3 Regeringsverklaring (inclusief Algemene Politieke Beschouwingen)

Aan de orde is het debat over de regeringsverklaring (inclusief Algemene Politieke Beschouwingen). 

De voorzitter:

Nu is de Kamer aan het woord, te beginnen bij de heer Wilders namens de PVV. 

De heer Wilders (PVV):

Nou, mevrouw de voorzitter, daar zitten ze dan. Het heeft even geduurd — dat zei de premier zeer terecht — maar dan heb je ook wat: maar liefst 24 ministers en staatssecretarissen van het kabinet-Rutte III. Dat is ongeveer ook het gemiddelde van de doorsneebananenrepubliek. Iedereen en zijn moeder heeft een baantje gekregen. Sommige ministeries hebben nu zelfs twee ministers. Je hebt ministers van en je hebt ministers voor. Ze noemen dat stukje in de plenaire zaal eigenlijk ook wel "vak-K". Ik heb een betere naam: laten we het vanaf nu "de planeet Rutte" noemen, in hun eigen zonnestelsel, een planeet die is losgezongen van de werkelijkheid van miljoenen Nederlanders, met hun gelijk van de helft plus één. 

Zie ze daar zitten, mevrouw de voorzitter, en een beetje rondkijken. Ik zie er een aantal lachen en een paar kijken er op hun telefoon. Eindelijk, denken ze bij zichzelf, zitten we op dat felbegeerde pluche. Altijd netjes in de maat gelopen, altijd koffie gehaald voor Halbe, altijd gelachen om de grapjes van Pechtold en dan nu de beloning voor al die slaafsheid, aangevoerd door de man daar in het midden, Mark Rutte. Nederland kent hem als de grootste politieke leugenaar van de afgelopen tien jaar, maar in vak-K is hij de zonnekoning, de baas van de planeet. 

Voorzitter. Op die planeet Rutte hebben ze niet zoveel met democratie. Zo'n burger, dat vinden ze maar lastig. Daarom stond de tweede partij van Nederland, de Partij voor de Vrijheid, bij voorbaat buitenspel. 1,5 miljoen mensen waren uitgesloten; hun mening deed er niet toe. Dat geldt niet alleen voor de mening van de PVV'ers, maar ook voor het referendum. Het referendum wordt niet alleen afgeschaft; als het toch nog een keer wordt gehouden — we hebben vanmorgen begrepen dat het nog een keer wordt gehouden — dan zal niemand op de planeet Rutte daarnaar luisteren, zo heeft meneer Buma verzekerd. Wat een vreselijke arrogantie. Wat een mislukking is dit kabinet en deze vierpartijencoalitie alleen daardoor al: door het bij voorbaat negeren van het referendum, dat gewoon volgens de nog bestaande wet wordt uitgeschreven. Wat een mislukking is dit kabinet daardoor nu al geworden. Het zit al vast in de modder voordat het is weggereden. Het gaat dus niet, zoals premier Rutte net suggereerde, over wat de burger vindt, maar over platte macht. Het gaat om het pluche. Het gaat om het verdelen van de mooie baantjes. 

Vanaf hun wolk kijken ze daar vanaf de planeet Rutte naar beneden, naar die echte wereld, heel ver weg, naar een wereld waar zij op neerkijken, die ze niet begrijpen en die ze ook niet willen begrijpen. Want in de democratie van Mark Rutte heb je geen kiezers maar stemvee. Op die planeet Rutte zijn de gewone Nederlanders ook helemaal niet uitgenodigd. Het lachen is hun al een tijdje geleden vergaan, want premier Rutte pleegt al jarenlang een professionele plofkraak op de portemonnee van zoveel Nederlanders. Miljoenen, miljoenen mensen uitgeknepen, kaalgeplukt. Mensen zijn de afgelopen jaren vaak tot de rand van de afgrond gebracht. Wie denkt dat het nu economisch goed gaat met Nederlanders, heeft het mis. Wie denkt dat mensen nu profiteren van de economische groei, leeft op een andere planeet, in een sprookjeswereld. 

Voorzitter. De werkelijkheid is dat Nederland in een diepe crisis zit, een politieke crisis, een geloofwaardigheidscrisis, maar vooral een identiteitscrisis. Ons land was ooit het mooiste land ter wereld, met eigen grenzen, een eigen cultuur. Wij gaven ons geld uit aan onze eigen mensen. Er was fatsoenlijke zorg voor onze ouderen. En op straat struikelde je niet over hoofddoekjes of etterende, sissende Marokkaantjes. We hadden een sterk, eigenwijs en vooral trots land. Geen angst voor terreuraanslagen. Geen corrupte allochtonen bij de politie. Niemand, niemand kreeg ons kapot. We waren soeverein. We namen onze eigen beslissingen. We waren de baas over ons eigen land en onze eigen grenzen. Er waren geen moskeeën in onze steden. Nederland was Nederland. En hoe anders, mevrouw de voorzitter, hoe anders is het vandaag. Wat is ons land vreselijk te grabbel gegooid. Wat zijn onze belangen verkwanseld. Heel veel Nederlanders zijn vreemden in hun eigen land geworden. 

De heer Pechtold (D66):

Dat ideaalbeeld van vroeger: over welke periode heeft de heer Wilders het dan? 

De heer Wilders (PVV):

Nou, in ieder geval de periode voordat u in de politiek zat. 

De heer Pechtold (D66):

Dus dan hebben we het over voor 20... Ja, als ik de lokale ... 

De heer Wilders (PVV):

Voor 1850 ongeveer. 

De heer Pechtold (D66):

De heer Wilders was erg tevreden over hoe wij voor 1850 met onze ouderenzorg omgingen. Dat heeft u in de boekjes gelezen: hoe je toen als weduwe bij de kerk een gulden kreeg om met je kinderen de week door te komen, hoe er in het land onzekerheid was over het weer binnenvallen van een buitenlandse macht, want Europa was zwaar verdeeld, en over de sociale voorzieningen. Ja, in Veenhuizen, waar een van mijn betbetovergrootvaders, die weduwnaar was, naartoe werd gebracht. Dat was het ideaalbeeld, mijnheer Wilders, toen we nog onze kolonie hadden, Indonesië, met miljoenen moslims daarin, onder onze verantwoordelijkheid? Is het dat beeld? Of zit ik ernaast? 

De heer Wilders (PVV):

U zit ernaast. Het beeld is het beeld van een Nederland dat Nederland was, dat niet zijn soevereiniteit had overgedragen aan de Europese Unie, dat nog ging over zijn eigen geld, dat de baas was over zijn eigen begroting, dat zelf ging over zijn eigen grenzen en immigratiebeleid, een land dat zelf bepaalde wie het binnenliet in zijn huis en wie niet. Een sterk land, een land waarin ook geen islam zijn intrede had gedaan, een land waarin we trots waren op onze eigen identiteit. Door mensen als u, mijnheer Pechtold — u bent er misschien wel het grootste prototype van — hebben we dat allemaal weggegeven, weten we niet meer wie we zijn, zijn we niet meer de baas over ons eigen land en hebben we de islam bijna voor heilig verklaard. 

De heer Pechtold (D66):

Ja, voorzitter, zo zie je maar dat het van belang is dat het geschiedenisonderwijs in dit land en van dit kabinet veel aandacht krijgt. Ik ben blij dat de premier ook zelf in zijn lessen maatschappijleer aan de nieuwe generatie overbrengt — de heer Wilders en ik hebben niet de kans gehad om les te hebben van een premier — dat het zo ongelooflijk belangrijk is om onze identiteit en nationaliteit niet tot een soort eenheid van de eeuwigheid te verklaren. Want juist door de vooruitgang, juist door de verandering, juist doordat je je geen zorgen meer hoeft te maken dat men bij de grens komt binnenvallen maar daar als continent samen afspraken over kan maken, kun je je welvaart vergroten. Voorzitter, inderdaad: het is elke keer toch weer even die islam. Het is die islam. 

De heer Wilders (PVV):

Niet even! Even!? 

De heer Pechtold (D66):

Het is elke keer bij de heer Wilders die islam. Maar inderdaad, dat land, ook van uw voorouders, Indonesië, het grootste moslimland ter wereld, werd toen door ons onderdrukt. Nu, ja, gaan we wereldwijd op een andere manier met geloof om. Maar juist die verandering maakt ons krachtig. Juist van bedreiging een kans maken, maakt ons krachtig. Ik vind het wereldbeeld van de heer Wilders zo somber. Het lijkt me zo moeilijk om 's avonds in slaap te komen. 

De heer Wilders (PVV):

De islam maakt ons kapot. De islamisering van Nederland is geen verbetering, zoals de heer Pechtold suggereert. Het is een achteruitgang op alle mogelijke terreinen. Ik zal dat nu en in de rest van mijn tekst duidelijk maken. 

Ik zei al: heel veel Nederlanders zijn vreemden in hun eigen land geworden. We hebben dat islamitische monster binnengelaten. Op straat, op het strand, in de bioscoop, tijdens koopavond, in de tram, overal in Nederland hebben we last van die geïmporteerde cultuurverrijkers. Parades van honderden "Allahoe akbar" gillende hoofddoekjes met islamitische vlaggen in optochten door onze straten; onlangs nog, hier om de hoek in Den Haag. 

Voorzitter. Het is met geen pen te beschrijven wat er met Nederland is gebeurd. Nederland huilt, waar het eens heeft gelachen. En die invasie gaat maar door, op onze kosten. We financieren onze eigen ondergang. Zo veel Nederlanders voelen zich buitengesloten, voelen zich machteloos, voelen zich niet vertegenwoordigd. Ze zijn kwaad, omdat ze hun land, hun Nederland, zijn kwijtgeraakt. Omdat Den Haag hun zorgen niet serieus neemt. Omdat ze zien dat hun wereld heel anders is dan die mooie woorden van de heer Rutte. En nu gaat ons land dus opnieuw bestuurd worden door mensen voor wie het behoud van Nederland niets betekent. Onze identiteit — lach er maar om! — verdwijnt steeds meer onder die zwarte schaduw van de islam. Kijk naar onze drie grote steden: Rotterdam, Amsterdam en Den Haag. Nu al is bijna de helft van de inwoners jonger dan 25 jaar niet-westers allochtoon. Dat betekent meestal: moslim. "Mohammed" is vandaag de dag inmiddels een van de meest populaire jongensnamen in Nederland. 

Ons land, onze thuisbasis, dat wonder dat onze voorouders met bloed, zweet en tranen hebben opgebouwd, wordt steeds meer weggegeven. Dát is de praktijk. Verkwanseld. Dát is de realiteit. En we zien het iedere dag. We zien iedere dag de ellende die de islamisering ons brengt. Met dank aan een halve eeuw pure lafheid. Want, mevrouw de voorzitter, dat zijn de weggevers van Nederland: lafaards. Ze durven het er niet over te hebben. Het woord "islam" komt niet één keer in het hele regeerakkoord voor. En dat hele regeerakkoord van Rutte III lost dit existentiële probleem van ons land dus ook niet op. Het wordt alleen maar erger. De invasie gaat gewoon door. Onder Rutte II en III zien we een asielinstroom van minstens een kwart miljoen mensen. En het is altijd prijs in Nederland: of je krijgt een verblijfsvergunning, of niet, maar dan krijg je als illegaal gratis bed, bad en brood; en ook het kinderpardon blijft bestaan. Terwijl onze mensen zich blauw moeten betalen aan onze zorg, is die gratis voor asielzoekers. Dat heet "discriminatie", mevrouw de voorzitter. Nederlanders worden gediscrimineerd. 

Ook op straat kunnen we zien hoe die culturele verrijking door de massa-integratie er inmiddels uitziet. Betonblokken om te voorkomen dat onschuldige gezinnen met kinderen worden doodgereden en platgewalst. Open grenzen betekenen inmiddels dat we ons moeten verschansen. Terecht zijn veel mensen bang dat hun vrouwen en dochters tijdens het winkelen of op weg naar school van hun fiets worden getrokken, worden bespuugd, worden beroofd of misschien zelfs worden aangerand. Die multicriminele samenleving betekent ook dat homoseksuelen in elkaar worden geslagen, dat vrouwen op straat zonder enige reden regelmatig voor "kankerhoer" worden uitgescholden, dat een vrouw die in bepaalde buurten zonder hoofddoek rondloopt, daar loslopend wild is. Er zijn in Nederland markten waar alleen nog maar Arabisch en Turks worden gesproken. Dát is de realiteit van veel mensen thuis. De terreurdreiging is groter dan ooit. In heel Europa zien we aanslagen, van Londen tot Barcelona, van Madrid tot Brussel, van Berlijn tot Stockholm, van Parijs tot Manchester. En inderdaad, gisteren nog, gisteravond Nederlandse tijd, in New York, vermoordde een moslim, Allahoe akbar schreeuwend, acht onschuldige mensen, waaronder een inwoner van België. 

Ik word hier bijna wanhopig van, omdat men in vak-K, de minister-president in het bijzonder, niet luistert. Ik vraag u, mijnheer de minister-president, op de man af nogmaals: hoeveel onschuldige mensen moeten nog worden vermoord voordat bij u het kwartje valt? Voordat er wordt begrepen dat islam en geweld bij elkaar horen en de islam nooit zal integreren? Als overal op de wereld terroristen Allahoe akbar roepen, kun je toch niet volhouden dat terreur en islam niks met elkaar te maken hebben? Houd op met die politiek-correcte prietpraat, word wakker en bevrijd ons van de islam! 

De heer Pechtold (D66):

Terreurbestrijding, politie en defensie zijn heel belangrijk. Kan de heer Rutte, of kan de heer Wilders eens een keer aangeven ... 

De heer Wilders (PVV):

Nou niet gaan beledigen. 

De heer Pechtold (D66):

Uit mijn mond is het met respect hoor. Kan de heer Wilders eens aangeven hoeveel zijn kabinet, Rutte I, bezuinigde op defensie? En hoeveel investeert dit kabinet in defensie? 

De heer Wilders (PVV):

Dat heeft er helemaal niets mee te maken. 

De heer Pechtold (D66):

O nee? 

De heer Wilders (PVV):

Dat heeft er helemaal niets mee te maken. We kunnen investeren in defensie en dat willen we ook, maar op het moment dat je je grenzen openhoudt, kan je wel honderd miljoen of miljarden geven aan zowel de inlichtingendiensten als aan defensie. Ik zeg niet dat dit niet moet gebeuren, maar het is water naar de zee dragen als je a. niet erkent dat de islam het probleem is en b. je je grenzen wagenwijd open laat staan. Het is zinloos als je dat blijft doen. 

De heer Pechtold (D66):

De heer Wilders draait natuurlijk van de vraag weg. Het kabinet dat hij steunde, het kabinet dat hij mede gevormd heeft — het waren moeilijke tijden — heeft meer dan een miljard bezuinigd. Dit kabinet investeert meer dan anderhalf miljard in onze veiligheid. Dan kan je een grote broek aantrekken. Dan kan je een grote mond hebben, maar de feiten, mijnheer Wilders — ik ben een beetje ouderwets, maar daar houd ik in de politiek nog steeds van — zijn dat u bezuinigingen accepteert op onze veiligheid, terwijl dit kabinet investeert. 

De heer Wilders (PVV):

Nee, wij investeren ook meer dan een miljard in defensie. Dat doen wij ook. Ik zal er later ook met concrete voorstellen over komen. In ons verkiezingsprogramma stond het al. Dat was een heel A4. Dat heeft u moeten kunnen lezen zonder al te vermoeid te raken. Dat geld besteden wij er dus ook aan. Nogmaals, ik maak mijn punt. Natuurlijk is het belangrijk dat wij extra investeren in defensie. De PVV wil dat en de PVV doet dat. Wij willen ook extra investeren in de politie, meer dan die schamele 200 miljoen of 300 miljoen die dit kabinet investeert. Maar als je de problemen niet erkent, als je het woord "islam" niet één keer noemt in je regeerakkoord, als je de grenzen wagenwijd open laat staan waardoor iedere terrorist zomaar Nederland kan binnenkomen, is het zinloos besteed geld. Bescherm de Nederlander door de grenzen voor dit soort mensen te sluiten. Dat is wat er moet gebeuren. 

De heer Asscher (PvdA):

De strijd tegen terreur en extremisme kan alleen maar worden gewonnen als we alle goede krachten verenigen. Wat de heer Wilders hier doet, is iedereen die Mohammed heet, Nederlanders net zoals de heer Wilders en ik, iedereen met een andere achtergrond, uitsluiten van die strijd. Op die manier gaat hij hem nooit winnen. In Nederland werken mensen in de zorg, bij de politie, in de krijgsmacht, die iedere dag bereid zijn hun leven in de waagschaal te stellen, niet alleen voor onze vrijheid maar ook voor de heer Wilders. Hij veegt dit met groot gemak weg. Terwijl hij hier twintig, vijfentwintig jaar heeft staan foeteren op anderen, zetten de gewone Nederlanders met een moslimachtergrond zich in en voeren zij met ons de strijd tegen haat, onverdraagzaamheid en terreur. Wat zij verdienen, is niet de zoveelste veeg uit de pan van Wilders, maar een compliment. Niet alleen een compliment, maar ook een excuus uit de mond van Wilders zou op zijn plaats zijn. 

De heer Wilders (PVV):

Nou, als ik mij excuseer dan is het hooguit voor uw woorden van zojuist, want ik heb de waarheid gesproken. En dat is heel pijnlijk, zeker voor een sociaaldemocraat is dat ook heel vervelend, voor een beweging die, voor zover die nog bestaat, verantwoordelijk is geweest voor die open grenzen in de afgelopen decennia; iedereen maar binnenlaten, want dat is wat u heeft gedaan. U en uw beweging, de sociaaldemocratie heeft de afgelopen decennia iedereen uit half Afrika binnengelaten, zonder één eis van integratie of assimilatie te stellen. Dat heeft u nagelaten. Door mensen als u en uw beweging zitten we nu in de problemen, zitten we nu in de ellende. U zou eens in de spiegel moeten kijken en dan excuses aan heel Nederland moeten maken. Dát is wat u zou moeten doen. 

De heer Asscher (PvdA):

Voorspelbaarheid is ook een kracht van de heer Wilders. Altijd bij het minste verwijt, bij een serieuze vraag, wijst hij naar anderen. Nu wijst hij naar sociaaldemocraten met een grap daarbij, maar hij wijst altijd naar een ander. En dat is de constante. We komen in dit land alleen verder — en dat is wat er moet gebeuren — als we de krachten verenigen, als de heer Wilders zou erkennen dat er onder al die Nederlanders mensen zijn die zich inzetten voor het algemeen belang, iedere dag weer, zodat als hij ziek is er een dokter komt of een verpleegkundige die misschien wel moslim is, zodat als hij gevaar loopt, hij beschermd wordt door Nederlanders, net als hij en ik, die zich inzetten voor het algemeen belang. Die Nederlanders, al die Nederlanders, verdienen ook vertegenwoordiging. Die verdienen niet met zo'n gemak weggezet te worden als de heer Wilders iedere dag doet. Geen enkele bijdrage aan een oplossing maar twintig jaar verwijten aan anderen. Ongetwijfeld komen er in de rest van zijn betoog nog veel meer bij. Er zit daar een nieuwe ploeg. Mensen die het voordeel van de twijfel verdienen. We hebben al via Twitter kunnen vernemen dat vanwege hun achtergrond, hun paspoorten, hun uitspraken in het verleden, ze die kans niet krijgen. Daarmee zijn zij symbool voor de manier waarop Wilders naar Nederland kijkt. In 2006 deed hij het ook. De Marokkaanse overheid had hier een mol omdat Aboutaleb staatssecretaris werd. Intussen is hij al acht jaar gewaardeerd burgemeester van de tweede stad van Nederland. Wilders, als er excuses moeten komen, dan zijn ze van ú. 

De heer Wilders (PVV):

Nou, die interruptie werd er niet veel beter op. Maar goed, ik begrijp dat er nu een ander thema ... 

De heer Asscher (PvdA):

Dit is altijd hetzelfde bij de heer Wilders. Geen tekst. 

De heer Wilders (PVV):

Ik dacht dat ik nu aan het woord was, mijnheer Asscher. 

De voorzitter:

U krijgt zo het woord, mijnheer Asscher. 

De heer Wilders (PVV):

Het gaat nu over de dubbele nationaliteit, begrijp ik. Wij zijn daar heel consistent in. Wij vinden dat, welke dubbele nationaliteit je ook hebt, of die nou Marokkaans, Zweeds of misschien zelfs, zo hoorde ik laatst, Kroatisch is, je dan niet een publieke functie in het parlement of de regering zou moeten hebben. Australië kent dat systeem. Ik las vanmorgen nog in de krant dat de voorzitter van de Australische senaat — Australië is toch geen onfatsoenlijk land — is afgetreden omdat die persoon ook de Nieuw-Zeelandse nationaliteit heeft. De vorige week hebben we gezien dat een vicepremier in Australië is afgetreden omdat ze ook de Britse nationaliteit had. Het is heel normaal in andere landen dat als je een politieke functie vervult — ik heb het dan over politieke functies, bestuurlijke functies en parlementaire functies — je dan geen schijn van dubbele loyaliteiten hebt. Dat was mijn argument de vorige keer bij mevrouw Van Zanten en bij anderen van Marokkaanse afkomst en dat is het nog steeds. Als je een Nederlands Kamerlid bent, als je in het Nederlandse parlement of de Nederlandse regering zit, dan heb je alleen maar de Nederlandse belangen te dienen en heb je geen dubbele nationaliteit. 

De heer Asscher (PvdA):

Altijd kijken naar iemands achtergrond, altijd kijken naar paspoorten, altijd kijken naar een verhaal eromheen en niet naar de daden. 

De heer Wilders (PVV):

U luistert niet. 

De heer Asscher (PvdA):

Dat is de gemene deler. Wie zich inzet voor dit land, wie bereid is slapeloze nachten over te hebben voor het landsbelang, krijgt om te beginnen wantrouwen van de heer Wilders. En zo komen we geen steek verder. Als dat wantrouwen er toch komt, wees dan een vent, dien die motie in en dan hebben we de stemming en is dat ritueel ook weer geweest. Even voor de zekerheid: er komt dus geen motie van wantrouwen dit keer? 

De heer Wilders (PVV):

Nou, dat zult u wel zien. Moties dienen we altijd in tweede termijn in. 

De heer Asscher (PvdA):

Nou, dat is een nieuwe voor de heer Wilders. 

De heer Wilders (PVV):

Een van mijn vragen aan de minister-president is wie er een dubbele nationaliteit heeft. En die krijgen allemaal een prachtige motie van wantrouwen aan hun broek. Absoluut. En als u wil, mag u meetekenen. 

De heer Asscher (PvdA):

Zie je wel, ik zei het al, voorspelbaarheid. 

De heer Wilders (PVV):

Het is een antwoord op uw vraag. 

De heer Asscher (PvdA):

Het is zo plat als een dubbeltje. Het gaat nergens over. De minister-president hoeft helemaal niet te antwoorden. Wilders weet het al. Wat deze mensen ook gaan doen, hij vertrouwt ze niet. Wat Mohammed ook doet in de zorg, in het leger en bij de politie, Wilders vertrouwt hem niet. U moet in de spiegel kijken. 

De heer Wilders (PVV):

Nee, het gaat niet om "vertrouwt ze niet". Dat is bezijden iedere waarheid. Niemand zegt dat ik mevrouw Ollongren bijvoorbeeld niet vertrouw. Als het gaat om het hebben van een dubbele nationaliteit, dan ben ik consistent. De wereld zou te klein zijn als ik dit wel had gedaan bij Marokkaanse bewindslieden en niet bij mensen die ook een Zweedse nationaliteit hebben. Ik ben consistent. Ik zeg: als jij Nederlands parlementariër of regeringslid bent, heb je maar één belang te dienen. Dan moet je de schijn van dubbele loyaliteit vermijden. Dan mag je alléén Nederlander zijn, zoals Australië dat ook doet. Hoe eerder wij dat invoeren, hoe beter. 

De voorzitter:

De heer Asscher, tot slot. 

De heer Asscher (PvdA):

Maar vertrouwen is net zoiets als zwanger: of iemand is zwanger, of niet. Of je vertrouwt iemand, of niet. Als je een motie van wantrouwen indient, vertrouw je 'm niet. Dus wat wordt het nou, meneer Wilders? 

De heer Wilders (PVV):

Ja, dat wordt het. 

De voorzitter:

Afrondend. 

De heer Asscher (PvdA):

Dus u vertrouwt deze bewindspersoon en u dient een motie van wantrouwen in? 

De heer Wilders (PVV):

Dus ik vind dat je met een schijn van een dubbele loyaliteit niet in een kabinet mag zitten en niet in een Kamer mag zitten. Dan stuur ik je weg. Ja, dat ga ik proberen. 

De voorzitter:

Dit wordt een herhaling. 

De heer Asscher (PvdA):

Om de heer Wilders te citeren: zo wordt het er niet beter op. 

De heer Wilders (PVV):

Nou, zo wordt het er honderdduizend keer beter op, want ik zou willen dat we hier in de Kamer of in de regering geen mensen hadden met een Turkse, Marokkaanse of Zweedse nationaliteit. Dit is verdorie het Nederlandse parlement! En hier moet je Nederlander zijn! En alléén Nederlander zijn. Ik wil geen Turken, Marokkanen of Zweden in dit huis. Mag ik dat niet zeggen? Dit is mijn land! 

De heer Segers (ChristenUnie):

Vijf jaar geleden was er, geloof ik, al na een kwartier een motie van wantrouwen ingediend. De winst is nu dat dat vandaag naar de tweede termijn gaat. Dat is al heel wat. 

De heer Wilders (PVV):

Leuke grap. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik wil doorgaan op het punt waar de heer Wilders aan refereerde, namelijk aanslagen, veiligheid en de strijd tegen terreur. De minister-president begon ook terecht met een referentie aan wat er gisteren in New York is gebeurd. We weten dat een aanslag ook in Nederland kan plaatsvinden. Dat is een gevaar, een kwaad waar wij ons tegen moeten wapenen. We moeten alle middelen aangrijpen om ons daartegen teweer te stellen. 

Dan ga ik nu terug naar ongeveer een kwartier geleden, toen de heer Wilders begon met het refereren aan een mogelijk referendum. Dat referendum gaat dan over de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Onze veiligheidsdiensten — de veiligheidsdiensten waar de heer Wilders en ook wij afhankelijk van zijn en waar onze veiligheid van afhankelijk is — zeggen over die wet: "Wij hebben die wet nodig. Wij moeten op de kabel kunnen kijken of er mensen zijn met kwade plannen en of er mensen zijn die aanslagen willen plegen. Wij hebben die wet nodig. Wij moeten de kabel kunnen controleren." De heer Wilders en de PVV hebben voor die wet gestemd. Wij hebben, met vergelijkbare kritiek en overwegingen, uiteindelijk ook voor die wet gestemd, omdat de veiligheidsdiensten die nodig hebben. Is het nu zo dat de heer Wilders zegt: stel dat dat referendum er komt en 55% zegt nee, dan wordt die wet afgeschaft en dan pakken wij die bevoegdheid van de inlichtingendiensten af. 

De heer Wilders (PVV):

Voordat ik op die vraag inga, wil ik even toch wat zeggen over de reactie van collega Segers. Dat punt zit me al dwars sinds ik het regeerakkoord heb gelezen. Ik vind het onbegrijpelijk dat hij, de vertegenwoordiger, de aanvoerder van een christelijke partij, ervoor heeft gezorgd en heeft geaccepteerd dat het woord "islam" niet één keer in het regeerakkoord voorkomt. Mijnheer Segers, uw grote mond over terreur kunt u in het vervolg in uw broekzak stoppen. U laat christenen hiermee gigantisch in de steek. Het is niet eens één keer genoemd, u heeft er niet eens een klein zinnetje over in gekregen, er wordt niet eens gesproken over christenen die worden vervolgd door moslims of wat dan ook. U heeft niets voor elkaar gekregen. U heeft uw ChristenUnie-achterban verloochend, in de steek gelaten, verkocht voor het pluche. Dat is wat u heeft gedaan. 

Goed, voorzitter, nu het antwoord op de vraag. Wij zijn voor de zogenaamde sleepwet en hebben daar inderdaad voorgestemd, maar wij zijn een groot voorstander van het referendum. Hoewel wij tegen die wet waren — en dat ook met overtuiging hebben gedaan; ik ga daar niet voor weglopen — als in een referendum de meerderheid van de bevolking zegt dat die sleepwet er niet moet komen, dan komt die sleepwet er wat ons betreft niet, want dat is wat de bevolking op dat moment wil. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Eerst dat eerste punt. De strijd is niet tegen dé islam, de strijd is tegen terrorisme, tegen jihadisme. En dat staat op verschillende bladzijden. Ik geef toe dat het een tamelijk lijvig regeerakkoord is, het is niet klein uitgevallen, maar de strijd wordt opgevoerd. Die wordt niet minder, die wordt meer. Daar nemen wij extra maatregelen voor. De inlichtingendiensten geven aan dat zij ook op de kabel moeten kunnen controleren. Waarom? Omdat daarop mensen communiceren die maar één ding willen: dood en verderf zaaien. Dat is terreur zaaien. Dat is hier aanslagen plegen. Wij moeten op de kabel kunnen controleren. Als er dan straks een aanslag is en die wet is ingetrokken en de inlichtingendiensten is die bevoegdheid afgenomen, dan zal de heer Wilders moeten verantwoorden dat hij deze bevoegdheid heeft weggenomen bij veiligheidsdiensten. En dan komen al die grote woorden over strijd tegen terreur en strijd voor veiligheid in een heel ander daglicht te staan. 

De heer Wilders (PVV):

Nee, die komen in geen enkel ander daglicht te staan. Helemaal in geen enkel ander daglicht! U zult moeten uitleggen waarom u opnieuw de stem van de kiezer negeert als u over een referendum zegt: dat mag je wel vinden, Nederlandse bevolking, maar ik geef je een dikke middelvinger. Diezelfde middelvinger die u aan christenen in Nederland geeft door ondanks uw mooie woorden geen woord over de islam in het regeerakkoord te hebben. En islam, mijnheer Segers, als de islam zijn zin krijgt, dan zijn de christenen in dit land de eersten die de klos zijn, de eersten die worden geslachtofferd. En door dat niet te noemen ... Van de VVD, het CDA en zo kun je dat nog enigszins verwachten, maar van een christelijke partij! U heeft uw partij als het ware ontchristelijkt door aan dit regeerakkoord mee te werken. En dat is zeer kwalijk. Zeer kwalijk! 

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik hoor dit keer vanuit de bankjes van de PVV-fractie een beetje een mager applausje. 

De heer Wilders (PVV):

Oké, doe het even iets harder. 

(Geroffel op de bankjes) 

De heer Segers (ChristenUnie):

Daar hebben we een woord voor: kadaverdiscipline. 

De heer Wilders (PVV):

Het is niet snel goed hè! 

(Harder geroffel op de bankjes) 

De heer Segers (ChristenUnie):

U heeft ze nog steeds goed in de tang. Ja, totdat er ééntje wegloopt. Maar goed! 

De heer Wilders (PVV):

Nou ja, als er ééntje bij u wegloopt, hebben we geen kabinet meer. En dat is veel erger. Dat is de heer Voordewind. Dat is de volgende die wegloopt, let maar op! 

De heer Segers (ChristenUnie):

Nee, nee. De heer Voordewind zit naast mij en blijft naast mij zitten. 

De heer Wilders (PVV):

Kijk, dat is nou eens discipline! 

De heer Segers (ChristenUnie):

In goede vriendschap. U loopt weg bij het punt dat ik hier inbreng. Het is heel makkelijk om dan tegen mij te zeggen: ach, je verloochent je achterban. Wij komen op voor godsdienstvrijheid. In het regeerakkoord zie je dat dit kabinet godsdienstvrijheid als een van de pijlers aanwijst, ook voor het buitenlandbeleid. Wij komen op voor minderheden in het Midden-Oosten. Wij komen op voor rechtvaardig migratiebeleid. Wij intensiveren de strijd tegen terreur, tegen jihadisme. Dat komt op verschillende bladzijden terug. Wij nemen dat buitengewoon serieus. Zo serieus dat nu wij inderdaad richting een referendum gaan en het debat met de bevolking moeten aangaan. Mijn eerste taak zal zijn om — bij alle vragen die wij hadden, die u ook had, die ons er uiteindelijk toe leiden om voor die wet te stemmen — dan te gaan uitleggen: privacy is een ongelofelijk belangrijke waarde en die moeten wij afwegen tegen de waarde van veiligheid en vrijheid die veel waard is. Als de inlichtingendiensten tegen u en mij zeggen "wij hebben deze bevoegdheid nodig", dan vind ik het een grote verantwoordelijkheid om die veiligheid en die vrijheid in handen te leggen van, laten we zeggen, 55% en te zeggen: wat de uitslag ook is, we nemen die over. Ik zou nog altijd tegen u willen zeggen: weeg dat zelfstandig af, kijk wat die vrijheid en veiligheid nodig hebben en als dat zo'n wet is, dan moeten we zo'n wet hebben en dan moet u die verdedigen. 

De heer Wilders (PVV):

Nee, op het moment dat wij een rechtsgeldig referendum van de meerderheid van de Nederlandse bevolking niet uitvoeren, komen wij in de buurt van een halve dictatuur. Wij hebben dat niet voor niets in het leven geroepen. Er is een meerderheid hier geweest die een wet heeft gemaakt en die zegt — oké, het was nog raadgevend, niet bindend — dat we komen met een referendum. Als je dat serieus neemt — en wij nemen dat serieus, ik ben zelfs met mijn fractie een groot voorstander van een bindend referendum — vind ik dat je dat ook moet uitvoeren. Als je dan de terreur wilt aanpakken, had ik gehoopt u aan mijn kant te vinden, door niet alleen de islam te benoemen maar ook door onze grenzen te sluiten, door Nederland te de-islamiseren. Waarom steunt u mij niet in het afbouwen, in het stoppen van de moskeeën in Nederland? Waarom steunt u mij daar niet bij? Terwijl ik denk dat een groot deel van uw kiezers, de ChristenUniekiezers, zich grote zorgen maakt over de islamisering van Nederland, en dat ze liever meer kerken zien dan moskeeën. Waar bent u, mijnheer Segers? U bent op een christenvakantie, maar dan ergens heel ver weg, waar u het woord niet meer kan spellen. En dat is slecht. Dat is slecht voor Nederland, dat is slecht voor uw achterban. Als u wilt dat wij met elkaar de terreur hard aanpakken, dan zult u over de brug moeten komen met het steunen van het de-islamiseren van Nederland. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Ik ben voor godsdienstvrijheid en tegen jihadisme. En daarom voert het kabinet het beleid dat het voert. Als er — ik zeg het toch in alle ernst — een grote aanslag plaatsvindt en de inlichtingendiensten zeggen "wij hadden die bevoegdheid moeten hebben en we hebben dit daarom niet kunnen voorkomen", dan heeft de heer Wilders heel veel uit te leggen. 

De heer Wilders (PVV):

Degene die veel uit te leggen heeft, mevrouw de voorzitter, met name aan zijn eigen achterban — ik kan het niet genoeg herhalen — is de heer Segers. Want op het moment dat je de analyse niet maakt waar het aan ligt ... Nogmaals, het doet gewoon pijn dat ik dit tegen een woordvoerder van een christelijke partij moet zeggen: de islam is geen religie zoals het christendom. Moet ik u nou uit gaan leggen dat de islam niet te vergelijken is met het christendom? U kunt nu wel met uw collega staan praten, maar ik spreek u nu aan. Hoe is het mogelijk dat ik de woordvoerder, de voorzitter van de ChristenUnie moet uitleggen dat islam en christendom niets met elkaar gemeen hebben? Dat het christendom inderdaad een religie is maar dat de islam een totalitaire, gewelddadige ideologie is, die je ook niet kan verlaten, in tegenstelling tot het christendom? Als je de islam verlaat, dan staat daar de doodstraf op. Dat maakt het een ideologie en geen religie. Waarom moet ik dat aan u uitleggen? U stelt zo veel christenen in Nederland teleur, mijnheer Segers. 

De heer Kuzu (DENK):

In dit land bepaalt Geert Wilders niet wie Nederlander is en wie niet. In dit land bepaalt onze Grondwet wie Nederlander is en wie niet. En inmiddels wonen in dit land heel veel mensen met een dubbele nationaliteit, er zijn honderdduizenden mensen in dit land met een dubbele nationaliteit. Wilders gaat als vanouds los, net als in 2006 tegenover Albayrak en Aboutaleb. Hij ging los tegenover u, mevrouw de voorzitter. Hij doet dat nu opnieuw. Een dubbele nationaliteit zegt helemaal niets over iemands loyaliteit. Die loyaliteit is afhankelijk van feitelijk waarneembaar gedrag. Ik zou de heer Wilders willen vragen: welke vorm van feitelijk waarneembaar gedrag heeft u geconstateerd bij mevrouw Ollongren op basis waarvan u twijfelt aan haar loyaliteit? 

De heer Wilders (PVV):

Nee, ik heb niet getwijfeld aan haar loyaliteit. Ik zeg dat je met een dubbele nationaliteit de schijn van dubbele loyaliteit hebt. Ik heb een aantal jaren geleden een voorstel daarover gedaan. Overigens was het niet alleen tegen mensen van Marokkaanse en Turkse afkomst. Ik heb hetzelfde punt gemaakt tegen mevrouw Van Zanten — zo heette ze, geloof ik — destijds staatssecretaris van VWS. Er zijn bijvoorbeeld bepaalde regels in de Turkse wet. Dat heb ik toen genoemd. De Turkse wet zegt dat als een Turk in het buitenland kritisch is op bijvoorbeeld de Armeense genocide, de straf met een derde of een kwart wordt verhoogd. Bij het voorbeeld van Turkije betekent dat dat, als je een Turk bent en je ook Nederlander bent en je je uitspreekt — u zult dat niet snel doen, maar stel dat u dat zou doen — tegen de Armeense genocide, je in Turkije meer strafbaar bent dan een Turkse inwoner die geen Nederlander is. Met andere woorden, het schept verplichtingen. Er zijn bepaalde extra straffen. Ik zeg: je moet voorkomen dat je denkt dat mensen daar rekening mee houden. We zijn hier in Nederland. We zijn hier verdorie in ons parlement. Hier gelden de Nederlandse regels. Hier geldt dat je maar één nationaliteit zou moeten hebben als je een publieke functie wilt. Als je een dubbele nationaliteit hebt, ben je niet onbetrouwbaar, maar daarmee heb je de schijn van een dubbele loyaliteit op je geladen. En dat wil ik niet. 

De heer Kuzu (DENK):

Wanneer men spreekt van "schijn van dubbele loyaliteit" is er sprake van twijfel. Het is duidelijk dat de heer Wilders dat doet. Als het gaat om mevrouw Ollongren, kan hij geen enkel voorbeeld noemen op basis waarvan hij twijfelt aan haar loyaliteit. Maar die twijfel is er wel bij de heer Wilders. De heer Wilders zat in het verleden vaker bij de Israëlische ambassade dan thuis. De heer Wilders had contacten met Israëlische bewindspersonen die zelfs zo ver gingen dat de AIVD de behoefte had om dat te onderzoeken. De heer Markuszower, die in dit parlement zit, bij de PVV-fractie, werd zelfs extra onder de loep genomen. Er werd getwijfeld aan zijn integriteit en aan de staatsveiligheid van ons parlement als hij in het parlement zou komen. Ik vraag mij af aan wiens loyaliteit we moeten twijfelen als de heer Wilders zich gedraagt als de lange arm van de Israëlische regering. 

Er wordt nu geroffeld op de bankjes, maar degenen die dat doen, zijn er iets minder dan die knechten in vak-Wilders. 

De heer Wilders (PVV):

Toch klonk het wel indrukwekkend. 

Maar goed, voorzitter, ik heb de vraag al beantwoord. Ik zal niet nog een keer hetzelfde antwoord geven. Ik zeg niet dat mevrouw Ollongren niet zou deugen of onbetrouwbaar is. Ik zeg, zoals ik ook eerder bij alle andere bewindslieden en Kamerleden heb gezegd: de schijn van dubbele loyaliteit moet je vermijden. Nogmaals, ik verzin het niet. In Australië gebeurt dat wel. In Australië zijn twee bewindslieden afgetreden vanwege het hebben van een dubbele nationaliteit. Het is heel normaal dat je, als je in een parlement of in de regering zit van Nederland, je alleen die belangen dient, dat er geen schijn is van het dienen van dubbele belangen en dat je alleen een Nederlands paspoort hebt. 

De heer Kuzu (DENK):

De heer Wilders gedraagt zich niet alleen als de lange arm van de Israëlische regering. Hij krijgt bovendien heel veel geld van allerlei xenofobe en racistische clubjes uit de Verenigde Staten. Het David Horowitz Freedom Center geeft heel veel geld aan de PVV. Ik zou zeggen: laat die mensen met rust, geef dat geld terug aan het David Horowitz Freedom Center en stop met jezelf te gedragen als de lange arm van de Israëlische regering, in plaats van al die mensen met een dubbele nationaliteit te betichten van een dubbele loyaliteit. Want als u zo doorgaat ... Daar staat de heer Baudet. Hij snoept elke week een zeteltje van u af. Het zal niet lang meer duren, voordat u het parlement verlaat. 

De heer Baudet (FvD):

Ik snoep ze vooral af van de VVD hoor! 

Even ter aanvulling: het punt is dat het bij een dubbele nationaliteit niet alleen gaat om de schijn van een dubbele loyaliteit. Het gaat er ook om dat vanaf het moment dat iemand met een dubbel paspoort in de regering of in het kabinet komt, diegene niet alleen Nederland moet dienen maar toch ook nog steeds onderworpen is aan de rechtsmacht van een ander land vanwege dat paspoort. Dat is een heel goede reden om tegen een dubbel paspoort voor bewindslieden te zijn. Daarom zullen wij de motie van wantrouwen die de heer Wilders gaat indienen, steunen, niet vanwege de schijn van dubbele loyaliteit, maar omdat je bent onderworpen aan de rechtsmacht van een ander land. Dat zou niet moeten kunnen als je Nederland moet dienen. Hoogleraar staatsrecht Twan Tak van de Universiteit van Maastricht heeft hier uitgebreid over geschreven. Hij stelt dat dit staatsrechtelijk iets is dat eigenlijk niet zou moeten kunnen. Dat heeft niets te maken met het idee over loyaliteit. Het is puur staatsrechtelijk, want je bent onderworpen aan een buitenlandse staatsmacht. 

De heer Wilders (PVV):

Ja, voorzitter, dat klopt ook. Wat ik zeg, klopt, want de schijn van dubbele loyaliteit is wel degelijk relevant, maar wat de heer Baudet zegt, klopt ook. Ik heb zelf het voorbeeld genoemd van de Turkse wet als het gaat om Armeense genocide. Die leidt inderdaad tot een ander rechtsregime dat ook op jou van toepassing is, maar dat zorgt er in ieder geval voor dat je de schijn tegen hebt als je dingen zegt of niet zegt om een bepaalde reden die niets te maken heeft met je eigen land. Ik dank de heer Baudet voor zijn steun. Wij zijn toch een klein stapje dichter bij een meerderheid dit jaar. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Hoop doet leven. 

De heer Wilders (PVV):

Zo is dat. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik hoorde de heer Wilders bijna uitschreeuwen: dit is mijn land! 

De heer Wilders (PVV):

Zo is het. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Maar dit is het land van Arib, dit is het land van Azmani, dit is het land van mevrouw Ollongren, dit is het land van Klaver, dit is ons land, mijnheer Wilders. Nederlanderschap zit niet in je bloed, Nederlanderschap zit in je hart, in hoe je met dit land omgaat, met wat je hier doet en wat dat allemaal betekent. Dat gezegd hebbend, ik hoor nu al drie kwartier een grijsgedraaide plaat, maar de jeu is er toch een beetje af, al is er af en toe nog een leuke oprisping. Ik zit nu al drie kwartier naar dezelfde grijsgedraaide plaat te luisteren, maar ik heb u nog niet gehoord over de zorg. Ik heb u nog niet gehoord over de btw-verhoging. Ik heb u nog niet gehoord over de belastingkortingen aan grote bedrijven. Ik heb u niet gehoord over de problemen met de huisvesting in dit land. Als ik op de markt loop en daar met mensen spreek, dan begint het vaak met de islam, waar u het ook over heeft; 30 seconden, een minuut hooguit. Daarna gaat het over de problemen die mensen dag in, dag uit tegenkomen, problemen waar wij oplossingen voor moeten verzinnen. Wat zijn uw oplossingen, mijnheer Wilders? 

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Ik zie hier staan "24", maar volgens mij heb ik pas zes minuten gesproken. Daarna ben ik constant geïnterrumpeerd, dus dat komt allemaal nog. Maakt u zich geen zorgen, mijnheer Klaver, maar ik begin ieder debat bewust met de islam — dat zal ik ook blijven doen, iedere minuut — want dat probleem is een existentieel probleem voor Nederland. Het is het grootste probleem dat wij hebben. Wij raken ons land daardoor kwijt. Ik vind het verschrikkelijk dat dit kabinet daar nog geen woord, nog geen letter aan besteedt. Dit is inderdaad ons land. Nederland is geen islamitisch land. Als we zo doorgaan, dan dreigt het dat aan het eind van deze eeuw wel te worden. Dat wil ik niet. Ik zal daar dus altijd mee beginnen. Hoe meer dat wordt genegeerd, hoe langer ik er over zal praten, tot het een keer tot uw hersenpan doordringt. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik vind dat zo mooi van Geert Wilders. Ik vind het mooi wat er een beetje achter zijn pleidooien zit over de zorgen die hij heeft wat betreft de samenleving, bijvoorbeeld als hij het heeft over sissen op straat of over hoe vrouwen worden bejegend. Dat heeft alles te maken met fatsoen. Ik vind dat zo mooi omdat de heer Wilders wat dit betreft het goede voorbeeld geeft, in hoe hij zijn collega's aanspreekt en hoe hij probeert om het hier in het parlement fatsoenlijk te houden. 

Ik stelde hem een vraag, maar daar krijg ik geen antwoord op. Ik stelde hem de vraag wat hij doet aan al die problemen waar mensen mee zitten. Zij maken zich zorgen over boodschappen die duurder worden. Ze kunnen geen huis vinden. Wat gebeurt er met de zorg? Wat doet u daaraan? Ik hoor u drie kwartier praten, maar uw grootste pleidooi gaat voortdurend over de islam. Ik vraag u nu: wat zijn uw antwoorden voor deze mensen? Wat gaat u daaraan doen? Ik daag u uit: hoe dan? 

De heer Wilders (PVV):

De collega van GroenLinks maakt zich echt volstrekt belachelijk. Je kunt je eigenlijk niet veel belachelijker maken dan u nu doet. Ik heb u net gezegd dat ik zes minuten heb gesproken en dat het deel van mijn tekst over de sociale economie nog komt. Dat doe ik op mijn moment en op mijn manier. Als u mij niet had geïnterrumpeerd, was ik er al doorheen geweest. Dat mag allemaal, maar ik ga nu door met mijn tekst. 

De voorzitter:

U mag er straks ook nog op terugkomen. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter, volgens mij gaat u over wie hier op welk moment doorgaat met de tekst. Maar, mijnheer Wilders, de wijze waarop u hier weer staat te debatteren, hoe u er invliegt tegen het nieuwe kabinet, de manier waarop u bewindspersonen op hun persoon aanvalt — u zet zelfs foto's van familieleden op Twitter — dat gaat over iedere fatsoensgrens heen. Als ik u vraag naar welke concrete zaken u het heeft als het gaat over de grote problemen in dit land, de sociaaleconomische problemen ... 

De heer Wilders (PVV):

Dat is de derde keer! 

De heer Klaver (GroenLinks):

... dan zegt u alleen maar dat het nog komt. Het feit dat u daar zolang mee wacht, het feit dat u ook geen antwoord geeft op de vraag die ik nu stel, is veelzeggend. 

De heer Wilders (PVV):

Het feit dat ik daar zolang mee wacht? Ik word al een uur lang geïnterrumpeerd! 

De heer Roemer (SP):

En terecht, voorzitter. Dit is namelijk geen grijsgedraaide plaat. Dit is veel erger. Wat hier gebeurt, is veel erger. De hele Kamer maakt zich zorgen over de mensen die, om welke reden dan ook, geweld denken te moeten gaan gebruiken om een ander iets aan te doen. Ieder lid hier in de Kamer probeert oplossingen te bedenken om te voorkomen dat mensen radicaliseren. Wat de heer Wilders doet, is iedereen negeren die hier niet geboren is en zeggen dat die een tweederangsburger is. Mensen die hier niet geboren zijn, die met ziel en zaligheid voor de klas staan, die in dit gebouw werken, die verpleegkundige zijn, die tellen blijkbaar in één keer niet meer mee en zijn voor de samenleving een gevaar. Ik heb geen vraag aan de heer Wilders, ik heb alleen een opmerking aan heel Nederland: gelukkig doen de meeste partijen hier in de Kamer aan deze discriminatie niet mee. 

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter, als er iemand in Nederland wordt gediscrimineerd, dan zijn het de Nederlanders wel! Dan zijn het de Nederlanders wel. Het is de partij van de heer Roemer, nota bene, die altijd heeft meegeholpen aan de open grenzen en het juist meer naar Nederland toehalen. Een oud-collega van hem, mevrouw Gesthuizen, heeft zich nog een keer voor een politiebureau bijna laten arresteren, omdat ze een bepaalde asielzoeker vrij wilde laten of iets dergelijks. Uw partij staat voor meer asiel, voor meer instroom, en al dat geld wat we aan asiel geven, mijnheer Roemer, kunnen we niet aan de zorg geven. Dat kan niet! Dus u bent degene die ook wat dit betreft een keer goed moet nadenken. 

De heer Roemer (SP):

Mevrouw de voorzitter, mijn partij staat voor mensen. 

De heer Wilders (PVV):

Nee. 

De heer Roemer (SP):

Wij beoordelen mensen op wat ze doen. Wij beoordelen mensen op wat ze in de samenleving presteren en niet op waar ze geboren zijn en hoe ze eruitzien. Dat heet discriminatie en racisme, en mijn partij, met mij voorop, zal elke dag dat we hier zijn, strijden tegen discriminatie en racisme en bestrijden dat u iedereen over één kam scheert omdat die ergens anders geboren is of dat die er anders uitziet dan u. 

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter, dit is echt ook weer complete onzin. Wij discrimineren helemaal niemand. Wij scheren helemaal niemand over één kam. Ik snap dat het lekker bekt, "iedereen over één kam", maar dat doen we niet. Dat hebben we ook nooit gedaan, ook niet met de bewindslieden. Wij zeggen: met een dubbele nationaliteit heb je de schijn van dubbele loyaliteiten en in het Nederlands parlement heb je echt maar één paspoort nodig. Nogmaals, mevrouw de voorzitter, de partij van de heer Roemer, de SP, is er de afgelopen jaren medeverantwoordelijk voor geweest dat we 250.000, of hoeveel zijn het er, asielzoekers hier hebben gehad. U heeft alleen maar gepleit voor nog meer generaal pardon. Het was rupsje-nooit-genoeg als het ging om mensen hiernaartoe halen! En weet u wat dat betekent? Ik zal daar later in mijn tekst nog op terugkomen: dat die mensen alles gratis kregen, meneer Roemer, door u! Die kregen gratis zorg. Die hoefden geen eigen risico te betalen. Die kregen voorrang op huurwoningen. En weet u ten koste van wie dat ging? Ten koste van die SP-stemmer! En daarom, daarom heeft u, terwijl de Partij van de Arbeid van, wat is het, 39 naar 9 zetels is gegaan, niets gewonnen en zelfs verloren! U heeft niets gekregen daarvan, omdat u die verkeerde keuze heeft gemaakt. U moet in de spiegel kijken! Als u nog even doorgaat ... Nou ja, laat maar gaan. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Toch nog even over de dubbele nationaliteit waar u een punt van maakt. Begrijp ik dat nu goed? Het is voor u een principekwestie en daarom gaat u met de dubbele nationaliteit van mevrouw Ollongren bijvoorbeeld, Nederlands-Zweeds, op exact dezelfde manier om als indertijd met de dubbele nationaliteit van mevrouw Veldhuijzen van Zanten, ook Nederlands en Zweeds? 

De heer Wilders (PVV):

Ik zal nu niet alleen vragen of ze de nationaliteit inleveren. Ik zal nu aan de Kamer de uitspraak voorleggen dat ze niet in het kabinet horen. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nog even, wat er zit hier een heel klein verschilletje in. Ik weet niet of de luisteraar dat hoort. U zegt: ik ga nu niet vragen of ze haar nationaliteit wil inleveren, maar ik ga haar vragen of ze alsjeblieft niet in het kabinet wil plaatsnemen. 

De heer Wilders (PVV):

Nou, daar zit ze al. Maar ik wil haar eruit. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar dan klopt het hele verhaal toch niet dat het een principekwestie is waarover u altijd moties van afkeuring indient dat het nooit mag? 

De heer Wilders (PVV):

Nee, dat ga ik nog doen. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nee. 

De heer Wilders (PVV):

Ja. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Een principekwestie is dat je altijd hetzelfde standpunt daarin hebt. 

De heer Wilders (PVV):

Nee, een principekwestie is dat ik vind dat iemand met een dubbele nationaliteit niet in een kabinet hoort. En na vier jaar tijd, waar ik het eerst aan andere bewindslieden heb gevraagd, is de maat nu wel vol. Ik ga niet meer na vijf jaar tijd ... Mijn standpunten en die van de PVV zijn genoegzaam bekend. Hoelang dit kabinet ook zit, voor alle kabinetten daarna zal gelden dat je, als je met een dubbele nationaliteit in het kabinet komt, wat ons betreft meteen weg kunt. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nou was ik daarbij en ik weet nog hoe dat ging. U wilde wel degelijk een motie van afkeuring indienen, maar u bent helemaal niet zo principieel. Want op dat moment was u een heel klein mannetje, u gedoogde een kabinet. En eigenlijk vond u toen, ik weet dat nog, ruzie bij de start van dat kabinet vervelender dan het principe van een motie van afkeuring. Dát is de reden, de enige reden en de eerlijke reden dat u toen geen motie van afkeuring hebt ingediend. Als u een held bent, dan zegt u: wat ik toen deed, doe ik nu ook. 

De heer Wilders (PVV):

Nee, ik ben een held — dank daarvoor — maar dat is niet de reden. We hebben toen al eerder gezegd, zoals ik u net al heb aangegeven, dat we hebben gevraagd om het te doen. We zijn nu een aantal jaren verder, we zijn ook bezig met een initiatiefwetsvoorstel daarover, dat ik snel hoop te kunnen indienen. Dat betekent op dit moment, in tegenstelling tot jaren geleden: als iemand met een dubbele nationaliteit in het kabinet zit is het wegwezen. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit is een totaal ander verhaal dan u vijf minuten geleden ... 

De heer Wilders (PVV):

Precies hetzelfde verhaal. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

... hield, toen u een groot verhaal had over dubbele loyaliteit, wat nooit kan in dit land. 

De heer Wilders (PVV):

Nee. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

En nu zegt u ineens: ja, toen kon het wel ... 

De heer Wilders (PVV):

Nee, toen kon het ook niet. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

... maar het is nu zo veel later ... 

De heer Wilders (PVV):

Toen kon het ook niet. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Toen kon het wel, want u hebt geen motie van afkeuring ingediend toen de minister niet wegging. Dus u spreekt uzelf tegen. En het ergste is nog: ik weet waarom. Omdat dat kleine mannetje het toen zo ontzettend vervelend vond dat het kabinet boos zou worden. Dát is Wilders. 

De heer Wilders (PVV):

Nee hoor, voorzitter. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik geef graag het woord aan de heer Pechtold, want hij wil even doorgaan op dit punt. Ik heb een ander punt te maken. 

De voorzitter:

O? De heer Pechtold. 

De heer Pechtold (D66):

We zijn met de heer Wilders de geschiedschrijving, nu niet meer van rond 1850, maar gewoon van de afgelopen jaren even aan het doen. Balkenende IV, Marokkaans en een Turks paspoort, dat waren twee moties van wantrouwen. Rutte III een Zweeds paspoort, dat wordt een motie van wantrouwen. Maar ik heb de motie van de heer Wilders tijdens Rutte I hier bij mij. Daarin staat gewoon: verzoekt — dat is eigenlijk heel lief — de staatssecretaris haar dubbele nationaliteit op te geven. Ach gos. 

De heer Wilders (PVV):

Zeker. En die fase zijn we nu voorbij. 

De heer Pechtold (D66):

O. 

De heer Wilders (PVV):

Ja, zo simpel is het. Je kunt het leuk vinden of niet ... 

De heer Pechtold (D66):

Ja. Zou het een beetje als flip-flop-flip-flop kunnen overkomen bij mensen die denken: onze leider, dat is een man met visie en die knalt rechtdoor met zijn principes? Behalve als het even niet uitkomt. Maar nu even iets serieus. Als we dan toch iedereen de maat nemen: dubbele nationaliteit in officiële functies kan niet. Koningin Maxima. Paspoort inleveren, ja of nee? 

De heer Wilders (PVV):

Ja, voorzitter, ik heb voor het debat met de heer Buma afgesproken dat hij koningin Maxima doet en ik de rest. 

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. 

De heer Wilders (PVV):

Nee, ik zal een serieus antwoord geven. Ik geef een serieus antwoord. 

De heer Pechtold (D66):

Dit gaat over mensen. 

De heer Wilders (PVV):

Ik refereer aan de heer Buma, die eerder dit jaar heeft gezegd dat hij vond dat koningin Maxima niet de Nederlandse nationaliteit mag hebben. En ik zal u zeggen dat ik dat standpunt zou delen, op het moment dat zij staatshoofd zou zijn. Wij zijn hier benoemd, we hebben een staatsrechtelijke functie. Voor de Koning, onze Koning, zou ik hetzelfde hebben gezegd, zeker. Voor onze koningin die, niet oneerbiedig bedoeld, meer een ceremoniële functie heeft, die niet staatshoofd is, die daarin ook geen staatsrechtelijke functie heeft, geldt dat wat mij betreft dus niet. 

De heer Pechtold (D66):

Ook dit verhaal rammelt aan alle kanten. Bij de vorige koningin heb ik de heer Wilders daar nog nooit over gehoord, in al zijn jaren hier in dit parlement niet. Hij zit hier vele jaren meer dan ik hier zit. Als we het staatsrechtelijk bekijken, zou de huidige koningin, zolang de kroonprinses nog minderjarig is, laten we het verhoeden, regentes kunnen worden. Het is officieel zelfs mogelijk dat zij staatshoofd zal zijn. Wat ik hiermee wil aantonen, is dat de koninklijke familie zich niet zelf kan verdedigen, terwijl ministers en Kamerleden zich wel kunnen verdedigen. Dat zullen we ook en dat zullen we blijven herhalen. Maar er zijn heel veel mensen in dit land die keer op keer die grijze plaat van u niet meer als grijze plaat ervaren, maar als een continue aanval op de inzet die zij dag in dag uit voor dit land doen, net als u, net als ik. Dat, mijnheer Wilders, is discriminatie en dat dient hier keer op keer benoemd en veroordeeld te worden. 

De heer Wilders (PVV):

Het heeft niets met discriminatie te maken. We hebben een probleem met de islam in dit land. We willen Nederland de-islamiseren. Door al de mensen die met uw steun — ik zei dat net ook al tegen de heer Roemer — Nederland zijn binnengekomen, is het op dit moment de Nederlander die wordt gediscrimineerd. De Nederlander moet betalen voor zijn zorg, terwijl de asielzoeker het voor niets krijgt. De Nederlander kan geen huurwoning vinden, omdat de asielzoeker met voorrang die sociale huurwoning krijgt. De Nederlander wordt gediscrimineerd. Waarom heeft niemand het in deze zaal daarover? De discriminatie is naar de Nederlander toe en niet andersom. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Vandaag publiceerde The Lancet een belangwekkend artikel, waarin staat dat door klimaatverandering 1 miljard vluchtelingen op drift raken. Is het niet juist ook in het belang van de heer Wilders met zijn partijprogramma, om na te gaan denken hoe we de oorzaken van die migratie tegen kunnen gaan in plaats van dat we alleen maar proberen om via dichte grenzen die mensen tegen te houden om naar Nederland te komen? Is het niet tijd om daar toch over na te gaan denken en om alle middelen te gebruiken om te voorkomen dat mensen vanwege armoede of vanwege veranderende omstandigheden qua klimaat op drift raken? 

De heer Wilders (PVV):

Het probleem van Nederland is niet dat we een oprukkende woestijn hebben, maar dat er een oprukkende woestijnideologie is die deze kant op komt. Dat is ons probleem en dat is de oorzaak van de ellende. Ik wil dat wij ons daartegen verweren en ik wil niet afhankelijk zijn van een Europa waar we niets te vertellen hebben, waar we afhankelijk zijn van de grillen van iemand als de Duitse Bundeskanzlerin mevrouw Merkel, die zei: "Wir schaffen das." En die nu na de verkiezingen nog steeds vindt dat er honderdduizenden binnen moeten komen. Het zal mij worst zijn waarom mensen komen. Ik wil ze niet hier hebben. Ik ben gekozen, niet om de problemen in Afrika op te lossen, maar om ervoor te zorgen dat de Nederlander beschermd wordt tegen een massa-immigratie van mensen met een woestijnideologie. Dat moeten we voorkomen en dat is waar we ons voor inzetten. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

We hebben er juist alle belang bij om te kijken naar ons eigen gedrag, waardoor er een klimaatverandering ontstaat. Als wij dat gaan aanpakken, kunnen we ook voorkomen dat mensen gaan migreren naar landen als Nederland. Is de heer Wilders niet met mij van mening dat we daar goed naar moeten kijken? Je ziet bijvoorbeeld dat mensen uit het Midden-Oosten daar verdreven worden omdat er een grondstoffenoorlog heerst. Dat is in feite vaak de kern van vele conflicten in die gebieden. Het lijkt een religieus conflict, maar het gaat uiteindelijk om armoede en om het gebrek aan grondstoffen. Is het niet van groot belang dat wij kijken naar ons eigen gedrag, onze eigen export en onze eigen handelspolitiek om zo te voorkomen dat migratie een vlucht neemt? 

De heer Wilders (PVV):

Nee, ik denk dat wij moeten kijken hoe wij Nederland beschermen tegen de massa-immigratie die alleen nog maar erger zal worden. Mensen komen omdat wij onze grenzen wagenwijd open hebben staan en mensen komen omdat ze hier gratis zorg, een gratis woning en een gratis uitkering krijgen. Mensen komen omdat ze weten dat als dat niet het geval is in Nederland, als ze dat niet zouden krijgen, ze toch een prijs krijgen, namelijk bed, bad en brood voor illegalen. Ik denk dat wij ongeveer het enige land in Europa zijn dat vanuit de overheid bed, bad en brood geeft aan illegalen, mensen die door de rechter te kennen is gegeven dat ze weg moeten en dat ze geen recht hebben om hier te zijn. Omdat wij dat allemaal doen en zeggen "kom allemaal maar binnen", en we dit allemaal geven ten koste van de Nederlander, daarom komen de mensen hier. Dat heeft geen bal met het klimaat te maken. Het heeft geen bal met het klimaat te maken. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is natuurlijk prima als de heer Wilders zelf verklaringen gaat verzinnen waarom mensen naar Nederland of naar andere westerse landen komen, maar het is toch heel erg belangrijk om te kijken wat de daadwerkelijke redenen zijn. Daar zijn heel veel onderzoeken naar gedaan. Het is belangrijk dat de heer Wilders hier met mij op basis van feiten wil gaan kijken hoe wij problemen kunnen voorkomen, in plaats van op basis van een mening of een gevoel dat de heer Wilders heeft. 

De heer Wilders (PVV):

Volgens mij moet de eerste vluchteling nog geboren worden die naar Nederland komt en die, als de IND dan vraagt waarom hij een asielaanvraag indient, zegt: vanwege het klimaat. Volgens mij is dat niet zo, maar goed. 

Voorzitter. Ik zei het al: ze willen ons vermoorden, ze willen ons onderwerpen en ze willen kapotmaken wat we hebben opgebouwd. Maar liefst 11% van de moslims in Nederland is bereid geweld te gebruiken voor de islam, zo blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam. Dat zijn 110.000 mensen. Dat is twee keer de omvang van het Nederlandse leger. Die 110.000 mensen zitten overal. Ze wonen misschien bij u om de hoek of ze hangen rond bij de supermarkt bij u in de buurt. Ze lopen langs de scholen van uw kinderen of ze zitten misschien wel bij u in de trein 's morgens of 's middags. Misschien zit er hier wel eentje in de plenaire zaal. Wie zal het zeggen? 

Inlichtingendiensten in Europa hebben nu al tienduizenden jihadisten in het vizier. Dat zijn vaak homegrown radicale moslims, maar er zijn in heel Europa ook duizenden jihadgangers die terugkeren vanuit Syrië. We laten ze gewoon terugkomen! We laten ze gewoon terugkomen! In Syrië, Irak en andere gebieden waar ze vandaan komen, hebben ze professioneel geleerd hoe te moorden, hoe te martelen, hoe te verkrachten. Het zijn allemaal jihadisten en terroristen die dankzij Schengen en de open grenzen van de VVD ongehinderd door heel Europa kunnen moorden en kunnen reizen. 

De vraag die veel mensen dan hebben, is: hoe reageert de planeet Rutte daar nou op? Nou, die planeet Rutte brengt meneer Grapperhaus in stelling. Meneer Grapperhaus — daar zit ie — krijgt de cruciale functie van minister van Justitie. Hij is de man die gaat over de veiligheid van onze kinderen en kleinkinderen. En wat zegt dat dwaallicht nu? Wat zegt die Grapperhaus nu? Hij vindt in zijn eigen blog dat we jihadisten gewoon terug naar Nederland moeten laten komen. Hij vindt dat we de dialoog met hen moeten aangaan en dat we hun na hun straf genade moeten geven. Ik herhaal: jihadisten terug laten komen, met hen in gesprek gaan en genade. Dat is onze verdedigingslinie als het gaat om wat hij eigenlijk vindt, want meneer Grapperhaus heeft gezegd: ik sta achter mijn woorden; ik sta nog steeds achter mijn woorden van toen. Dat is dus hoe wij ons na 1.400 jaar jihad opstellen. We hebben niets geleerd. Dit is een Nederland dat de capitulatie heeft getekend en dat zegt: "Hier is ons land. Wij willen er niet meer voor zorgen. Veel succes ermee, Ali, Mohammed, Yassar. Doe het maar. Hier is het!" Dat is de boodschap die hij geeft. 

De voorzitter:

Ik kijk even of dit punt afgerond is. 

De heer Wilders (PVV):

Nee, ik heb nog één puntje. 

De voorzitter:

Dan stel ik toch voor om dit af te maken. 

De heer Wilders (PVV):

Laat wat ik net over de heer Grapperhaus zei even op u inwerken. Ik vraag dat ook aan de mensen thuis die nu televisiekijken. Iemand die verantwoordelijk is voor de veiligheid van u mensen thuis, is in werkelijkheid door zijn ideeën een gevaar voor Nederland. Grapperhaus als minister van Justitie is alsof je Harvey Weinstein minister voor Vrouwenemancipatie maakt. Dat is wat er gebeurt. Mijn partij kent in ieder geval geen genade. Als je gezellig in gesprek wilt met jihadisten, hoor je niet thuis in een kabinet. Ook hij krijgt dus morgen, met plezier en overtuiging van onze kant, een motie van wantrouwen van mijn fractie aan zijn broek. 

De heer Kuzu (DENK):

De heer Wilders werpt zich altijd op als de hoeder of voorvechter van de vrijheid van meningsuiting. Hij deed dat onlangs nog in de zitting die hij had nadat hij zijn discriminerende opmerking over minder Marokkanen had gemaakt. De heer Grapperhaus heeft ook een mening. Ik zou aan de heer Wilders willen vragen waar de vrijheid van meningsuiting voor de heer Grapperhuis blijft. En waar blijft de persvrijheid? Het ging namelijk om een column. Is het niet ongelofelijk hypocriet van de heer Wilders dat hijzelf gebruik wil maken van de vrijheid van meningsuiting terwijl hij die een ander, in dit geval de heer Grapperhaus, niet gunt? 

De heer Wilders (PVV):

Ik gun het de heer Grapperhaus van harte. Ik ga ook geen aangifte tegen hem doen. Hij mag vinden wat hij wil — met alle plezier zelfs. Mijn punt is niet dat hij niet mag zeggen wat hij vindt. Mijn punt is dat je iemand die zoiets vindt, hoewel hij misschien nu een ander beleid uitvoert, iemand die zegt dat hij nog steeds achter zijn woorden van toen in die column staat, iemand die vindt dat we jihadisten naar Nederland terug moeten laten keren, dat we met ze in gesprek moeten en dat we die genade moeten geven, niet de politieke baas van de terreurbestrijding in Nederland moet maken. Dat is onverstandig, dat is onhandig en dat is levensgevaarlijk. Hij is daarmee zelf een gevaar voor onze nationale veiligheid geworden. 

De heer Kuzu (DENK):

Wat er feitelijk gebeurt, is dat de heer Wilders zegt dat de heer Grapperhaus van het politieke toneel moet verdwijnen vanwege zijn mening en omdat hij een gevaar is voor het land. Het is ook wel typisch Wilders om die dubbele maat te hanteren. Want als we het hebben over het gevaar in Nederland, kijk ik ook nog even in de gelederen van de PVV. In een artikel zegt de heer De Roon, Kamerlid voor de PVV, dat we de democratische rechtsorde moeten vervangen door militair geweld. Ik kan het u allemaal overhandigen. We hebben de speechschrijver van de heer Wilders, de heer Belien, die aangeeft dat moslims roofdieren zijn en dat we ons moeten bewapenen. Gewoon, echte wapens. We hebben de persvoorlichter van de heer Wilders, die aangeeft dat Mussolini, de fascistische leider in Italië ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, het grootste staatshoofd ooit is. En ik heb net al het voorbeeld gegeven van de heer Markuszower. Zit het gevaar in Nederland bij de heer Grapperhaus omdat hij een mening heeft of zit het binnen de gelederen van de PVV? 

De heer Wilders (PVV):

Nee, het zit niet in onze gelederen. Integendeel. Zoals ik al zei, zijn wij groot voorstander van de vrijheid van meningsuiting. Die is hier ook helemaal niet aan de orde. Nogmaals, ik ga niet naar de politie om aangifte te doen. Ik zeg alleen maar dat iemand die dat vindt, niet de baas van de terreurbestrijding mag zijn. Dus: wegwezen! Ik wil iemand op Justitie hebben die zegt: je komt niet terug uit Syrië, maar als je toch op de een of ander manier terugkomt, zetten we je meteen vast, desnoods met administratieve detentie. Ik wil een minister van Justitie die zorgt voor de veiligheid van de Nederlandse gezinnen. Dát is wat ik wil. Op dit moment zien we in heel Europa dat terugkeerders aanslagen plegen. We hebben dat gezien in Parijs, in Berlijn en in heel veel andere steden in Europa, waar aanslagen zijn gepleegd, waar onschuldige mensen het slachtoffer zijn geworden van mensen die terugkeerden en terug mochten keren uit Syrië en die na hun terugkeer niet vast werden gezet. Nou, daar zit zo iemand die dat eigenlijk ook wil. Dat kan toch niet voor ons land? Dat is levensgevaarlijk! 

De heer Kuzu (DENK):

Het is ook echt heel erg typisch dat als een aantal onderbouwde voorbeelden worden gegeven van gevaren binnen de eigen gelederen, de heer Wilders weer gaat wijzen naar anderen in de samenleving. Dan weer zijn het de moslims, de islam, en dan weer zijn het de Polen, dan is het dit kabinet dat Nederland in gevaar brengt en dan zijn het weer heel andere dingen. Zo zullen we waarschijnlijk nog wel een poosje doorgaan. Het gevaar voor Nederland zit nergens anders dan dáár, in dát vak, het vak van de knechten van Geert. 

De heer Wilders (PVV):

Goed, voorzitter. 

De voorzitter:

Ik stel voor dat u verdergaat met uw betoog. 

De heer Wilders (PVV):

Dat zal ik zeker doen. 

Onze identiteit komt steeds verder onder druk te staan. Hoelang is Nederland nog ons land? De waarheid over de demografische ontwikkelingen in Europa en Afrika is te gruwelijk voor woorden. Ik hoop dat mensen goed opletten. De bevolking in Europa krimpt, maar die van Afrika explodeert. Aan het einde van deze eeuw is die verviervoudigd. Afrika gaat van 1 miljard naar 4 miljard inwoners aan het einde van deze eeuw. Vaak zijn dat mensen met een islamitische afkomst. Minstens een derde van die 4 miljard wil weg uit Afrika. Het zal mij niet verbazen als zij naar Europa willen, naar ons, naar het land dat planeet Rutte in de aanbieding heeft. Stel dat we daar niets aan doen. Moet u zich voorstellen, 4 miljard Afrikanen, waarvan een derde, meer dan een miljard mensen, wil migreren. Stel dat twee derde daarvan naar Europa gaat, wat vrij voor de hand ligt, dan komen er tot het eind van deze eeuw 1 miljard mensen deze kant op. Dat is het einde van Nederland. Dat is het einde van dit volk. Dan kunnen we de komende paar jaar praten over Rutte III, maar dan bestaan we straks niet meer. Dan zijn we een hoekje in Eurabië en hebben we de sharia hier ingevoerd. Dat zijn harde cijfers van de Verenigde Naties die gewoon keihard kloppen. Weg dan met vrijheid en democratie. Weg met het christendom, meneer Segers. Weg met het jodendom. Weg met Nederland! Die invasie heeft ook een bondgenoot. Die bondgenoot heet Brussel, een groot politiek monster met een eigen vlag, een volkslied, een dagelijks bestuur, een miljardenbegroting en een parlement. Een echte superstaat, een demofobisch gedrocht, vol met zakkenvullende Eurocommissarissen onder leiding van de beroepsalcoholist Juncker. Niemand heeft die junta gekozen. Niemand wil ze, niemand kent ze, maar het idiote is nu dat wij dat grote gevaar van Afrika op ons af zien komen, dat zij wel de toekomst van Nederland bepalen en dat zij inmiddels een groot deel van ons immigratiebeleid bepalen: hoeveel komen er hier binnen en mogen wij verzorgen? 

Voorzitter. Mijn fractie is ervan overtuigd dat een echte democratie alleen kan bloeien in een natiestaat. Nationale soevereiniteit, gecombineerd met een eigen nationale cultuur, maakt ons wie we zijn en geeft ons onze identiteit. De Europese Unie heeft geen eenduidige identiteit en zal die ook nooit krijgen. Omdat die daar ontbreekt, heeft men ook geen bezwaar tegen een invasie van islamitische gelukszoekers. Als je geen identiteit hebt, kun je die immers ook niet kwijtraken en als je niet weet wat je bent, weet je ook niet wat je niet bent. Maar wij weten wel wie we zijn; wij zijn Nederland! Wij zijn geen Afrika, wij zijn geen Marokko, wij zijn geen Syrië en wij willen dat ook niet worden; we willen geen deel van Afrika worden, we willen geen islamitisch land worden en we willen niet nog meer haat en geweld. Wij willen dat Nederland Nederland blijft en heel veel Nederlanders willen dat. Zo simpel is het en daar moeten we eindelijk een keer naar gaan handelen. Anders bestaan we dadelijk niet meer! Die cijfers zijn desastreus. Daarom vind ik ook dat we de Europese Unie zouden moeten verlaten, opdat we weer een soeverein land worden, we in ieder geval al die immigratieregelingen weer zelf mogen bepalen, we weer de baas zijn over onze eigen voordeur, we de grenzen sluiten voor asielzoekers en immigranten en we de jihadisten niet meer terug laten komen in Nederland. En waarom zetten we die 71.000 Syriërs, die door Rutte II in Nederland zijn binnengelaten, niet het land uit? Waarom doen we dat niet? Waarom laten we ze nog hier? Over een paar jaar hebben ze een permanente verblijfsvergunning en krijgen we ze nooit meer weg. 71.000 mensen. Vanuit de landen in de regio gaan nu al weet ik hoeveel mensen vrijwillig terug naar Syrië. Ze gaan vrijwillig terug naar Syrië. Waarom doen wij dat ook niet? 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Wilders zegt iets waar ik het zeer mee eens ben: we moeten haat en geweld harder aanpakken. Ik mag aannemen dat hij dan ook het voornemen van deze coalitie steunt om haatzaaien zwaar te bestraffen, want 1 plus 1 is 2. 

De heer Wilders (PVV):

Nee, haatzaaien moet uit het Wetboek van Strafrecht. Toen ik al onze bezwaren tegen uw CDA-meneer Grapperhaus noemde, heb ik al gezegd dat de vrijheid van meningsuiting voor ons een groot goed is. Haatzaaien is een vreselijk artikel in het Wetboek van Strafrecht. U doet een paar dingen: u laat groepsbelediging bestaan — die moet er wat mij betreft ook uit — en over artikel 137b over haatzaaien zegt u dat die straf moet worden verdubbeld. Wij willen dat allebei niet, maar we vinden wel dat je haat, als die er komt, moet kunnen aanpakken. Laat ik een voorbeeld noemen. Meneer Buma, ik hoop dat u ook zo fair bent om mij hierin te steunen. We hadden vorige week in het nieuws een imam die uit België kwam. Hij was daar uitgezet. Wij moesten hem in Nederland binnenlaten omdat hij Nederlander was; een man in Den Haag, hij zit er nu en vraagt om een grote woning met zes kamers omdat hij veel kinderen heeft en ik heb begrepen dat hij inmiddels ook een uitkering heeft aangevraagd. Zo-iemand, die een gevaar is voor de nationale veiligheid en inderdaad haatzaait, zou in ons systeem — dat wetsvoorstel hebben we een paar maanden geleden hier concreet ingediend en u kunt dat steunen — opgepakt en acuut vastgezet worden. Dat doet u niet. Dat gebeurt nu niet. Die man loopt hier rond en is een gevaar. Als haatzaaien dus leidt tot een gevaar voor de nationale rechtsorde, pakken we mensen op en zetten we ze vast. Maar alleen een artikel in de wet verdubbelen dat wordt gebruikt tegen mensen als ondergetekende? Geen sprake van! 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Daar zit het probleem. 

De heer Wilders (PVV):

Dat is een heel groot probleem. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het is een wet die gebruikt wordt tegen "ondergetekende". 

De heer Wilders (PVV):

Een heel groot probleem. Ja, een heel groot probleem. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar weet u, mijnheer Wilders, de kern van onze rechtsstaat is dat voor iedereen hetzelfde geldt. Haatzaaien mag wel ofwel het mag niet. Omdat u net zei dat we haat moeten aanpakken, mag ik ervan uitgaan dat u dat ook vindt. Het is niet zo dat alleen moslimactivisten of -extremisten haatzaaien. Het kan ook van anderen komen. Het is van tweeën één. Of u zegt: haatzaaien mag, zolang dat van mij komt. Of u zegt dat haatzaaien niet mag, zoals u net heeft gezegd. Dan pakken we het aan. 

De heer Wilders (PVV):

Het is inderdaad een heel groot probleem. Misschien moet ik dit ook gewoon maar zeggen: toen u vorige week dinsdag feest zat te vieren en elkaar zat te feliciteren, zat ik bij de rechtbank, bij het hof. Toen zat ik in de extra beveiligde bunker op Schiphol, waar ik naartoe ben gereden voor een gerechtshof in hoger beroep. Toen dit kabinet donderdag een groot feest had omdat ze naar hun mening iets goed hadden gedaan en toen het kabinet werd beëdigd door ons staatshoofd, zat ik als gekozen volksvertegenwoordiger voor het gerechtshof van Den Haag, gezeteld in Amsterdam. Dat is een groot probleem, omdat ik heb gezegd wat half Nederland vindt, namelijk: minder Marokkanen. De Nederlander die meer Marokkanen wil, moet nog geboren worden. Ik zeg u, meneer Buma: die wet wordt zo gebruikt, dus om politici hun werk niet te laten doen die iets verkondigen wat heel veel Nederlanders vinden: minder Marokkanen. Dat is niet alleen de waarheid, maar hoe onschuldig is het als u ziet welke bedreigingen ik op mijn dak krijg? Daar kunnen ze een puntje aan zuigen. Dus ja, het is een probleem dat ik word vervolgd en dat u feest zit te vieren. Het is een schande dat dat gebeurt. Laat dat ook maar een keer gezegd worden. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar u zei net: haat en geweld moeten we aanpakken. Nogmaals, als u zegt dat we haat moeten aanpakken, ben ik bereid om eens met u te kijken of wij het woord "haatzaaien" kunnen veranderen, bijvoorbeeld in "het veroorzaken van haat". Dat is een andere term voor hetzelfde, maar als u vindt dat we in Nederland haat moeten aanpakken — daar steun ik u in — is het "vervelende" van de wet dat die voor iedereen gelijk is. 

De heer Wilders (PVV):

Zeker, maar hij wordt niet tegen iedereen gebruikt. De mensen die mij vorige maand honderd keer bedreigden, staan waarschijnlijk niet één keer voor de rechter. Als u het over haat heeft, zal ik het u besparen dat ik die aan mij gerichte dreigementen voorlees. Dat zal ik u besparen. Ik gun u daar niet één van. Zo verschrikkelijk zijn ze: van voor de trein leggen tot je kop afsnijden of je ingewanden eruit halen. Over haatzaaien gesproken! Waarschijnlijk komt nul daarvan ooit voor de rechter. Waar wordt het tegen gebruikt? Tegen een politicus die zegt: "minder, minder". Dus ja, wij zijn inderdaad niet voor uw voorstel. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Als we dat haatzaaien willen aanpakken, ook tegen u en tegen anderen, dan zullen we niet alleen moeten zeggen "grenzen dicht", maar dan zullen we ook moeten zeggen dat onze veiligheidsdiensten dan de mogelijkheid moeten hebben om het haatzaaien op te sporen, want dat kunnen ze nu niet. U zei net: als dat referendum negatief uitpakt, hoeven de inlichtingen- en veiligheidsdiensten die bevoegdheid niet. Ik zeg in uw belang en in het belang van al die mensen die bedreigd worden of bedreigd dreigen te worden: ik sta ervoor dat de veiligheidsdiensten die bevoegdheid wel krijgen, ook voor uw veiligheid. 

De voorzitter:

De discussie over de sleepwet hebben we net gehad. 

De heer Wilders (PVV):

Zeker, meneer Buma, maar u staat niet voor de veiligheid van Nederland. U mag dan voor het wetsvoorstel staan, maar u staat niet voor de veiligheid van Nederland, want uw partij laat de grenzen gewoon open. Dan heb ik het niet alleen over asielzoekers. Dan heb ik het ook over al die jihadisten die zijn teruggekeerd en nu bijvoorbeeld al in België, Frankrijk of Engeland verblijven. Die kunnen door u gewoon naar Nederland toe. Ik zeg u: als u met mij en de PVV-fractie zou zeggen "dat doen we niet meer; we sluiten de grenzen", dan heeft de AIVD die middelen voor de helft minder nodig heeft en misschien wel helemaal niet nodig. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik hoop toch dat u hier even over nadenkt. U had het net over uw eigen veiligheid. Dat is begrijpelijk en terecht, want dat is een groot punt. U had het over mensen die al in Nederland zijn en die deze bedreigingen uiten. Ieder Kamerlid hier kent bedreigingen, maar gelukkig niet in de vreselijke mate waarin u ze meemaakt. Die komen van internet. Die komen lang niet allemaal van mensen die vanuit het buitenland nog naar Nederland toe moeten gaan. U zegt dat we die vreselijke bedreigingen in Nederland oplossen door de grenzen dicht te doen. In het belang van uw veiligheid sta ik ervoor dat, zelfs als uit zo'n referendum een nee komt, ik nog voor uw veiligheid kies. Want het helpt niet om die grenzen dicht te doen, omdat die mensen er al zijn, omdat zij op internet werken en omdat, helaas, de mobiele telefoon niet meer voldoende is voor de veiligheidsdiensten. Dus al uw verhalen over de vreselijke veiligheidsdingen die u meemaakt vallen in het niet bij de onzin die u uitspreekt door te zeggen dat de veiligheidsdiensten die bevoegdheid niet nodig hebben. 

De heer Wilders (PVV):

Nee, ik spreek geen onzin uit, want de heer Buma laat gewoon de grenzen open. Hij laat gewoon al die mensen die nu al in België, in Frankrijk, in Duitsland zijn — nogmaals, ik heb het niet eens meer over Syrië — gewoon via open grenzen naar Nederland komen. Ik zeg u dat u, zolang u dat doet, niet van een wet een groot punt moet maken. Want u laat ze gewoon iedere dag binnen. Iedere dag kan iedereen binnenkomen. Wij hebben het gezien bij degene die de aanslag in Berlijn heeft gepleegd. De heer Anis heette die terrorist. Hij kon via Nederland en andere landen naar Italië gaan. Dat is wat de heer Buma toelaat. Dat is wat de heer Buma laat gebeuren. Dus ga nu niet over een wet zitten zeuren als u dat laat gebeuren. Want als u dat stopt, mijnheer Buma, dan doet u echt wat aan de veiligheid. 

De voorzitter:

Tot slot, de heer Buma. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar de heer Wilders gaat om het punt heen. Ik vind dat hij dat niet moet doen, omdat het echt over onze veiligheid gaat. Hij zegt nu nogmaals: u laat de grenzen open voor mensen van buiten. 

De heer Wilders (PVV):

Dat doet u. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Al die mails die u krijgt en die we allemaal krijgen, laat u dus lopen. 

De heer Wilders (PVV):

Nee. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat mag, want u zegt: dat komt van buiten. Als wij willen voorkomen dat u en anderen — moslims en niet-moslims en al die mensen die vanuit Nederland worden bedreigd — worden bedreigd door radicalen die al in Nederland zijn, dan moeten wij, en u ook, het lef hebben om tegen Nederland te zeggen: wij hebben hier als politici een verantwoordelijkheid voor jullie veiligheid. En daar staan we voor, hoe groot de kritiek ook wordt. Dat blijft mijn stelling. 

De heer Wilders (PVV):

Nee, voorzitter, want dat is precies hetzelfde als wat ik eerder zei in mijn inbreng op een interruptie van iemand. Je kan 1 miljard extra geven aan Defensie en 1 miljard extra aan de AIVD, maar hoe wenselijk dat ook is, als je de kern van het probleem niet oplost door onze grenzen te sluiten voor iedereen die binnen kan komen, dan is het water naar de zee dragen. Dan is het dweilen met de kraan open, dan hou je de mensen voor de gek als je zegt dat Nederland veiliger wordt, want Nederland wordt niet veiliger omdat iedereen zomaar ons land binnen kan. 

De voorzitter:

Ik stel voor dat u ... 

De heer Wilders (PVV):

Dat moeten we niet doen! En als u dat niet doet, kiest u niet voor de veiligheid. En volgens mij ben ik dus wel degelijk inhoudelijk op het punt van de heer Buma ingegaan. 

Voorzitter. Ik noemde het net al: ook de administratieve detentie moeten we inzetten. Criminelen met een dubbele nationaliteit moeten we het paspoort afpakken bij criminele daden, en niet alleen maar bij terreur. Waarom niet ook bij een moord of doodslag of bedreiging of iets anders? 

Voorzitter. We moeten de vrijwillige remigratie bevorderen. Er zijn 110.000 moslims in Nederland die bereid zijn om voor hun geloof geweld te gebruiken. Ik zei het al. Hoe meer van die mensen opstappen, hoe beter. Verbied eindelijk ook een keer de islamitische symbolen. Ik heb daar al duizend moties over ingediend: over moskeeën, islamitische scholen, de Koran. Ik zal ook daartoe binnenkort een initiatiefwetsvoorstel indienen en dan hoop ik dat dit hier ook wat inhoudelijker kan worden besproken. Het bevrijden van Nederland van de islam moet dus onze prioriteit zijn. 

Voorzitter. Ver weg van de droomwereld van planeet Rutte bestaat ook nog een andere realiteit, de realiteit van gewone mensen met soms grote problemen: de gewone man en vrouw, de gezinnen van Nederland, de gepensioneerden, de mensen die hard moeten werken voor hun geld en de mensen die buiten hun schuld zonder baan zitten zoals werklozen en gehandicapten. Allemaal waren ze de afgelopen jaren de klos. Ze werden geconfronteerd met belastingverhoging na belastingverhoging, huurverhoging na huurverhoging, premieverhoging na premieverhoging, eigenrisicoverhoging na eigenrisicoverhoging. 

Maar daar bleef het niet bij. En dit moet gezegd worden, voorzitter, want dat is de context van het regeerakkoord van vandaag: wat deed premier Rutte in zijn tweede kabinet nog meer? Hij verhoogde de btw. Hij versoberde de WW. Hij brak de verzorgingshuizen af. Hij halveerde de huishoudelijke hulp. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Ons land is leeggeplunderd. En echt, oprecht, miljoenen mensen zijn daar de dupe van geworden. De heer Rutte roept nu dat het beter gaat met Nederland. Dan vraag ik hem, en denk dat een heleboel mensen thuis zich dat ook afvragen: met wie gaat het dan in hemelsnaam beter? De mensen snappen er niets van. De heer Rutte roept dat het beter gaat, maar met wie gaat het nu dan beter? Veel Nederlanders kunnen op dit moment nauwelijks hun rekening betalen. Mijn collega Agema heeft het al zo vaak gezegd: 800.000 mensen, dus bijna een miljoen mensen, zitten in een betaalregeling voor het eigen risico, terwijl ze wel netjes hun premie betalen. 

Sinds de invoering van de euro, rond de eeuwwisseling, is de economie in Nederland met 20% gegroeid, maar het besteedbaar inkomen van de Nederlandse huishoudens steeg nauwelijks. Over het beleid van Rutte II zijn er rapporten verschenen van ING en van het CPB. Die laten zien dat er een hoop economische groei kapot is gegaan door zijn beleid en dat dat honderdduizenden banen heeft gekost. Terwijl de heer Rutte zit te lachen, is de werkelijkheid dat de helft van de Nederlanders inmiddels minder dan €2.000 spaargeld heeft, en soms zelfs helemaal niets. Bij de kleinste tegenslag komen die mensen in de financiële problemen. De heer Rutte kan het zich misschien niet voorstellen, maar veel mensen thuis hebben een probleem als de wasmachine kapotgaat. Dat is de werkelijkheid van veel mensen. Veel mensen merken ook dat ze het moeilijker hebben omdat hun pensioenen de afgelopen jaren niet zijn meegegaan met de loonontwikkeling, of soms zelfs zijn gekort — en dat terwijl de pensioenfondsen barsten van het geld. Hoe leg je dat in hemelsnaam uit? Dát zijn de gewone Nederlanders, die na jarenlang keihard werken vaak ziek omvallen, voordat ze überhaupt met pensioen kunnen. Dát zijn de gewone Nederlanders waar de heer Rutte het altijd over heeft. Hij lijkt ze straal vergeten. En de mensen thuis, die de afgelopen jaren dus allemaal de prijs hebben betaald van zijn bezuinigingen, die zien dat asielzoekers wel alles gratis krijgen, dat er voor hen geen wachtlijst geldt in de zorg, dat zij geen zorgpremie hoeven te betalen. Dat eigen risico, wat is dat? Zij weten niet eens wat dat is. En dat zij wél voorrang krijgen voor sociale huurwoningen. Dat zij gratis fysiotherapie krijgen, waar een normale Nederlander zich voor moet bijverzekeren. Dat zij gratis brillen krijgen en dat zij tandartskosten vergoed krijgen, terwijl heel veel Nederlanders zo'n aanvullende verzekering daarvoor niet kunnen betalen. Dát zijn de gewone Nederlanders. Die mensen zien tegelijkertijd dat twee derde van alle bijstandsuitkeringen vandaag de dag naar allochtonen gaat. Hun geld gaat dus naar honderdduizenden migranten, die het vaak beter hebben dan zij. Hoezo, discriminatie? 

Waar de mensen in Nederland nu dan ook behoefte aan hebben, is geld in de portemonnee. En dat zonder dat het er meteen weer uit wordt gejat. Geen babbeltrucs meer, zoals aan de ene kant de lasten verlichten, maar aan de andere kant de lasten verzwaren. De premier die de Nederlander de afgelopen jaren heeft uitgeknepen, gaat nu toch weer ingrijpen in de hypotheekrenteaftrek. Hij komt met een hogere btw, van 6% naar 9%, voor boodschappen. Hij komt met een vliegtaks, met hogere tabaksaccijnzen. Hij schaft de wet-Hillen af, komt met een hogere energierekening, en ga zo maar door. En de mensen thuis zien dat Afrika wel weer de Postcodekanjer krijgt, voorzitter. Meer dan 1 miljard extra richting ontwikkelingshulp; enkele reis richting bodemloze put. Dat geld, ruim 1 miljard, is een hele zeecontainer vol met briefjes van 50, boven op de vierenhalve zeecontainers die al ieder jaar vertrekken. Die vertrekken niet naar onze ouderen. Die vertrekken ook niet naar onze hardwerkende Nederlanders. Die vertrekken naar Afrika. Dat is de praktijk van vandaag. Wie heeft er thuis nu nog vertrouwen in een premier die dit soort keuzes maakt, die Nederlanders belazert? Ik heb het twee weken geleden al gezegd bij een interruptie en ik doe het weer. Vijf jaar geleden zei premier Rutte na de eerdere maatregelen inzake de hypotheekrenteaftrek: "Dit is het. Dit gaan we de komende dertig jaar doen. U kunt nu uw besluiten gaan nemen op basis van dit fiscale gegeven." Wat een leugens. Wat een politieke oplichterij. De VVD snoeit opnieuw hard in de hypotheekrenteaftrek. 

Voorzitter. Wat heb je aan een verlaging van de inkomstenbelasting als je extra btw moet betalen? Wat heb je aan een gelijkblijvend eigen risico als je zorgpremie met ruim €300 — €300! — omhooggaat? Wat heb je aan een lager eigenwoningforfait als de hypotheekrenteaftrek er opnieuw aan gaat? Wat heb je aan een lagere elektriciteitsrekening als de totale energierekening die je met je gezin moet betalen omhooggaat? Dat zijn allemaal goocheltrucs, het werk van politieke illusionisten. Niets is wat het lijkt. Je krijgt iets en een deel ervan ben je meteen weer kwijt. Dit is niet het kabinet-Rutte III, maar het kabinet-Hans Klok I. Dat is de naam die het verdient. 

Voorzitter. De belastingverlaging waarmee men nu komt, is dus grotendeels een sigaar uit eigen doos. Deels is het overigens ook eerder toegezegd geld, geld dat is ingezet bij de eerdere aanpassing van de hypotheekrenteaftrek, die naar voren is gehaald. Dat beleid van dit kabinet levert gemiddeld een schamel procentje koopkracht per jaar op. Structureel, zo zagen we gisteren, worden de lasten zelfs met meer dan 1 miljard euro verhoogd. U hoort het goed: verhoogd. Wat zijn dat voor een grappen? In één keer gaan de belastingen omhoog, maar ons wordt wijsgemaakt dat ze omlaaggaan. Mensen schieten niets op met een gelijkblijvend eigen risico. Ze willen dat dit wordt verlaagd. Dat heeft het CDA nog beloofd. Ik zie de heer Buma nog staan: wij staan voor een eigenrisicoverlaging. Leugens! Niks eigenrisicoverlaging, de premie gaat nota bene met €300 omhoog, met dank aan het CDA. Mensen willen een lagere premie. Mensen willen lagere huren. 

Voorzitter. Wat zouden we nu dus moeten doen? Het allerbeste zou natuurlijk zijn als dit kabinet meteen opstapt en het regeerakkoord door de shredder gaat, maar ik heb zo'n vermoeden dat ik daar deze week nog geen meerderheid voor ga krijgen. Dan wil ik in ieder geval de volgende vier voorstellen doen die wel kunnen. Het eerste is: handen af van de hypotheekrenteaftrek. Houd de wet-Hillen in stand en verhoog de btw niet. Kortom, voer uw beloftes uit, mijnheer Rutte. Dat kan je ook allemaal betalen. Betaal dat maar door de belasting voor grote bedrijven en buitenlandse beleggers niet met 5 miljard te verlagen. Dus geen verlaging van de Vpb-tarieven en de dividendbelasting niet afschaffen. Dat is ongeveer hetzelfde bedrag als dat van de hypotheekrenteaftrek, de wet-Hillen en de btw. 

Mijn tweede voorstel is: sluit de grenzen voor asielzoekers. Sluit de grenzen voor immigranten uit islamitische landen. Stuur de 80.000 Syriërs terug. 80.000: moet je je eens voorstellen wat een geld dat is. Dat levert miljarden op. Gebruik dat geld bijvoorbeeld voor het afschaffen van het eigen risico, het verlagen van de zorgpremie en meer nachtzusters in de zorg. Daar is nog een groot probleem. 

Mijn derde voorstel is: stop de uitgaven voor ontwikkelingshulp. Dat kan. Dat kunnen we morgen met elkaar regelen. Met dat geld, 4 of 5 miljard, kan je de AOW-leeftijd weer terugbrengen naar 65 jaar. Dat is hetzelfde bedrag. Het is dus keurig gedekt. Heel veel hardwerkende Nederlanders zouden daar gigantisch mee zijn geholpen. 

Ik kom op mijn vierde en laatste voorstel. Dit kabinet laat ook nog een begrotingsoverschot van 0,5%, 4 miljard euro, in 2021 maar ook daarvoor, bestaan. Dat is 4 miljard belastinggeld dat door de Nederlanders te veel is betaald. Geef dat geld terug. Je kan de huren verlagen. Je kan extra geld aan politie en defensie geven. Je kan er weet-ik-wat mee doen. Dit zijn concrete voorstellen waardoor mensen nu, vandaag, als ze werkelijkheid worden, extra geld in hun portemonnee krijgen. 

Voorzitter, ik rond af. 

De heer Asscher (PvdA):

Ik heb nog een vraag over het economische beleid van de heer Wilders. Hij noemde zijn belangrijkste voorstellen tot verbetering en ik mis daarin het uittreden uit de Europese Unie. Ik weet dat Wilders de dag na de brexit zei: dit is een historische dag, dit is geweldig, dit moet Nederland zo snel mogelijk ook doen. 

De heer Wilders (PVV):

Zeker, zeker. 

De heer Asscher (PvdA):

Als je ziet wat er sindsdien gebeurd is in Groot-Brittannië: de groei is de laagste in Europa en de inflatie de hoogste in Europa. Weet de heer Wilders wie daarvoor betalen? Dat zijn de gewone Britten. Weet hij wat er sindsdien, sinds zijn uitspraak is gebeurd met de steun voor Europa, iemand die zegt te willen luisteren naar de stem van het volk? Die steun is gegroeid in Nederland naar boven de 70%. Ik denk dan aan al die voorstellen van de heer Wilders, zoals de grenzen sluiten; de heer Wilders weet dat dit helemaal niet kan zonder enorme schade voor onze economie, voor de werkgelegenheid, voor heel veel gewone Nederlanders. Het is lariekoek wat hij hier verkoopt en hij durft zijn belangrijkste voorstel hier niet eens in te dienen. 

De heer Wilders (PVV):

Ik heb het net genoemd. In mijn eerste deel van dat verhaal heb ik zes, zeven voorstellen gedaan en mijn eerste voorstel was: verlaat de Europese Unie zodat we weer de baas over onze eigen grenzen worden. U kunt het nalezen in de Handelingen. Ik heb het voorstel bikkelhard, zuiver en helder genoemd. Ik vind nog steeds dat wij baas moeten worden over onze eigen grenzen, over ons eigen immigratiebeleid. Dat kan niet meer in de Europese Unie. Er zijn zo veel richtlijnen, van kwalificatierichtlijnen tot gezinsherenigingsrichtlijnen en noem maar op, waardoor je dat niet meer voor elkaar krijgt. Ik weet ook dat het op korte termijn pijn doet in het Verenigd Koninkrijk nu ze besloten hebben de Europese Unie te verlaten, maar ik weet ook dat het op termijn weer veel beter zal gaan. Wij hebben dat ook onderzocht. Als PVV hebben wij rapporten laten maken waarin staat dat het inderdaad de eerste jaren pijn doet. Dat is ontegenzeggelijk waar, ik poets dat niet weg. De eerste jaren doet het pijn. Maar daarna is er juist meer in plaats van minder economische groei. Daarna is er juist meer werkgelegenheid in plaats van minder. Ik verzeker u dat dit ook met het Verenigd Koninkrijk zal gaan gebeuren. Dus we willen uit de Europese Unie omdat we weer de baas willen worden over ons eigen land en we weer de baas willen worden over onze eigen grenzen en ook omdat we vinden dat we als Nederland opnieuw soeverein moeten zijn en we de overtuiging hebben dat het ook economisch op termijn beter gaat. Het feit dat ik dat roep, ook in tijden dat niet 100% van de Nederlanders dat vindt, maakt dat argument geen centimeter minder sterk. 

De heer Asscher (PvdA):

Als de heer Wilders zegt "op termijn" dan gaat het over een heel lange termijn. Er zijn gewone Nederlanders die niet zo lang kunnen wachten, net zoals de Britten een prijs betalen. 

De heer Wilders (PVV):

Vier jaar. 

De heer Asscher (PvdA):

Niet binnen vier jaar is de economische groei in Groot-Brittannië op het niveau zoals die er had kunnen zijn zonder de brexit. De brexit is nog niet eens waar geworden en nu betalen ze al een gigantische prijs. Voor Nederland zou het nog veel ernstiger zijn, en de heer Wilders weet dat. Hij weet het en hij weet ook dat in zijn eigen achterban sinds zijn eigen historische woorden na de brexit, de steun voor het EU-lidmaatschap aan het stijgen is. Met andere woorden, als je zoals de Partij van de Arbeid wil, nu extra geld inzet voor de wijkverpleegkundige, voor de leraar en voor de politieagent, dan is het stomste wat je kunt doen, het voorstel van de heer Wilders volgen. Het is ogen dicht in plaats van grenzen dicht. Het is tegen het belang van Nederland, tegen het belang van al die gewone Nederlanders. De heer Wilders weet het. Daarom moffelde hij het net weg, hij wil het er niet over hebben, maar het is slecht voor Nederland. 

De heer Wilders (PVV):

Nogmaals, ik heb helemaal niks weggemoffeld. Ik heb over de islam zeven voorstellen gedaan en over de economie vier, dus dat zijn er in totaal elf. Het eerste was dit voorstel. Over wegmoffelen gesproken. Het was voorstel 1. En ik sta ervoor: we moeten de Europese Unie uit. We hebben niets te vertellen in dat supranationale orgaan. Helemaal niets. We zijn afhankelijk van de grillen van iemand als Angela Merkel of andere leiders die morgen kunnen worden vervangen waardoor het hele beleid weer de andere kant opgaat. Ik wil dat Nederland zelf beslist over zijn eigen huis. Ik geef mijn huissleutel ook niet aan een vreemde. Iedereen, alle mensen thuis willen de baas zijn over hun eigen huis. Ze geven niet de sleutel aan de rest van de straat. Ze willen de baas zijn in hun eigen huis, met een eigen voordeursleutel, en ze willen zelf bepalen wie er binnen mag komen en wie niet. Dat moeten we met elkaar doen. Natuurlijk moeten we dan in die straat ook goed samenleven met elkaar. En dat kan ook buiten de Europese Unie. Dat laten andere landen zien. Als Zwitserland, Noorwegen en noem maar op dat kunnen, met allerlei voorwaarden — dat realiseer ik me — dan kan het dus wel. We gaan het ook doen en ik blijf ervoor gaan. We worden soeverein en we gaan weer over onze eigen grenzen. Ik zei al: we hebben het onderzocht. We hebben het laten onderzoeken door Capital Economics, een zeer gerenommeerd bureau en een winnaar van de Wolfson Prize, een prijs waarvan economen weten wat het waard is. Dat bureau heeft gezegd dat na een aantal jaren, inderdaad twee of drie jaar, de economie alleen maar meer zal groeien. De economie zal na tien jaar zelfs 10% groter zijn dan wanneer we tien jaar wel in de Europese Unie hadden gezeten. Het is dus een geweldig voorstel en ik zal ervoor blijven pleiten. Het zal ook vroeg of laat gaan gebeuren, of je het nou leuk vindt of niet. 

De voorzitter:

Tot slot. 

De heer Asscher (PvdA):

Ja, je moet op Europees niveau de migratie onder controle brengen. Je zult samen afspraken moeten maken om je te verdedigen tegen terreur en tegen klimaatverandering. Dat zul je moeten doen in Europees verband. De voorbeelden die de heer Wilders noemt zijn landen die geen inspraak hebben over de besluitvorming, maar die zich wel aan de regels moeten houden. De heer Wilders heeft het over de soevereiniteit van Noorwegen. Noorwegen houdt zich aan Europees vastgestelde regels, waar Nederland over meebeslist en Noorwegen niet. Dat is de reden dat de Britten nu ook in hun eigen voet schieten, want dat willen zij ook niet. Nee, meneer Wilders, onder gewone Nederlanders is er heel duidelijk het besef "ja, er moet controle zijn. Ja, we moeten veilig zijn. Maar nee, dat gaan we niet bereiken door het in ons eentje te doen. We zullen moeten samenwerken in Europa. We zullen ons geld moeten verdienen in Europa." De steun voor het lidmaatschap van Europa groeit onder alle Nederlanders, inclusief de stemmers op Wilders. Dat moet te denken geven. 

De heer Wilders (PVV):

Ja, en wij blijven groot voorstander van het verlaten door Nederland van de Europese Unie. Dat wil ook niet zeggen dat je niet kan samenwerken. Je kan hartstikke goed met andere landen samenwerken zonder in een Europese Unie te zitten. Waarom moet er een Europese Commissie zitten die niemand kent en die niemand heeft gekozen en die nu de baas is over ons immigratiebeleid? Ik heb die mensen helemaal niet nodig! Waarom moeten we afhankelijk zijn van andere regeringsleiders à la mevrouw Merkel, die morgen weer hun mening kunnen veranderen, terwijl wij daar als klein land achteraan hobbelen? Ik wil dat we zelf weer de baas zijn over ons eigen land. Dat is een hartstikke goed voorstel. De tijd dat het weer tot veel steun zal leiden zal komen, al was het maar door wat ik net zei over die immigratie uit Afrika van 1 naar 4 miljard mensen, waarvan een miljard deze kant op wil komen. Dat gaat nooit lukken in Europa. De premier zegt: dat gaat alleen maar lukken in Europa. Dat gaat juist niet lukken in Europa. Daar moeten we zelf de baas voor zijn in ons eigen land, dus ik voorspel u dat het einde van de Europese Unie misschien niet morgen, maar dan overmorgen toch zal komen. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik zat te denken: het was eigenlijk best een lange preek van de heer Wilders over wat er mis is in dit land en welke zorgen er zijn. Maar hij begon zijn bijdrage met de verwijzing naar het Nederland van weleer, toen de kerken nog een stuk voller zaten. Ik was eigenlijk wel benieuwd of de heer Wilders ook weet waar deze eerste woensdag in november in heel veel protestantste kerken in Nederland, vroeger en nog steeds, aan wordt besteed? 

De heer Wilders (PVV):

Ja, dat weet ik zeker. Dat is een belangrijk moment: de zogenaamde Reformatie. Een moment waarop het protestantendom, volgens mij was het maandag precies 500 jaar geleden, zich vanwege de zogenaamde aflaten afsplitste — al is dat misschien een te groot woord — van het katholicisme. Een moment dat belangrijk is voor uw groep, dat weet ik zeker. Een moment ook waarvan ik snap dat het voor u een belangrijk historisch moment is. Dat is het ook voor mij. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Geweldig dat de heer Wilders zelfs nog de reformatieherdenking van gisteren in de herinnering brengt, maar de tijd tikt door. Vandaag is weer in protestantse kerken de zogenaamde Dankdag voor Gewas en Arbeid. 

De heer Wilders (PVV):

Ah, oké. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Bij alle zorgen die we hebben, zijn er toch altijd wel weer mooie, goede dingen waar we dankbaar voor zijn. Het lijkt me nou een mooie afsluiting van uw bijdrage om eens naar voren te brengen welke zaken er zijn in het Nederland van vandaag waar we dankbaar voor mogen zijn en die we moeten vasthouden. 

De heer Wilders (PVV):

Het allerbelangrijkste is misschien nog wel dat er gelukkig heel veel Nederlanders zijn die de waarheid kennen, die weten dat het fabeltje — ik heb in mijn inbreng gekscherend de beeldspraak "de planeet van de heer Rutte" gebruikt — een andere werkelijkheid is dan die van hen. Die Nederlanders laten zich niet voor de gek houden door de heer Rutte, die ongeveer zijn hele carrière alles bij elkaar heeft gelogen, met beloftes en andere dingen. Dus het positieve is dat ik vertrouwen heb in de kracht van al die Nederlanders die weten dat wat er gezegd wordt, voor een groot deel onzin is en die nog steeds vertrouwen hebben in de toekomst. Daarvoor zitten wij daar in de bankjes met twintig man sterk. 

Voorzitter. Ik rond af. Ik weet wat het is om je vrijheid te verliezen. Deze maand betekent voor mij persoonlijk een triest jubileum. Ik zit nu bijna op de dag af dertien jaar in de beveiliging, zoals dat heet. Dat betekent dat ik geen stap kan verzetten zonder bewaking en vaak ook een kogelvrije vest. Voor mij is het verliezen van vrijheid dus niet iets vaags of iets abstracts. Het vormt voor mij de alledaagse werkelijkheid. Ik weet wat islamitische haat betekent. Ik weet ook wat onvrijheid betekent. En dat feit, dat verplicht mij. Het verplicht mij persoonlijk. Het dwingt mij om de vrijheid van Nederland te verdedigen, om te voorkomen dat wat mij dertien jaar geleden is overkomen, straks heel Nederland overkomt. Ik zeg u dat ik mij daarbij door niets en niemand laat weerhouden. Geen doodsbedreiging, geen fatwa, geen strafprocessen, geen cordon sanitaire, het zal me allemaal niet kunnen stoppen. Ik zal er tot mijn laatste adem mee doorgaan, ongeacht de prijs die ik daarvoor betaal. Want Nederland, mevrouw de voorzitter, Nederland is mij dierbaar. Het is het enige land dat we hebben. En het is ons land. Ik wil dat Nederland een vrij land blijft, ook als onze kinderen en kleinkinderen en hun kinderen straks volwassen zijn. Dat is de reden dat ik hier iedere keer opnieuw strijd tegen de islamisering van ons land. Ik doe dat voor de vrijheid. En ik doe dat voor onze vrijheid. 

Dank u wel. 

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Wilders. Ik wil de vergadering even vijf minuten schorsen. Daarna gaan we verder met de bijdrage van de heer Dijkhoff. 

De vergadering wordt van 12.44 uur tot 12.50 uur geschorst. 

De voorzitter:

Dan geef ik nu de heer Dijkhoff namens de VVD het woord, die als ik het goed heb voor het eerst in ons midden als fractievoorzitter het woord gaat voeren. U heeft gezien hoe dat bij de heer Wilders is gegaan. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Voorzitter. Er ligt een regeerakkoord en er zit een kabinet. Dat werd ook wel tijd, vooral omdat Nederlanders dat verdienen. Je werkt je uit de naad, je maakt je zorgen over je baan en je gezin en over de bedreigingen die er zijn voor onze veiligheid en onze waarden. En dan wil je eigenlijk gewoon dat de politiek aan de slag gaat, dat wij Nederlanders verdedigen en beschermen en zorgen dat het een beetje beter gaat. 

En als je dan journalisten de afgelopen weken mensen zag interviewen over het regeerakkoord, dan waren de reacties wel aarzelend. Ik zag zo een wat ouder paar hand in hand over de markt lopen, die in een keer een microfoon onder hun neus kregen. "Wat vindt u van het regeerakkoord?" "Ja, schat, wat vinden we er eigenlijk van?" Die journalist vroeg maar door en zei: "Maar iedereen gaat erop vooruit, u gaat erop vooruit. Dat is toch mooi?" "Nou, dat zullen we nog wel eens zien", zeiden die mensen. 

Mensen geloven het nog niet helemaal. Ze geloven nog niet echt dat ze met dit regeerakkoord ook echt meer geld overhouden in hun portemonnee. Dat we echt meer geld gaan uitgeven aan liefdevolle zorg voor onze ouderen, dat je weet dat opa niet alleen maar binnen zit in een tehuis de hele dag, maar dat ze ook een rondje met hem door zijn oude buurt gaan wandelen. Dat er echt meer agenten op straat gaan komen om Nederland veilig te houden. Dat we het niet meer pikken dat motorbendes, die bonkige types in die leren hesjes, mensen onder druk zetten om een wietplantage op zolder te nemen. 

En dat het onderwijs, dat zo belangrijk is voor een goede start van onze kinderen, een flinke impuls gaat krijgen. Dat we ook serieus aan de slag gaan om ons land fris en duurzaam door te geven aan onze kinderen en kleinkinderen, zodat zij later in het park met hun kinderen echt gras kunnen ruiken en de energie niet in hoeven te kopen bij de opvolger van Poetin. 

En dat er ook nog een flink bedrag naar defensie gaat omdat dat nodig is voor onze veiligheid. Dat we boven de woestijn kunnen oppikken wat jihadisten aan het bekokstoven zijn en als het nodig is ook een bom erop gooien. Dat onze militairen in andere landen de vrede bewaken, om te voorkomen dat daar de pleuris uitbreekt, heel veel mensen doodgaan en hordes mensen hun land moeten verlaten als vluchteling. 

Want er zijn helaas gekke leiders op de wereld die hun ego afmeten aan het formaat van een raket. En er lopen ook nog steeds overal in de wereld malloten rond die in naam van Allah ons willen opblazen, die onze vrijheden en waarden kapot willen maken. Dat gaat ze niet lukken. We zullen ze verslaan, maar we zijn er nog niet. 

Mevrouw de voorzitter. Het gebrek aan vertrouwen in de politiek dat er is, lijkt wel moeilijk te rijmen, als je kijkt hoe goed het gaat in ons land. We zorgen voor iedereen, iedereen kan naar dezelfde, goede scholen, en iedereen krijgt dezelfde, goede zorg. Ik denk dat 90% van de wereldbevolking er alles voor zou opgeven om hier te mogen wonen. We wonen gewoon in een van de mooiste landen ter wereld. 

En toch, als je luistert naar mensen, voelen ze dat niet altijd zo. En hoe we hier met zijn allen politiek bedrijven, speelt daarbij ook een rol. Het is te makkelijk om daarover onze schouders op te halen. 

Ik hoop dan ook dat dit regeerakkoord een basis zal zijn voor bredere samenwerking, dat partijen het niet ongelezen verwerpen, gewoon omdat het kan, en dat we wel de kans krijgen om hier samen de goede dingen te doen voor alle Nederlanders. Dat we doen waar ze ons voor gekozen hebben: Nederland en onze vrijheden beschermen, zorgen dat het beter gaat. Want onze taak hier is groter dan onze eigen achterban. 

Deze Kamer zit vol mensen die hard werken en lange dagen maken om hun idealen dichterbij te brengen. Die, zoals bijvoorbeeld de heer Hiddema, een comfortabele positie in de maatschappij opgeven voor een onzeker bestaan in de politiek. Die risico's, of in het geval van de heer Wilders, zelfs gevaar voor eigen leven moeten accepteren om te kunnen blijven zeggen waar ze in geloven. Die, zoals de heer Roemer en zijn SP, altijd opbouwen vanaf de straat en bij een plan niet uitgaan van het gemiddelde effect maar van degene die het hardst geraakt wordt. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik haak even aan op de opmerking van de heer Dijkhoff over het gebrek aan vertrouwen in de politiek. Is de heer Dijkhoff niet met mij van mening dat, als Den Haag lak heeft aan uitkomsten van referenda, zoals over de Europese grondwet in 2005, over Oekraïne — zo kan ik nog wel even doorgaan — het vertrouwen in de politiek nog verder beschaamd wordt? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik denk dat het niet verstandig is om een mixvorm te hebben van representatieve democratie, waarbij mensen zeggen "ik stem op jullie; gaan jullie maar voor ons aan de slag", en referenda, waarbij je steeds een heel beperkte deelvraag stelt. Ik denk dat die combinatie een recept is voor wantrouwen en dat je een eenduidige keuze moet maken: óf een parlement dat heel weinig doet met veel referenda, óf, zoals bij ons traditie is, een parlement dat alle belangen afweegt, zoekt naar de oplossing waar de meeste Nederlanders zich in kunnen vinden en dan een beslissing neemt, zonder referenda. Dat laatste lijkt mij het verstandigste. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dit getuigt van een enorme arrogantie. Als je kijkt hoeveel mensen wel niet proberen om via petities onderwerpen op de agenda van de Kamer te krijgen en te bewerkstelligen dat referenda worden uitgeschreven, onder andere over de sleepwet — dat referendum gaat waarschijnlijk tijdens de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden — zie je dat de bevolking, althans een grote groep, aangeeft dat zij op een andere manier een nadere invulling aan de democratie wil geven. Staat de VVD met de rug naar die mensen toe? Of denkt zij: omdat er een kloof is tussen de politiek en de burger, is het van belang om te kijken hoe we de democratie wat breder kunnen maken, waardoor mensen wat meer betrokken worden en waardoor we ook veel meer draagvlak kunnen krijgen voor alles wat we hier doen? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Het getuigt vooral van respect voor de traditie in onze democratie. Daarin kijk je niet binair naar de helft plus één, maar naar de belangen van iedereen. Die belangen weeg je mee. Stel dat je de ene dag vraagt: wilt u dat de overheid zo min mogelijk kan doen en dat u zo veel mogelijk privacy heeft? Dan zullen veel mensen "ja" zeggen. Stel dat je de dag erna vraagt: wilt u dat onze diensten de mogelijkheden hebben om effectief te zijn en ons veilig te houden? Dan zullen veel mensen ook "ja" zeggen. Dan moet je dus niet kiezen tussen alles wel doen of niks doen. Dan moet je een mengvorm vinden met een wet, in dit geval een antiterreurwet, met de mogelijkheden voor onze diensten om ons veilig te houden maar de waarborgen erin om onze privacy te beschermen. Zoiets komt tot stand in een overlegdemocratie, zoals wij die hebben. Die wil ik graag koesteren. In de staat Californië hebben ze lang met referenda gewerkt, maar dat is niet goed bevallen. Ik ben een fan van onze overlegdemocratie, waarin je rekening houdt met anderen en niet alleen maar ja-neevragen stelt. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is duidelijk. De heer Dijkhoff zei al in het begin van zijn repliek dat hij vooral respect heeft voor de traditie. We kennen de VVD ook als een partij die staat voor de kracht van het individu en die vindt dat het individu ook zelf goed keuzes kan maken. Hoor ik de heer Dijkhoff hier nou zeggen dat de burger eigenlijk niet zo heel goed kan beoordelen of een bepaalde wet wel of niet doorgang moet vinden? In feite komt het elitaire hier naar voren, zo van: dat kunnen wij beter voor u beslissen. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Mevrouw Thieme hoort dat alleen zichzelf zeggen en niet mij. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Wie goed geluisterd heeft naar de heer Dijkhoff, hoorde hem zeggen: de ene keer denkt de burger zus over privacy en de andere keer denkt de burger zo over privacy; daar kunnen wij geen beleid op voeren, dus wij willen het zelf gaan bepalen. Dat zei de heer Dijkhoff. Ik wil heel graag dat hij daarop ingaat. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Wat ik wil aangeven, is dat ik referenda een heel slechte manier vind om beslismodellen vorm te geven. Dat geldt ook voor mij persoonlijk. Ik ben niets meer of minder dan een gewone, gemiddelde Nederlander. Voor mij is een referendum ook privé een heel slecht model om mijn keuze te bepalen, want dan heb ik namelijk iedere avond zin in vet eten — zo ben ik nou eenmaal — en netflixen en heb ik geen zin in sporten. Maar als ik nadenk over hoe ik een goed compromis kan sluiten in mijn leven, kom ik uit op: gezond eten en af en toe snacken. Die belangen dien je allemaal te wegen. Het is misschien een absurd voorbeeld, maar zo werkt het wel. Het is gewoon heel slecht ... 

De heer Baudet (FvD):

Netflixen doen ze wel vaker bij de VVD, toch? 

De voorzitter:

Nee, nee, nee, mijnheer Baudet. U had het woord niet. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik zag u aankomen, mijnheer Baudet, dus ik dacht: ik ben u alvast voor. 

De heer Roemer (SP):

Ik wil allereerst van de gelegenheid gebruikmaken om collega Dijkhoff te feliciteren met zijn fractievoorzitterschap. Het is een mooie klus; dat kan ik u alvast meegeven. Ik wens u veel wijsheid en vooral ook veel sterkte. 

De toon waar u mee begon, bevalt mij wel. Die heeft u alvast binnen. U reikt namelijk de hand, de hand naar de oppositie, in de zin van: kom maar met voorstellen, dan kunnen we kijken of we misschien tot elkaar kunnen komen om het beleid te verbeteren. Ik wil die handschoen graag oppakken. We hebben met drie partijen nogal wat voorstellen gedaan. Ik wil dus ook even aftasten in hoeverre het niet alleen woorden, maar ook daden zijn. Zouden wij er met u over kunnen spreken om bijvoorbeeld — ik pak er wat uit — de korting op de Wajong-uitkering voor de meest kwetsbare jongeren, die keihard aankomt, te schrappen, of de korting op de wijkverpleging waarover zo veel te doen is geweest? Dat betalen wij dan bijvoorbeeld betalen uit de dividenduitkering voor buitenlandse beleggers, buitenlandse aandeelhouders. Zouden wij vandaag zo zaken kunnen doen, of zijn het alleen maar loze termen? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik doe graag zaken, maar dan wil ik wel graag het hele probleem bekijken, niet alleen een deeltje dat is uitvergroot. Kijken wij naar de Wajong, dan snap ik dat het zo klinkt. We zeggen gewoon: je mag jonggehandicapten in dienst nemen voor een salaris onder het minimumloon. Dat klinkt als een bezuiniging, maar wat wij daarmee willen bereiken, is juist dat die mensen werk hebben, dat je zo iemand, een Wajonger, in een kraam ziet staan als je op de markt loopt. Die heeft dan dus een baan. De marktkoopman kan zich dat veroorloven omdat hij niet de volle mep hoeft te betalen. Als de Wajonger vervolgens te weinig heeft, dan kan de gemeente dat bijplussen. Wat wij daarnaast doen voor mensen voor wie die situatie niet haalbaar is, is het inrichten van 20.000 extra beschutte werkplekken. Is dat voor de heer Roemer een slechte manier van omgaan met deze mensen? Wij willen daarmee op een andere manier dan we al deden, mensen stimuleren, mensen een kans geven in het gewone werkverkeer, zodat we ze terugzien. Daarnaast richten we extra beschutte werkplekken in. Is dat dan wel zo'n slecht plan als je het hele plaatje bekijkt? 

De heer Roemer (SP):

Op het andere gaat u niet eens in, maar deze kwetsbare jongeren pak je gewoon. Het kabinet is er dus niet voor die jongeren. Het kabinet heeft uitgestraald dat iedereen erop vooruitgaat, maar dat geldt niet voor Wajongers. 

Werken moet lonen. Zullen wij die er eens even bijpakken? Als mensen met een arbeidsbeperking gaan werken, dan kunnen ze onder het wettelijk minimumloon betaald krijgen. Naar vermogen presteren, wil dus niet zeggen dat je dan naar vermogen wordt betaald, want je gaat werken onder het wettelijk minimumloon. Zullen wij dat dan samen gaan aanpakken? De korting op de wijkverpleging wil de heer Dijkhoff niet aanpakken. Hetzelfde geldt voor de Wajong. Zojuist ging het over het referendum. Dat wil hij ook niet. Zullen wij dan verbieden dat mensen onder het wettelijk minimumloon betaald worden als ze gewoon naar vermogen werken? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik ben niet op die andere voorbeelden ingegaan omdat ik bang was het verwijt te krijgen dat ik weer zo'n lang antwoord had. Ik wil die zaken echter best wel een voor een afpellen. Dat is geen probleem, maar ik wil eerst het hele plaatje schetsen voordat wij gaan discussiëren over wat wel of niet wenselijk is. 

Ik kom even terug op de Wajong. Als je iemand met een beperking in dienst neemt, die daardoor minder productief is dan een ander die die baan zou kunnen vervullen, dan kun je zeggen dat je zo iemand de volle mep moet betalen. Ik vind daar principieel best iets voor te zeggen, maar de praktijk zal echter zijn dat een mkb'er die het toch al moeilijk heeft, zegt: sorry, dan laat ik hem even lopen. Als je iemand kunt inhuren die je alleen betaalt voor datgene wat hij levert, terwijl de rest via de gemeente kan worden bijgeplust, dan heeft die Wajonger een baan, waar wij hem ook zien, de werkgever heeft iemand in dienst, en de gemeente kan eventueel iets aanvullen. Op die manier wagen wij een nieuwe poging, gelet op het vorige systeem met die subsidies dat niet het resultaat heeft opgeleverd dat wij wilden. 

De heer Roemer (SP):

Op die manier laat je het wettelijk minimumloon los, maar dat betekent dat, als mensen naar vermogen presteren — mensen met nota bene een beperking — de bijstand het nieuwe wettelijk minimumloon wordt. Ik probeer even af te pellen wat de heer Dijkhoff in zijn mooie opening probeerde, namelijk de hand te reiken, maar of het nu om de zorg gaat, het referendum, de Wajongers, of het werken onder het minimumloon, voor alles komt hij met een verhaal van: nee, dat kan niet, dat gaan wij niet doen. Wat zijn uw woorden nu waard? U probeert een handreiking te doen, maar bij de eerste de beste voorstellen, die nog niet eens zo heel veel geld kosten, schiet u meteen in een kramphouding van: dat gaan wij niet doen, wij weten het beter en we zetten het door. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Dit is een beetje jammer, want als de heer Roemer zelf het hele verhaal had verteld, had ik gewoon kunnen reageren op de keuzes. Door maar een klein stukje te vertellen, dwingt hij mij om eerst het beleid te verdedigen dat ik ook goedvind en voorsta, om vervolgens pas te kunnen gaan praten over eventuele aanpassingen. Dat is wat we hier wel vaker doen: op een deel van een punt de ander verketteren. Als de heer Roemer zegt dat we weer iets schandaligs aan het doen zijn, moet ik natuurlijk wel eerst gaan uitleggen dat ik het niet schandalig vind. Anders had ik er niet voor getekend. Moet ik hier dan zeggen: goh, de heer Roemer heeft gelijk, ik heb niet zitten opletten? Ik verdedig natuurlijk waar wij voor staan, maar daarna wil ik wel kijken naar de effecten. Leidt het tot wat we beogen, namelijk dat die mensen een baan hebben die ze anders niet hadden gehad? Als die mensen in één keer allemaal minder gaan verdienen terwijl ze toch al een baan hadden, dan was ik het met de heer Roemer eens dat het alleen maar slechte effecten heeft. 

Neem de wijkverpleging. Er staat niet in het regeerakkoord dat daarop bezuinigd wordt. Daar gaat volgend jaar meer geld heen en het jaar daarop gaat er weer meer geld heen. Er staat wel in dat we die enorme stijging van kosten in de zorg willen afremmen. Dat hebben we ook met het vorige kabinet gedaan. Je wilt hoofdlijnenakkoorden sluiten zodat de kwaliteit van de zorg goed is, maar we met z'n allen in de samenleving niet te veel betalen; dat het ergens tussendoor blijft hangen. Daar heb je dan een doelstelling voor, waar het CPB een berekening op los heeft gelaten. Daar komt die 100 miljoen vandaan. Ik wil dat de minister de ruimte krijgt om die onderhandelingen te gaan voeren — dat moet nog beginnen — opdat we die goede zorg kunnen leveren. Maar dat is niet een bezuiniging van: als het ten koste gaat van de kwaliteit, doe het dan toch ook maar. 

De voorzitter:

Echt afrondend, meneer Roemer. 

De heer Roemer (SP):

Voorzitter, afrondend. Kijk, het kabinet heeft vanaf dag één geprobeerd te kijken waar het samenwerking kan zoeken in de Kamer. Het beseft namelijk heel goed dat 76 zetels hier en één zetel meer aan de overkant maar een heel beperkte marge is. Ik wil die handschoen oppakken. Ja, wij zijn bereid om te kijken waar wij voorstellen kunnen verbeteren, om mee te denken en mee te gaan doen. Maar dan moet er wel iets voor terugkomen. Als het kabinet suggereert dat iedereen erop vooruitgaat, terwijl wij in de praktijk zien dat de meest kwetsbaren dat niet doen en dat de mensen met de allerhoogste inkomens er in euro's het meest op vooruitgaan, dan is het toch heel logisch dat wij zeggen: kom dan in onze richting om te kijken waar we de meest kwetsbaren kunnen helpen. Er zijn hier vier, vijf voorbeelden voorbijgekomen. Op alles is het meteen: nee, njet, wij verdedigen ons standpunt. Het moet wel van ver komen hoor! 

De heer Dijkhoff (VVD):

Voorzitter, het is geen nee, maar het beeld dat de heer Roemer bij mij opwekt is dat hij wil dat ik eerst iets betaal, om dan vervolgens te mogen praten. Ik heb onlangs onderhandeld met de vakbonden; zelfs die deden dat niet zo. Natuurlijk wil ik kijken naar het probleem en naar hoe je dat aanpakt. Naar de kwaliteit wil ik, zoals ik net zei, de komende jaren blijven kijken, maar om nou als een soort symbool eerst iets te moeten inleveren, terwijl ik niet overtuigd ben dat Nederland daar beter van wordt, om het bewijs te leveren dat ik samenwerk ... Dan doe ik de Nederlanders ook tekort. 

De heer Baudet (FvD):

Ik hoor de heer Dijkhoff spreken over de stijgende kosten in de zorg, maar waarom hoor ik hem niet over het aanpakken van het VVD-kartel bij de zorgverzekeraars, waar al die oud-VVD'ers naartoe afzwaaien? Hans Wiegel was voorzitter van de zorgverzekeraars. De man van Edith Schippers was adviseur van de zorgverzekeraars. Jan Driessen, adviseur van Mark Rutte, zit in de zorg- en verzekeringswereld en nu heeft net Henk Kamp ook een baan gekregen in de zorgwereld. Waarom hoor ik hem daar niet over? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ja, voorzitter, de heer Baudet zal mij de komende jaren nooit horen over dingen die niet bestaan, dus ook hierover niet. 

De heer Baudet (FvD):

Je ziet het gebeuren, je ziet dat de ene na de andere VVD'er vanuit de Kamer of vanuit het kabinet naar de zorgwereld toe gaat. Je ziet ook dat de woordvoerder zorg namens de VVD hier in de Tweede Kamer afkomstig is uit de zorgwereld, uit de zorgverzekeraarswereld. Dit is een kartel. Het is een gesloten wereld, waarin men elkaar de hand boven het hoofd houdt en waarin bureaucratie niet wordt aangepakt, maar alleen maar groter wordt. Dat is het onderliggende probleem dat moet worden geadresseerd en het is echt ongelofelijk dat de nieuwe fractievoorzitter op de eerste dag dat hij hier staat, zegt dat het niet bestaat. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ja, voorzitter, wat je ziet is dat bestuurders besturen en als ze ergens goed in zijn, komen ze op een andere plek ook terecht. Ik snap dat de heer Baudet daar iets van maakt. Ik snap zelfs dat veel Nederlanders soms denken: goh, die naam zagen we eerst daar, en nu zien we hem daar, maar dat is natuurlijk maatschappelijk vrij logisch. Mensen die een topfunctie bij een bank bekleden, hebben vaak eerder bij een bank gewerkt, het staat alleen niet in de krant. Mensen die bij PSV in het eerste komen, komen ook niet van het hockeyveld afrennen ... 

(Hilariteit) 

De heer Dijkhoff (VVD):

... maar hebben eerst ervaring opgedaan in een lager elftal. Dus dat mensen die ergens goed in zijn in die sector gewaardeerd blijken en dat daarom gevochten wordt, ja, dat vind ik vrij logisch. 

De heer Baudet (FvD):

Dit is de meest interessante verdediging van belangenverstrengeling die ik ooit heb gehoord. Ik heb een ander punt ... 

(Hilariteit) 

De heer Baudet (FvD):

Ik ben blij dat ik zo veel steun uit de Kamer mag ontvangen. 

De heer Dijkhoff zegt dat hij niet gelooft in directe democratie en hij voegt daaraan toe: als ik zelf elke dag vrij zou kunnen kiezen, zou ik elke avond snacken en Netflix gaan kijken. Daarmee bedoelt hij te zeggen dat de Nederlandse bevolking en de burgers in Nederland niet goed in staat zijn om voor zichzelf te zorgen. Dat is de implicatie. De implicatie is: als we het aan de mensen zelf overlaten, dan gaan ze de hele dag snacken en tv-kijken; dat kunnen zij niet. Dat is een uitgesproken arrogante gedachte die mij niet overtuigt en die de meeste mensen in Nederland niet overtuigt. Sinds de jaren zeventig is er een solide meerderheid — bijna twee derde van de bevolking — van mensen die meer invloed willen. Ik snap het wel. Ik snap wel waarom de heer Dijkhoff dat doet — en ik krijg graag zijn reactie daarop — want onder zijn bewindsperiode, de tijd dat hij staatssecretaris was, zijn er 333.211 niet-westerse immigranten naar Nederland gekomen. Dat aantal van 333.211 is net zo groot als het inwonertal van de stad Utrecht. Bijna niemand in Nederland steunt dat beleid. Bijna niemand in Nederland zou dat hebben gewild en zou daarvoor hebben gestemd als dat in een duidelijke referendumvraag was voorgelegd. De enige reden dat de VVD er toch mee wegkomt en toch de grootste partij is geworden, is omdat in de aanloop naar de verkiezingen zo veel onrust en diffusiteit is gecreëerd dat mensen dachten: nou, met al die rellen in Rotterdam en al die andere dingen, stemmen we toch maar weer VVD. U was er anders niet mee weggekomen, mijnheer Dijkhoff. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik begin nu nerveus te worden want ik word beschuldigd van arrogantie door de heer Baudet. Dan heb ik het dus bont gemaakt. Het lijkt mij daarom verstandig om het even uit te leggen. Ik zeg niet dat mensen geen keuze kunnen maken. Dat kunnen zij heel goed. Daarom hebben we ook een democratie en daarom stemmen mensen op partijen die een solide pakket en een wereldbeeld hebben, die belangen kunnen afwegen. Daarom hoor ik ook vaak: joh, ga je werk doen en val ons er niet mee lastig. Ik zeg dat het beslismodel van iedere keer één elementje zonder context geen gezonde manier is om het land te besturen. Dat vind ik persoonlijk en dat vinden heel veel Nederlanders met mij. De heer Baudet denkt daar anders over en dat is prima. Wat betreft die aantallen vluchtelingen heb ik het idee dat er een beetje veel bij elkaar opgeteld is, want ik zat er maar tweeënhalf jaar, maar goed. Ik wilde ook helemaal niet dat die grote aantallen mensen binnenkwamen. Wij zijn ook geen oorlog begonnen waardoor ze vluchteling zijn geworden. Ik heb heel veel tijd besteed aan het fatsoenlijk opvangen van mensen die naar Nederland kwamen en nog meer tijd besteed aan het samen met anderen in Europa ervoor zorgen dat we controle over de grenzen kregen. Ik heb tijd besteed aan het maken van afspraken met Turkije waardoor er honderdduizenden mensen minder naar Europa kwamen en dus ook niet naar Nederland kwamen. Ik heb afspraken gemaakt met de landen op de Balkan zodat er niet een vrije doortocht was naar West-Europa, en om ervoor te zorgen dat die instroom indamde. Daar heb ik nog meer tijd aan besteed. Ik ben er blij mee dat ik eraan heb kunnen bijdragen dat de instroom nu een stuk lager is. 

De heer Baudet (FvD):

Het kernwoord in het antwoord van de heer Dijkhoff is "proberen": ik heb geprobeerd dit te doen en ik heb geprobeerd om dat te doen. Het gaat mij om de resultaten. Die zijn niet naar behoren. Uw partij had daarop moeten worden afgerekend en uw beleid had daarop kunnen worden afgerekend als we een referendum hadden gehad en als de bevolking direct inspraak had gehad in dit soort kwesties. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik zal altijd blijven proberen om het beter te maken, ook als ik alleen maar kan kiezen uit oplossingen die ook nadelen hebben. Ik zal het altijd proberen. Net zoals de heer Baudet zal blijven proberen — dat is hem ook niet in één keer gelukt — om de grootste partij te worden en premier te worden, zal ik blijven proberen om mijn doelen te verwezenlijken. Ik heb eerlijk gezegd liever dat mij wordt verweten dat ik iets geprobeerd heb en het niet perfect was, dan dat ik nooit iets fout heb gedaan omdat ik altijd aan de zijlijn stond te schreeuwen en nooit verantwoordelijkheid heb genomen. 

De voorzitter:

Tot slot. 

De heer Baudet (FvD):

Wij rekenen mensen liever af op hun resultaten dan op hun intenties en pogingen. 

De heer Asscher (PvdA):

Mijnheer Dijkhoff, gefeliciteerd. 

Voorzitter, ik wil een vraag stellen over de uitgestoken hand. De heer Dijkhoff zegt hier namens de VVD: dit is in feite nog maar het begin. Mensen moeten het gaan voelen en ook in het parlement moet zichtbaar worden dat er wordt samengewerkt. Dus daar mag je uit afleiden dat ook het regeerakkoord dan niet in beton gegoten is. Want als we alleen maar hoefden te klappen, was dit vast niet zo gezegd. 

Vervolgens zei hij bij de vraag van collega Roemer dat het bij die 500 miljoen die wordt bezuinigd op arbeidsgehandicapten, niet om het geld ging, niet om de bezuiniging ging, maar om een ander, nobel doel. Dat betekent dat het geld hier niet dominant is. Dus daar hoeven we ons niet druk over te maken. Het ging hem om de werkgelegenheid. Nu komen we uit de situatie dat de doelen wel degelijk gehaald worden, dat het aantal banen wel degelijk gecreëerd werd en dat mensen voor het eerst ervaarden dat ze gewoon loon kregen via de cao, vaak minimumloon, maar wel het loon dat we als maatschappelijk minimum hebben benoemd, dat ze pensioen gingen opbouwen, dat ze er kortom bij hoorden. Nu zegt de VVD hier: ik wil dat niet meer, ik wil dat werkgevers alleen maar aanvullen tot een beperkt bedrag en dan krijgen mensen een bijstandsniveau. 

De voorzitter:

En de vraag is? 

De heer Asscher (PvdA):

De vraag is deze. Nu we weten dat het hem niet om het geld gaat, dat het regeerakkoord niet in beton gegoten is, zouden we kunnen praten met behoud van de werkgelegenheidsdoelstelling voor deze groep, om het op een fatsoenlijke manier te doen, een manier die overeenkomt met wat in dit huis gegroeid is en waar ook de VVD in een, toegegeven, ver verleden aan heeft bijgedragen? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ja, praten kan altijd. Dus dat zou het makkelijkste antwoord zijn. Ik heb alleen ook oog voor die werkgevers die zeggen: de oude regeling was toch een belemmering om die mensen in dienst te nemen. Ik zal de heer Asscher niet vragen om daarin mee te gaan, maar dat is wel iets wat wij ook horen. Dan denk ik: ja, dit is ook een manier om te zorgen dat het nog meer kan, inclusief beschut werk, waarvoor we ook oog hebben. Dat kan niet altijd in het reguliere verkeer. Alles om die mensen nog meer aan de slag te krijgen. 

De heer Asscher (PvdA):

Die werkgevers werd ook niet gevraagd om het uit liefdadigheid te doen, ze kregen een loonkostensubsidie die ze in staat stelde om mensen in dienst te nemen. Sterker nog: dat zijn ze gaan doen, in grotere mate dan de overheden, die dat ook zouden moeten doen. Met andere woorden: er is iets aan het groeien. In plaats van dat je zegt: ja werkgevers, we maken vervolgafspraken, we gaan de doelstellingen hoger leggen, pak je het eigenlijk af van de mensen die net vierden dat ze erbij hoorden. Dat is voor mij heel serieus. Te praten valt er altijd, zegt de heer Dijkhoff. Dat is natuurlijk een beetje een dooddoener, want we zijn hier bij elkaar om erover te praten. De vraag is dan heel concreet: ik vind het niet uit te leggen dat je in een tijd van begrotingsoverschot 500 miljoen, 500 miljoen, de grootste bezuiniging die erbij zit, weghaalt bij deze kwetsbare groep die er eindelijk bij hoort. Valt erover te praten om dat op een andere manier op te lossen? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Nogmaals, daar kunnen we over praten, maar ik geef wel aan dat het niet zo zwart-wit is als de heer Asscher vertelt. Ik vind niet dat de nieuwe maatregel alleen maar nadelen heeft. Dus ik wil ook oog blijven houden, als we gaan praten, voor die werkgevers die het toch als een drempel ervaren. Verder wil ik praten over waar je de kosten neer moet leggen en of dit per saldo de meest efficiënte manier is om mensen erbij te betrekken en om belastinggeld van alle Nederlanders te besteden. Dat zijn aspecten die onze woordvoerders daarbij wel moeten betrekken. 

De voorzitter:

Tot slot. 

De heer Asscher (PvdA):

Besteding van belastinggeld is een argument dat er nu bij komt. We vinden het volgens mij de moeite waard dat mensen het sociaal minimum verdienen. Ik hoor dat heel duidelijk en ik ga kijken of dat ook blijkt bij de stemmingen, mocht die na zo veel dagdelen ook een keer komen. Want we praten er nu over, en dan kunnen we daarna keuzes maken. Het is ook wel een beetje ja of nee. Als we in staat zouden zijn om een voorstel te doen waarbij dezelfde werkgelegenheidsdoelstelling voor deze groep wordt behouden, en waarbij het sociaal minimum overeind wordt gehouden en werkgevers worden ontzien — dat zou bijvoorbeeld via een loonkostensubsidie kunnen — dan is dat een denkbaar alternatief voor de VVD als eigenaar van dit regeerakkoord. Want dat vind ik echt een beweging. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Om teleurstelling in de toekomst te voorkomen: ik haal het argument van de belastingbetaler er niet bij, u kunt ervan uitgaan dat het verstandig omgaan met belastinggeld, dus ook met dit belastinggeld, voor de VVD altijd een belangrijk argument is. Dat komt er dus niet in één keer bij. Dan kunnen we ernaar kijken. Maar ja, wel met die voorwaarde die ik net heb geschetst. 

De heer Asscher (PvdA):

De belastingbetaler vinden we allemaal, zeker ... 

De voorzitter:

Echt de laatste opmerking op dit punt. 

De heer Asscher (PvdA):

Dank u, voorzitter. De belastingbetaler in China, Amerika en Rusland krijgt lastenverlichting, dat hebben we gezien. Dat beschouwen we dan als het VVD-punt: 1,4 miljard. Hier wordt 500 miljoen weggehaald bij een groep die het moeilijk heeft, die niet veel verdient, het zijn geen grootverdieners, het minimumloon hebben we afgesproken als wat je verdient als je werkt. Dit zijn mensen die werken. De vraag is, alle rimram daargelaten, of erover valt te praten, ja of nee. Ik snap heel goed dat we werkgevers moeten helpen. Dat hebben we ook altijd gedaan. Ik snap heel goed dat we ook willen dat ze echt meedoen, maar niet op deze manier, want in feite pak je het pensioen af, pak je het minimumloon af en druk je ze naar bijstandsniveau. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik heb al eerder gezegd dat ik er best naar wil kijken. 

De voorzitter:

De heer Klaver, met een nieuw punt. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Dank, voorzitter. We hebben net kunnen genieten van de strijd op rechts. De tussenstand is volgens mij nu 1-0 voor Dijkhoff. Mijn vraag gaat echter over iets heel anders. Het gaat dan om het betoog van de heer Dijkhoff. Hij zei eigenlijk: het gaat fantastisch in Nederland. Wereldwijd zijn wij een van de landen waar het het beste gaat. Ik hoor de coalitie vaak zeggen, als het gaat om gezondheid, onderwijs of inkomens: je snapt bijna niet dat mensen daarover ontevreden zijn. Dat heeft ook te maken met het debat in de Kamer. Kan de heer Dijkhoff er nog wat uitgebreider op ingaan wat hij daar precies mee bedoelt? Bedoelt hij te zeggen dat als mensen klagen over hoe het gaat in Nederland, ze het niet bij het juiste eind hebben? 

De voorzitter:

Uitgebreid, dat weet ik niet. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Dat is de kern van het vervolg van mijn betoog, waar ik nu aan toe ben. Dat wil ik ook graag in die coherentie doen. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Dan wacht ik daarop. 

De voorzitter:

Dan kunt u verder gaan met uw betoog. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Voorzitter. Ik was middenin een rijtje complimenten. Opbouw technisch zou het logisch zijn om de rest over te slaan, maar dat vind ik heel vervelend. Ik was namelijk, toen ik bedacht dat we hier toch eigenlijk allemaal voor hetzelfde doel zitten als Kamerleden en daar hard voor werken, net gekomen bij de heer Asscher en zijn Partij van de Arbeid. Zij zijn bereid om moeilijke maatregelen te nemen, ook als je daar niet populair van wordt en ook als je dat zetels kost, met misschien de hele schrale troost dat je in ieder geval weet dat over decennia geschreven zal worden dat je het goede hebt gedaan en dat je Nederland en de verzorgingsstaat hebt behouden voor de toekomst. Er zitten hier ook veel mensen in de Kamer die, zoals ikzelf — maar ik denk wij allemaal wel — hebben meegemaakt dat je ergens in een tv-studio je best doet om uit te leggen waar je mee bezig bent, dat het nog niet goed genoeg is en hoe je het probleem op wil lossen en dat je dan onderweg naar huis Twitter checkt, alleen maar om te lezen dat je een landverrader bent. Met teksten als: als wij het voor het zeggen hebben, pakken we jou als eerste. Of: wacht maar tot zo'n vluchteling jouw dochter verkracht. En toch werken we hier allemaal met hart en ziel door. 

Als we hier dan toch zitten voor al die Nederlanders, waarom werken we dan niet meer samen? Waarom zouden we dan allemaal gaan voor ons eigen gelijk? Waarom zou je dan één puntje kiezen, dat uit zijn context halen, en daarop dan heel hard actie gaan voeren en zeggen dat het niet deugt, zonder het hele verhaal te schetsen? Want dat werkt natuurlijk niet. Dat weten we eigenlijk allemaal wel. De mensen voor wie we hier zitten, weten dat al helemaal en toch doen we af en toe alsof ze gek zijn. En dat zijn ze niet. Ze weten ook wel dat als er een andere partij aan tafel had gezeten, er ook compromissen waren gesloten en dat dan ook niet alles in Nederland in één keer perfect was geweest. 

Voor verantwoordelijkheid nemen is wel iets nodig, voorzitter, en dat is lef. Ik hoop dat meer partijen dat zullen tonen. Ik zag daar net al een prettige aanzet toe. Ook de komende jaren zal niet alles goed gaan. In de systemen die we hier maken, zullen fouten sluipen en in de uitvoering zullen mensen fouten maken en ik zal ook fouten maken. Ik zal me ook wel een keer verliezen in een Haagse fittie met mijn makkers van de coalitie, die voor ons dan heel belangrijk lijkt hier, maar voor de rest van Nederland geen klap uitmaakt. Maar deze vier partijen die de coalitie zijn aangegaan, hebben in elk geval gezegd dat ze dingen gaan doen en dit kabinet zal elke dag de mouwen opstropen en hard aan het werk gaan om het leven van mensen in Nederland stap voor stap beter te maken. Niet aan de zijlijn staan en schreeuwen, maar aanpakken en problemen oplossen, ook als een oplossing niet perfect is. 

Ik snap wel dat er partijen zijn die sowieso liever schreeuwen dan dingen aanpakken, dat is hun keus, maar volgens mij zijn de meeste partijen in de Kamer opgericht om Nederland beter te maken, vanuit een andere achtergrond en visie, maar wel om het beter te maken. Ik hoop dat de Nederlanders de komende jaren op die partijen kunnen rekenen en dat de Nederlander die nu nog wat aarzelend is en de kat uit de boom kijkt, straks zal zien wie er hier voor hen zit en wie vooral voor zichzelf. 

Mevrouw de voorzitter. Volgens mij is het regeerakkoord daarvoor een goede basis. Nee, het is niet het VVD-verkiezingsprogramma, helaas. Maar op één punt is het misschien wel beter dan het VVD-verkiezingsprogramma en dat is dat dit regeerakkoord breder gedragen wordt, dat we de goede kant op gaan, in de richting die ik als VVD'er graag zie: meer investeren in veiligheid, ons best doen en zorgen dat er minder vluchtelingen naar Europa en dus naar Nederland komen, meer geld voor wegen en sport en meer geld in de portemonnee van Nederlanders, zodat ze zelf kunnen bepalen wat ze ermee doen. Het gaat misschien in een lager tempo dan ik had gewild, maar wel in een tempo dat Nederland kan hebben en dat beter past bij wat Nederlanders willen. Want democratie is niet koppen tellen en doen wat de helft plus één wil. Democratie is rekening houden met alle belangen en meningen in de samenleving en ervoor zorgen dat een zo groot mogelijk deel van Nederlanders zich in een oplossing kan vinden en dat zij er ook vertrouwen in hebben dat er rekening met hen wordt gehouden als de partij waarop ze hebben gestemd het niet voor het zeggen heeft. 

Voorzitter. Ik ben benieuwd, want we beginnen nu eigenlijk pas echt. Gaan we in deze Kamer kijken hoe we ons nuttig kunnen maken voor alle Nederlanders, hoe we dit prachtige land in ere kunnen houden en onze vrijheden en waarden kunnen bewaken, hoe we de boel eerlijk regelen en ervoor zorgen dat mensen elkaar wat gunnen, of gaan we allemaal voor ons eigen dingetje? Gaan we dan strijden voor onze eigen millimeter gelijk en doen we dan alsof het hier een debatclub is met aan het eind van de dag een prijs voor degene die de scherpste opmerking heeft gemaakt? Dat kunnen we doen. Ik denk niet dat Nederland daar beter van wordt. Ik denk dat mensen zich dan zullen afvragen waar we hier in hemelsnaam mee bezig zijn. 

Voorzitter, tot slot. Ik zou het kabinet willen oproepen om het motto van het regeerakkoord "vertrouwen in de toekomst" voor ogen te houden en om er bij al het werk wat het doet voor te zorgen dat ook het vertrouwen van de mensen in de politiek groeit. Ik zou de partijen in de Kamer willen oproepen om samen met ons te kijken hoe we de beste dingen voor Nederland kunnen doen en niet het verschil te zoeken op de vierkante millimeter. Ik zou de mensen thuis willen vragen om de partijen waarop ze gestemd hebben, dus ook de VVD, scherp te houden in waar we hiervoor zitten, namelijk voor hen en niet voor onszelf. 

De heer Asscher (PvdA):

Ik hoor de VVD-fractie op de bankjes roffelen. Ik vond het ook een mooi verhaal van collega Dijkhoff. Het schept verwachtingen dat je er niet alleen over wilt praten, maar ook dingen wilt veranderen met elkaar. Daar wil ik hem ook graag aan houden. 

Ik heb eerst een vraagje over iets wat ik niet in het regeerakkoord heb aangetroffen, maar wat wel op de formatietafel lag. Dat is ook iets waar Nederlanders niet zo veel van moeten hebben, namelijk het versoepelen van de bonusregels. Dat is niet opgeschreven. Mag ik er daarom van uitgaan dat we gewoon vasthouden aan de strenge bonusregels die door Jeroen Dijsselbloem na de bankencrisis zijn geïntroduceerd? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ja, ik ga er ook van uit dat daar niet echt snel een meerderheid voor is, maar als dat gelukt was, dan had dat wat de VVD betreft in het akkoord gestaan. 

De heer Asscher (PvdA):

Mijn tweede vraag gaat over het volgende. De nieuwe minister van Sociale Zaken, die ik veel geluk en heel veel succes wens, zei op zijn allereerste werkdag — hij was toen koud een uur geïnstalleerd volgens mij — dat er een sociaal akkoord moest komen. Dat kan natuurlijk alleen maar als hij ook de ruimte krijgt, binnen het kabinet maar vooral van de coalitiepartners, om de afspraken anders in te vullen. Er zitten afspraken in de arbeidsmarktparagraaf die ik goed vind, maar er zitten ook afspraken in die de bestaanszekerheid van mensen kunnen aantasten, bijvoorbeeld de vijf maanden proeftijd. U stuurt de minister op pad als eigenaar van het regeerakkoord. Krijgt hij ook de ruimte om met verbeteringen terug te komen? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Even om duidelijkheid te scheppen: vijf maanden proeftijd klinkt lang, maar dat is natuurlijk alleen bij een contract voor onbepaalde tijd. Het is niet zo dat dit altijd is en dat dit ook bij kortere contracten is. Het betekent dat iemand meteen een vast contract krijgt en dan vijf maanden proeftijd heeft. Ik zeg dat erbij om het negatieve er een beetje van af te halen, want er is natuurlijk wel over nagedacht. Het gaat om opbouwende proeftijden gerelateerd aan het contract. Een sociaal akkoord zal ik beoordelen op de uitkomst, op de balans die erin zit en op de inhoud. Ik wil juist voorkomen dat we weer aan het spelletje gaan meedoen dat een akkoord goed is omdat iedereen pijn had, maar dan evenveel. Ik wil dat het uiteindelijk goed is voor de mensen die er gevolgen van ondervinden: de gewone Nederlanders. 

De heer Asscher (PvdA):

U gaat een sociaal akkoord beoordelen op de inhoud. Dat is terecht. Ik zal dat ook doen. Maar mijn vraag was: krijgt deze minister de ruimte om ten opzichte van het regeerakkoord, waarvan we allemaal weten dat het nooit een-op-een zal worden uitgevoerd, andere afspraken te maken? Want anders heeft het helemaal geen zin en kun je het net zo goed niet doen. Als de vakbonden en de werkgevers nu al dolenthousiast waren, hadden daar nu al handtekeningen onder gestaan. De vraag of hij de ruimte krijgt is in die zin dus wel belangrijk. Daarna hebben we allemaal de vrijheid om het resultaat te beoordelen. Is het antwoord op die vraag nu ja of nee? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Het klinkt alsof de minister een dienst wordt bewezen door deze discussie, maar als je iemand gaat laten onderhandelen met taaie onderhandelingspartners — dat is bij een sociaal akkoord nu eenmaal zo — dan helpt het niet als we hier een vooronderhandeling doen. Er is een regeerakkoord. Dat is de basis. Vervolgens zal een minister aan de slag moeten en moeten gaan onderhandelen. Dan zullen we kijken of iets haalbaar is en of wij daar als coalitie en als VVD achter kunnen staan. Maar het gaat wel in die volgorde. 

De voorzitter:

Tot slot. 

De heer Asscher (PvdA):

Maar dat gaat u niet doen met de helft plus één, want dat was net de strekking van uw hele betoog? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Die heb ik niet eens. Ik heb er maar 33. 

De heer Asscher (PvdA):

Nee, dat is al erg genoeg. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ja, daarom. 

De heer Asscher (PvdA):

Maar de vraag was: krijgt de minister nou de ruimte om andere afspraken te maken? Het antwoord is dus ja, alleen u behoudt zich het recht voor om daartegen te zijn. Dat vind ik goed nieuws, want dan heeft het kans van slagen. Ik zou dan wel adviseren om te wachten met de wetgeving totdat dat sociaal akkoord er is, tenzij is vastgesteld dat dat niet kan. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik merk dat het ene deel van mijn betoog populairder is dan het andere. Het ene deel, samenwerking, wordt gretig aanvaard. Ik hoop wel dat we hier steeds het hele verhaal vertellen als we ergens kritiek op hebben. Klagen mag altijd, zeg ik alvast tegen de heer Klaver in het kader van zijn interruptie, maar dan moet je wel klagen over alles en niet over een deeltje. Ik weet trouwens niet of dat een goed advies is. 

De heer Asscher (PvdA):

Ik weet niet of dit verwijt aan mij nu helemaal terecht is. Ik was net zeer complimenteus over uw inbreng en heb het applaus ondersteund. Ik stelde de vraag naar aanleiding van uw eigen betoog of samenwerken ook betekent dat een minister de ruimte krijgt. Ja, als dat al klagen is, dan krijgt u een lastige tijd in uw eigen fractie. Ik stel gewoon een vraag ... 

De heer Dijkhoff (VVD):

Nee, het was geen verwijt aan de heer Asscher. 

De heer Asscher (PvdA):

... en ik krijg vervolgens een kat van meneer Dijkhoff. Zo ken ik hem helemaal niet. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Het was meer een algemene opmerking, die ik koppelde aan de interruptie van Jesse Klager. 

(Hilariteit) 

De voorzitter:

De heer Klaver. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Die was flauw. Sorry. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

De heer Dijkhoff sprak in het begin van zijn betoog mooie woorden dat ook hij wil dat de kinderen later nog een gezonde leefomgeving hebben in Nederland. Ze moeten het gras kunnen ruiken, zei hij. Nou heb ik even een specifieker onderwerp over Brabant. Dat moet de heer Dijkhoff toch aanspreken. In Brabant wordt ongeveer de helft van het aantal varkens in Nederland gehouden. Van de ongeveer 13 miljoen varkens in Nederland wordt de helft in Brabant gehouden. In het regeerakkoord staat dat die varkenshouders voor 200 miljoen euro worden uitgekocht als zij in kwetsbare gebieden hun varkens houden. Dat is een prima maatregel uit het regeerakkoord. Dit betekent dus dat die varkenshouders worden uitgekocht met geld van de belastingbetaler. Betekent dit dan ook, zo vraag ik aan de VVD-fractie, dat de rechten om te produceren worden ingetrokken? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Dit is een vraag op een technisch niveau dat ik nog niet tot het mijne gemaakt. Daarover is mevrouw Thieme gewoon beter geïnformeerd dan ik. Het gaat om een warme sanering. Van een sanering wordt het meestal minder en niet op een andere plek meer. Dat het belastinggeld kost, is een van de dingen die wij als VVD natuurlijk niet allemaal zelf bedacht hebben. Maar de klimaat- en duurzaamheidsambities kosten vaak geld. Dat kost belastinggeld, het kost bedrijven geld, maar ook individuen, zoals mensen die het merken op hun energierekening. Gelukkig staat er een hoop tegenover. Maar deze omslag in duurzaamheid gaat niet zonder moeite en geld. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik begrijp uit de woorden van de heer Dijkhoff dat ook hij vindt, met ons, dat als je de varkenshouders warm saneert, het niet zo kan zijn dat ze ergens anders in Nederland met de zogeheten varkensrechten, productierechten, een bedrijf kunnen opstarten om daar de boel te gaan vervuilen. Want dat is wat ik de heer Dijkhoff hoor zeggen. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik geloof dat die paragraaf in het regeerakkoord zich specifiek richt op de mooiste provincie van Nederland en niet per se op de rest van het land. Dit vind ik iets waarover de minister van Landbouw, die er nu vol is, met de sector moet gaan overleggen: hoe pak je dit precies aan en hoe kun je het beste maatregelen nemen? De minister van Landbouw komt dan terug met een voorstel. 

De voorzitter:

Tot slot op dit punt, mevrouw Thieme. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is wel van groot belang om dit te weten. Het is goed dat ik de heer Dijkhoff hierbij informeer dat we 200 miljoen belastinggeld gaan geven aan varkenshouders. Het kan toch niet zo zijn dat de varkenshouders vervolgens ergens in Overijssel weer een bedrijf gaan starten, waardoor ze daar gaan vervuilen? Dat zou betekenen dat wij voor 200 miljoen euro varkenshouders uit gaan kopen terwijl het probleem alleen maar verschoven wordt. De heer Dijkhoff is toch met mij van mening dat dat een onwenselijke situatie is? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Je moet dan toch breder kijken. Als ze net over de grens in Overijssel zitten, schieten we er qua duurzaamheid ook niet veel mee op. Maar dit is, zo geef ik eerlijk toe, echt een punt uit mijn inwerkdossier, dat 270 pagina's telde, waarbij het me niet helemaal gelukt is om het uit mijn hoofd te leren. Die vraag verwijs ik toch echt even door naar de minister van Landbouw. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik heb nog een vraag aan de heer Dijkhoff over een punt waaraan hij al een aantal keren refereerde en waarop hij zou terugkomen in zijn betoog, maar ik zal een slechte luisteraar zijn omdat ik het niet helemaal heb gehoord. Hij begon zijn betoog met te zeggen dat het ontzettend goed gaat in Nederland. Hij zei dat het eigenlijk bijna onbegrijpelijk is dat mensen ontevreden zijn over de politiek en hij vroeg zich af hoe dat komt en waarom mensen daarover klagen. Zegt hij nu eigenlijk dat het onterecht is als mensen kritiek hebben op wat er gebeurt in Nederland of als zij zeggen dat ze het nog niet goed genoeg hebben? Hoe moet ik die woorden van de heer Dijkhoff duiden? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Nee, totaal niet. Ik constateer dat er een probleem is met het vertrouwen van Nederlanders in de politiek. Ik constateer ook dat ik het niet makkelijk kan afleiden uit een lijstje omdat het in de rest van de wereld zo veel beter is. Natuurlijk hebben mensen ook klachten vanwege hun persoonlijke leefomstandigheden, maar het heeft waarschijnlijk — daarom sloeg ik ook die brug — ook iets te maken met de manier waarop we in de politiek met elkaar omgaan. Daar heb ik vervolgens mijn betoog op gebouwd. Ik denk dat de manier waarop wij dingen doen en uitleggen en het al dan niet beloven van dingen die we niet allemaal waar kunnen maken, meespelen in het vertrouwen. Ik kan heel veel landen bedenken waar je, naar ik me heel goed kan voorstellen, heel lang over de politiek klaagt omdat deze daar verschrikkelijk is. Meestal mag je daar in die landen overigens niet over klagen en doen mensen dat niet. En wij hebben het heel goed, maar we hebben een probleem met het vertrouwen. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Als je naar allerlei internationale lijstjes kijkt, zie je inderdaad dat Nederland het in al die vergelijkingen heel goed doet. Maar ik kijk liever naar wat er gebeurt in de samenleving dan dat ik naar die lijstjes kijk. Als je ziet dat kinderen hier gelukkig naar school kunnen gaan, maar dat ouders vanwege de privatisering in het onderwijs extra geld moeten bijdragen, snap ik dat je denkt: heeft mijn kind nog wel dezelfde kans als ik? Als je ziet dat aan de ene kant boodschappen in dit land duurder worden en dat aan de andere kant deze sinterklaas Dijkhoff 1,4 miljard aan de beleggers van Wall Street geeft, snap ik dat mensen zich afvragen of deze regering er wel voor hen is en dat ze niet tevreden zijn met hoe het gaat. We moeten als politiek altijd naar onszelf kijken, kijken hoe we met elkaar het debat voeren en of we fatsoenlijk met elkaar omgaan. Daar ben ik het mee eens, maar ik snap dat mensen ontevreden zijn als er te gemakkelijk voorbij wordt gegaan aan de zorgen van mensen dat ze niet rond kunnen komen omdat ze de kosten van hun levensonderhoud de afgelopen jaren steeds zagen stijgen maar ze er zelf niet op vooruit zijn gegaan. Ik snap dat mensen dan zeggen: ik eis meer van de politiek. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik snap dat ook, maar ik snap dan ook dat het niet helpt als we bepaalde maatregelen nemen vanwege een vrees die ons goed uitkomt. Natuurlijk werkt het niet zo dat de VVD ooit samen met de coalitie bedenkt: jeetje, die investeerders uit het buitenland zijn zielig en daar gaan we geld aan geven. Wij schaffen de dividendbelasting niet uit medelijden af. Ik ken niet eens een buitenlandse investeerder. Of ik weet niet dat die investeert; laat staan dat ik daar medelijden mee heb. Die maatregel neem je omdat je een risico-inschatting maakt. Die multinationals — dat klinkt ook alweer niet sympathiek, dus daar staat de heer Klaver ook wel weer voor — kiezen waar ze moeten zijn. We zien in landen om ons heen, bijvoorbeeld in België, dat activistische aandeelhouders druk zetten op die organisaties, die bedrijven: ga weg uit dat land, ga naar een ander land. Je kunt dan twee keuzes maken. Je kunt de dividendbelasting in stand houden. Ik kan niet garanderen dat dit gebeurt en hoop het niet. Daarmee loop je het risico dat die bedrijven vertrekken. Dan heb je geen opbrengst van de dividendbelasting en kun je dus helemaal niets compenseren. Als je er niet bent, betaal je immers geen belasting. En een hoop mensen die daar werken, zijn hun baan kwijt. Dat is een risico. We zien wat er in landen om ons heen gebeurt, wat de ontwikkelingen zijn en dat er concurrentie is. We hoeven die concurrentie tussen landen niet leuk te vinden en de brexit vind ik al helemaal niet leuk, maar ik zie wel dat het schuift. Door een dividendbelasting af te schaffen, kan ik het risico verkleinen dat bedrijven weggaan en ik kan het risico vergroten dat er bedrijven komen. Dat vind ik ook nog niet eens zo spannend, maar die bedrijven bieden Nederlanders banen. Ik heb liever een Nederlander met een baan zonder dividendbelasting dan een fictieve dividendbelasting die niets oplevert omdat bedrijven weg zijn en dat we mensen moeten uitleggen dat ze werkloos zijn geworden, maar dat onze principes nog wel overeind staan. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat zijn veel woorden om uit te leggen wat de dividendbelasting precies zou betekenen. Het Centraal Planbureau heeft daarnaar gekeken en kan niet zeggen wat het effect daarvan is. Het heeft geen idee waaraan dit moet bijdragen: het afschaffen van de dividendbelasting levert geen bijdrage aan de werkgelegenheid, wat de heer Dijkhoff hier schetst. Ik zie dat het in geen enkel verkiezingsprogramma staat. Als deze redenering klopt, had deze ook in het verkiezingsprogramma van de VVD kunnen staan, maar het staat zelfs niet in haar verkiezingsprogramma. Volgens mij snapte zij zelf ook wel dat het misschien een beetje raar is om 1,4 miljard aan die buitenlandse beleggers te geven. Het heeft dus geen effect. De vraag is dus waarom het afschaffen van de dividendbelasting uiteindelijk toch in zo'n regeerakkoord komt te staan. Als je kijkt naar het palet aan maatregelen, zie je dat deze maatregel helemaal niet nodig is voor die werkgelegenheid. De heer Dijkhoff begon over de onvrede. Ik zag dat er 50.000 leraren in het Zuiderpark stonden te demonstreren om 1,4 miljard euro te krijgen voor hun salaris en vanwege de werkdruk in het onderwijs. Als er dan ontwikkelingssamenwerkingsgeld, zoals de ChristenUnie het zou noemen, aan Amerikaanse beleggers wordt gegeven, snap ik die keuze niet. Ik snap dan dat mensen in dit land boos worden. Ik snap die onvrede als je ziet dat dit soort cadeaus aan buitenlandse beleggers wordt gegeven, terwijl jouw boodschappen duurder worden en de salarissen in het onderwijs niet zo ver omhooggaan als zou kunnen. Dat moet de politiek zich aanrekenen. 

De heer Dijkhoff (VVD):

De heer Klaver snapt deze onvrede, maar hij voedt die ook doordat hij een eenzijdig verhaal schetst. Dat vind ik toch jammer. Zijn opvatting is dat het CPB het effect niet kan doorrekenen. Nee, er is geen rekenmodel dat laat zien welke impact deze maatregel heeft op de beslissing in de boardrooms in en buiten Nederland. Je kunt niet doorrekenen hoeveel groter de kans nu is dat bedrijf X naar Nederland komt of dat bedrijf Y daar blijft. Ik vind het een beetje een economistische opvatting van de heer Klaver om het daartoe te beperken. Wat ik wel zie, is dat wij die leraren ook serieus nemen. Daar trekken we ook geld voor uit. Tegelijkertijd moeten we ook oog hebben voor ons vestigingsklimaat. Dat staat wél in ons verkiezingsprogramma. Dan ga ik de maatregelen die we niet zelf bedacht hebben, niet afschieten als ze kunnen helpen, omdat je dan meer bedrijven hebt. Dan hebben meer mensen dus banen. Ze dragen belasting af, hebben daar een inkomen uit en daar kunnen ze ook de boodschappen van betalen. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Bij het hele regeerakkoord en alle maatregelen die worden genomen, wordt altijd gekeken wat de effectiviteit is. Dan wordt er gekeken naar alle rijksstudies. Er wordt gekeken naar het CPB en ook naar allerlei andere studies om te kijken wat de effectiviteit zou zijn en of we weten of het gaat werken of niet. We weten van deze maatregel met betrekking tot de dividendbelasting dat die geen bijdrage levert aan het vergroten van de werkgelegenheid. Dus alleen omdat hij denkt dat er een kans is, dus een kans, dat we bedrijven hiermee naar Nederland krijgen, zegt de heer Dijkhoff: dat is mij 1,4 miljard euro waard. Die keuze vind ik niet te begrijpen, zeker in het licht van alle andere wensen die we voor onze samenleving hebben, bijvoorbeeld betere lonen in het onderwijs of in de zorg. 

De voorzitter:

U heeft uw punt gemaakt. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Van het feit dat een organisatie zegt dat je het effect niet kunt voorspellen of berekenen, maakt de heer Klaver dat de maatregel geen effect heeft. Dat zijn toch twee verschillende dingen. Ik zei al eerder dat het geen wet van Meden en Perzen is. Ik noem ook geen aantallen banen. Ik zie alleen wat er om ons heen gebeurt: dat bedrijven uit andere landen vertrekken vanwege het vestigingsklimaat. Dan is het een risico dat je neemt. Het is een gok; het is een kans. Ik ben liever veilig door ervoor te gaan dat we die banen hebben maar geen dividendbelasting dan dat ik straks eindig zonder dividendbelasting, omdat die bedrijven weg zijn, én zonder banen. 

De voorzitter:

Het wordt een herhaling van zetten, mijnheer Klaver. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Echt tot slot. De heer Dijkhoff zegt hier dus eigenlijk: ik weet niet wat het effect is van die dividendbelasting, die ons 1,4 miljard kost, maar ik denk dat dit meer werkgelegenheid oplevert. Als het echt om de werkgelegenheid in Nederland te doen is, heb ik wel een advies voor de heer Dijkhoff: investeer het in defensie, in de politie en in de zorg. Dan heeft u gegarandeerde banen. Met die 1,4 miljard zeggen "ik gok erop dat dit goed komt" is geen verantwoord beleid. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Al die investeringen die de heer Klaver noemt, doen we ook. Hij maakt een grapje van het woord "gok". Dat is prima. Daar maakt hij een karikatuur van, maar de heer Klaver gaat ervan uit dat bedrijven niet reageren en niet mobiel zijn, dat die opbrengst van 1,4 miljard in beton gegoten is en dat er geen bedrijven zijn die vanwege het vestigingsklimaat zeggen: misschien gaan we ons ergens anders vestigen. Dan hebben de Nederlanders daar geen werk meer, dan hebben we nul dividendbelastingopbrengst en dan zitten we dus helemaal met lege handen. Dan heb je wel je principes overeind; dat geef ik de heer Klaver toe, maar dat ga ik niet uitleggen aan die mensen die werkloos zijn geworden. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Tussendoor hoor ik de heer Klaver richting de VVD toch even zeggen dat er nog wel meer in defensie geïnvesteerd kan worden. Dat is wel nieuws. 

(Hilariteit) 

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik zie de minister van Defensie al glunderen. Dat gaat dus goed. Complimenten voor de maidenspeech als fractievoorzitter, een mooie algemene beschouwing met een dosis Hollandse nuchterheid erin, maar ik sla nog even aan op de zorg. Die is inderdaad heel goed. Dat noteren we dankbaar, maar tegelijkertijd zien we bij onze werkbezoeken en in gesprekken met burgers ook dat er helaas ook wel het nodige misgaat en dat mensen zeggen: ja, op jullie Haagse papieren klopt het allemaal wel, maar de geestelijke gezondheidszorg voor mijn manisch depressieve dochter is steeds lastiger te krijgen of in de wijkverpleging gaan toch wel echt de nodige dingen mis. Hoe gaat de heer Dijkhoff daar ook vanuit de Kamer de komende periode mee om? 

De heer Dijkhoff (VVD):

We moeten heel scherp kijken dat je de juiste middelen reserveert, ook met de steeds groeiende behoefte aan zorg. Het gaat dus sowieso al bakken met geld meer kosten, omdat je die zorg ook voor de toekomst wilt behouden. Dat is ook de zware taak van de minister van Volksgezondheid in ons land. Je moet ook kijken of het wel op de goede plek terechtkomt. Dat is ook een grote opdracht die we hebben. Daarom hebben we ook die hoofdlijnenakkoorden met afspraken met de aanbieders, want het slechtste wat je kunt doen, is vanuit Den Haag zeggen "er is een probleem; hier is meer geld" en twee jaar later van de mensen te horen dat zij niet weten waar het geld is gebleken maar dat het voor hen niet beter is geworden. Daar zul je scherp naar moeten kijken. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik hoop dat dit er in de praktijk ook toe leidt dat u vanuit de Kamer een dualistische opstelling wilt kiezen en dat het niet alleen gaat om "als het regeerakkoord maar goed wordt uitgevoerd" maar ook om de vraag hoe we het vertrouwen van de burgers in het land de komende periode ook op die terreinen wat meer terug kunnen winnen. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Dat is het dualisme vanuit het vertrouwen dat ook de leden van dit kabinet voor hetzelfde doel knokken. Dat doel is namelijk dat mensen die zorg moeten krijgen, goede zorg krijgen op zo'n manier dat wij ook voor onze kinderen en kleinkinderen goede zorg kunnen betalen. 

De heer Baudet (FvD):

Ik hoor de heer Dijkhoff spreken over het vertrouwen in de politiek, dat daalt. Dat is lager dan vroeger en dat is in de hele westerse wereld dalende. Wij zien dat als een probleem. Dat ziet de heer Dijkhoff als een probleem; dat zien wij als een probleem. Een heel groot deel van de mensen in Nederland, een overweldigend deel, wil minder Brussel. De heer Rutte wil juist naar Brussel toe. De VVD stemt in met meer Europese Unie. Het overgrote deel van de mensen in Nederland wil minder immigratie. In de periode dat u staatssecretaris was, heeft u zelf een recordaantal van 333.000 niet-westerse immigranten naar Nederland gehaald. 

Iets over Zwitserland. Zwitserland zit niet in de Europese Unie, heeft niet de dramatische euromunt en kent veel minder immigratie. 

De voorzitter:

En uw vraag is? 

De heer Baudet (FvD):

In Zwitserland heeft 89,9% van de inwoners een gevoel van trots over het eigen politieke systeem. 93,7% steunt de directe democratie en meer dan 80% heeft vertrouwen in de regering. Weet u wat een verschil is tussen Zwitserland en Nederland? Ze hebben daar directe democratie. Ze hebben daar bindende referenda en de bevolking participeert daar massaal in. Dat is het verschil. Minder immigratie, minder EU en veel meer vertrouwen in de politiek. 

De voorzitter:

Dat was geen vraag. Wilt u daar een reactie op of wilt u een statement maken? 

De heer Baudet (FvD):

Welk element hierin behoeft nog meer toelichting? Welk element hierin begrijpt u niet? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik heb geen behoefte aan een nadere toelichting van de heer Baudet op zijn eigen standpunten. 

De heer Baudet (FvD):

Ziet u de causaliteit niet? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Nee. Ik zie de correlatie. U somt dingen op en er is ook een referendum. Ze hebben ook andere soorten kazen en koeien. Een referendum is daar wel een traditie die ingebed is; deze manier van beslissingen nemen is ingebed in hun historie. Ze hebben daar ook geaccepteerd dat ze geen lid zijn van de EU, maar donateur. Want ze willen wel handelen met de EU. Het onderzoek van de heer Wilders gaat er ook van uit dat de rest allemaal lekker samen in de Unie blijft, met één grote markt, waar Nederland dan bij aanhaakt. Dat is ook wat Zwitserland doet. Die hebben dan niks te zeggen. Tijdens het Nederlands voorzitterschap heb ik ook vergaderingen over migratie mogen voorzitten. Dan hadden we eerst een vergadering met de mensen die het beslisten. Daarna mochten andere landen, zoals Zwitserland, erbij. Die hoorden dan wat wij net beslist hadden en daar tekenden ze dan voor. In die situatie zou ik Nederland niet willen brengen. 

De heer Baudet (FvD):

Dit is echt onzin. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Het is de waarheid. Sorry. 

De heer Baudet (FvD):

Kijk naar de hoeveelheid regels die de Europese Unie maakt. Dat wordt allemaal bijgehouden door de Europese Vrijhandelsassociatie in Luxemburg. Bijvoorbeeld in de periode 2000-2013 waren dat er ruim 50.000. Landen als Noorwegen en Zwitserland nemen rond de 10% daarvan over. Het is dus echt volstrekt flauwekul dat je alle regelgeving zou moeten overnemen als je niet in de EU zit maar wel wilt handelen met EU-landen. Dat is gewoon feitelijk onjuist. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Wat ik net zei, was allemaal juist. Als de heer Baudet op een specifiek onderdeel een nadere toelichting wil, dan ben ik natuurlijk van harte bereid om die te geven. 

De heer Baudet (FvD):

Ik vind dit geen manier van discussiëren. 

De heer Asscher (PvdA):

Ik heb een korte vraag naar aanleiding van het betoog van de heer Dijkhoff over de zorg. Ook daar geldt de uitgestoken hand. Bij de wijkverpleegkundigen is enorme onrust ontstaan vanwege de 100 miljoen die het Centraal Planbureau als gevolg van de hoofdlijnenakkoorden als bezuiniging heeft aangetoond. We weten allemaal dat de totale kosten van de zorg stijgen. Daar moet wat aan gebeuren. Maar dit is een groep die heel belangrijk werk te doen heeft. Er gaat gelukkig 2 miljard naar de verpleeghuizen, maar nu gaat er 100 miljoen minder dan de groei zou voorschrijven naar de wijkverpleegkundigen, die drie kwart van onze ouderen, chronisch zieken en gehandicapten verzorgen. De vraag is dus: zou de VVD bereid zijn — ik heb het drie weken geleden voorgesteld, maar toen was het nog niet zo — om de wijkverpleegkundigen uit te zonderen van die bezuiniging, zodat zij gewoon hun werk kunnen doen? Dat is al zwaar genoeg. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik maak toch bezwaar tegen deze redenering. De heer Asscher zegt gelukkig op een gegeven moment wel: minder meer. Er blijft meer geld naar de wijkverpleging gaan. Daar zal ook meer beroep op worden gedaan. Ook in het vorige kabinet gaven we de minister de kans om een hoofdlijnenakkoord te sluiten. Daar kan het CPB alvast getalletjes aan hangen, maar uit zo'n akkoord kwam in hoeverre het lukte om de kostengroei te dempen, via innovatie, om ervoor te zorgen dat het niet bij de aanbieder blijft, maar echt bij de kwaliteit van de zorg terechtkomt. Op onderdelen ging er weleens meer geld naartoe, zoals bij de huisartsen. Dan was het akkoord dat we zouden gaan besparen, maar er zou op een deel meer geld bij moeten. Dat sluit ik allemaal niet uit. Ik ga niet van tevoren zeggen dat een minister de opdracht krijgt om een bezuiniging te behalen of — ik moet het zelf ook wel correct zeggen — de groei af te remmen, maar op een bepaald deel niks moet doen. Als het kan op een manier die verantwoord is, die de kwaliteit in stand houdt en de betaalbaarheid voor volgende generaties ook helpt, wil ik hem niet bij voorbaat de pas afsnijden. 

De heer Asscher (PvdA):

Toch is dat wel wat we moeten doen, gezien de onrust die er nu leeft onder de wijkverpleegkundigen. En het volgende wat betreft minder meer. Hoeveel meer ministers zijn er nu? Ik denk een stuk of drie, vier. Als we het salaris van de heer De Jonge nu eens afpakten en zouden zeggen "prettige wedstrijd, gaat u lekker aan het werk", dan zou hij dat ervaren als een bezuiniging, maar er is dan toch meer geld voor ministers uitgegeven. Met andere woorden, die wijkverpleegkundigen hebben steeds meer patiënten te verzorgen. Dat kost dus meer geld. Deze korting van 100 miljoen betekent dat ze minder tijd hebben per patiënt en per patiënt minder zorg kunnen bieden. Er zijn nu al tienduizenden handtekeningen gekomen vanwege deze passage. Wat we precies wél moeten doen vandaag, is de minister meegeven dat hij, met alle ruimte die hij heeft om akkoorden te sluiten en dergelijke, de wijkverpleegkundigen moet uitzonderen. Dat is een kwestie van fatsoen in de richting van die wijkverpleegkundigen, maar ook in de richting van onze ouderen. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Het is ook een kwestie van fatsoen om even bij de feiten te blijven en om niet zelf, doordravend naar een doemscenario, te zeggen: dit moet het gaan worden. Het CPB heeft een berekening gemaakt. Er staat niet in het regeerakkoord dat er 100 miljoen van de groei af moet; dat er dus nog honderden miljoenen extra mee moeten, maar alleen die laatste 100 miljoen niet. Dat staat er gewoon niet in. Ik wil de minister de ruimte bieden om die akkoorden af te sluiten, en op een verantwoorde manier. Het is in het verleden ook gelukt om minder geld aan iets uit te geven, door schaalmaatregelen, door efficiency, door nieuwe middelen of manieren van werken te introduceren, die niet leidden tot een verschraling van de zorg. Het is hier geen gesloten systeem; mensen luisteren nu mee. Als ik nu, van tevoren, zou zeggen dat er geen cent vanaf mag, dan weet ik wel dat zo'n poging niet gaat lukken. Dat zou ik zonde vinden, omdat we als samenleving dan te veel zouden betalen. Ik ben er niet op uit om wijkverpleegkundigen af te knijpen, dus daar gaat het nu niet om. Ik wil de kwaliteit zo veel mogelijk behouden, maar ik wil de minister wel de kans geven om het gesprek aan te gaan en er zo goed mogelijke afspraken voor heel Nederland uit te halen. 

De voorzitter:

Uw laatste opmerking, en kort graag. 

De heer Asscher (PvdA):

De taak die de heer Dijkhoff en ik nu hebben, is om het kabinet die richting wél mee te geven. Die richting moet zijn: geen bezuiniging op de wijkverpleegkundigen. De heer Dijkhoff doet nu net of daar allemaal geld wordt verspild. Daar wordt snoeihard gewerkt, dat weet hij ook. Je moet dus juist wel richting geven. Dus: sluit akkoorden, doe je best, maar niet ten koste van deze mensen. 

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Ik wil ook nog even teruggrijpen naar het punt van vertrouwen in de politiek. Als je tijdens de verkiezingscampagne aangeeft dat je 4 miljard gaat snijden in de overheidsuitgaven en vervolgens, na het vormen van de regering, 8 miljard extra gaat uitgeven, zorgt dat niet voor vertrouwen in de politiek. Dat gaat ook over vertrouwen in de politiek. 

Nu de dividendbelasting, dat cadeau van 1,4 miljard euro aan grote bedrijven. Het CPB geeft aan: geen economische groei, geen werkgelegenheid, geen bewijs dat er groei komt. De heer Dijkhoff geeft aan dat dat niet in de modellen van het CPB zit. Mijn vraag aan de VVD is dan: wat verwacht de VVD van het afschaffen van de dividendbelasting voor grote bedrijven en buitenlandse aandeelhouders? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik verwacht dat ons vestigingsklimaat er daardoor beter op staat. Het zal een positieve invloed hebben op de keuzes die bedrijven maken: blijven we in Nederland of gaan we weg; blijven we buiten Nederland of gaan we naar Nederland? De kans is groter dat bedrijven daardoor blijven en/of komen, waardoor de Nederlanders die daar nu werken, hun baan kunnen behouden. Dat is mijn verwachting. 

De heer Kuzu (DENK):

In het verleden hebben wij hier heel vaak debatten gevoerd waarin verschillende politieke partijen echt heel hard moesten strijden voor een ton extra voor een bepaald beleidsonderwerp. We hebben het op dit moment over 1,4 miljard euro. Ik herhaal dat maar even: 1,4 miljard euro! Dat is een flinke smak geld. Het argument dat we nu horen, is dat dat een bepaald effect "kan" hebben. Vindt de heer Dijkhoff dat niet een beetje mager? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Nee, wat ik mager vind, is dit niet doen en hopen dat het goedkomt, en vervolgens pech hebben en bedrijven zien vertrekken. Dan zijn er geen opbrengsten uit dividendbelasting, want als die bedrijven er niet zijn, betalen ze die ook niet. Dan moet je de mensen uitleggen dat je de kans had om een poging te doen om dat te voorkomen, maar dat ze nu toch hun baan kwijt zijn. Dat zou ik mager vinden. 

De heer Kuzu (DENK):

Ik vind dat een te groot risico. 1,4 miljard euro: daar zouden wij nooit voor tekenen. Dan wil ik nog een laatste concrete vraag stellen. Waar kunnen we deze regering wat de VVD betreft op afrekenen als het gaat om het vestigingsklimaat? Ik snap dat u dat niet een-twee-drie hier kunt zeggen, maar ik wil u wel vragen om met ons, of met andere politieke partijen die in de oppositie zitten en hier ook een zwaarwegend punt van hebben gemaakt, een concreet resultaat mee te geven als opdracht aan deze regering. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik kan niet goed wijs uit de vraag van de heer Kuzu. Ik kan niet helemaal plaatsen welk antwoord hij wil horen. 

De voorzitter:

Mijnheer Kuzu, u mag het toelichten. 

De heer Kuzu (DENK):

Het is een ja of nee. Is de VVD bereid om het kabinet of de nieuwe regering een afrekenbaar resultaat mee te geven met betrekking tot de keuze die is gemaakt voor het afschaffen van de dividendbelasting? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Als de heer Kuzu met een voorstel ... Ik kan me gewoon geen voorstelling maken van een afrekenbaar resultaat van de gevolgen van de dividendbelasting. Als bedrijven die deze betalen en die buitenlandse investeerders hebben die hier voordeel bij hebben, allemaal blijven, zal er vast wel iemand zeggen dat ze dat toch wel hadden gedaan. Ik kan ook niet garanderen dat ze nu wel blijven. Het is niet zo dat het in een modelletje zit, dat bij zoveel belasting bedrijven wel of niet blijven. Mensen maken die keuzes. 

De voorzitter:

Afrondend, de heer Kuzu. 

De heer Kuzu (DENK):

Ik kan helaas niks anders dan concluderen dat dit een verkwisting van geld is, dat opgebracht wordt door belasting betalende Nederlanders. Ik dacht dat dit ook een groep was waar de VVD voor opkwam. 

De heer Roemer (SP):

Het risico met die dividendbelasting is nog veel groter. De heer Dijkhoff zegt dat ze willen voorkomen dat bedrijven hier weggaan. Waar zouden ze naartoe moeten? De ons omringende landen hebben allemaal dividendbelasting, zelfs nog hoger dan in Nederland. De ons omringende landen hebben een hogere winstbelasting voor grote bedrijven dan Nederland heeft. Met dit voorstel probeer je Engelse bedrijven deze kant op te krijgen, in een oorlog over de laagste belastingen. Het is een race to the bottom. Je probeert een belastingoorlog te creëren om daarmee bedrijven naar Nederland te halen. Dat is wat het kabinet gaat doen. Het effect is dat de ons omringende landen die dit zien gebeuren, misschien hetzelfde gaan doen. Nu al zien we dat slechts 7% van onze belastinginkomsten van bedrijven komt. Het was in het verleden veel meer. Met uw maatregelen gaat het nog minder worden. Zo'n belastingoorlog zal nog minder bijdragen aan de kwaliteit van de samenleving. Ziet de heer Dijkhoff dat risico ook? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Natuurlijk zie ik dat fenomeen. Dat is de reden om dit te steunen. In de supermarktoorlog zal er ook wel een ondernemer zijn die zegt: ik zou willen dat die er niet was, dan kon ik het blijven doen zoals ik het deed. Maar ja, als ze er om je heen wel aan beginnen, kun je principieel zeggen dat je het fout vindt en dat je er niet aan meedoet, maar dan trek je wel aan het kortste eind. Ik vind het ook niet leuk. Ik ben niet principieel voor een race to the bottom op belastingen. Ik zie alleen wel een mobiliteit van mensen, bedrijven en kapitaalstromen. Ik vind dat het onze verantwoordelijkheid is, ook als je het niet altijd leuk of eerlijk vindt, om ervoor te zorgen dat Nederland er zo goed mogelijk uitkomt en dat zo veel mogelijk Nederlanders een baan hebben. Daar doe ik het voor, niet omdat ik het leuk vind dat dit aan de gang is. 

De heer Roemer (SP):

Het kabinet start een belastingoorlog in Europa. Het begint als eerste met het afschaffen van de dividendbelasting. Daardoor gaan anderen wellicht volgen. Wij missen 1,4 miljard belastinginkomsten vanuit buitenlandse beleggers. Met die inkomsten houden we onze samenleving op orde. Die rekening wordt een-op-een gelegd bij de zorg, de politieagenten, de ouderen en de Wajongers. Daar hadden we het net allemaal over. Zij gaan die rekening betalen. Het begint nu met 1,4 miljard aan dividendbelasting die afgeschaft gaat worden. Het begint met het fors verlagen van winstbelasting voor grote bedrijven. De mensen gaan die rekening betalen. Het vervolg zal zijn dat andere landen denken dat ze mee moeten doen. Nederland start een belastingoorlog, een race to the bottom. Dat moeten we niet doen. Kappen ermee. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik hoor de SP al jaren aankaarten dat dit fenomeen aan de gang is. Dus volgens mij starten we dat nu niet. Voorts doen wij de dingen die goed zijn voor de werkgelegenheid en de banen in Nederland. Daar zou ik toch graag aan vast willen houden. Ik zou dan niet om principes te redden, banen willen opofferen. 

De heer Roemer (SP):

Dat is echt flauwekul. De banen worden gecreëerd in de zorg. Nadat er 77.000 mensen hun baan verloren hebben, zitten we nu te smeken om mensen in de zorg. Laten we daarin gaan investeren. Er zijn meer leraren voor de klas nodig. Laten we daarin gaan investeren. Die 60.000 mensen stonden niet voor niets hier in Den Haag op het veld. Die willen collega's erbij hebben met normaal salaris. Dat gaan we ze niet betalen omdat u de dividendbelasting wil afschaffen die in Duitsland nog 25% is, in België 90%, in Frankrijk 30% en in Italië 26%. U wilt naar nul! U start een belastingoorlog ten faveure van het grote bedrijfsleven, voor de beleggers en u haalt het weg bij de mensen die het hier in de samenleving het hardste nodig hebben. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Al die mensen in de zorg, in het onderwijs, bij de politie, bij defensie en in de politiek, waaronder de heer Roemer en ikzelf, verdienen hun geld uit belastinggeld dat wel eerst gecreëerd moet worden. Ik betaal wel belasting op mijn loonstrook maar ik krijg het ook eerst uit het belastinggeld. Dan moet je dus wel bedrijven hebben om het op te heffen. Je kunt op papier wel 100% belasting heffen, maar als een bedrijf dan zegt "houdoe en bedankt, ik ben ervandoor", dan is 100% van nul ook nul en dan kun je er geen enkele verpleegster of politieagent van betalen. 

De voorzitter:

De heer Roemer, tot slot. 

De heer Roemer (SP):

Hef het dan ook. Vraag niet alleen belasting aan de mensen thuis, vraag niet alleen belasting aan het midden- en kleinbedrijf, vraag het ook aan de banken, de grote multinationals en de beleggers. Ga daar niet naar nul. Bovendien, Nederland heeft al een fantastisch beleggings- of vestigingsklimaat. 80 van de 100 grootste Amerikaanse bedrijven zitten in Nederland. Ik zeg er wel bij: het merendeel ervan op de Zuidas. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik zou het ook graag zo houden dat ze hier blijven, want daar werken dus die Nederlanders bij. 

De heer Roemer (SP):

En dus start u een belastingoorlog. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Voor de VVD was dit best nog de goede helft richting belastingklimaat voor het bedrijfsleven. Allerlei andere maatregelen die we even niet genoemd hebben, zorgen er per saldo voor dat de belastingen op het bedrijfsleven stijgen. Je heft het waar je het kunt heffen. Als je een blauwe brief blijft sturen naar een adres waar niemand meer zit, zal er ook niet betaald worden. 

De heer Roemer (SP):

Waar iedereen in Europa bang voor is, is dat er een belastingoorlog gaat plaatsvinden om multinationals in bepaalde landen te krijgen. Nederland start die belastingoorlog hiermee. Laten we daar alsjeblieft niet aan beginnen. 

De heer Krol (50PLUS):

Begrijp ik u nu goed, mijnheer Dijkhoff, dat u zegt: die 1,4 miljard wil ik best investeren in iets waarvan ik het resultaat niet ken terwijl ik aan de wijkverpleging minder meer geld wil geven terwijl we daar wel van weten wat de resultaten zullen zijn? Begrijp ik dat goed? 

De heer Dijkhoff (VVD):

Nee. Naar de wijkverpleging zal elk jaar meer geld gaan. Wat we ook willen, is dat we de zorg die we steeds meer nodig hebben, zo inrichten dat die goed geleverd wordt en dat mensen die daarin werken een net salaris krijgen en we er als belastingbetaler niet te veel aan bijbetalen wat ergens tussen blijft hangen. Want we willen ook voor de komende generaties die goede zorg blijven bieden en betaalbaar houden. 

De heer Krol (50PLUS):

En toch weten we met z'n allen dat die wijkverplegers al aan de top van hun capaciteit zitten en dat ze al alles doen wat ze kunnen doen. En tegen hen zegt u: even pas op de plaats en niet echt meer erbij. En tegen het bedrijfsleven zegt u: alsjeblieft, 1,4 miljard en we weten niet wat het resultaat daarvan is. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Nee, dat zeg ik niet. 

De voorzitter:

Mijnheer Klaver, u bent net geweest. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Mevrouw Arib, voorzitter, ik had nog één vraag. 

De voorzitter:

Daar houd ik u aan. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Jazeker. De heer Dijkhoff en ik clashten als het ging over de dividendbelasting en eigenlijk de hele manier hoe je aankijkt tegen kapitaal en arbeid. Onze economische visies staan haaks op elkaar, maar over één punt wil ik het nog hebben, waarover het in de bijdrage van de heer Dijkhoff eigenlijk niet zo heel veel ging, en dat is duurzaamheid. Ik bemerk namelijk bij de VVD dat er op dat punt iets aan het keren is en dat daar ook het belang wordt gezien, zoals de minister-president ook in de regeringsverklaring uitsprak, dat we grote stappen zetten op het gebied van het aanpakken van klimaatverandering. Een van de concrete zaken die genoemd worden in het regeerakkoord, is dat er een klimaatwet zou moeten komen. Nu ligt er een Klimaatwet in deze Kamer, ondertekend door vijf partijen. Omdat de heer Dijkhoff het had over het belang van samenwerking, is mijn heel concrete vraag aan hem of hij bereid is om het gesprek daarover aan te gaan om te kijken of we ook in staat zijn om vanuit de Kamer die wet een stap verder te brengen. Vanuit onze kant zijn wij weer bereid om natuurlijk ook over bijvoorbeeld de doelstellingen die daarin staan nader het gesprek aan te gaan. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik zou het gesprek willen verbreden en ook de verantwoordelijken in het kabinet daarbij willen betrekken. Dan kunnen we samen aan een wet werken. Het gaat er mij om dat die wet goed is en dat wij er inhoudelijk achterstaan. De oorsprong vind ik dan minder relevant. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik had één vraag beloofd en het is een mooi antwoord. Ik kijk erg uit naar de samenwerking daarin met zowel de VVD als het kabinet. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

De beraadslaging wordt geschorst. 

De voorzitter:

We beginnen na de schorsing met de regeling van werkzaamheden en daarna vervolgen we dit debat. 

De vergadering wordt van 14.02 uur tot 14.46 uur geschorst. 

Naar boven