Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 november 2001 over het landenbeleid.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Het blijkt soms heel moeilijk om in de hectiek van allerlei belangrijke onderwerpen ook aandacht te blijven geven aan zo een belangrijk onderwerp als Burkina Faso en onze relatie daarmee op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.

Wij hadden al grote moeite met de rol van Burkina Faso in de regionale conflicten, zoals in Liberia en Angola. Dat was ook de aanleiding voor ons om in het algemeen overleg dat wij met de minister hadden, erop aan te dringen dat zij niet overgaat tot het hervatten van macrosteun. De minister heeft ons niet kunnen overtuigen van de noodzaak om dat nu wel te doen. Bovendien heeft zij zelf toegegeven dat de president en zijn ambtenaren een dubieuze rol spelen in de regionale conflicten.

Inmiddels hebben wij nieuwe informatie gehad over het functioneren van overheidsinstellingen. Daarbij bleek er bij de EU een rapport beschikbaar te zijn, waarvan ik alleen drie belangrijke onderwerpen noem die worden aangegeven. Het betreft problemen waardoor het erg moeilijk is om met Burkina Faso samen te werken. Ik noem het ontbreken van gesprekspartners op regeringsniveau met wie open en constructief samengewerkt kan worden. Er worden voorts vraagtekens gezet bij de prioriteiten die de overheid stelt bij de besteding van de middelen; de budgetten van de president en van defensie lijken buiten elke regulering te vallen. Verder wordt aangegeven dat er geen maatregelen zijn voorzien waardoor de economische groei ten goede komt aan de armen. Dat zijn toch heel belangrijke onderwerpen voor ontwikkelingssamenwerking.

Ik heb hierover vragen gesteld, waarop de minister antwoord heeft gegeven. Zij draagt twee argumenten aan waarom dat rapport niet zo belangrijk zou zijn: het zou gaan om een intern document en het zou achterhaald zijn. Dat het een intern document is en onverbloemd die problemen noemt, betekent alleen maar dat daardoor de waarde van het stuk stijgt. Dat het achterhaald zou zijn, is ongeloofwaardig, want binnen vier maanden kun je niet het probleem oplossen. Ik leg daarom de volgende motie aan de Kamer voor.

De KarimiKamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er over de rol die Burkina Faso speelt in de regionale conflicten, onvoldoende duidelijkheid bestaat;

constaterende dat vooral de rol van de president en zijn entourage in dezen dubieus is;

constaterende dat er een onevenredig groot deel van de begroting ten goede lijkt te komen aan defensie en het presidentiële apparaat en dat deze buiten elke regulering lijken te vallen;

verzoekt de regering, de macrosteun aan Burkina Faso niet te hervatten;

vraagt de regering voorts, analoog aan het beleid ten opzichte van Rwanda criteria te formuleren, de ontwikkelingen in Burkina Faso hieraan te toetsen en de Kamer over de resultaten te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karimi. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 39(26433).

Minister Herfkens:

Voorzitter. Ik heb in het geheel geen behoefte aan deze motie, want zoals ik in het algemeen overleg al uiteen heb gezet, heb ik een beetje genoeg van de Nederlandse Alleingang op dit dossier.

Er zijn rapporten geweest van de Verenigde Naties over de rol die Burkina Faso speelde in het verleden. Die hebben mij ertoe geleid om vorig jaar als enige donor, in tegenstelling tot de Denen, de Duitsers, de Commissie enzovoort, één keer geen macrosteun te geven. Inmiddels hebben de laatste versies van rapporten het nog maar over één aspect, te weten de mate waarin Burkina Faso ruimte biedt voor Unita-strijders om zich daarheen te begeven; maar volgens sommige even sterke of zwakke berichten zit Savimbi ook wel eens in Brussel. Ik vind dit derhalve, uitsluitend dit punt, geen reden om te zeggen dat wij het nu niet doen.

Wij hebben het vorig jaar niet gedaan en ik heb daar achteraf spijt van; wij waren de enigen die zo handelden. Vervolgdebatten in de Verenigde Naties hebben ook beslist niet geleid tot verdere verwijten, laat staan sancties, richting Burkina Faso. Ik ben gewoon niet van plan te besluiten tot een nieuwe Alleingang. Ik vind dat Burkina Faso dat ook niet heeft verdiend.

Ik kom op het uitgelekte stuk. Ik ken ten eerste zeer weinig landen in de wereld waarin er geen problemen zijn over de afstemming tussen verschillende ministers. Een van de problemen die ik ook in Ghana, waarvandaan ik net terugkom, heb aangetroffen, is dat men zowel een minister voor economische zaken en planning als een minister voor financiën heeft, en als de minister-president er interesse in heeft, bemoeit hij zich er ook nog eens tegenaan. Dat zijn coördinatieproblemen die wij bij PRSP-processen ongeveer overal hebben.

Ten tweede werd er gesignaleerd dat er op ambtelijk niveau niet voldoende kwalitatief goede aanspreekpunten waren. Het gaat om het armste land ter wereld. Het ambtelijk gebrek aan institutionele capaciteit is gewoon onderdeel van het ontwikkelingsproces, waarmee wij ook elders te maken hebben.

Ten derde is er de vertaling van PRSP in budgettaire prioriteiten. In de PRSP staat altijd dat onderwijs en gezondheid belangrijk zijn. Het kost in al die landen flink veel moeite om inderdaad boter bij de vis te krijgen en dat te vertalen in dat soort prioriteiten. Dat proces hebben wij, behalve in Oeganda, in alle landen waar PRSP-processen een rol spelen, helaas moeten meemaken. Dat de groei onvoldoende ten goede komt aan de armen, is eerlijk gezegd volgens het rapport te wijten aan het IMF en de Wereldbank en niet aan Burkina Faso. Als landen gestraft gaan worden voor het niet goed functioneren van IMF en Wereldbank, zijn wij nog wel even bezig.

Ik vind kortom dat er geen enkel argument is om geen macrosteun te geven, temeer waar de demarche – dit document was daar in mei voor bestemd – ertoe heeft geleid dat op alle punten die in het document staan, verbetering is opgetreden. Wij zijn er nog niet, maar er is dus wel verbetering. In september heeft de internationale donorgemeenschap vastgesteld dat wij tevreden zijn over de wijze waarop het PRSP nu is vormgegeven. Ik heb dan ook geen enkele behoefte om dit interne document, daterend uit mei, ook maar enigszins als reden te gebruiken om nu geen macrosteun te geven. In dat geval kunnen wij de pot "macro" wel sluiten.

Ten slotte herinner ik mij het begrotingsdebat hier, waarbij de Kamer en ikzelf, maar vooral ook mevrouw Karimi, zich enorme zorgen maakten over de gevolgen van 11 september voor landen in Afrika, die zonder dat zij enige schuld hebben aan de aanslagen op de Twin Towers worden getroffen door ruilvoetverslechteringen. Er is mij gevraagd of ik de landen die daarvan de zwaarste klappen kregen voor een deel daarvan wilde compenseren. Als je kijkt naar het rijtje landen waarvan wij nu de cijfers hebben, is het land dat de zwaarste klappen krijgt Burkina Faso. Ik zie geen enkele reden om dit land niet te compenseren voor externe factoren waaraan het land niets kan doen, temeer daar er op alle fronten verbetering is bereikt. Daarbij valt te denken aan het debat in de VN over de rol van Burkina Faso in de regio – het land heeft inmiddels contacten aangegaan met Angola – de kwaliteit van het PRSP en het zetten van budgettaire prioriteiten. Het zou dan vreemd zijn als ik nu zou zeggen dat het land dat de hardste klappen heeft gekregen geen macrosteun meer krijgt. Zo zijn wij dus niet getrouwd.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Het gaat slechts om één vorm van ontwikkelingssamenwerking. Het gaat erom of je de regering daar zodanig vertrouwt dat je macrosteun wilt geven. Wij pleiten er niet voor om de ontwikkelingssamenwerking met het land op te schorten. Het gaat erom dat er onvoldoende aanleiding is voor een herziening van het beleid. De minister heeft de macrosteun vorig jaar opgeschort en dat gaat zij nu veranderen. Wij pleiten slechts voor voortzetting van het beleid van afgelopen jaar.

Minister Herfkens:

Ik heb al gezegd dat ik het achteraf bezien niet geheel terecht heb gevonden dat ik zo solistisch heb geopereerd en heb gekozen voor een Alleingang door het niet geven van macrosteun vorig jaar. Dit was overigens mede naar aanleiding van een debat in de Kamer. Ik heb daar nu spijt van. Ik voel er absoluut niet voor om daar dit jaar mee door te gaan. Ik weet dat mevrouw Karimi niet houdt van macrosteun en het geld liever allemaal aan NGO's geeft. Voor macroshocks heb je echter macrosteun nodig. Wij geven geen additioneel geld waarvan de president zegt: ha fijn, een blanco cheque. Het gaat erom door middel van een macroshock ruilvoetverslechteringen die anders de uitwerking zouden hebben dat er verder in begrotingen moet worden gesneden, ongedaan te maken. Macro-economische steun is een effectief instrument om dit soort terugslagen voor een ontwikkelingsland te voorkomen.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

De minister maakt een karikatuur van onze inbreng. Als zij het draagvlak in de Kamer voor haar beleid onderuit wil halen, moet zij vooral zo doorgaan. In het interne EU-document staat dat sprake is van ontransparante begrotingsuitgaven, vooral als het gaat om de manier waarop de president zijn eigen apparaat financiert. Over de dubieuze rol van de president heeft de minister vorige keer zelf al gesproken. Is dat geen aanleiding om te zeggen: nu geen macrosteun, want we weten dat de president daar misbruik van maakt?

Minister Herfkens:

De wijze waarop wij macrosteun geven, sluit uit dat de president daarvan misbruik kan maken.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 10.28 uur tot 10.38 uur geschorst.

Naar boven