2 Duurzaam vervoer

Aan de orde is het tweeminutendebat Duurzaam vervoer (CD d.d. 31/03).

De voorzitter:

Aan de orde is thans het tweeminutendebat Duurzaam vervoer. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris van IenW. Fijn dat u bij ons bent. Het is de tweede keer dat u hier bent, begrijp ik. We hebben meteen vier debatten voor u. Maak uw borst maar nat, zeg ik dan. Het commissiedebat voor het eerste debat, het tweeminutendebat Duurzaam vervoer, vond plaats op 31 maart jongstleden. We hebben vijf sprekers aan de zijde van de Kamer. De eerste spreker is mevrouw Van Ginneken van de fractie van D66.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Dank, voorzitter. Dank ook aan de staatssecretaris voor haar aanwezigheid hier. Tijdens het commissiedebat heeft mijn collega Hagen, die mij toen verving, gesproken over vlootnormering. De staatssecretaris heeft daar toen algemene uitspraken over gedaan en gezegd dit aspect op te nemen in een evaluatie om te bekijken wat er precies nodig is. Ik denk wel dat wat meer nodig is dan dat, zeker omdat we zien dat de markt voor elektrische auto's nogal jojoot door subsidiepotjes die opdrogen. D66 denkt dat de oplossing heel erg zit in de vlootnormering van de zakelijke sector. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet heeft afgesproken de CO2-uitstoot met 55% te willen verminderen en het beleid in te richten op een reductie van 60%;

overwegende dat de vraag naar subsidie voor stimulering voor het elektrisch vervoer (EV) het aanbod jaarlijks overstijgt;

overwegende dat stimulatie van dit type vervoer via de zakelijke leasemarkt een effectieve bijdrage kan leveren aan het op termijn beschikbaar maken van deze voertuigen voor de tweedehandsmarkt;

verzoekt de regering een nulemissie-vlootnormering uit te werken en eventueel op te nemen in het Omgevingsbesluit in verband met het beperken van emissies van kooldioxide door werkgebonden personenmobiliteit, en de Kamer hierover in de herfst te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ginneken, De Hoop en Kröger.

Zij krijgt nr. 343 (31305).

Een vraag van de heer De Hoop.

De heer De Hoop (PvdA):

We hadden net nog een leuk gesprek over wie nou de eerste spreker zou zijn. Ik moet nu wel lachen, want ik heb samen met mevrouw Kröger bijna precies dezelfde motie als mevrouw Van Ginneken. Het lijkt mij dan wat overbodig om mijn eigen motie in te dienen. Zouden de namen van mevrouw Kröger en mij dan beide onder de motie van mevrouw Van Ginneken gezet kunnen worden? O, ik spreek nu ook al voor mevrouw Kröger, bedenk ik me.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Ik zag mevrouw Kröger knikken. Wat mij betreft is dat akkoord.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Dat was mijn bijdrage.

De voorzitter:

En dan vervalt ook de spreektijd van de heer De Hoop? Dat dan ook weer niet. Ik dacht: ik probeer het gewoon. Dan geef ik graag het woord aan de heer De Hoop zonder motie.

De heer De Hoop (PvdA):

Dank. U dacht al van mij af te zijn, maar dat valt toch weer vies tegen. Ik heb nog twee moties. Eentje met de heer Koerhuis over de beschikbaarheid van laadpalen, waar we ook een belangrijk gesprek over hebben gevoerd. Die zijn toch onevenredig verdeeld over het land.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in landelijke gebieden veel minder publieke laadinfrastructuur aanwezig is dan in stedelijke gebieden;

constaterende dat juist mensen in landelijke gebieden relatief afhankelijk zijn van de auto;

van mening dat iedereen in Nederland de mogelijkheden moet krijgen om over te stappen naar een elektrische auto;

verzoekt de regering een plan op te stellen om ervoor te zorgen dat er ook in landelijke gebieden voldoende laadpalen beschikbaar komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop en Koerhuis.

Zij krijgt nr. 344 (31305).

De heer De Hoop (PvdA):

Voorzitter. Dan nog een andere belangrijke motie, over de beschikbaarheidsvergoeding. Ik maak me erg zorgen over de mogelijke toekomstige verschraling van het openbaar vervoer. Die gaan we echt zien, want op dit moment is er nog geen vangnet voor na de beschikbaarheidsvergoeding. Ik vind echt dat het kabinet in actie moet komen om dat te voorkomen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de beschikbaarheidsvergoeding voor het ov afloopt na 2022, terwijl de reizigersaantallen de komende paar jaar waarschijnlijk nog onder het oude niveau zitten;

overwegende dat hierdoor een verschraling van het ov dreigt met grote negatieve maatschappelijke consequenties, in het bijzonder in landelijke gebieden;

overwegende dat het komend jaar veel concessies door de vervoersautoriteiten aanbesteed moeten worden voor de jaren 2023 tot 2030 en dat de onzekerheid over de bekostiging leidt tot een lager voorzieningenniveau;

verzoekt de regering de vervoersautoriteiten en vervoerders voldoende zekerheid te bieden zodat de huidige dienstregelingen vanaf 1 januari 2023 overeind blijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Hoop.

Zij krijgt nr. 345 (31305).

De heer De Hoop (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed, dank u wel. Dan de heer Koerhuis van de fractie van de VVD.

De heer Koerhuis (VVD):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland de doelstelling heeft om 1,8 miljoen laadpunten in 2030 te hebben geplaatst;

overwegende dat op dit moment het tijdpad met tussendoelen ontbreekt naar 1,8 miljoen laadpunten in 2030;

verzoekt de regering de Kamer voor 1 september 2022 te informeren over de afspraken met gemeenten en provincies over het plaatsen van laadpunten voor de komende twee jaar en het groeipad tot 2030 en hierbij onderscheid te maken tussen private en publieke laadpunten en langzaam- en snellaadpunten;

verzoekt de regering tevens de Kamer in het derde kwartaal 2022 en vervolgens halfjaarlijks te informeren, zowel kwalitatief als kwantitatief, inzake de voortgang van het plaatsen van laadpunten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis en Van Ginneken.

Zij krijgt nr. 346 (31305).

De heer Koerhuis (VVD):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vve's vaak eerst laadpunten in vve-garages moeten plaatsen en dan pas laadpunten op straat mogen laten plaatsen;

constaterende dat vve's die laadpunten in vve-garages plaatsen, ook brandleidingen, sprinklers en hittesensoren moeten aanbrengen;

constaterende dat dit hoge kosten geeft;

overwegende dat vve's deze hoge kosten vaak niet kunnen betalen;

verzoekt de regering om vve's toe te staan eerst laadpunten op straat te laten plaatsen voor huiseigenaren en huurders die elektrisch willen rijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koerhuis.

Zij krijgt nr. 347 (31305).

De heer Koerhuis (VVD):

De eerste motie lijkt heel erg op een motie waarmee ik mijn woordvoerderschap voor bouwen en wonen ben begonnen, want ook toen was al duidelijk dat er een woningtekort aan het ontstaan was en dat dat plannen voor het bouwen van woningen achterbleef. Nou, datzelfde zien we nu voor het plaatsen van laadpunten, dus volgens mij moeten we daarbovenop zitten.

Ik had nog een derde motie over de verplichting die er is om huiseigenaren en mkb'ers bij een grote renovatie laadpalen te laten plaatsen. Ik ga daar in het volgende debat over duurzaam vervoer toch nog even op terugkomen, want ik zie echt niet de relatie; dus dat je, als je je huis isoleert, dan tegelijkertijd een laadpaal moet plaatsen. Die dingen kunnen volgens mij los van elkaar. En volgens mij werpt dit alleen maar drempels op, bijvoorbeeld voor het isoleren van een huis. Misschien kan de staatssecretaris daar nu wat over zeggen; anders kom ik erop terug.

De voorzitter:

Heel goed, dank u wel. Dan mevrouw Kröger van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Het is nu bijna 100 dagen oorlog in Oekraïne en ik mis eigenlijk nog steeds een noodplan om echt te zorgen dat we de energiecrisis en de voedselcrisis aanpakken, en daar onze bijdrage aan leveren. Daarom de volgende twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de FAO en het UNEP waarschuwen voor een grote mondiale voedselcrisis door de oorlog in Oekraïne;

overwegende dat op dit moment voedselgewassen gebruikt worden als grondstof voor diverse vormen van biobrandstof;

verzoekt de regering te analyseren wat de impact is, zowel direct als indirect, van de inzet van voedselgewassen in de productie van biobrandstoffen op de voedselcrisis (voedselprijzen en beschikbaarheid) en welke mogelijke oplossingen hiervoor zijn, en deze analyse voor de zomer met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.

Zij krijgt nr. 348 (31305).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

En de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aangekondigde embargo op olie uit Rusland waarschijnlijk tot nog verder stijgende prijzen zal leiden;

overwegende dat het Internationaal Energie Agentschap heeft opgeroepen tot besparing van olie om prijzen te dempen;

verzoekt de regering in kaart te brengen welke concrete maatregelen genomen kunnen worden om olie te besparen, en deze voor de zomer met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en De Hoop.

Zij krijgt nr. 349 (31305).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

U bedankt. Dan de heer Bontenbal van het CDA. Hij is de laatste spreker van de zijde van de Kamer.

De heer Bontenbal (CDA):

Dank, voorzitter. Ik heb twee korte vragen en één motie. Mijn eerste vraag gaat over laadpaalkleven. Er zijn in Amsterdam mensen die op vakantie gaan en dan de auto daar gewoon zes weken doodleuk aan de laadpaal laten hangen. En volgens mij is dat simpel op te lossen door daar een laadpaalkleeftarief aan te hangen. Zou u daar eens naar willen kijken?

Mijn tweede vraag gaat over de Aanschafsubsidie Zero-Emissie Trucks, AanZET. Die was binnen twee uur helemaal overtekend. Dat betekent dus dat ondernemers heel erg bereid zijn om te investeren in elektrische trucks. Dat is goed nieuws. En ik zou eigenlijk aan u willen vragen of u nog creatieve mogelijkheden ziet om het potje te verruimen of om een gedeelte van de aanvragen die nu buiten de boot vallen, alsnog te honoreren. Dus ik doe een beroep op uw creativiteit in dezen.

De voorzitter:

Met "u" bedoelt u wellicht de staatssecretaris?

De heer Bontenbal (CDA):

Ja, misschien ook uw creativiteit, voorzitter.

De voorzitter:

Ik heb geen enkele creativiteit.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik ken u als een zeer creatieve voorzitter. U heeft ook een groot hart voor duurzaamheid.

De voorzitter:

Dat zeker.

De heer Bontenbal (CDA):

Dan ga ik nu mijn motie indienen.

De voorzitter:

Denk om uw eigen duurzaamheid, anders gaat u door uw tijd heen.

De heer Bontenbal (CDA):

Dank u wel. Ik ken mijn tijd.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat over de stimulering van duurzame mobiliteit na 2025 nog geen duidelijkheid is;

overwegende dat snel duidelijkheid nodig is voor huishoudens en ondernemers over de stimulering van duurzame mobiliteit na 2025;

overwegende dat deze duidelijkheid ook nodig is om invulling te kunnen geven aan de afgesproken klimaatambities in het coalitieakkoord;

verzoekt de regering in het najaar verschillende scenario's voor de stimulering van duurzame mobiliteit na 2025 aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bontenbal en Van Ginneken.

Zij krijgt nr. 350 (31305).

Dank u wel. Een vraag van de heer Koerhuis.

De heer Koerhuis (VVD):

Vandaag hebben we in Duitsland een enorme accijnsverlaging gezien. Die gaat grote effecten hebben aan de grens. Ik hoor dat er in de motie wordt opgeroepen om verschillende scenario's te geven. Ik ben het ermee eens dat er duidelijkheid moet zijn, maar er wordt ook gevraagd om verschillende scenario's te onderzoeken. Ik neem aan dat er geen scenario bij zit dat we de accijnzen gaan verhogen in Nederland?

De heer Bontenbal (CDA):

Als ik vraag om scenario's, dan zijn het álle scenario's. Daarna hebben we een politieke discussie over welke we wenselijk vinden en welke niet. Accijnsverhoging lijkt mij niet de route die we als eerste zullen kiezen, meneer Koerhuis. Daarnaast wil ik ook zeggen dat het natuurlijk gaat over scenario's na 2025. Het is nu 2022, dus hoe de vlag erbij hangt in 2025, weten we ook niet precies.

