Aan de orde is het debat naar aanleiding van het algemeen overleg van 5 september 1996 over het tropisch regenwoud.

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Augusteijn-Esser (D66):

Voorzitter! De centrale vraag in het algemeen overleg over het convenant tropisch hout was, op welke wijze Nederland een bijdrage kan leveren aan het realiseren van duurzaam bosbeheer, met name in de landen van waaruit Nederland hout importeert. Een weg daartoe is certificering. Mijn fractie wil door middel van een motie het kabinet, op weg naar die certificering, graag een extra duwtje in de rug geven door enerzijds aan te dringen op haast en anderzijds aan te dringen op een spoedige komst van een eenduidig keurmerk. Daartoe leggen wij de Kamer de volgende motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat:

  • - de discussie over certificering van hout reeds jarenlang gaande is en nu tot een keuze moet leiden;

  • - door de Forest Stewardship Council (FSC) criteria zijn ontwikkeld waarbij zich inmiddels vele organisaties in diverse landen hebben aangesloten;

  • - ook in Nederland een groot deel van de grootverbruikers voor het FSC-keurmerk heeft gekozen;

  • - bij de ontwikkeling van de criteria van de FSC zowel bedrijfsleven als NGO's zijn betrokken;

  • - het belang van de consument is gediend met één keurmerk met een internationale basis dat garant staat voor de herkomst en duurzame productie van het hout;

verzoekt de regering te bevorderen dat:

  • - op korte termijn wordt gekomen tot vaststelling van eenduidige criteria voor certificering van hout waarvan de FSC-criteria een wezenlijk onderdeel uitmaken;

  • - in ons land op deze basis samenwerking totstandkomt met de Stichting Keurhout om met name de weg van importeur tot consument te begeleiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Augusteijn-Esser, Verspaget, M.B. Vos en Stellingwerf. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23 (21517).

Mevrouw Verspaget (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! De Kamer overlegt thans al meer dan zes jaar met de regering over de noodzaak om te komen tot één keurmerk voor hout, zodat de consument de zekerheid heeft dat al het aangeschafte hout, zowel in de vorm van bouwmateriaal als in de vorm van eindproduct, op duurzame wijze is geproduceerd. Zo'n keurmerk past in het algemeen beleid om te komen tot een duurzame productie en consumptie. De weg ten aanzien van het keurmerk is lang en moeilijk geweest. In plaats van 1995 en zo mogelijk eerder is 2000 thans de streefdatum. Voor ons is het bitter noodzakelijk dat het jaar 2000 inderdaad wordt gehaald, niet alleen in woorden, maar ook effectief. Inmiddels heeft het particulier initiatief – NGO's en bedrijfsleven – de overheid ingehaald. Er is een internationaal keurmerk totstandgekomen, het FSC-keurmerk. Wij kunnen als Kamer niet om dit feit heen. De initiatiefnemers van dit keurmerk verdienen ten volle onze waardering en steun. Het is nu onze taak om vanuit de overheid landelijke criteria te ontwikkelen waarbinnen dit FSC-keurmerk past. De motie dringt hierop aan: één keurmerk en eenduidige criteria, zodat iedereen – bedrijfsleven en consument – weet waar men aan toe is. Daarnaast beklemtoont de motie dat dubbel werk en overlapping moeten worden voorkomen. Daarom spreekt zij zich uit voor een dusdanige taak voor de Stichting Keurhout dat zij zich zal beperken tot de begeleiding van de weg van importeur naar consument. Een kenmerk van goed overheidsbeleid is helderheid en eenvoud. Deze motie draagt bij aan zo'n beleid.

De heer Stellingwerf (RPF):

Voorzitter! Anderhalf jaar geleden heeft de RPF-fractie samen met een groot aantal andere fracties door middel van schriftelijke vragen het initiatief genomen om meer duidelijkheid te krijgen over de volstrekt onduidelijke situatie met betrekking tot de keurmerken en certificering voor duurzaam geproduceerd hout. De wil was en is bij iedereen – in ieder geval in woorden – aanwezig. De antwoorden boden enkele kleine openingen naar helderheid, maar de broodnodige duidelijkheid kwam er niet, zodat wij mondiaal en nationaal nog steeds doormodderen. Het gevolg is voortgaande vernietiging van grootschalige bossen, tropisch en niet-tropisch. Een in augustus uitgekomen VN-rapport spreekt wat dat betreft boekdelen. Vanwege belangentegenstellingen en coördinatieproblemen zitten wij in een patstelling. Het is nodig en mogelijk om die patstelling te doorbreken. Daarom is het goed om ons duidelijk uit te spreken voor stimulering van het FSC-keurmerk. Het is internationaal reeds operationeel en ook controleerbaar. Daarom heeft de RPF-fractie de zojuist ingediende motie gesteund. De formulering had wat ons betreft nog iets duidelijker kunnen zijn, maar als deze motie wordt aangenomen, is dat een heel forse stap in de goede richting. Ik ga ervan uit dat de regering deze motie als een ondersteuning ziet en als een mogelijkheid om de verstarde discussies te doorbreken. Het is per slot van rekening een uiterst belangrijke bijdrage in het kader van de vandaag zo actuele klimaatdiscussie.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter! De Kamer heeft met diverse ministers over het bevorderen van het gebruik van duurzaam hout in Nederland gesproken. In 1995 was het de bedoeling dat wij alleen nog duurzaam geproduceerd hout zouden gaan gebruiken. Dat is tot dusverre niet gelukt. Nu is het doel om dat in ieder geval in 2000 wel te realiseren. Mijn fractie vindt dat dit inderdaad echt moet gebeuren. Helaas hebben wij moeten constateren dat de overheid tot nu toe te weinig daadkracht aan de dag heeft gelegd, te traag heeft geopereerd en te veel onduidelijkheid heeft geschapen. Er is te veel gemodder geweest. Daarnaast is het echter zo dat er natuurlijk bij iedereen veel goede wil aanwezig is om deze zaak voort te trekken. Het lijkt ons daarom belangrijk dat er een duidelijk overheidsbeleid komt. Het is tevens belangrijk dat het goede werk dat internationaal is verricht door de FSC, namelijk een internationaal erkend, operationeel, eenduidig en onafhankelijk totstandgekomen keurmerk, ten volle te ondersteunen. Daarom hebben wij ook de motie ondertekend die net door mevrouw Augusteijn is voorgelezen. Daarnaast wil ik aantekenen dat het wat ons betreft van groot belang is dat er één keurmerk komt, zowel in het belang van de consument als van de houtmarkt zelf.

Ik wil ten slotte de regering via een motie oproepen om dit keurmerk, dat nu al functioneert, op verschillende wijzen te ondersteunen. Ik wil daarom de volgende motie aan de Kamer voorleggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de FSC een internationaal keurmerk voor duurzaam geproduceerd hout heeft ontwikkeld;

overwegende, dat het FSC-keurmerk reeds operationeel is;

verzoekt de regering het gebruik van duurzaam geproduceerd hout met een FSC-keurmerk in Nederland te bevorderen via onder andere voorlichting, financiële stimulering en gebruik van hout voorzien van een FSC-keurmerk door Rijksgebouwendienst en Rijkswaterstaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid M.B. Vos. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24 (21517).

Minister Van Aartsen:

Mijnheer de voorzitter! Laat er geen misverstand bestaan tussen Kamer en regering op dit punt: het is nodig om haast te maken en om, zoals zojuist gezegd, tot een duidelijk en helder beleid te komen, opdat wij in het jaar 2000 de doelstellingen kunnen halen. De vier bewindslieden die aan het debat in het AO hebben deelgenomen hebben dat, dacht ik, uit één mond aan de Kamer laten weten. Het is inderdaad nodig om nu met enige daadkracht op te treden. In dat kader is er zijdens de regering in het AO gezegd dat wij zeer spoedig een set van minimumcriteria zullen ontwerpen waaraan keurmerken kunnen worden getoetst. Dat is nodig. Er moeten nu eenduidige criteria komen. Het staat voor de regering vast dat de criteria, zoals ontworpen door de FSC, daarbij een wezenlijk onderdeel zullen vormen. Daarnaast is er overigens de inbreng van ander werk dat er in dit kader is verricht. Ik denk aan ITHO en de rapportage die er is van prof. Stortenbeker.

Er is sprake van FSC-criteria, die een wezenlijk onderdeel van de regeling zullen uitmaken. In die zin is de motie van mevrouw Augusteijn c.s. – ik heb die goed gelezen – een ondersteuning van het beleid van de regering in dezen.

De motie van de geachte afgevaardigde mevrouw Vos, die ik nu wel voor mijn neus heb liggen, gaat ervan uit het gebruik van duurzaam hout met een FSC- keurmerk te bevorderen. Naar mijn oordeel gaat die motie dus uit van alleen het FSC-keurmerk, als ik die motie goed beschouw. Inderdaad kunnen wij de gegevens van dit keurmerk gebruiken bij het ontwikkelen van onze minimumcriteria. Het is dus een onderdeel. Het "bevorderen", zo staat er, "via onder andere voorlichting, financiële stimulering en gebruik van hout". Ik denk dat het verstandig is om nu eerst de minimumcriteria te ontwikkelen, waarbij de FSC-criteria een wezenlijk onderdeel zullen zijn, en aan de hand daarvan te bekijken welk keurmerk of welke keurmerken een rol zullen spelen bij het gebruik van het hout door diensten, ook van de Nederlandse regering.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter!...

De voorzitter:

Ik kan mij wel indenken dat u een opmerking wilt maken, maar dit is geen voortzetting van het overleg. Bij een tweeminutendebat geldt de absolute randvoorwaarde dat u zich beperkt tot één zin, liefst een korte.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Dank voor uw soepelheid.

Ik moet een misverstand wegnemen. In de motie wordt niet gesteld dat het FSC-keurmerk per se het enige moet zijn. In de motie wordt de regering gevraagd om, daar dit keurmerk al functioneert en hout dat dit keurmerk heeft in ons land verkrijgbaar is, het gebruik daarvan te stimuleren door zelf op een aantal punten actie te ondernemen.

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! Die uitleg vind ik iets helderder dan de tekst van de motie. Het is "een" keurmerk op dit moment. De regering zal een aantal minimumcriteria ontwikkelen, waaraan wij vervolgens de keurmerken die er zijn of die eventueel nog worden ontwikkeld – ook producentenlanden zijn bezig met het ontwikkelen van keurmerken – zullen toetsen. Het moet dus niet zo zijn dat de regering op voorhand zegt dat het FSC-keurmerk het keurmerk der keurmerken is.

Mevrouw Verspaget (PvdA):

Voorzitter! Ik maak mij enigszins zorgen over een zorgvuldig gebruik van het woord "minimum". Het moet niet betekenen: minimaal. De criteria die door de regering worden ontwikkeld en de eisen die ze zal stellen, zullen moeten voldoen aan de eisen van duurzaamheid. Ik ga ervan uit dat de minister dit wil garanderen.

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! Wat dit betreft kan ik mevrouw Verspaget geruststellen. Wij moeten vaststellen welk type en welke set van criteria absoluut noodzakelijk zijn, waaraan de keurmerken kunnen worden getoetst. Die meetlat moet je hebben, zoals ik tijdens het kamerdebat heb gezegd. Daarbij zullen wij dus gebruikmaken van alle materiaal en middelen die er zijn, en daarvan zal het FSC-keurmerk een wezenlijk onderdeel uitmaken, zoals wordt gevraagd in de motie van de geachte afgevaardigde mevrouw Augusteijn. Dat is de systematiek die wij zullen volgen. Ik meen dat zijdens de regering helder genoeg gemaakt is bij monde van, naar ik meen, vier bewindslieden dat wij niet naar het minimale in dit kader streven. Ik dacht dat wij duidelijk hebben gemaakt dat wij haast moeten maken, zoals ik vanmiddag ook heb gezegd; dat dit vraagstuk geen uitstel vergt en dat wij in 2000 onze doelstellingen moeten halen. In die geest gaat het kabinet er in de komende periode mee aan de slag.

Mevrouw Verspaget (PvdA):

Voorzitter! Het zou dus ook kunnen dat de criteria dan wel de eisen die de regering stelt, strenger zijn dan de FSC-criteria.

Minister Van Aartsen:

Alles is mogelijk.

Mevrouw Augusteijn-Esser (D66):

Voorzitter! Omdat er enige onduidelijkheid is over de vraag of het om één of meer keurmerken gaat, wijs ik op de overwegingen in mijn motie. Het is in het belang van de consument om een helder beeld te hebben en daartoe dient de gedachte om het aantal te beperken tot één keurmerk. Kan de minister die overweging onderschrijven?

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! Ik denk dat het verstandig is, zoals zijdens de regering in het debat ook is gezegd, dat wij uiteindelijk komen tot één keurmerk. Op dit moment is de regering bezig met het opstellen van de minimumcriteria en ik heb toegelicht hoe die eruitzien en dat wij daarbij gebruikmaken van alle elementen die er zijn. Daarom staat het voor ons op dit moment nog niet vast, ofschoon wij het wenselijk achten, dat er sprake zal zijn van één keurmerk. Het verzoek aan de regering dat in de motie is vervat, acht ik een ondersteuning van het beleid van het kabinet in dit kader.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, volgende week over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven