Aan de orde is de behandeling van:

de ontwerpprofielschets nieuwe Voorzitter (30849, nr. 1).

(Zie vergadering van 31 oktober 2006.)

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Pechtold, die zijn maidenspeech zal houden.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. In 1998 stelde de Kamer voor het eerst een profielschets voor de nieuwe Kamervoorzitter op: de personeelsadvertentie. Dat jaar koos de Kamer voor het eerst haar Voorzitter. In 2002 is wederom gesproken over deze profielschets. Hoewel niet iedereen blij was met deze profielschets, bleek in het debat dat geen van de fracties aanleiding zag om deze te wijzigen. Mede daarom werd in 2003 volstaan met een veel korter debat.

Het is nu tien jaar geleden dat de heer Marijnissen de discussie over de oude benoemingsprocedure hier opende. Sinds de eerste profielschets voor de Voorzitter is deze nooit aangepast, maar de tijden zijn wel veranderd. Vandaag komt de Kamer in nieuwe samenstelling voor het eerst samen en stellen wij deze profielschets wederom vast, een goed moment om dit profiel te toetsen aan de eisen van de tijd. Bovendien signaleren wij een aantal ontwikkelingen dat ons aanleiding geeft, de Kamer voor te stellen een nieuw criterium toe te voegen. Dit nieuwe criterium beoogt de positie van de Tweede Kamer als centraal orgaan van onze democratie te versterken.

Ik sta allereerst stil bij de bestaande criteria. Het criterium van gedegen parlementaire ervaring springt er voor ons uit. Gisteren nam de Kamer afscheid van zeventig leden en dat is bijna de helft van alle leden. Het is daarom van groot belang dat de Voorzitter het reilen en zeilen van de democratie en de Kamer in het bijzonder door en door kent. Verder staat buiten kijf dat het erom gaat, de beste persoon op de beste plaats te krijgen.

Het eerste criterium dat wij willen toevoegen, spitst zich toe op de vernieuwing van de werkwijze van de Tweede Kamer. Het maatschappelijk debat vindt in toenemende mate plaats buiten de volksvertegenwoordiging. En dat is een betreurenswaardige ontwikkeling. Wij dienen dat niet met lede ogen aan te zien. De vorige Kamervoorzitter, de heer Weisglas, nam zich bij zijn aantreden vier en een half jaar geleden terecht voor om hier wat aan te doen. Er zijn ook dingen bereikt. Het burgerinitiatief, weliswaar met afzwakkingen, is ingevoerd en het aanvragen van een spoeddebat is gemakkelijker geworden. Dat hebben wij zojuist gezien. Deze initiatieven juicht mijn fractie toe. De nieuwe Kamervoorzitter zal het voortouw moeten nemen bij de modernisering van de werkwijze van de Kamer. Het gaat ons niet in de eerste plaats om het invoeren van voorstellen die al op de plank liggen, maar om een instelling, onder het kopje persoonlijke eigenschappen dus. De Kamer moet, zoals mevrouw Dijksma vier jaar geleden zei, een arena voor sprankelende debatten zijn. Ik zal een motie indienen om de eigenschap "vernieuwingsgezind" aan de profielschets toe te voegen.

De tweede ontwikkeling die ik kort wil noemen, is die van het afnemend dualisme dan wel het toenemend coalitiemonisme. De Nationale conventie maakt zich in haar eindrapport zorgen over dit fenomeen. Zij doet bovendien voorstellen om de positie van de Kamer te versterken. De Kamervoorzitter moet blijkens de profielschets boven de partijen staan en hij of zij vertegenwoordigt in de eerste plaats de Kamer als geheel, als instituut. Mijn fractie vindt het wenselijk dat het belang van de versterking van de positie van de Kamer ten opzichte van het kabinet nadrukkelijker naar voren komt in deze profielschets.

De heer Van Middelkoop stelde in 1998 dat het goed is wanneer de Voorzitter de tegenpartij, niet de SP maar het kabinet, goed kent, bij voorkeur van binnen uit. Of kabinetservaring een pre is, daar ben ik niet zeker van. Ik ben meer gecharmeerd van de opmerking van mevrouw Kant toentertijd die stelde dat het een pre zou zijn als de Voorzitter uit de oppositie afkomstig is. Dat is echter een onwerkbaar criterium. Het weegt voor mijn fractie zwaar dat wij nog voor de formatie is afgerond, een Voorzitter voor vier jaar benoemen. Maar de gedachtegang achter dit idee kan ik wel goed volgen, sterker: daar ben ik het mee eens.

Het criterium "boven de partijen staan" verdient het, geschraagd te worden. Uiteindelijk gaat niet de Voorzitter, maar de Kamer over haar werkwijze. In de dagelijkse praktijk is deze bevoegdheid vaak gedelegeerd aan de Voorzitter. Hij heeft daardoor grote invloed op de gang van zaken. Het belang van de Kamer moet daarbij altijd voorop staan. Maar ook het nemen van het initiatief om de controlerende taak van de Kamer te versterken, zou hieronder kunnen worden verstaan. Mijn fractie heeft daar in het verleden voorstellen toe gedaan en de uitkomsten van de nationale conventie bieden aanknopingspunten om hiermee verder aan de slag te gaan.

De Voorzitter dient in zijn optreden binnen en buiten de Kamer bij te dragen aan de versterking van de positie van de Kamer ten opzichte van de uitvoerende macht. Vernieuwend dus.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het onwenselijk is dat de Tweede Kamer haar centrale positie in het publieke debat kwijtraakt;

overwegende dat modernisering van de werkwijze van de Tweede Kamer kan bijdragen aan een centrale positie van de volksvertegenwoordiging in het publieke debat;

overwegende dat de Voorzitter in een unieke positie is, het initiatief te nemen voor dergelijke vernieuwingen;

verzoekt de Kamer, aan de profielschets toe te voegen het criterium "vernieuwingsgezind",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pechtold. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2(30849).

Ik schors de vergadering enkele ogenblikken om de leden de gelegenheid te bieden om de heer Pechtold te feliciteren met zijn maidenspeech.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. De functie van Kamervoorzitter is heel belangrijk, niet vanwege de persoon maar vanwege – in de woorden van oud-voorzitter Weisglas – "het instituut". Gelukkig is er inmiddels een open procedure in de vorm van een verkiezing. Hiermee is deze procedure bij de tijd. De PvdA-fractie plaatst echter, zoals de heer Pechtold ook al gedaan heeft, een opmerking bij de profielschets van de Voorzitter. Het is voor de PvdA-fractie van belang dat de Voorzitter gedegen parlementaire ervaring en bij voorkeur ook ruime bestuurlijke Kamerervaring heeft. Deze ervaring wordt naast managementcapaciteiten van de Voorzitter gevraagd. Ik kan de Kamer wel onthullen dat het bij de PvdA-fractie nog altijd zo is dat bij gelijke geschiktheid de voorkeur uitgaat naar een vrouw. Dit moet in de Kamer toch ook mogelijk zijn?

Zoals de heer Pechtold al heeft opgemerkt, is het inderdaad zo dat de modernisering van de werkwijze van de Kamer in de komende tijd een aangelegen onderwerp moet zijn. Er vinden in de Nederlandse samenleving tal van maatschappelijke debatten plaats die helaas nog steeds niet altijd op het juiste moment hun plek weten te vinden in deze arena. Dit moet echter wel gebeuren, omdat de Kamer de arena van de sprankelende debatten moet worden.

Er moet mij ook iets anders van het hart. De core business van de Kamer is uiteindelijk medewetgeving en controle van de regering. Juist op deze twee punten ontbreekt het de Kamer aan de nodige ondersteuning in vergelijking met datgene wat de Kamer aan ondersteuning heeft op tal van andere zaken. Een modernisering van de werkwijze van de Kamer moet gericht zijn op het verbeteren van het primaire proces. Daarnaast moet het vragenuur verbeterd worden omdat hierover veel heen en weer wordt gepraat en het niet altijd opschiet. Bewindslieden die ondervraagd worden, moeten met het lood in de schoenen naar de Kamer komen. Het zou ons een lief ding waard zijn als wij dat in de komende tijd zouden kunnen organiseren.

De discussie over het toenemend monisme, zoals de D66-fractie dat noemt, vraag om een sterke Kamervoorzitter die ook als waakhond kan optreden om de belangen van het parlement te kunnen behartigen en niet slechts die van een meerderheid binnen het parlement. Mijn fractie kan zich erin vinden als dit als een uitgewerkt criterium in de profielschets komt te staan.

De heer Pechtold noemde de Nationale Conventie als leidraad bij de agenda van de vernieuwing van de Kamer. Als je een Kamervoorzitter opdracht geeft om vernieuwend te opereren en als aanjager van de discussie te fungeren, moet je niet alvast een nieuwe bijbel meegeven door te zeggen dat het zo moet en niet anders. Mijn fractie is het daarmee niet eens. De rol van Kamervoorzitter is volgens ons dat hij een aanjager moet zijn in het debat. Het moet iemand zijn die blijft agenderen. Ik zeg er echter bij dat het initiatief ook uit de Kamerfracties zelf moet komen. Zo lang er een meerderheid is of zou zijn die elke vorm van vernieuwing van het parlement tegenhoudt, kun je als Kamervoorzitter op je kop gaan staan, maar bereik je helemaal niets. Het is echt een zaak van de fracties om op dit punt eindelijk eens door te zetten. Ik reken dan ook van harte op u allemaal.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Ik wil allereerst van de gelegenheid gebruik maken om de heer Pechtold te feliciteren zijn maidenspeech, mede namens mevrouw Dijksma. Hij heeft geen angst om op zijn eerste dag als Kamerlid op te treden in het openbaar. Ik wens hem veel succes toe in de komende periode.

Mijn fractie kan zich vinden in de voorgestelde profielschets voor de Kamervoorzitter. Deze is al richtlijn geweest bij eerdere verkiezingen van Kamervoorzitters. Het nieuwe element is dat de Kamervoorzitter wordt gekozen door de Kamer zelf en dat er niet meer allerlei afspraken achter gesloten deuren worden gemaakt die ineens aan de Kamer worden voorgelegd.

Het voorstel van de heer Pechtold betreft het opnemen van het criterium "vernieuwingsgezindheid". Ik kan mij op zich voorstellen dat wij dat eraan toevoegen. Ik vind dan echter wel dat vernieuwingen ook verbeteringen moeten zijn. Het is belangrijk dat de Kamervoorzitter oog heeft voor de positie van minderheden in de Kamer. Dat is bijvoorbeeld de oorsprong van de regel dat dertig leden een debat kunnen aanvragen. Die is bedoeld om kleine fracties of minderheden in het parlement de mogelijkheid te geven een belangwekkend onderwerp op de agenda te zetten zodat er een debat over kan plaatsvinden. Als de heer Pechtold het met mij eens is dat wij bij vernieuwing moeten denken aan verbetering van de werkwijze van de Kamer, ben ik het met zijn voorstel eens en heeft mijn fractie er geen problemen mee.

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat de heer Pechtold nog een tweede motie heeft. Ik stel voor dat hij deze indient. Daarbij stel ik de leden in staat om hem te interrumperen.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Mevrouw Spies heeft nu dus de gelegenheid om mij te interrumperen. Ik ben net vergeten mijn tweede motie in te dienen, mijn excuses daarvoor. Ik lees deze nu voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de leer van de trias politica een belangrijke pijler is onder onze democratie;

overwegende dat de controlerende taak van de Tweede Kamer van groot belang is voor het functioneren van de democratie;

overwegende dat het monisme een gevaar vormt voor het optimaal functioneren van de Kamer in haar controlerende taak;

constaterende dat de Nationale Conventie meent dat systematische en kritische controle van de regering onvoldoende aandacht krijgt in de Tweede Kamer;

voorts overwegende dat de Voorzitter een belangrijke rol kan spelen bij het versterken van de positie van de Kamer;

verzoekt de Kamer, aan de profielschets toe te voegen het criterium "De Voorzitter bevordert een dualistische houding van de Kamer tegenover het kabinet",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pechtold. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3(30849).

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Alleen al de manier waarop dit debat verloopt, getuigt van een aanzienlijke vernieuwing koud een uur na het aantreden van de nieuwe Kamer. Ik maak gebruik van de gelegenheid om de heer Pechtold van harte te feliciteren met zijn maidenspeech. Zijn maideninterruptie was zelfs al eerder dan zijn maidenspeech.

Mijnheer Pechtold, in uw eerste motie stelt u voor om het criterium "vernieuwingsgezind" aan de eigenschappen en kwaliteiten van de nieuwe Voorzitter toe te voegen. Dat klinkt een beetje als vernieuwen om het vernieuwen, tenzij u van oordeel was dat de vorige Voorzitter hier onvoldoende aan heeft bijgedragen. Biedt de huidige profielschets volgens u onvoldoende ruimte voor vernieuwing? Ik zou niet op voorhand willen pleiten voor vernieuwing om de vernieuwing. Ik zou het eerder in verbetering willen zoeken.

Met de aannames achter uw motie heb ik wat meer problemen. U geeft heel nadrukkelijk aan dat het maatschappelijke debat zich steeds meer buiten de Kamer zou afspelen. Ik ben het daar volstrekt mee oneens. Net als mevrouw Dijksma ben ook ik het oneens met uw stelling dat alle voorstellen van de Nationale Conventie richtinggevend moeten zijn voor het nieuwe functioneren van de Voorzitter of de gehele Kamer. Ik denk dat de Kamer eerst een debat moet voeren over de voorstellen van de Nationale Conventie. U constateert dat het dualisme afneemt en legt dit in uw tweede motie vast. Dat vind ik zeer ingewikkeld. In mijn beleving is er namelijk helemaal geen sprake van afnemend dualisme. Kortom: mij lijkt dat de Kamer zich constant moet afvragen of zij de dingen zo goed mogelijk doet of dat het beter kan. Dat is niet de verantwoordelijkheid van de Voorzitter, maar juist van de gehele Kamer. Dualisme om dualisme zie ik niet. En waarom gebruikt u het woord "vernieuwingsgezind" en niet "verbeteringsgezind"? Op deze vraag wil ik een expliciet antwoord.

De heer Pechtold (D66):

Mevrouw Spies en ik hebben natuurlijk al veel debatten over vernieuwing gevoerd. Het is zo waar ook mogelijk dat wij vandaag in vijftien minuten meer vernieuwen dan mij in vijftien maanden als minister voor Bestuurlijke Vernieuwing is gelukt. Hoe het ook zij, dit duidt erop dat wij in dit gebouw niet altijd bereid zijn, stappen te zetten. Ik zie vernieuwing inderdaad altijd in het licht van verbetering. Daartoe roep ik de Kamervoorzitter op. Dit is in mijn ogen geen diskwalificatie van degenen die sinds 1998 dit ambt hebben vervuld. Het feit dat zij gekozen werden en de manier waarop dat gebeurde, was voor mij al progressie, verbetering en daardoor vernieuwing. Mede de constateringen van de Nationale Conventie, voorwaar een belangrijk gezelschap met een Voorzitter die van de ene belangrijke klus naar de andere belangrijke klus gaat, hebben mij genoodzaakt om daar enige aansluiting bij te zoeken. Die is voor mij overigens niet de bijbel, zoals mevrouw Dijksma zegt. De Kamer bepaalt de agenda natuurlijk, zoals u en mevrouw Dijksma ook zeggen. Ik betrek alleen heel graag onder meer de voorstellen van de Nationale Conventie erbij. Daar zie ik een rol voor de Voorzitter weggelegd. Ik herhaal dat ik het er met u en mevrouw Dijksma over eens ben dat de Kamer zelf haar agenda bepaalt. Ik lees het woord "vernieuwing" dus vooral als "verbetering" en denk dat dit aansluit bij wat ik beschouw als het debat dat steeds meer in het openbaar wordt gevoerd. Misschien denken wij daar verschillend over. Ik wil in ieder geval dat wij qua tempo meer aansluiting zoeken bij het publieke debat. Dat kan in mijn ogen met een vernieuwingsgezinde Voorzitter nog beter.

De heer Van Beek (VVD):

Ik heb enkele vragen en opmerkingen. De brief die wij over dit onderwerp ontvingen, stemt overeen met het zojuist gehouden verhaal. Mijn fractie is het ermee eens dat verbeteringen ontzettend belangrijk zijn, maar volgens mij is bewezen dat op grond van de oude profielschets een Voorzitter kan worden verkregen die erg op verbeteringen gericht is. Dat is de afgelopen jaren steeds en nadrukkelijk de inzet geweest. Ik wil voorkomen dat "vernieuwing" als doelstelling wordt geformuleerd. In die zin ben ik blij dat u in antwoord op de vragen van mevrouw Spies hebt gezegd dat u verbeteringen bedoelt. Toch zou u mij zeer verplichten als u het woord "vernieuwen" in die zin in de motie verving. Wat ons betreft, gaat het om verbeteringen, niet van het functioneren van de parlementaire democratie, maar van deze Kamer. De rol die de Voorzitter daarin kan spelen, moeten wij niet overdrijven.

Ik stel een dualistische houding van de Kamer zeer op prijs, maar vind dat de fracties individueel verantwoordelijk zijn voor de manier waarop zij een dergelijke houding aan de dag leggen. Gezien uw tweede motie, vraag ik mij af hoe volgens u de Voorzitter jegens individuele fracties moet optreden als de overige fracties vinden dat die monistisch werken. De ene fractie werkt monistischer dan de andere. Wij zeggen allemaal dat wij een dualistische situatie hebben, maar ik zie niet direct in welke rol u de Voorzitter van deze Kamer ten opzichte van de fracties wilt laten spelen en wat die zou moeten kunnen doen. Ik denk dat wij eerder naar onszelf moeten kijken dan naar de Voorzitter.

De heer Pechtold (D66):

Natuurlijk is de oude profielschets prima. Wij kiezen er al een aantal jaren voorzitters mee. Ik zie graag dat woord "vernieuwingsgezind" toegevoegd, omdat het een goed criterium is om bij de gesprekken met kandidaten juist over dit soort zaken hun ideeën te horen. In deze Kamer verschillen wij van mening over de vraag hoever wij daarmee moeten gaan en of elke vernieuwing ook een verbetering is. Deze profielschets biedt die mogelijkheid niet. In een normale personeelsadvertentie doe je dat ook. Dan is het zelfs bij tussentijdse evaluatie mogelijk om daarin te kijken. Die kant wil ik toch wel op. Ik ben tegen het vervangen van het woord "vernieuwen" door "verbeteren". Ik geef hier duidelijk aan wat wij bedoelen met vernieuwen. Het is algemeen bekend dat "vernieuwen" verbeteren betekent. Zelfs wasmiddelen gebruiken het woord "vernieuwd", terwijl verbeterd bedoeld wordt en het niet alleen over de verpakking gaat. Dat wil ik graag zo houden.

De heer Van Beek schetst het monisme vooral per fractie. Ik ben het met hem eens dat het natuurlijk aan de fracties is om dat zelf in te vullen. Het gaat mij om de vraag hoe het dualisme ingevuld wordt, hoe het parlement als totaal tegenover het kabinet staat. Ik vind het niet de rol van de Voorzitter om een fractie die een monistische houding tegenover de regering wil innemen, te bewegen om dat anders in te vullen. Het gaat mij meer om het verbeteren van ons als totaal.

De heer Van Beek (VVD):

Kan de heer Pechtold mij dat duidelijk maken aan de hand van een praktisch voorbeeld?

De heer Pechtold (D66):

Dat vernieuwen of dat monisme?

De heer Van Beek (VVD):

Dat ingrijpen in de dualistische houding.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben misschien nog wat te veel bekend met de andere kant en mij schiet nu even geen voorbeeld te binnen. Het gaat erom dat wij als totaal worden aangejaagd. Met de interpellaties gaat het al de goede kant op.

De heer Slob (ChristenUnie):

Wat de eerste overweging van de motie betreft ben ik het met mevrouw Spies eens. De heer Pechtold is daarin wel heel stellig over het kwijtraken van de centrale positie van de Tweede Kamer in het publieke debat. Wij zijn daar uiteraard zelf bij. Het hangt niet alleen van een Voorzitter af. Wij moeten de situatie niet dramatischer voorstellen dan zij is, al moeten wij er wel voortdurend aandacht voor hebben.

Ik maak ook een opmerking over het toevoegen van het criterium "vernieuwingsgezind". In feite zegt de heer Pechtold dat dat een attitude moet zijn van de nieuwe Voorzitter. Waar het mogelijk is, moet hij verbeteringen tot stand brengen in de werkwijze van de Kamer. Is dat een juiste uitleg van deze toevoeging?

De heer Pechtold (D66):

De heer Slob en ik zijn het eens. Wij kunnen de vraag of het publieke debat hier of buiten plaatsvindt verschillend wegen. De heer Slob is het met mij eens dat daar anders over gedacht wordt. De rol van een Voorzitter kan hierin mede vormgevend zijn. Het gaat om een Voorzitter die zichzelf niet beschouwt als iemand die vier jaar op de winkel past, maar om een Voorzitter die openstaat voor signalen om te verbeteren. Ik heb voorbeelden genoemd die in de afgelopen periode tot goed resultaat hebben geleid. Ik zou een Voorzitter willen hebben die een neus heeft voor meer van dit soort verbeteringen en die de moeite neemt om daarin voorop te lopen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het is goed dat wij hier even wat uitvoeriger op ingaan. Immers, wij hebben een debat tussen woordvoerders. Wat is de essentie? De heer Pechtold wil vernieuwingsgezindheid als criterium toevoegen. Wij kunnen het erover eens zijn dat een Voorzitter bereid moet zijn om verbeteringen aan te brengen. Eerlijk gezegd lijkt mij dat een volstrekte vanzelfsprekendheid. Voorzitters hebben toch altijd die attitude gehad? Zitten wij niet een heel nummer te maken over een vanzelfsprekendheid?

De heer Pechtold (D66):

Ik ben een eind opgeschoven richting uw gevoelens, maar ik vind dit niet zo vanzelfsprekend. Wij praten hier vaak over cultuur en structuur van onze democratie. Als je over de cultuur praat, word je vaak verwezen naar de structuur. Als je over de structuur praat, word je vaak verwezen naar de cultuur. Het gaat om een aanleiding om een Voorzitter te kunnen testen op verbeteringsgezindheid, en dat noemen wij vernieuwing. Ik zou niet willen zeggen dat dat de afgelopen jaren vanzelfsprekend is gegaan. Ik herinner mij de lange discussies over het burgerinitiatief en het uiteindelijk verhogen van de drempel. U zult dat een verbetering vinden, maar ik vond het een moeizame stap om eindelijk zo ver te komen. Het feit dat het eerste initiatief gestrand is, moet bij de mensen in de samenleving leiden tot het gevoel dat wij het hier het liefste houden zoals het is. Ik hoop dat u het met mij eens bent dat wij dat nou juist niet willen. Vandaar het woord "vernieuwingsgezind".

De heer Van der Staaij (SGP):

Het burgerinitiatief is een prachtige illustratie. De Voorzitter was daar een voorstander van, maar uiteindelijk was er een Kamermeerderheid voor nodig om het daadwerkelijk als een verbetering te kwalificeren en te aanvaarden. U hebt dus al uw punt dat de Voorzitter een gezindheid had tot verandering. Dat daar echter nog een Kamermeerderheid voor nodig was, verandert u niet door uw extra eis aan de Voorzitter dat hij echt veranderingen moet willen. Mijn vraag is dan ook of u het niet wat te eenvoudig maakt door het te herleiden tot de persoonseigenschap van de Voorzitter, terwijl het er in feite over gaat dat wij het er met elkaar over eens moeten zijn dat veranderingen ook verbeteringen moeten zijn.

De heer Pechtold (D66):

Alleen al dit debat vind ik waardevol. Immers, als wij dit woord toevoegen, kunnen wij daar vervolgens met de kandidaten over spreken. U kunt dan zeggen dat u het te losbollig vindt wat de kandidaat wil, terwijl ik kan denken dat het iemand is die, als ik de komende jaren namens mijn fractie met een voorstel kom, daar misschien oor voor heeft en de ruimte geeft om daar een goed debat over te voeren. Het geeft ons beiden dus de mogelijkheid om te bereiken wat wij willen. Daarom hoop ik uw steun te krijgen voor het woordje "vernieuwingsgezind".

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Mijn eerste vraag gaat over de motie waarin het gaat om het criterium "vernieuwingsgezind". Als ik naar de profielschets kijk, begrijp ik wel wat u voorstelt. De profielschets is namelijk wel heel erg gericht op datgene wat al bestaat, dus op de wijze waarop het parlement thans functioneert. Je zou kunnen zeggen dat het profiel te veel als stilstaand water wordt geschetst. Ik ben het met u eens dat een Voorzitter veranderingen teweeg moet willen brengen, maar er moet ook politiek draagvlak zijn. Als u hier politiek draagvlak wilt krijgen voor uw criterium, is het misschien wijs om het zo uit te leggen dat het gaat om vernieuwingsgezindheid gericht op verbetering. Ik denk dat wij daarmee een criterium kunnen binnenloodsen dat van belang kan zijn voor de positie van de Voorzitter. Bent u bereid om het criterium zo uit te leggen?

Mijn tweede vraag gaat over de dualistische houding. Ik kan wel een voorbeeld noemen van een zaak waarin de Kamer als geheel een dualistische houding moest hebben ten aanzien van het kabinet, namelijk de embargoregeling bij Prinsjesdag. Er was toen discussie over de wijze waarop de informatie naar de Kamer toe kwam. In zo'n geval is het bij uitstek de Voorzitter die namens de Kamer een positie inneemt en ook stelling neemt tegen het kabinet als het niet bereid is om informatie tijdig en adequaat aan te leveren. Als u uw motie zo uitlegt, kan mijn fractie die van harte steunen. Het is niet zo dat, als een van de fracties niet helemaal recht in de dualistische leer is, de Voorzitter daar als een schoolmeester of schooljuf tegenover kan gaan staan. Dat zou ongewenst zijn.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben heel blij met de bijdrage van mevrouw Dijksma, want dat is eigenlijk precies wat ik bedoelde. Als ik een meerderheid van de Kamer achter mijn eerste motie kan krijgen door het criterium "vernieuwingsgezind" te veranderen in "vernieuwingsgezind gericht op verbetering", dan ben ik daar graag toe bereid. Dan weten wij ook allemaal waar wij het over hebben.

Ik ben mevrouw Dijksma ook dankbaar voor het voorbeeld. De heer Van Beek moet nu ook overtuigd zijn. Wij kunnen ons het verhaal van het embargo rond Prinsjesdag herinneren en toen waren wij heel blij dat wij zo'n goede Voorzitter hadden.

De voorzitter:

Betekent dit dat u nog met een gewijzigde motie komt?

De heer Pechtold (D66):

Ja.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

In het debat heeft de heer Pechtold aangekondigd, zijn motie op stuk nr. 2 te zullen wijzigen. Ik ga ervan uit dat de gewijzigde motie er voor de aanvang van de stemmingen is. In tegenstelling tot het besluit dat hierover eerder is genomen, stel ik voor om aan het eind van de vergadering te stemmen over de ingediende moties.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 16.30 uur tot 16.45 uur geschorst.

Naar boven