De voorzitter:

Eén vraag van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

We lazen vanochtend dat de subsidie voor elektrische auto's al op is gegaan. Dit zijn scenario's voor na 2025, maar moet de vraag aan de staatssecretaris niet vooral zijn: wat gaan we de komende maanden, het komende jaar doen om te zorgen dat elektrisch rijden voor veel meer mensen mogelijk wordt, ook om de oliecrisis te bezweren?

De heer Bontenbal (CDA):

Toen ik bezig was met de voorbereiding, kwam daar net het bericht over die trucks. Ik las dat vanochtend ook, maar ik heb dat niet mee kunnen nemen. Maar als we ernaar kunnen kijken om dat potje ook nog groter te maken, dan be my guest. Ik moet wel even weten wat de context is. Volgens mij is het op dit moment vrij ingewikkeld om überhaupt aan een elektrische auto te komen, want de levertijd van een grote fabrikant als Volkswagen is op dit moment volgens mij al driekwart jaar, doordat allerlei componenten uit Oekraïne niet op tijd geleverd worden. Laten we ook even kijken of het dan mogelijk is.

De voorzitter:

Ik schors tot 10.35 uur. Dan gaan we luisteren naar de antwoorden van de staatssecretaris.

De vergadering wordt van 10.28 uur tot 10.35 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan verder. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Heijnen:

Voorzitter. Mij is gevraagd om het kort en puntig te doen. Dat is niet bepaald mijn kernkwaliteit, maar ik ga het proberen.

De motie op stuk nr. 343 van D66 wil ik graag oordeel Kamer geven, indien ik de ruimte krijg voor de vorm en het tijdpad. Die heb ik namelijk nodig om het voorstel echt helemaal uit te kunnen werken. Maar in principe geef ik de motie dus oordeel Kamer, als ik die ruimte krijg.

De voorzitter:

Dat moet mevrouw Van Ginneken even beamen, of niet. Knikken is voldoende.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Knikken is net niet helemaal voldoende, want ik zou dan graag van de staatssecretaris willen horen waar ze dan aan denkt, qua tijdpad. Want als het dan ineens een jaar gaat schuiven, om maar een flauw voorbeeld te geven, dan ga ik niet knikken.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik zeg dat zo snel mogelijk toe en ik zal mevrouw Van Ginneken ook nog even laten weten wat dat dan betekent. Maar u kunt ervan op aan dat we dat, zodra alle informatie bekend is, zo snel mogelijk doen. Ik heb het dus niet over jaren.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Kan ik dat verstaan als: einde van het jaar?

Staatssecretaris Heijnen:

Dat zou goed kunnen. Mocht dat niet zo zijn, dan kom ik daar nog bij mevrouw Van Ginneken op terug.

De voorzitter:

En dus? Voor de appreciatie?

Staatssecretaris Heijnen:

Oordeel Kamer.

De voorzitter:

Oordeel Kamer. Heel goed. Dan nu de motie op stuk nr. 344.

Staatssecretaris Heijnen:

Voor de motie-De Hoop/Koerhuis op stuk nr. 344 laat ik het oordeel ook graag aan de Kamer. Voor het commissiedebat Duurzaam vervoer ontvangt uw Kamer de door mij toegezegde Kamerbrief over de regionale uitrol van de laadinfrastructuur. In die brief zal ik ook ingaan op de mogelijkheden om de dekking van publieke laadpalen in landelijke gebieden te verbeteren.

Dan de motie-De Hoop op stuk nr. 345 over het verzoek om voldoende zekerheid te bieden met betrekking tot de BVOV. Voor de ov-sector wordt de bestaande regeling voor heel dit jaar doorgetrokken. Dat is vrij bijzonder, omdat eigenlijk voor alle sectoren geldt dat alle coronasteun stopt per juni van dit jaar. Dat betekent dus ook dat het kabinet heel veel waarde hecht aan een goed ov-systeem in Nederland. We gaan nu het volgende doen. In juni komt er een nieuw onderzoek met KiM-cijfers. Die zijn, denk ik, ook bij de heer De Hoop bekend. Op basis daarvan zullen we de situatie weer opnieuw gaan bekijken. Ook daarom ontraad ik deze motie dus.

De voorzitter:

Meneer De Hoop. Eén vraag, kort.

De heer De Hoop (PvdA):

Ik snap niet waarom de motie dan ontraden wordt. Ik vraag om meer zekerheid. Die concessies worden aan het einde van het jaar gesloten. Dat schiet snel op. We zien allemaal de stukken in de kranten. Gelderland, Friesland en Groningen maken zich ontzettend zorgen. Die zekerheid staat volgens mij gedeeltelijk ook gewoon los van die KiM-cijfers; die wil je gewoon bieden. Ik begrijp niet waarom die motie ontraden wordt vanwege die cijfers waar we op wachten. Je kunt haar nog aanhouden; dat zou ik nog enigszins begrijpen. Maar ik vind het wel een gekke redenering van de staatssecretaris om de motie dan te ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik ben ook volop in gesprek met de decentrale overheden om te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat we het robuuste ov-systeem zoals we dat in Nederland kennen, in volgende jaren zo goed mogelijk kunnen laten doorrijden. Daar heb ik gewoon de tijd en de cijfers voor nodig om te kijken waar behoefte aan is. Er zijn ook regio's die al hebben aangegeven dat ze geen prijs stellen op bijvoorbeeld een beschikbaarheidsvergoeding. Maar dat we ervoor moeten zorgen dat het openbaarvervoersysteem als zodanig goed blijft functioneren, dat begrijp ik. Maar ik begrijp dat we ervoor moeten zorgen dat het openbaarvervoersysteem als zodanig goed blijft functioneren. Ik weet ook niet of dat per se de beste oplossing is, en eerlijk gezegd zijn de middelen daar op dit moment ook niet voor beschikbaar. Ik zal echt moeten puzzelen hoe we dat gaan doen.

De voorzitter:

U gaat puzzelen. Dan de motie op stuk nr. 346. We doen één vraag per motie, meneer De Hoop, want we lopen al uit de tijd. We gaan naar de motie op stuk nr. 346.

Staatssecretaris Heijnen:

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 346 van Koerhuis en Van Ginneken. Ik wil het oordeel daarover aan de Kamer laten, mits de termijn kan worden gekoppeld aan de nieuw te sluiten bestuursovereenkomsten met de regio's, in 2023.

De heer Koerhuis (VVD):

Dat is wel een heel kort antwoord van de minister. Ik heb geen idee waar ze het over heeft. Ik wil gewoon graag voor de volgende debatten over duurzaam vervoer deze informatie hebben.

De voorzitter:

Ja, maar ...

De heer Koerhuis (VVD):

Het is volgens mij alle hens aan dek omtrent het plaatsen van laadpunten. Als de minister dus concreet een andere datum wil suggereren, hoor ik dat graag. Maar hier kan ik niet zo veel mee.

Staatssecretaris Heijnen:

Als het aankomt op de huidige cijfers, kan ik die natuurlijk leveren. Als het aankomt op de planningen, moet ik samen met de regio's even kijken hoe de cijfers eruit gaan zien in 2023. Zodra die beschikbaar zijn, kan ik die uiteraard ook delen.

De voorzitter:

En dus?

Staatssecretaris Heijnen:

Wat mij betreft oordeel Kamer, mits ik dus de ruimte heb om de cijfers die ik van de regio's krijg over 2023 op dat moment mee te nemen.

De voorzitter:

Het is dus een voorwaardelijke appreciatie.

De heer Koerhuis (VVD):

Dat snap ik, maar als het maar wel voor 1 september, in het derde kwartaal, geleverd wordt, want dan kunnen we het er hier in de Kamer over hebben.

Staatssecretaris Heijnen:

Maar ik ben dus afhankelijk van de cijfers die ik krijg. Maar meneer Koerhuis zegt dat hij dat snapt.

De voorzitter:

Ja.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan de motie op stuk nr. 347, ook van de heer Koerhuis, over de vve's. Ik wil die motie ontraden. Die gaat over het op straat plaatsen van laadpalen. Daar gaan regionale overheden over. Die hanteren daarbij de ladder van laden, waarbij mensen met eigen parkeergelegenheid de laadpalen moeten plaatsen. Dat is dan dus niet op straat, om de publieke parkeergelegenheid op straat niet te beperken.

Dan de motie op stuk nr. 348 van Kröger en De Hoop. Ik verzoek u om die motie aan te houden. In het commissiedebat Duurzaam vervoer van 30 maart heb ik toegezegd om hierover een gesprek te hebben met de minister van LNV. Dat gesprek vindt op 9 juni plaats. Daarna zal ik de Kamer per brief informeren over de relatie tussen voedselgewassen en biobrandstoffen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Zegt de staatssecretaris nou dat die brief dan eigenlijk de analyse bevat waar ik in deze motie om vraag?

Staatssecretaris Heijnen:

Een analyse zal ongetwijfeld wel wat meer tijd en aandacht vragen, maar ik kan me wel voorstellen dat we op dat moment met elkaar bespreken of het überhaupt een impact heeft. Ik zou mevrouw Kröger willen vragen om de motie aan te houden tot het gesprek met mijn collega van LNV. Als er daarna aanleiding is voor verdere stappen, zullen we die uiteraard ook zetten. Dat heb ik al toegezegd in het commissiedebat.

De voorzitter:

Houdt u de motie aan, mevrouw Kröger?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik snap even niet wat het feit dat ik de motie dan aanhoud, doet. De vraag is: wij willen inzichtelijk hebben wat de impact is. De staatssecretaris zegt dat ze daarover in gesprek gaat met de minister van Landbouw. Nou, daar ben ik heel blij mee en ik zie ook uit naar die brief, maar ik zie vooral uit naar die analyse. Dat is wat de Kamer hier aan het kabinet verzoekt. Dus wat vraagt de staatssecretaris mij nou precies?

Staatssecretaris Heijnen:

Er waren zorgen in de Kamer over de vraag of gewassen gebruikt worden in biobrandstoffen. Mevrouw Kröger zegt buiten de microfoon dat dat een feit is. Het is altijd lastig als er buiten de microfoon gereageerd wordt.

De voorzitter:

Daar moet u dan ook niet op reageren. Dat is vrij simpel.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan zou ik graag willen aangeven dat ik eerst graag met mijn collega van LNV wil bespreken of de impact van dusdanige aard is dat een verdere analyse nodig is. Mocht dat niet zo zijn, dan zal ik de Kamer daar ook over informeren.

De voorzitter:

Gaat u de motie aanhouden, mevrouw Kröger?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Daar ga ik eens even goed over nadenken, want ik vind het een zeer onbevredigend antwoord.

De voorzitter:

Maar voor het geval de motie gewoon in stemming komt, wil ik graag een appreciatie hebben van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan wordt de motie dus ontraden, met het verzoek om haar wel aan te houden.

Dan de motie-Kröger/De Hoop op stuk nr. 349, over concrete maatregelen om olie te besparen. Dat hoort bij het ministerie van EZK. Uiteraard zal ik hierop meedenken. Ik ga niet over de planning van EZK, maar los van de planning laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik ben heel blij met oordeel Kamer en ik hoop dat zowel IenW als EZK ermee aan de slag gaat.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 350.

Staatssecretaris Heijnen:

Over de motie-Bontenbal/Van Ginneken op stuk nr. 350, over scenario's voor de stimulering van duurzame mobiliteit, laat ik het oordeel graag aan de Kamer, mits de termijn wordt verlengd naar het voorjaar van 2023. De opties en de bijbehorende dekking kan ik waarschijnlijk pas in het voorjaar van 2023 op een rij zetten, omdat dan de beleidsevaluatie van het stimuleringsbeleid voor het elektrisch vervoer van dit jaar kan worden meegenomen. Het presenteren van de opties en de dekking is een vrij technische exercitie. Naast de evaluatie van dit jaar wordt het ev-stimuleringsbeleid ook in 2024 geëvalueerd. Die evaluatie van het stimuleringsbeleid zal ik ook betrekken bij de beleidsoverwegingen voor het beleid na 2025.

De voorzitter:

De heer Bontenbal heeft niet alleen geknikt, maar ook zijn duim omhooggestoken. Bij dezen.

Staatssecretaris Heijnen:

Heel fijn. Dan hoop ik dat hij dat zo meteen nog twee keer doet, want hij had mij nog twee vragen gesteld. De eerste vraag was of ik wil kijken naar de vrachtwagensubsidies, die na één dag op waren. Ja, ik zeg graag toe dat ik daarnaar zal kijken. De andere vraag was of ik wil kijken naar laadpaalklevers. Dat zal ik inderdaad ook bekijken.

Volgens mij heb ik dan alle vragen en moties gehad, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik deel mee dat we dinsdag gaan stemmen over de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven