Aan de orde zijn de stemmingen in verband met de wetsvoorstellen Wijziging van de Wet op de studiefinanciering in verband met de overgang van studerenden van de ziekenfondsverzekering naar de particuliere ziektekostenverzekering, op grond waarvan de zogenaamde vrije voet wordt verhoogd en het zogenaamde kortingspercentage wordt verlaagd (25330) en Wijziging van de Ziekenfondswet in verband met de beëindiging van de medeverzekering van WSF-gerechtigden (25368), en over:

- de motie-Oedayraj Singh Varma over opschorting van de overgang van studerenden naar een particuliere verzekering (25330,25368 , nr. 7).

(Zie vergadering van 18 juni 1997.)

De heer Van Boxtel (D66):

Voorzitter! Ik verzoek om heropening van de beraadslaging.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De heer Van Boxtel (D66):

Voorzitter! Gisteren hebben wij een boeiend debatje met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen gehad over het uit de Ziekenfondswet halen van de studenten, in ruil voor ouderen die erin terug kunnen. De fractie van D66 heeft dat debat aangegrepen om ter discussie te stellen dat de minister 160 mln. krijgt. 80 mln. dient ter compensatie van de kosten die de studenten moeten maken om zich particulier te verzekeren. Hij krijgt ook nog 80 mln. extra die aangewend worden om de aanvullende beurs te verbreden.

Je kunt erover stoeien welke politieke prioriteit je aan dat tweede bedrag kunt geven. Binnen de fractie van D66 is vastgesteld dat nu een fors probleem op tafel ligt rond de OV-jaarkaart voor de studenten. Hun mogelijkheid om te kiezen voor een week- of een weekendkaart wordt bedreigd. Wij hebben een amendement ingediend, waarmee niet anders wordt beoogd dan de minister de mogelijkheid te geven bij Koninklijk besluit de wet in werking te laten treden op een tijdstip dat hem goeddunkt, zodanig dat hij eventueel de 80 mln. extra niet meteen gebruikt voor de verbreding van de aanvullende beurs, maar voor het veiligstellen van de OV-jaarkaart.

Ik was steil verbaasd toen de minister ineens "politiek onaanvaardbaar" riep. Dat zijn nogal harde woorden. Ik beleefde dat gisteren een beetje als het schieten met een kanon op een mug. Persisteert de minister bij dat politiek onaanvaardbaar? Dat is voor mijn fractie belangrijk, bij de overweging hoe wij hiermee moeten omgaan.

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! Ik wil even meedoen om 75 leden de gelegenheid te geven de zaal binnen te komen. Het is natuurlijk de vraag of wij wel een quorum hebben, maar dit terzijde.

Ik moet nu kennelijk voor de derde keer een advies geven aan de heer Van Boxtel. Gisteren heb ik hem in overweging gegeven het amendement in te trekken, toen de minister met zo'n zwaar oordeel kwam, nog op redelijke gronden ook. Hij zei toen dat hij er nog een nachtje over moest slapen en met de fractie wilde overleggen. Nu hadden wij vanmiddag een ordedebat over de stemming en daarbij heb ik opnieuw gezegd: "wees nu verstandig en trek het amendement in". Ik zou overigens liever hebben dat de heer Van Boxtel het niet doet, maar ik moest tot deze paradoxale handelwijze overgaan om te laten zien dat het eigenlijk heel merkwaardig is dat de argumenten van de minister er kennelijk niet toe doen. Als de minister zo dadelijk zegt dat hij er nog eens over nagedacht heeft en tot de conclusie gekomen is dat het eigenlijk wel aanvaardbaar is, maar dat hij de Kamer toch aanneming van het amendement ontraadt, dan is er natuurlijk iets geks gebeurd.

Het lijkt mij dan ook van belang dat er duidelijkheid ontstaat over de bedoeling van het indienen van het amendement en over de werking ervan, want het betekent echt een overheveling van geld van de volksgezondheid naar de Spoorwegen, zoals ik gisteren ook al heb aangeduid. Dat argument moet D66 toch aanspreken. En als het amendement wordt gehandhaafd, ontstaat er politiek een aardige situatie, want dan wordt mijn fractie bijna gedwongen om vóór dat slechte amendement te stemmen om ervoor te zorgen dat beide wetsvoorstellen het niet halen. Overigens moeten er wel 75 leden zijn om het voor elkaar te krijgen. Het is dus wel een aardig moment, zij het niet voor de leden die trappelen van ongeduld om naar huis of ergens anders heen te gaan.

Voorzitter! Ik wil dus duidelijkheid van de minister, die gisteren al duidelijk heeft aangetoond waarom het een vreselijk raar amendement is, duidelijkheid van D66 over de vraag waarom het amendement tot nu toe is gehandhaafd en ten slotte duidelijkheid van de Kamer over wat wij nu verder met deze zaak doen. Wij zullen overigens met overtuiging tegen beide wetsvoorstellen stemmen.

De heer Van Boxtel (D66):

Hartstikke bedankt voor de goede adviezen, maar D66 is volwassen genoeg om zelf afwegingen te maken.

Voorzitter! Verder vraagt de heer Lansink wederom om uitleg, terwijl hij de geschiedenis in wilde gaan als kampioen voor de OV-jaarkaart. Wij hebben gisteren de helpende hand geboden om daar financiële dekking voor te zoeken en ik begrijp dus niet waarom hij ons voorstel niet steunt, maar wel als er een meerderheid voor is, omdat hem dat politiek wel uitkomt.

De heer Lansink (CDA):

Dat komt doordat mevrouw Kamp heeft gezegd dat haar fractie tegen het wetsvoorstel zal stemmen als het amendement het haalt. U weet hoe het gelopen is. Maar de minister heeft overtuigend aangetoond dat het bedrag van 80 mln. bij de studenten wordt weggehaald, dat het een sigaar uit eigen doos is, terwijl het bovendien bedoeld is om de hele systematiek van de aanvullende beurs behoorlijk overeind te houden. Dat zijn stevige argumenten, dus die moeten tellen. Ik had gedacht dat u na vannacht wel tot de overtuiging zou zijn gekomen dat dit goede argumenten zijn. Handhaaft u het amendement, dan zit daar een politiek proces achter; dat wilde ik blootleggen.

Mevrouw Kamp (VVD):

Voorzitter! Ik hoop dat het kabinet bij zijn oordeel over het amendement blijft, want wij kunnen het echt niet hebben dat de student straks wel in de trein of in de bus terechtkomt, maar geen goede tegemoetkoming in de ziektekosten heeft. Die afwenteling kunnen wij niet voor onze verantwoordelijkheid nemen. Ik heb er ook op gewezen dat de openbaarvervoerbedrijven lol hebben van dit amendement, want zij weten daardoor dat de minister 80 mln. méér te bieden heeft. Mijn fractie wil dit amendement dan ook vóór de stemming van tafel hebben, gelet op de politieke realiteit dat wij niet weten wat de oppositie gaat doen. Als de heer Van Boxtel het amendement straks niet intrekt, zal ik vragen om de stemming over beide wetsvoorstellen tot volgende week uit te stellen om nog politiek beraad mogelijk te maken.

De heer Van Boxtel (D66):

Ik vind het altijd mooi als de toonhoogte ineens stijgt terwijl het helemaal niet nodig is. Het gaat erom, voorzitter, dat mevrouw Kamp de suggestie wekt dat wij dat bedrag van 80 mln. zouden weghalen ter dekking van de stijging van de ziektekostenpremie voor studenten, maar ik heb een- en andermaal aangetoond dat dit een verkeerde veronderstelling is, want minister Ritzen krijgt 160 mln., waarvan 80 mln. bedoeld is om de extra premiekosten te dekken en eveneens 80 mln. om de aanvullende beurs te verbreden. En dan gaat het om een politieke afweging of je dat laatste wilt doen of de OV-jaarkaart op dit moment veilig wilt stellen. Daar ging het om in de discussie en die zaken moeten wij niet door elkaar halen.

Mevrouw Kamp (VVD):

Maar het gaat er bij die verbreding wel om dat meer mensen een tegemoetkoming in de ziektekosten krijgen.

De heer Van Boxtel (D66):

Wij hebben die mogelijke verbreding ook niet geblokkeerd. Het amendement strekt er alleen maar toe de minister de bevoegdheid te geven om de wet bij koninklijk besluit te laten ingaan op een moment dat hem goeddunkt, en eventueel 10, 20 of 30 mln. – afhankelijk van het verloop van de onderhandelingen – voor dat andere doel te gebruiken. Dat is de portee van het amendement.

De heer Oudkerk (PvdA):

Voorzitter! Ik zal even kort reageren op de inhoud van het amendement. Dat lijkt mij in dit geval het handigst, omdat wij straks pas weten wat er met het amendement zal gebeuren.

Als ik het goed heb begrepen, is het heel simpel. De fractie van D66 wil een deel van de 160 mln. mogelijk gebruiken voor oplossingen ten aanzien van de problemen met de OV-jaarkaart. Of het daarbij nu gaat om 10 mln., 20 mln. of 30 mln., feit blijft dat VWS-geld dat naar OCW gaat, voor een deel gebruikt wordt voor reisvergoeding in plaats van dat er, door verbreding van de aanvullende beurs, gezorgd wordt dat studenten die het onzes inziens hard nodig hebben, tegen ziektekosten verzekerd kunnen zijn zonder dat dit hen veel in koopkracht kost. Dat heeft wat ons betreft prioriteit boven het door de heer Van Boxtel ingediende amendement, waarin hij inderdaad alleen om uitstel vraagt. Dat is de politieke realiteit in onze fractie.

Vervolgens deel ik de mening van mevrouw Kamp dat de OV-bedrijven misschien wel een beetje achterover zullen leunen en zullen zeggen: dan wachten wij nog maar even in onze onderhandelingen met de heer Ritzen. Vandaar dat wij het amendement niet zullen steunen, wat er ook met het amendement gebeurt.

De heer Van Boxtel (D66):

Natuurlijk maakt iedere fractie haar eigen politieke weging. Wij hebben nooit gedacht dat de OV-jaarkaart gekoppeld zou worden aan onderwijs. De suggestie dat er nu geld gebruikt wordt voor vervoer in plaats van voor het geven van een aanvullende beurs aan meer mensen, vind ik niet helemaal zuiver.

De heer Lansink (CDA):

Het is goed dat u in navolging van mij de heer Van Boxtel ook een advies meegeeft, mijnheer Oudkerk. Ik heb echter nog een vraag aan u. U aarzelde gisteren nog echt of u het andere wetsvoorstel zou steunen dat door mevrouw Borst is verdedigd. Die verdediging verdiende niet de schoonheidsprijs, integendeel. Er zijn grote verschillen in aantallen en er is sprake van uitstroom van bejaarden, enzovoorts. Bent u inmiddels overtuigd en zult u voor het wetsvoorstel stemmen? Dan verdampt ook de kritiek!

De heer Oudkerk (PvdA):

Die kritiek betreft het wetsvoorstel van mevrouw Borst en dat is iets anders dan waarover wij nu praten. Gisteren heb ik gezegd dat die ramingen niet helemaal kloppen – dat is eufemistisch uitgedrukt – en dat dit mij doet vrezen dat straks die 160 mln. niet aanwezig is. Aangezien ik niet wil dat uiteindelijk de ziekenfondspremie omhoog moet om dat gat te dichten, heb ik gisteren mijn twijfels uitgesproken. Ik ben inmiddels overtuigd dat dit in ieder geval niet zal gebeuren.

Minister Ritzen:

Voorzitter! De heer Van Boxtel vraagt mij nog eens te verhelderen op grond waarvan ik dat zware politieke oordeel heb geveld. Hij vroeg of dat voor de hand liggend was. In mijn ogen is dat nog steeds het geval. Dat heeft veel te maken met de stelling van het kabinet, dat wij zeggen wat wij doen en doen wat wij zeggen! Dat laatste speelt bij mij een zeer grote rol. Dat moet ook een grote rol spelen juist bij de studiefinanciering. Daar is veel gebeurd. Er zijn maatregelen genomen die wij in het regeerakkoord hadden aangekondigd. Vervolgens komt er een maatregel in de studiefinanciering waarvoor in het regeerakkoord geen voorbereidingen getroffen zijn en waarvoor geen economische noodzaak bestaat. Ik heb de studenten gezegd dat de opbrengsten helemaal besteed zullen worden in de studiefinanciering. Zo heb ik die maatregel tegenover de studenten verdedigd. Ik wil hen graag recht in de ogen blijven kijken.

Als het slecht gaat in Nederland, moet je terug kunnen komen op eerder gemaakte afspraken. Dat hebben wij een keer moeten doen. Nu is dat echter niet aan de orde. Ik zou al mijn geloofwaardigheid verliezen als ik ermee zou instemmen dat een bezuiniging via een omzetting van de ziekenfondsverzekering in een particuliere verzekering zou leiden tot een korting op de studiefinanciering.

Mijn allereerste punt gisteren was dat de 80 mln. die gegenereerd wordt via een bezuiniging op de studenten, binnen de studiefinanciering moet blijven.

Mijn tweede punt betrof de opportuniteit van het op een andere wijze besteden binnen het totale dossier studiefinanciering en OV-kaart. Ik wil graag benadrukken dat dit een denivellering zou zijn, omdat je in de wijze waarop wij het hebben vormgegeven het bedrag uiteindelijk brengt bij juist die cruciale middengroep waar veel problemen worden geconstateerd in de studiefinanciering.

Mijn derde argument was ook door anderen naar voren gebracht, te weten dat ik in een onmogelijke positie zou komen in de onderhandelingen. Ik zie die oproep van de heer Van Boxtel – hij zegt: wat is uw antwoord? – eigenlijk als een oproep om te bevestigen dat er geen verandering is in het standpunt van de regering, dat wij het tegelijkertijd als een buitengewoon zware last zien en als een steun in de rug van D66 om te zorgen dat er een goede OV-kaart komt en vervolgens dat die 80 mln. daarin geen rol moet spelen.

De heer Van Boxtel (D66):

Voorzitter! Het zijn mooie tijden: politiek onaanvaardbaar en toch een steun in de rug. Ik heb goed geluisterd. Als de minister persisteert in die stelling, kan ik niet anders concluderen dan dat de fractie van D66 haar opvatting handhaaft over wat er met de OV-jaarkaart moet gebeuren. Gegeven echter het herhaalde "politiek onaanvaardbaar", ook nu weer, kunnen wij niet anders dan het amendement intrekken.

De voorzitter:

Aangezien het amendement-Van Boxtel/Bakker (stuk nr. 6) is ingetrokken, maakt het geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De heer Van Boxtel (D66):

Voorzitter! Ik heb nog een toevoeging. De minister heeft net gezegd dat hij die 160 mln. zodanig wil aanwenden dat hij de studenten recht in de ogen kan blijven kijken en dat hij dat hele bedrag ten goede wil laten komen aan de studiefinanciering. Dat is echter maar net hoe je het interpreteert. Wend je dat extra deel, die 80 mln., aan voor verbreding van de aanvullende beurs dan wel aan het overeind houden van een OV-jaarkaart, die gewoon gekoppeld is aan het studeren? Het is maar net hoe je dat uitlegt. Ik kan de studenten recht in de ogen kijken als ik zeg: wij hebben geknokt voor uw OV-jaarkaart en dat blijven wij doen. Ik heb de minister goed verstaan. Hij zegt: ik vind het nu toch een steun in de rug. Wij gaan ervan uit dat wij binnenkort, als wij weer komen te spreken over de OV-jaarkaart, een oplossing gepresenteerd krijgen die tegemoetkomt aan datgene wat wij hebben willen overbrengen.

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! Mag ik even?

De voorzitter:

Het amendement maakt geen deel meer uit van de beraadslaging.

De heer Lansink (CDA):

Maar mijn advies wel. Het zou beter zijn geweest als de heer Van Boxtel meteen naar dat advies had geluisterd. De minister heeft gisteren nog beter dan vandaag uitgelegd waarop dat "onaanvaardbaar" was gestoeld. Lees het maar eens na. Het was een geweldig goede beschouwing gisteren.

Dan kom ik bij mijn tweede punt...

De voorzitter:

Ik onderbreek u. U heeft geen tweede heropening of een zoveelste termijn. U kunt een korte vraag stellen aan de heer Van Boxtel en dat is het echt.

De heer Lansink (CDA):

Wil hij volgende keer wat eerder naar mijn adviezen luisteren?

De heer Van Boxtel (D66):

Voorzitter! Dat hangt weer af van de omstandigheden, want in dit geval was dat advies volstrekt overbodig.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Oedayraj Singh Varma stel ik voor, eerst te stemmen over haar motie op stuk nr. 7.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Oedayraj Singh Varma over uitstel tot na het debat over de herstructurering van het ziekenfonds (25330, 25368, nr. 7).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, het CDA, het AOV en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Wetsvoorstel 25330

De artikelen I en II en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, D66, de VVD, het GPV, de RPF, de SGP en de groep-Nijpels voor het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Wetsvoorstel 25368

De artikelen I t/m III en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, het GPV, de SGP, de RPF, de VVD en de groep-Nijpels voor het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven