling, maar die hebben we ook niet in een wereld zonder een prijsplafond; dat zeg ik er ook maar bij. De komende tijd zullen we via de regelingen van het ministerie van VWS en de gemeenten moeten kijken hoe we alsnog zo veel mogelijk van dit soort maatwerk kunnen realiseren. Ook de motie op stuk nr. 11 is dus ontraden.

De voorzitter:

Dank u wel, minister. Ik dank u hartelijk voor uw bijdrage. Ik dank uiteraard ook voor die van de leden. Het was een gezellig samenzijn deze middag, avond en al een klein stukje van de nacht. Ik wens u allemaal wel thuis, om de nacht daar voort te zetten. Ik dank ook nog even in het bijzonder de bodes, want die hebben in de begrotingsweken al vele nachten tot na 00.00 uur gewerkt. Dus ook weer dank daarvoor.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen zijn morgen bij aanvang van de middagvergadering, om volledig te zijn. Eigenlijk zijn die al vandaag, met excuus. Inderdaad, het is al na 00.00 uur. Die zijn vandaag bij aanvang van de middagvergadering. Ik sluit bij dezen niet alleen de beraadslaging, maar ook de vergadering van vandaag.

Naar boven