Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 1 februari 2001 over de sociale verzekeringspositie en de fiscale positie van grensarbeiders.

De heer Stroeken (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Ik stel voor, de AOW-korting van 2% per jaar voor partners van grensarbeiders die in Nederland woonden tussen 1957 en 1980, ongedaan te maken. Deze korting is niet meer van deze tijd. Waarom vinden wij dat dit moet gebeuren? Vanaf 1980 is het, op grond van de derde EEG-richtlijn gelijke behandeling mannen en vrouwen, verboden om te korten. Voorts is er een arrest van de Hoge Raad van 1998 op grond van het gelijkheidsbeginsel. Al 21 jaar mag er dus niet meer worden gekort. Wij vinden het onjuist, voor de periode daarvoor alsnog een korting op te leggen.

Voor 1980 werkten er heel weinig vrouwen. Helaas; dat is nu wel anders. Het argument voor het ontbreken van premiebetaling gaat ons inziens nu dan ook niet meer op, gelet op de 21 jaar die intussen zijn verstreken en waarin niet mag worden gekort. Ook is als argument aangevoerd dat er compensatie voor deze korting wordt geboden in de vorm van buitenlandse pensioenen. Ook dat is niet juist. Nog onlangs ontving ik een afschrift van een brief van de staatssecretaris waarin werd aangegeven dat in België vermindering van de pensioenen plaatsvindt van 75 naar 60% vanaf het moment waarop de echtgenoot AOW krijgt, en die wordt dan ook nog gekort. Iemand die 25 jaar in België heeft gewerkt, mist op die manier uiteindelijk ƒ 1000 netto per maand. En zo, voorzitter, kan ik nog heel wat andere voorbeelden geven. In Duitsland waar ook veel grensarbeiders werken, is de pensioenvoorziening volstrekt individueel. Of men nu getrouwd is of niet, men krijgt één pensioen. Ook dat is geen argument om de korting voort te zetten.

De voorzitter:

Bij de behandeling van een VAO is de gebruikelijke spreektijd twee minuten. Die tijd heeft u al overschreden.

De heer Stroeken (CDA):

Mag ik nog een motie indienen?

De voorzitter:

Daar geef ik u toestemming voor, maar u wéét dat wij hebben afgesproken dat in het nieuwe jaar die termijn van twee minuten niet meer zou worden overschreden.

De heer Stroeken (CDA):

Voorzitter! Ik dien mijn motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de in de periode tussen 1957 en 1980 in Nederland wonende partners van (ex-)grensarbeiders voor die periode met 2% per arbeidsjaar op hun AOW gekort worden;

overwegende, dat voor de jaren vanaf 1980 deze korting ongedaan gemaakt is;

overwegende, dat compensatie van deze korting door vergelijkbare buitenlandse regelingen niet of nauwelijks plaatsvindt;

verzoekt de regering deze korting ongedaan te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Stroeken. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4 (26834).

De heer Wilders (VVD):

Voorzitter! De fractie van de VVD vindt het van groot belang dat de problematiek van grensarbeiders serieuze aandacht krijgt. Over problemen van grensarbeiders met betrekking tot sociale zekerheid, fiscaliteit en wettelijke ziektekostenverzekeringen hebben wij de vorige week een interessant overleg gevoerd met maar liefst drie leden van de regering. Vandaag is alleen de coördinerend bewindspersoon voor grensarbeiders aanwezig.

Wij zijn verheugd over een aantal toezeggingen die de regering toen heeft gedaan. Wij zijn blij dat de regering bereid is te komen tot één loket voor voorlichting, waar grensarbeiders terecht kunnen met vragen over sociale zekerheid, fiscaliteit en ziektekosten. Wanneer zal dit worden gerealiseerd? Wij denken aan een uitbreiding van het bestaande steunpunt en dus niet aan een koppeling aan het CWI.

Ook zijn wij blij dat de regering heeft toegezegd, waar relevant te komen met een grenslandtoets waardoor wet- en regelgeving wordt gescreend op specifieke elementen voor grensarbeiders.

De fractie van de VVD heeft de vorige week aandacht gevraagd voor de groep vrouwen van grensarbeiders die over de periode 1957-1980 op hun AOW-toeslag worden gekort. Mijn fractie hecht eraan dat deze kwestie door de regering serieus wordt genomen. De staatssecretaris van Sociale Zaken heeft de vorige week aangegeven, dat de commissie-Linschoten, die de grensarbeidersproblematiek in brede zin bestudeert en binnenkort met haar rapport komt, aan deze kwestie aandacht zal besteden. De staatssecretaris heeft ook gezegd, dat hij hetgeen de commissie zal melden over de korting op AOW-toeslagen voor vrouwen van grensarbeiders serieus zal nemen. Het rapport zal naar wij hopen niet alleen een precieze analyse geven om hoeveel mensen het precies gaat en welke financiële middelen nodig zijn om tot een oplossing van het probleem te komen. De fractie van de VVD wil natuurlijk een oplossing als dat mogelijk is. In het rapport wordt hopelijk ook aangegeven op welke manier dat het beste kan gebeuren. Hoewel wij sympathie hebben voor pogingen om deze problematiek op te lossen, hebben wij op dit moment geen enkele behoefte aan een motie.

De heer Stroeken (CDA):

Weet de heer Wilders dat er al twee jaar wordt gewerkt aan notities hierover en dat er al twee jaar wordt gediscussieerd in de Kamer? Wij zijn voorafgaande aan de discussie van vandaag al twee jaar onderweg. Is het niet verstandig dat de politiek nu het primaat neemt en de knoop doorhakt en niet nog eens wacht op heel veel extra gegevens, een onderzoekje voor en een onderzoekje achter? De heer Wilders was en blijft voor een oplossing. Waarom dan nu niet de knoop doorgehakt?

De heer Wilders (VVD):

Ik wil precies weten waar het over gaat en niet te snel en te kort door de bocht gaan. De vorige week hebben wij – dat is het primaat van de Kamer – in een algemeen overleg dat een aantal uren heeft geduurd hier serieus aandacht aan besteed. Het CDA heeft dat niet alleen gedaan, de PvdA, D66 en de VVD hebben het gedaan. Zelfs de heer Vendrik van GroenLinks heeft dat gedaan. Met andere woorden, iedereen heeft aandacht voor een oplossing van dit probleem. Wij moeten echter wel weten waar het over gaat, wat de beste oplossing is en om hoeveel geld het gaat. Ik heb de heer Stroeken niet horen zeggen om welk bedrag het gaat. De staatssecretaris noemde de vorige week een bedrag van 60 mln. Ik heb uit het veld ook andere, lagere bedragen gehoord. De staatssecretaris heeft de vorige week letterlijk gezegd, dat hij serieus zal kijken naar het advies van de commissie-Linschoten. Dat moeten wij dan bekijken. Hij heeft gezegd, dat de commissie-Linschoten op zeer korte termijn met haar rapport komt. Ook de heer Stroeken moet er veel aan gelegen zijn dat de zorgvuldigheid gebiedt, dit af te wachten en dan met een zorgvuldige oplossing te komen.

De heer Kuijper (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! De AOW-positie van sommige vrouwen van grensarbeiders is inderdaad een probleem. In het algemeen overleg van vorige week heeft ook de Partij van de Arbeid daar nadrukkelijk aandacht voor gevraagd. Ik ben het met de heer Stroeken eens dat het eigenlijk te gek voor woorden is dat het probleem nog niet is opgelost. Ik ben er dan ook bijzonder over teleurgesteld dat de staatssecretaris tijdens het algemeen overleg nauwelijks een opening tot een oplossing heeft geboden. Het algemene beeld dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het gehele dossier over de grensarbeiders op de rem trapt, wordt hiermee jammer genoeg bevestigd. Er was juist een uitstekende gelegenheid om erop terug te komen.

Ik vind het niet verstandig, nu een motie in te dienen. De heer Wilders heeft het al aangehaald: binnen zeer korte tijd komt het rapport van de commissie-Linschoten beschikbaar. Ik heb naar aanleiding van betrouwbare signalen goede hoop dat daarin een positief advies zal worden gegeven. Aangezien de staatssecretaris heeft toegezegd het advies serieus te zullen nemen, moet hij die kans ook krijgen. Verder vind ik het gewoon te vroeg om een motie in te dienen, omdat het nog niet helder is wat de financiële consequenties ervan zijn. Ik verwacht dat ook daarover in de analyse van de commissie-Linschoten wat meer uitsluitsel zal worden gegeven. Verder kan de staatssecretaris in zijn antwoord erop ingaan. Ik kan in ieder geval mededelen dat ook ik nu verwachtingen heb van de staatssecretaris. Ik hoop dat hij in de gaten heeft dat nagenoeg de gehele Kamer van mening is dat het probleem van de AOW van vrouwen van grensarbeiders moet worden opgelost.

De heer Stroeken (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Ik ben blij dat de heer Kuijper positief staat tegenover het rapport, maar ik wil hem toch de volgende vraag stellen. De Kamer is toch gewend om heel snel informatie te krijgen? Is het echt niet mogelijk om voor volgende week dinsdag al die financiële gegevens op tafel te krijgen? Het gaat om 25 mln., om 40 mln., om 50 mln. en het is dus maar een kleinigheid. Wij praten hier al twee jaar over, maar moeten nu toch weer uitstel verlenen tot de commissie-Linschoten haar rapport uitbrengt. Is het niet mogelijk om er nu om te vragen?

De voorzitter:

Herhaalt u nu niet de discussie die al in het algemeen overleg aan de orde was?

De heer Stroeken (CDA):

Nee.

De voorzitter:

De griffier dacht het wel.

De heer Kuijper (PvdA):

Ik wil er toch wel graag op antwoorden. De heer Stroeken heeft er gelijk in dat het probleem al vele jaren speelt, naar mijn mening zelfs langer dan twee jaar. In die zin is het dus heel terecht dat er binnenkort tot een oplossing wordt gekomen. Wij hebben evenwel met elkaar afgesproken dat wij met name het advies van de commissie-Linschoten nodig hebben om een goede analyse te maken. Dat advies zal binnen een aantal weken beschikbaar komen. Als wij goede besluiten willen nemen, kunnen wij die analyse niet missen. Ik vind het daarom te vroeg om nu een motie in te dienen. Ik pleit ervoor om nog een paar weken te wachten om op basis van een goede analyse goede besluiten te nemen.

Mevrouw Schimmel (D66):

Mevrouw de voorzitter! Het ergert ook mijn fractie al enige tijd dat sommige vrouwen van grensarbeiders een onvolledige AOW hebben opgebouwd omdat zij, wat de periode voor 1980 betreft, gekort worden op de arbeidsjaren die hun man elders heeft doorgebracht. Mijn fractie wil dat dit euvel zo snel mogelijk wordt verholpen.

Tijdens het algemeen overleg was ik niet kapot van de argumenten van de staatssecretaris. Hij zei dat de desbetreffende mannen wel een aanvullend pensioentje voor hun vrouwen hadden opgebouwd. In de praktijk bleek dit niet het geval te zijn, want zowel de Duitse als de Belgische pensioenregeling gaat uit van een alleenstaande. Dit maakt de situatie des te klemmender en wij hebben daarom veel sympathie voor de motie van de heer Stroeken. Blijkbaar weten andere leden in deze Kamer met welke aantallen en oplossingen de commissie-Linschoten zal komen. Ik weet daar echter geen klap van. Als die informatie nu al bekend is, zou die naar mijn mening op korte termijn aan de Kamer geleverd kunnen worden zodat de leden een en ander kunnen betrekken bij de beoordeling van de motie van de heer Stroeken. Ik voel er veel voor om mijn stem aan de motie te geven, tenzij de Kamer binnen twee weken geïnformeerd wordt over hetgeen het kabinet gaat doen. Ik kan mij voorstellen dat wij wel twee weken kunnen wachten met het in stemming brengen van de motie.

Staatssecretaris Hoogervorst:

Voorzitter! De heer Wilders heeft nog gevraagd wanneer er een besluit over de instelling van één loket zal worden genomen. Ik voel wel wat voor zijn suggestie om op basis van de bestaande situatie te gaan werken en de zaak dus niet via een CWI te regelen. Ik kan alleen echt nog niet zeggen wanneer dit zal gebeuren, maar hij kan ervan verzekerd zijn dat wij dit zo snel mogelijk zullen regelen en de Kamer dan ook meteen van het resultaat op de hoogte zullen stellen.

Voor het overige ging het debat eigenlijk over de AOW-korting voor partners van ex-grensarbeiders. De heer Stroeken heeft een motie ingediend om die kwestie vanaf heden te regelen. Wij hebben hierover in een algemeen overleg gediscussieerd en ik heb hierbij toen wat kanttekeningen geplaatst. Ik heb ook gezegd dat de regering de commissie-Linschoten niet voor niets heeft ingesteld en dat wij de uitkomsten van het onderzoek van die commissie zeer serieus zullen nemen. Ik heb de indruk dat sommige leden beter op de hoogte zijn van wat er waarschijnlijk uit de bus zal komen. Ik heb nog geen bedragen of standpunten vernomen, maar ik zal die uitkomsten zeer serieus nemen, uiteraard met behoud van mijn eigen verantwoordelijkheid.

De heer Stroeken zei in dit verband wat achteloos dat het bij 20 tot 25 mln. toch eigenlijk om kleingeld gaat, maar ten eerste gaat het nog altijd om geld van de premiebetaler en ten tweede vind ik zo'n bedrag toch niet niks. Elders wordt er over dergelijke bedragen nog wel zware strijd geleverd. Bovendien zijn er rondom de AOW nog wel andere punten van discussie, bijvoorbeeld naar aanleiding van een advies van de SER over hoe wij zouden moeten omgaan met de korting waarmee voormalige gastarbeiders geconfronteerd worden. Er gaan stemmen op in de Kamer om deze kortingen te reduceren of in ieder geval het effect ervan te reduceren. Maar hoe dan ook, wij spreken daarbij over groot geld en die zaak moet worden afgewogen tegen de problematiek waarom het nu gaat.

Kortom, ik zeg de Kamer toe dat ik zo snel mogelijk na ontvangst van het advies van de commissie-Linschoten een standpunt zal innemen en dat ik dat advies niet lichtvaardig zal opvatten, maar dat ik daarbij natuurlijk ook mijn eigen verantwoordelijkheid neem. Ik ben bereid tot een discussie hierover in de Kamer.

De heer Stroeken (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie tilt niet licht aan een paar miljoen, maar zij tilt wel zwaar aan rechtvaardigheid.

Nu vroeg mevrouw Schimmel de staatssecretaris, binnen veertien dagen een standpunt in te nemen. Hij geeft nu alleen aan dat hij dit zo spoedig mogelijk zal innemen; kan hij een tijdstip noemen waarop hij zijn standpunt aan de Kamer bekend zal maken?

Staatssecretaris Hoogervorst:

Voorzitter! Ik kan natuurlijk niet op de bevindingen van de commissie-Linschoten reageren voordat zij klaar is met haar advies. Ik weet niet of dit binnen twee weken zal zijn, ik meen dat ik eerder had aangegeven dat dit waarschijnlijk in maart gereed zal zijn. Zodra de commissie rapport heeft uitgebracht, zal ik mij er een mening over vormen. Vervolgens zal er in het kabinet over gesproken worden en daarna zal ik de Kamer een brief sturen.

De heer Stroeken (CDA):

Voorzitter! Ik zal er nog even goed over nadenken, maar wellicht is het verstandig om de motie aan te houden, als het vanaf nu inderdaad heel snel gaat. Ik zal dit in overweging nemen en ik zal u er nog nader over inlichten.

De voorzitter:

Dat lijkt mij een goed plan.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven