Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1995-1996 | nr. 35, pagina 2738-2742 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1995-1996 | nr. 35, pagina 2738-2742 |
Er is geen inhoudsopgave aanwezig.
Aan de orde is de behandeling van:
het verslag van een algemeen overleg over de behoefte aan kleinere vliegtuigen van de D-categorie bij Defensie.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Hillen (CDA):
Voorzitter! Het onderwerp van vanavond, de aankoop van een vliegtuig in de D-categorie, heb ik op de agenda laten zetten, omdat het mondeling overleg dat wij daar vorige week over hadden met de staatssecretaris, wat de CDA-fractie betreft niet geleid heeft tot een zodanig bevredigend antwoord dat wij op voorhand akkoord konden gaan. Mijn excuses aan de staatssecretaris voor de vertraging die op die manier optreedt in dit proces, maar als hij vandaag naar Eindhoven had gemoeten, zoals ik van hem heb gehoord, dan had hij nog veel vaster komen te zitten, vanwege het boerenprotest. Een beetje tegenhouden door de oppositie haalt het niet bij datgene wat, vanwege het kabinetsbeleid, in het land aan de orde is op het stuk van het bewerkstelligen van vertragingen. In verhouding doen wij het op een bijzonder plezierige manier en de staatssecretaris kan zich daar gelukkig mee prijzen. Helaas heeft hij nog geen jet, want anders had hij naar Eindhoven kunnen vliegen.
Voorzitter! Het gaat om een aantal bezwaren die wij hadden tegen de aankoop van het vliegtuig, bezwaren die zich niet eens zozeer richtten tegen de aankoop zelf. Een eerste bezwaar betrof de haast waarmee het moest plaatsvinden. Wij kregen daarover op 2 januari een brief. Normaal gesproken zou de D-categorie ergens over twee jaar aan de beurt zijn gekomen. Er wordt nu als argument gebruikt dat de F-27's sneller slijten. Dat zal ook wel, maar dan nog is sprake van een geweldige haast. De staatssecretaris heeft daarover in het mondeling overleg eigenlijk geen duidelijkheid kunnen verschaffen, bijvoorbeeld of het te maken had met het feit dat hij een onderuitputting heeft op de begroting en uit die onderuitputting dat vliegtuig financiert. Immers, ik kan mij niet voorstellen dat het via een verschuiving uit de begroting gehaald zou kunnen worden, omdat de begroting van Defensie nog steeds zeer krap is. Het tweede punt is dat de staatssecretaris tijdens het overleg zei, dat hij 30 mln. binnen de luchtmachtbegroting heeft verschoven om vervolgens de resterende vliegtuigen van de D-categorie te kunnen kopen. Het verbaast mij dat hij een week na de bespreking van de begroting van Defensie ineens zoveel ruimte op zijn begroting heeft, terwijl het tijdens die begrotingsbehandeling nog klaagzang troef was. Kennelijk is die defensiebegroting flexibeler dan wij wel eens aannemen. Ik wil dan wel eens precies van de staatssecretaris horen waar die verschuivingen plaatsvinden en ten koste van wat dat gaat. Binnenkort krijgen wij nog een discussie in deze Kamer over de additionele begroting.
De voorzitter:
Ik verzoek u af te ronden, want uw twee minuten zijn om.
De heer Hillen (CDA):
U vlagt mij wel heel snel af.
De voorzitter:
Er staat twee minuten spreektijd op.
De heer Hillen (CDA):
Maar als ik zie hoe de behandeling van Sociale Zaken is uitgelopen...
De voorzitter:
Daar staat geen spreektijd van twee minuten op.
De heer Hillen (CDA):
Voorzitter! Ik heb de eer een motie in te dienen, ook vanwege het feit dat wij het aanschaffen van een vliegtuig op dit moment en de haast waarmee dat wordt gedaan in verhouding tot de organisatorische problemen die Defensie heeft, een slecht voorbeeld vinden. Wij willen die motie voorts indienen omdat de Nederlandse vliegtuigindustrie daardoor in het gedrang zou kunnen komen. En ten slotte zijn wij van mening dat de D-fase van de aanschaffing uitdrukkelijk in deze Kamer aan de orde zou moeten kunnen komen. Volgens de mededeling van de staatssecretaris in het overleg gaat het over drie vliegtuigen en wij hebben in de Kamer geen keuze daarover kunnen maken. Feitelijk moeten wij hem mandateren en ik vind dit dan ook een uiterst vreemde procedure. Ik zou van de staatssecretaris willen horen dat hij de D-fase volledig met de Kamer doorneemt. Dat wil zeggen, dat wij een voorstel krijgen waaruit blijkt waarop het gebeurt en wat de voorwaarden zijn.
Voorzitter! Mijn fractie heeft de eer, de volgende motie in te dienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat aanschaf op korte termijn van één klein (tweedehands) transporttoestel budgettaire en andere gevolgen heeft voor de invulling van de rest van de behoefte aan categorie D-toestellen;
van oordeel, dat de D-categorie in zijn geheel beoordeeld moet kunnen worden alvorens wordt overgegaan tot aanschaf van een deel van de behoefte;
verzoekt de regering alvorens over te gaan tot aanschaf van een klein transporttoestel, de Kamer inzicht te geven in de vervulling en financiering van de gehele behoefte aan transporttoestellen in de D-categorie en daarbij tevens aan te geven hoe de nationale luchtvaartindustrie hierbij betrokken kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Hillen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 47 (24400 X).
De heer Van Gelder (PvdA):
Mijnheer de voorzitter! Bij Defensie is een duidelijke procedure afgesproken die gevolgd moet worden bij het aanschaffingenbeleid. Op het moment dat die niet gevolgd wordt, blijkt dat direct problemen op te leveren. Ik vind dat dit voor de staatssecretaris een waarschuwing moet zijn voor alle voorkomende gevallen.
Mijn fractie had nogal wat kritische vragen bij het voorliggende voorstel om een klein vliegtuigje in de D-categorie te kopen en ook die vragen zijn niet alle adequaat beantwoord. Maar de hoofdvraag, waar wij nu voor staan, is of we een besluit kunnen nemen over slechts een deel van de behoefte aan kleinere vliegtuigen of dat we in een keer een brede discussie moeten houden over de totale invulling. Een brede aanpak, zoals voorgesteld door de heer Hillen, heeft voordelen maar ook dan is niet uitgesloten dat daar een voorstel uit voortvloeit zoals nu in feite aan de orde is. Voor ons is dan de vraag essentieel hoe het zit met de financiering van het huidige voorstel en van het totale voorstel. Daarover is de staatssecretaris niet duidelijk geweest. In de beantwoording van de vragen kon dat destijds ook nog niet omdat niet alle gegevens beschikbaar waren. Hoe denkt hij nu de totale behoefte aan kleinere vliegtuigen in te vullen? Wat zijn de consequenties daarvan voor zijn begroting in 1995 en in 1996? Wil de staatssecretaris op deze concrete vragen een uitleg geven?
Voorzitter! In het verlengde daarvan lijkt het mij daarna verstandig wanneer de staatssecretaris zo snel mogelijk met een brief komt over de resterende behoefte zodat wij daarover in deze Kamer op een normale manier een discussie kunnen voeren. Het is mijn wens om daarbij de nationale vliegtuigindustrie nadrukkelijk te betrekken.
De heer Hillen (CDA):
Voorzitter! De heer Van Gelder spreekt over "daarna". Wil dat zeggen dat hij op voorhand wel instemt met de aanschaf van dit vliegtuig? Wil dat ook zeggen dat hij ervan uitgaat dat wij de discussie over de aanschaffingen in de D-categorie die wij normaal uitgebreid bespreken alsmede de afwegingen tussen de diverse mogelijkheden, nu gemakshalve overslaan?
De heer Van Gelder (PvdA):
Ik ga ervan uit dat wij niet helemaal in het luchtledige hoeven te praten over de verdere invulling van de vraag rondom deze categorie vliegtuigen. Ik ga er dan ook van uit dat de staatssecretaris redelijk adequaat en snel kan inspelen op de vraag hoe hij de totale behoefte gaat invullen. Zoals gezegd, zou ik het heel verstandig vinden daarbij nadrukkelijk de eigen nationale vliegtuigindustrie te betrekken, zonder op voorhand te zeggen dat dit per definitie de keuze moet zijn.
De heer Hillen (CDA):
Dat is een herhaling van zetten.
Het vliegtuig waarover het nu gaat, gaat u daarmee op voorhand akkoord of wilt u ook de D-fase zien, de toestellen kunnen vergelijken, bekijken of er compensatie-orders zijn, bekijken of er inderdaad het goedkoopst gekocht kan worden, enfin al die dingen die wij normaal doen?
De heer Van Gelder (PvdA):
Ik heb gezegd dat ik dat de normale procedure vind. In dit geval kan ik mij voorstellen dat ook bij een uiteindelijke discussie de conclusie getrokken kan worden, dat er gekozen wordt voor een vliegtuig zoals dat nu voorligt. Wat mij betreft is het acceptabel daartoe nu over te gaan als de staatssecretaris op adequate wijze antwoord kan geven op de gestelde vragen, met name met betrekking tot de financiering. Het moet wel duidelijk zijn dat wij op deze manier niet moeten doorgaan. De staatssecretaris moet de normale procedures volgen. Die hebben wij immers niet voor niets afgesproken!
De heer Hessing (VVD):
De motivering zoals die eerder voor deze aankoop is gegeven, is voor ons heel helder. Dat hebben wij ook besproken in het algemeen overleg. Ik denk dat het zeer gewenst is dat Defensie zo spoedig mogelijk beschikt over een type vliegtuig dat voldoet aan de gestelde eisen. Ik heb wat minder problemen met het alert reageren van de staatssecretaris dan collega Hillen.
De fractie van de VVD acht het wel gewenst, dat de beslissing over het restant van categorie D zo spoedig mogelijk wordt genomen. Daarom zou ik willen aandringen op een brief ter zake, wat mij betreft reeds in januari. Dat heeft tevens het voordeel dat er op niet al te lange termijn helderheid wordt geboden in de richting van de Nederlandse vliegtuigindustrie.
De motie van het CDA legt wèl een relatie tussen de aankoop van dit toestel en het restant van de categorie D. Gelet op de aard van deze brief is die relatie er niet direct. Nu die koppeling leggen, werkt naar mijn mening slechts vertragend. Daaraan hebben wij geen behoefte en waarschijnlijk zullen wij dan ook tegen de motie van het CDA stemmen.
De heer Hillen (CDA):
Ik dank u voor de duidelijkheid van de kant van de VVD, mijnheer Hessing. Uiteraard is er wel sprake van een samenhang. Dat blijkt ook uit de brief. Het gaat om vliegtuigen uit de D-categorie. Even los daarvan vraag ik de heer Hessing, of hij ermee akkoord gaat dat de staatssecretaris in feite een blanco cheque krijgt voor de aanschaf van een vliegtuig, welke kosten daarmee ook gemoeid zijn; dat de Kamer geen vergelijking wil maken tussen de verschillende toestellen die in de aanbieding zouden kunnen zijn, ook geen afweging wil maken over mogelijke compensatie-orders doch die op voorhand cadeau geeft? Het gaat om tientallen miljoenen guldens.
De heer Hessing (VVD):
Er is een aardige indicatie gegeven met betrekking tot welke keuze er voorligt en welke mogelijkheden er zijn.
De heer Hillen (CDA):
Die is helemaal niet gegeven. Er zijn drie merken genoemd plus de prijs van 45 mln. Het kan per toestel 10 mln. of 20 mln. schelen, nog afgezien van de compensatieorders. Daarover hebben wij niets gehoord.
De heer Hessing (VVD):
Een dergelijke afweging is naar mijn mening een taak voor de Kroon. De Kamer moet zich op dat niveau niet met een afweging in detail bemoeien als er geen belangrijke politieke aspecten aan verbonden zijn.
De heer Hillen (CDA):
Er is afgesproken dat de Kamer een oordeel geeft over aanschaffingen boven de 25 mln. Vervolgens is ook afgesproken, dat bij dergelijke aanschaffingen de verschillende categorieën worden doorlopen waarbij uiteindelijk in de D-categorie de vergelijking wordt gemaakt van de definitieve short list. Dan kan de Kamer daarover een oordeel geven.
De heer Hessing (VVD):
Gelet op de mogelijkheden die er in dit verband zijn en de kortheid van de short list, denk ik dat wij over voldoende informatie beschikken om erop te kunnen vertrouwen dat de regering in dit verband een juiste keuze maakt.
De heer Hillen (CDA):
Waarom moet dan dit jaar nog een besluit genomen worden? Die vliegtuigen zijn toch altoos in de aanbieding?
De heer Hessing (VVD):
Het had van mij nog eerder gekocht mogen worden.
De heer Hoekema (D66):
Voorzitter! Dit is een wat onorthodoxe behandeling van een wat onorthodox voorstel. Eigenlijk wordt de procedure voor materieelaanschaffingen doorkruist door de wens van de staatssecretaris om al zeer snel over te gaan tot de aanschaf van één toestel uit een bredere reeks.
Ik heb in aanvulling op hetgeen al is gewisseld tijdens het algemeen overleg twee weken geleden, nog drie vragen aan de staatssecretaris.
Zou de staatssecretaris in de eerste plaats nog eens kunnen uitleggen, waarom nu zo snel tot de aanschaf van een vliegtuig uit een langere reeks moet worden overgegaan? Is dat inderdaad, zoals hij destijds heeft vermeld, vanwege de onderuitputting binnen de begroting van Defensie? Ik heb in de Najaarsnota gelezen dat het gaat om een bedrag van 70 mln. à 90 mln. Zou de staatssecretaris nog eens hard duidelijk willen te maken, dat wij nu of nooit dit toestel moeten kopen?
Ten tweede zou ik het toch op prijs stellen als de staatssecretaris zou zeggen wat hij denkt te kopen. Ik besef wel dat de procedure op dit punt enigszins merkwaardig is. In ieder geval wil ik weten waar zijn gedachten naar uitgaan, naar nieuw of tweedehands en of hij aan compensatie denkt. Hierover zou hij iets in een latere fase aan de Kamer kunnen melden, zodat de Kamer haar normale controlerende taak kan uitvoeren. Het budgettaire plafond blijft 45 mln. Ik neem aan dat de staatssecretaris dat plafond wil hanteren.
Ten derde wijs ik op iets waarover wij twee weken geleden hebben gesproken. Het lijkt mij van groot belang, dat wij op korte termijn beschikken over voorstellen met betrekking tot de resterende behoefte aan de categorie-D-vliegtuigen. Het gaat dan niet om verdere transatlantische capaciteit, maar om capaciteit binnen Europa. De staatssecretaris heeft gesproken over de mogelijkheden om ook de nationale luchtvaartindustrie daarbij te betrekken en ik zou het zeer op prijs stellen als de staatssecretaris bij gelegenheid van dit debat zich nadrukkelijk uitsprak over zijn gedachte om op korte termijn in de resterende behoefte aan categorie-D-vliegtuigen te voorzien.
De heer Hillen (CDA):
Voorzitter! Het heeft er überhaupt alle schijn van, dat als de staatssecretaris het woord "Fokker" laat vallen, de coalitie hijgend achter hem aan gaat lopen en dat men dan zegt: vooruit, voor deze keer. Ik vind deze manier van handelen echter te gemakkelijk. Daarom stel ik de heer Hoekema dezelfde vraag die ik aan de andere collega's heb gesteld: bent u bereid om de D-fase, die wij normaal in het kader van afschaffing hebben, over te slaan? Betekent zijn opstelling dat hij de staatssecretaris een blanco cheque geeft of althans een cheque van 45 mln. waarmee de staatssecretaris zijn gang kan gaan en maakt het dan niet uit waarmee hij terugkomt? Impliceert de opstelling van de heer Hoekema dat hij geen vergelijkingen wil maken en ook niet over compensatie-orders wil praten? Zegt hij in feite: zoals het gaat vind ik het best? Vindt hij verder dat in de toekomst in voorkomende gevallen de regering met de besteding van dit soort bedragen geheel haar gang kan gaan?
De heer Hoekema (D66):
Voorzitter! Dit voorstel verdient niet de schoonheidsprijs. Ook de vorige keer heb ik mij in die termen uitgelaten. Graag wil ik van de staatssecretaris horen wat hem heeft bewogen om voor de aanbieding van het voorstel aan het parlement de methode van een tweetrapsraket te kiezen. Ik vind het belangrijk dat in dit debat de verschillende argumenten naar voren worden gebracht. Er zal geen sprake zijn van het afgeven van een blanco cheque. Hoogstens zal het gaan om een cheque van 45 mln. en met de besteding kan de staatssecretaris alleen maar onder dat bedrag blijven, want er is wel degelijk een budgettair plafond van 45 mln. aangegeven.
De heer Hillen sprak over de luchtvaartindustrie. Daarvoor loopt de heer Hillen zelf ook warm. Hij heeft in zijn motie namelijk ook melding gemaakt van de nationale luchtvaartindustrie. Op dat punt verschillen wij dus niet van mening.
De heer Hillen (CDA):
Dat was voor ons geen reden om aanstonds met het voorstel akkoord te gaan. U zegt nog steeds dat de staatssecretaris 45 mln. mag besteden. Ik herinner eraan dat bij Defensie op dit moment aan de uitgave van elk miljoen een zware afweging voorafgaat en dat in deze sector gedwongen ontslagen moeten plaatsvinden. Deze organisatie heeft dus te maken met verschrikkelijk lastige problemen. Vindt u het dan normaal om te zeggen: wij zien wel hoe het loopt, er is enige ruimte en zie maar wat je doet?
De heer Hoekema (D66):
Voorzitter! Ik herhaal: het is een onorthodox voorstel. Ik verwacht ook van de staatssecretaris een bijzonder goede en harde argumentatie en dat hij zegt waarom hij nu snel en in afwijking van de normale procedure wil overgaan tot de aanschaf van dit vliegtuig. Ik wil dus horen wat hem heeft bewogen deze aanschaf nu de Kamer voor te stellen. Ik veronderstel dat deze gang van zaken te maken heeft de onderuitputting en de vlottende markt voor dit soort vliegtuigen. Daarom wil hij waarschijnlijk nu snel tot aanschaf overgaan. Graag hoor ik hierover het antwoord van de staatssecretaris.
Staatssecretaris Gmelich Meijling:
Voorzitter! Laat ik vooropstellen, dat het voorzien in de totale behoefte voor de D-categorie gefinancierd wordt met het budget van de Koninklijke luchtmacht. Zoals men weet, was oorspronkelijk voor het voorzien in deze behoefte op de begroting en de meerjarenraming een bedrag van 66 mln. gereserveerd. Besloten is dit budget vooralsnog op te hogen met 30 mln. tot in totaal 96 mln. De aanpassing van dit budget en de fasering is mogelijk door de plannen bij de Koninklijke luchtmacht enigszins te herschikken. Dat klinkt misschien wat merkwaardig, maar deze herschikking is mogelijk omdat in het totaal van het investeringsbudget van de Koninklijke luchtmacht van gemiddeld 1 à 1,5 mld. per jaar er altijd mee- en tegenvallers zijn. De omvang daarvan manifesteert zich vaak aan het eind van het jaar. Het gebeurt dan geregeld, dat de aflevering van materieel iets ten opzichte van de planning wijzigt, hetgeen weer consequenties heeft voor het moment waarop wordt betaald. Soms hebben wij ook meevallers in verband met de schommelende koers van de dollar. Zoals men weet, worden veel goederen die de Koninklijke luchtmacht koopt en waarvoor de bedragen op de begroting staan, in dollars betaald.
De heer Hillen (CDA):
Het is dus onderuitputting. Mag ik dan van de staatssecretaris horen hoe groot de onderuitputting in totaal is en in hoeverre deze afwijkt van de tweede suppletore begroting, die wij toegestuurd hebben gekregen?
Staatssecretaris Gmelich Meijling:
De betaling van de voorgenomen aanschaf van de zakenjet, 35 mln. voor 1995, zal kunnen plaatsvinden indien de Kamer nog vóór 15 december goedkeuring verleent. De herschikking heeft een bedrag opgeleverd dat anders komt te vervallen c.q. in de onderuitputting verdwijnt. Wij hebben voor de D-categorie dan geen 96 mln. meer over, maar nog maar 66 mln. Daar kunnen wij gewoon geen toestellen voor kopen die wij nodig denken te hebben.
De heer Hillen (CDA):
Ik zie dat argument wel. Onderuitputting wordt teruggegeven. Ik heb echter gevraagd wat de totale onderuitputting is. Ik kan mij voorstellen dat er ook andere prioriteiten zijn. Waarom is er nu juist prioriteit gegeven aan de aanschaf van een jet?
Staatssecretaris Gmelich Meijling:
De onderuitputting beweegt zich tussen de 70 mln. en de 90 mln. Wij mogen 130 mln. meenemen naar het volgend jaar. De onderuitputting ontstaat niet omdat wij geld over hebben, maar omdat wij een aantal uitgaven niet hebben kunnen doen die volgend jaar wel op onze begroting drukken. Als wij nu binnen het budget van de Koninklijke luchtmacht kunnen herschikken en die 30 mln. nu kunnen reserveren voor de categorie D, hebben wij volgend jaar meer lucht.
De heer Hillen (CDA):
U haalt 30 mln. uit de onderuitputting naar voren ten koste van iets anders. U hebt het over 70 mln. tot 90 mln. Wat doet u met de rest van de onderuitputting?
Staatssecretaris Gmelich Meijling:
Wij mogen 130 mln. meenemen. Die 70 mln. tot 90 mln. zit daar nog in. In het kader van het arbeidsvoorwaardenoverleg hebben wij al een deel van de onderuitputting mogen gebruiken.
De heer Hillen (CDA):
Waarom heeft u zo'n haast als u het toch mee mag nemen?
Staatssecretaris Gmelich Meijling:
Die 30 mln. kunnen wij nu gebruiken voor de aanschaf van een toestel uit de categorie D. Dan mogen wij nog 130 mln. meenemen, voor zover er nog onderuitputting ontstaat. Wij stellen dit geld gewoon safe.
De heer Hillen (CDA):
U verwacht dus nog meer onderuitputting dan die 70 mln. tot 90 mln.?
Staatssecretaris Gmelich Meijling:
Je weet het nooit. Wij hebben nu 70 mln. tot 90 mln. Aan het eind van het jaar komt er nog wel eens wat bij en gaat er nog wel eens wat af. Nu wij dit binnen de begroting van de Koninklijke luchtmacht kunnen herschikken, doen wij dat graag. De medaille heeft twee kanten. Wij kunnen snel beschikken over een zakenjet, die wij echt nodig hebben. Ik heb in het mondeling overleg proberen uit te leggen waarom wij het vliegtuig nodig hebben. Het is zo langzamerhand heel moeilijk voor bewindslieden en voor stafofficieren om snel daar te zijn waar wij in vredesoperaties opereren. Bovendien moet die jet gebruikt kunnen worden – laten wij hopen dat het niet nodig is – voor het snel afvoeren van gewonden.
De heer Hillen (CDA):
Akkoord, maar in principe zou het geen ramp zijn als het een paar weken later zou worden.
Staatssecretaris Gmelich Meijling:
Ik zou het wel een ramp vinden, want dan ben ik namelijk mijn 30 mln. kwijt.
De heer Hillen (CDA):
Dat is alleen het geval als u boven de 130 mln. komt. Als dat niet gebeurt, is het geen ramp.
Staatssecretaris Gmelich Meijling:
Dan zou het misschien geen ramp zijn, maar waarom zouden wij dat doen als het nu mogelijk is om het op deze manier te realiseren.
De heer Hillen (CDA):
Als u in ruil daarvoor de procedure met de Kamer gewoon keurig kunt afhandelen, hebt u toch wat verdiend in het verkeer met de Kamer? Dat is toch ook wat waard?
Staatssecretaris Gmelich Meijling:
Wij hebben hier natuurlijk goed met elkaar over gesproken. Ik dacht dat ik het merendeel van de Kamer heb kunnen overtuigen van het feit dat dit een exceptioneel geval is. De heer Hoekema heeft het een onorthodoxe methode genoemd. Ik ben het daarmee eens. Zo nu en dan moet je wat onorthodox te werk gaan, wil je iets waarvan je overtuigd bent dat je het nodig hebt, snel realiseren.
De heer Hillen (CDA):
Het feit dat wij nu dit debat hebben, geeft aan dat wij het niet goed genoeg besproken hebben.
Staatssecretaris Gmelich Meijling:
Ik weet niet of dat een algemeen gevoelen is.
Een en ander betekent dat een deel van de 45 mln. die wij nodig denken te hebben, nog in 1995 beschikbaar kan komen. Daarvoor zijn ook de nodige maatregelen genomen. De 10 mln. voor betaling van de opleidingen, de militaire uitrusting en de "spare parts" kunnen wij in 1996 beschikbaar stellen.
Dan resteert nog een bedrag van 51 mln. Ik kan de Kamer zeggen dat ik onlangs met de president-directeur van een Nederlandse vliegtuigfabriek heb afgesproken dat ik op zeer korte termijn, zo mogelijk in januari, zal komen spreken over een eventuele vervolgbehoefte aan een categorie-D-toestel. Dat lijkt mij ook logisch, omdat dit min of meer het gevoelen van de Kamer is. Ik wil daar zeker gevolg aan geven. Of het bedrag van 51 mln. daarvoor helemaal toereikend is, kan ik niet zeggen. Maar in ieder geval komen wij daarmee in 1996 een heel eind. Wellicht kunnen wij dat ook naar het jaar 1997 tillen. Bovendien denk ik dat het verstandig is dat wij hierover in ieder geval een goed gesprek voeren met het desbetreffende bedrijf en dat wij ook vergelijkingen maken met andere bedrijven. Wij zullen er in ieder geval serieus naar kijken. De Kamer zal in januari bij brief worden geïnformeerd over de voortgang op dit punt. Die brief zal ongetwijfeld aanleiding geven tot een uitgebreid algemeen overleg dat wij met elkaar over de rest van die invulling van de categorie D zullen voeren.
De heer Hillen (CDA):
Ik wil de staatssecretaris wel helpen. Hij zegt dat hij het misschien naar 1997 moet tillen, maar dat lijkt mij helemaal niet nodig. Als hij nu ineens 30 mln. tevoorschijn kan toveren, moet hij er absoluut in slagen om volgend jaar via de onderuitputting weer voldoende geld te hebben om Fokker op die manier te helpen.
Staatssecretaris Gmelich Meijling:
Wellicht is dat mogelijk; laten wij het hopen. Maar ik loop daar niet op vooruit, want dat zou erg onverstandig zijn.
De heer Hillen (CDA):
Maar ik wil de coalitie graag helpen.
Staatssecretaris Gmelich Meijling:
Ik dank u zeer.
De heer Hoekema vroeg mij nog iets te vertellen over de types. Ik heb verteld dat een aantal types de revue passeert. Ik heb ook gezegd dat de markt op dit moment zeer krap is. Onze gedachte gaat uit naar een tweedehands vliegtuig van het type Gulfstream. Dat vliegtuig kan een zodanig aantal personen vervoeren, dat het voldoet aan onze behoefte. Er is nog een andere aanbieding, namelijk een Canadees vliegtuig dat die behoefte slechts zeer marginaal dekt. Daarom geven wij op dit moment de voorkeur aan dat eerste vliegtuig.
Er is nog gesproken over compensatie. Als wij tweedehands vliegtuigen kopen, zitten daar geen compensatie-orders aan vast. Daarvan is alleen sprake als je nieuwe of vrijwel nieuwe toestellen van fabrieken koopt. In het onderhavige geval gaat het om een tweedehands toestel dat door een bepaalde eigenaar op de markt is gebracht, die het al dan niet weer terugverkoopt aan de fabriek. Over compensatie wordt dan niet gesproken.
De heer Hillen (CDA):
Dat zou kunnen. Maar mij bereikten berichten, zij het niet van autoriteiten, dat het Canadese toestel Challenger nog maar 100 vlieguren heeft gedraaid en dat men bereid is om voor het volledige aankoopbedrag compensatie te geven.
Staatssecretaris Gmelich Meijling:
Ja, omdat men bij de Challenger ervan uitgaat dat het in feite een nieuw toestel is en dus door de fabriek wordt geleverd. Als de Challenger zo zou zijn uitgerust dat het meer dan marginaal aan onze behoefte zou voldoen, dan hadden wij dat toestel zeer zeker in beschouwing genomen. Ik heb hierover uitgebreid met mijn staf van gedachten gewisseld. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat het verstandiger is om een toestel te kopen dat meer ruimte biedt.
De heer Hillen (CDA):
Wat is het verschil in plaatsen tussen de Challenger en de Gulfstream?
Staatssecretaris Gmelich Meijling:
Ik denk dat het zeker om vijf plaatsen gaat. Je kunt de Challenger natuurlijk volbouwen met achttien stoelen, maar dan is dit toestel niet meer geschikt voor het gebruik dat wij ons voorstellen.
De heer Hillen (CDA):
Omdat de Gulfstream IV vijf stoelen meer heeft, verspeelt u dus de volledige compensatie die u zou kunnen krijgen bij de Challenger.
Staatssecretaris Gmelich Meijling:
In dit geval is dat het geval. Er zijn nog een aantal andere voordelen. De Gulfstream IV, waarover wij in onderhandeling zijn, heeft de mogelijkheid om een extra bemanning mee te nemen. Ook dat is een groot voordeel, vooral op langere vluchten, als je snel weer terug wilt.
Ik denk dat ik over de financiën datgene heb gezegd wat de Kamer mij heeft gevraagd, ook via de interrupties van de heer Hillen. Ik ben ingegaan op de opmerkingen van de heer Hoekema over het type. Ook over de compensatie heb ik een paar opmerkingen gemaakt. Ik denk dat ik daarmee ook tegemoet ben gekomen aan wat in de motie-Hillen wordt gevraagd. De Kamer zal begrijpen dat de regering deze motie vooralsnog ontraadt.
De heer Hoekema (D66):
Ik heb nog een bescheiden wens: wil de staatssecretaris nog even aan de Kamer laten weten, waarvoor hij binnen de 45 mln. uiteindelijk heeft gekozen, en onder welke voorwaarden dat is gedaan? Begin volgend jaar kunnen we dan snel overgaan naar het restant.
Staatssecretaris Gmelich Meijling:
Akkoord.
De heer Hillen (CDA):
Is dit het keiharde antwoord van de regering, waarom de heer Hoekema had gevraagd?
De heer Hoekema (D66):
De antwoorden van de staatssecretaris hebben mij ervan overtuigd dat het wijs zou zijn, in 1995 gebruik te maken van de onderuitputting. Het is een vlottende markt, waarop interessante aanbiedingen worden gedaan. Ik heb het vertrouwen dat de staatssecretaris binnen het budget blijft, en binnen de operationele eisen die aan dit toestel kunnen worden gesteld. Dat zal blijken in een verantwoording van het keuzeproces, die de staatssecretaris ongetwijfeld nog aan de Kamer zal zenden. Aan de hand daarvan kunnen de heer Hillen en ik nog debatteren over de vraag, of dat een juiste keus is geweest.
De heer Hillen (CDA):
Een kinderhand is gauw gevuld.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik stel voor, dinsdag aanstaande over de ingediende motie te stemmen.
Daartoe wordt besloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19951996-35-2738-2742.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.