Aan de orde is de voorzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met het bevorderen van de participatie van jonggehandicapten door werk en arbeidsondersteuning (31780)

, en van:

- de motie-Thissen c.s. over de voorbeeldfunctie van de rijksoverheid als grootste werkgever van Nederland (31780, letter G);

- de motie-Westerveld c.s. over een bevoegdheid van het UWV om het toestaan van de overstap van oud naar nieuwe regime ongedaan te maken gedurende een zekere periode van bijvoorbeeld zes maanden (31780, letter H);

- de motie-Goyert c.s. over de voorbeeld- en voortrekkersrol van de overheid als werkgever (31780, letter I).

(Zie vergadering van 24 november 2009.)

De beraadslaging wordt heropend.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom in dit huis.

Ik heb begrepen dat de heer Thissen behoefte heeft aan een korte derde termijn.

De heer Thissen (GroenLinks):

Voorzitter. Vorige week hebben wij een op zichzelf genomen uitstekend en nuttig debat gehad. Daarin zijn door een tweetal collega's en mijzelf moties ingediend, waaronder de moties op de letters G en I. Deze hebben ongeveer dezelfde strekking en houden verband met de rijksoverheid als werkgever, als een van de grotere werkgevers in ons land, zo niet de grootste. Mijn fractie heeft na het debat, na de behandeling van de moties, besloten om de motie op letter G aan te passen en een nieuwe motie in te dienen.

In de nieuwe motie wordt het tweede gedachtestreepje onder "spreekt uit dat" geschrapt. De minister heeft daarover uitdrukkelijk gezegd: dat gaat over de rijksoverheid als opdrachtgever in het kader van Social Return on Investment. De minister verzekerde daarbij dat het tweede gedachtestreepje overbodig was, omdat het betreffende punt al geregeld was in het contact met de Tweede Kamer.

Wij handhaven de motie waarin voor het werkgeverschap een nadrukkelijk cijfer genoemd staat als ambitie, omdat anders de balans met de wijziging van de Wajong niet meer te vinden is. De Wajong'ers krijgen namelijk heel terecht steun bij activering richting de arbeidsmarkt, maar leveren daarmee wel een deel van hun financiële inkomsten in. Als dat concreet van jongeren wordt gevraagd, dan vind ik dat concreet als voorbeeld van de rijksoverheid en in overleg met IPO en VNG ook van de provinciale en lokale overheden mag worden gevraagd om zich ook heel concreet uit te spreken over de vraag welke inspanningsverplichting men dan op zich neemt om Wajong'ers in dienst te nemen. Daarmee stellen ze een voorbeeld naar alle andere ondernemers en werkgevers in het land om soortgelijk te doen, omdat wij ervan uit gaan dat mensen iets kunnen en niet dat mensen beperkingen hebben.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Thissen c.s. (31780, letter G) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Door de leden Thissen, Laurier, Elzinga, Yildirim en Reuten wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - er op dit moment drie kwart van de mensen in de Wajong geen betaald werk heeft;

  • - de arbeidsmarktpositie van mensen met een Wajong-uitkering dringend verbetering behoeft;

  • - zeker in crisistijd hun positie op de arbeidsmarkt versterkt moet worden;

  • - de rijksoverheid als grootste werkgever van ons land hierbij een voorbeeldfunctie dient te vervullen;

spreekt uit dat:

  • - het aantal arbeidsplaatsen voor mensen met een Wajong-uitkering bij de rijksoverheid, als werkgever, in 2010 als ambitie 1000 dient te bedragen en vanaf 2011 als ambitie 2% van het aantal fte's;

roept de regering op, met VNG en IPO soortgelijke afspraken te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter J (31780).

De heer Elzinga (SP):

Voorzitter. De SP-fractie heeft vanmorgen alle voors en tegens, zoals door mij in eerste en tweede termijn aan de orde zijn gesteld, nog eens afgewogen. Voor een eindoordeel over het wetsvoorstel is voor mijn fractie van essentieel belang of Wajong'ers die kunnen en willen werken ook daadwerkelijk materieel iets van de voorgestelde wijziging mogen verwachten. Daarom vindt mijn fractie het een gemiste kans dat werkgevers, die veel vaker onwillig zijn dan de Wajong'ers, nog steeds met de fluwelen handschoen worden aangepakt. Des te belangrijker wordt het daarom voor mijn fractie hoe de overheid als grote werkgever en bovendien als voorbeeldwerkgever omgaat met het bieden van banen aan de doelgroep. Het ambitieniveau van de regering vindt mijn fractie onvoldoende.

Er liggen twee moties om dat ambitieniveau te vergroten. Bij de bespreking in tweede termijn leek het er nog op dat deze moties wellicht in elkaar konden worden geschoven. Wat ons betreft, zou dat goed zijn. Ik heb beide moties namens mijn fracties meeondertekend. Nu liggen ze er toch beide nog. Wij zullen voor beide moties stemmen, maar wij geven brede steun aan de motie-Thissen c.s. op letter J. Deze motie is voor ons essentieel, omdat alleen deze motie een concrete verhoging van het ambitieniveau verder invult en voorstelt. Na aanneming van deze motie is de materiële winst naar de mening van de SP-fractie voldoende om ook voor het wetsvoorstel te stemmen.

Ik verzoek daarom om dadelijk eerst over de moties te mogen stemmen en daarna pas over het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik kom straks op de orde van de werkzaamheden terug.

Mevrouw Swenker (VVD):

Voorzitter. Ik begrijp dat we over alledrie de moties tegelijk een stemverklaring kunnen afleggen.

De voorzitter:

Ik wil eerst de gewijzigde motie aan de orde stellen, omdat de indiener daarop graag een reactie van de minister wil hebben voordat er wordt gestemd.

Mevrouw Swenker (VVD):

Dan ben ik heel kort. De overwegingen in de gewijzigde motie van de heer Thissen zijn prachtig, daar kunnen wij ons in vinden. Maar als hij zich gaat uitspreken en in feite met een quotum komt, kan de VVD niet meer meegaan.

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik spreek ook namens de fractie van de SGP.

Onze fracties zullen het wetsvoorstel steunen. Het is een beetje verrassend dat de nu gewijzigde motie hier ter tafel komt. Maar ook met wegneming van het gedachtestreepje blijft ons bezwaar dat hierin wel heel absoluut wordt gesproken. Bovendien: in de motie-Goyert, die wij wel ondersteunen, wordt heel duidelijk aan de regering gevraagd om een aanzienlijke inspanning te doen. Wij bezien liever op een later tijdstip wat dat betekent.

De heer Thissen (GroenLinks):

In de eigen plannen van het kabinet staat het aantal van 250 Wajong'ers in 2010 en vanaf 2011 1% van het aantal fte's. Ik snap daarom niet waarom er nu ineens bezwaar wordt gemaakt tegen de gewijzigde motie wat het opnemen van een quotum betreft. Dat staat dus ook al in de kabinetsplannen, zij het dat wij de motie van mevrouw Goyert vertalen in een concreet aantal, waar de inkomenspositie van Wajong'ers individueel wordt vertaald in een lager inkomen. Dan is het ook aan de overheid om een hogere ambitie waar te maken met betrekking tot de werkgelegenheid van die jongeren.

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Is dit een vraag aan mij, mijnheer de voorzitter?

De voorzitter:

Nee, dit was een verduidelijking door de indiener van de gewijzigde motie.

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Ook wij vinden 250 veel te weinig. Daarom steunen wij de motie van mevrouw Goyert. Wij willen over enige tijd bezien wat dit gaat opleveren. Er zijn inderdaad al getallen genoemd, wat ons nu voldoende lijkt.

De heer Terpstra (CDA):

Voorzitter. Wegens ziekte is mevrouw Goyert verhinderd, zoals uzelf al hebt meegedeeld. Dat klopt dus allemaal.

Wij stemmen voor onze eigen motie van mevrouw Goyert. Wij stemmen niet voor de gewijzigde motie van de heer Thissen. Het Rijk heeft een bepaalde verantwoordelijkheid ten aanzien van de Wajong'ers, maar die verantwoordelijkheid wordt nog niet geweldig goed opgepakt. De motie van mevrouw Goyert spreekt het Rijk aan om dat veel beter te gaan doen, en dan vinden wij het een beetje vreemd dat wij tegelijkertijd ook aan het Rijk vragen te gaan praten met al die andere overheden, die ook nog allemaal worden gecontroleerd door of provinciale staten, of gemeenteraden. De toevoeging dat men ook met VNG en IPO moet gaan praten, komt te vroeg. Daarom stemmen wij tegen de motie van de heer Thissen, in welke vorm dan ook.

Mevrouw Westerveld (PvdA):

Voorzitter. Het debat over de gewijzigde motie van de heer Thissen is nu in zoverre wat veranderd dat het een debat is geworden met een tweede bewindspersoon. Mijn fractie zal de motie-Goyert c.s. zonder meer steunen. Ons oordeel over deze gewijzigde motie willen wij even opschorten totdat wij de reactie van de minister van BZK hebben gehoord. In de gewijzigde motie wordt een quotum genoemd, wat met name aan de overheid als werkgever is gericht.

Minister Ter Horst:

Voorzitter. Dank dat ook ik mijn bijdrage mag leveren aan dit debat. Ik beperk mij tot een reactie op de twee moties.

In de motie van het lid Goyert wordt de regering verzocht, de Kamer begin 2012 te informeren over de resultaten op het niveau van de landelijke overheid, waarbij het erom gaat dat de overheid laat zien dat het haar ernst is met het helpen van jonggehandicapten aan een baan. Ik denk dat wij een beetje voorzichtig moeten zijn met het op alle terreinen ten voorbeeld stellen van de overheid. De overheid moet immers ook ten opzichte van de markt een zekere concurrerende positie behouden. Maar wij vinden het verbeteren van de positie van jonggehandicapten van groot belang. Daarom heb ik geen bezwaar tegen deze motie. Ik laat het oordeel daarover aan de Kamer.

Ik kom toe aan de gewijzigde motie van de heer Thissen op letter J. Daarin wordt gevraagd, het aantal arbeidsplaatsen voor mensen met een Wajong-uitkering bij de rijksoverheid in 2010 1000 te laten bedragen, en vanaf 2011 2% van het aantal fte's. Ik begrijp de bedoeling van de indieners van de motie helemaal, en ik vind haar zeker sympathiek. Maar we moeten ook realistisch zijn. Met de Tweede Kamer is afgesproken – zij zit op dezelfde lijn – dat bij de overheid 1000 werkervaringsplaatsen zullen worden gerealiseerd, voor mensen op afstand van de arbeidsmarkt. Jonggehandicapten maken daar onderdeel van uit, maar zij zijn niet de enigen. Verder is met de Tweede Kamer afgesproken dat in 2009/2010 in totaal 150 extra plaatsingen zullen worden gerealiseerd voor Wajong'ers, en overigens ook – maar dat strekt wat verder dan dit debat – nog 100 voor WSW'ers. Dat komt bovenop die 1000. Dat is wat ik heb toegezegd en wat ik kan realiseren. Zoals bekend wijkt dit nogal af van wat in de motie wordt gevraagd. De 1000 waarover ik sprak, plus die 100 en die 150 is bij elkaar 1250, oftewel ongeveer 1% van ons personeelsbestand. Dat is bedoeld voor alle groepen op afstand van de arbeidsmarkt. De indieners van de motie vragen niet om 1%, maar om 2%, en dan uitsluitend voor Wajong'ers. Ik zou het willen, maar het zou echt volstrekt irrealistisch zijn om te zeggen dat we dat gaan realiseren. Helaas moet ik daarom die motie ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De heer Elzinga heeft namens de SP gevraagd om eerst te stemmen over de moties, en daarna over het wetsvoorstel. Kan de Kamer zich daarin vinden?

Mevrouw Westerveld (PvdA):

Voorzitter. Voordat de moties in stemming worden gebracht het volgende. Mijn fractie is akkoord met het voorstel van orde, maar zij wil wel een korte schorsing voordat de moties in stemming worden gebracht.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

De voorzitter:

Ik wil allereerst in stemming brengen de gewijzigde motie-Thissen c.s. onder letter J over de voorbeeldfunctie van de rijksoverheid als grootste werkgever. Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

Mevrouw Westerveld (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie wil sympathie betuigen met de gedachte die achter deze gewijzigde motie zit, en die gedachte is die van wederkerigheid. De overheid vraagt nogal wat van jonggehandicapten. Het is niet irreëel om daartegenover te stellen dat er ook iets van de overheid verwacht mag worden. Dus ik zal niet verhelen dat mijn fractie geworsteld heeft met deze gewijzigde motie. Desalniettemin hebben wij besloten de gewijzigde motie niet te steunen, gehoord de inbreng van de minister van Binnenlandse Zaken die nu bij dit debat aanwezig was. Zij heeft ons aangegeven dat de ambitie die in deze gewijzigde motie is verwoord, niet reëel is. Wij hebben geen reden om wat dat betreft de minister niet op haar woord te geloven.

De heer Ten Hoeve (OSF):

Voorzitter. Mede namens de fractie van D66 leg ik de volgende stemverklaring af. Wij hebben ook veel sympathie voor de bedoelingen van deze gewijzigde motie. Wij zijn ons er ook van bewust – en de regering moet zich dat ook bewust zijn en is zich dat waarschijnlijk ook wel – dat onze overheid niet altijd zelf voldoet aan het beeld dat zij van de maatschappij graag vraagt. Dat stelt nog extra verplichtingen aan haar om wel degelijk haar uiterste best te doen. Tegelijkertijd zijn wij gevoelig voor de redenering van de minister van Binnenlandse Zaken en kiezen er in dit geval voor, wel mee te gaan met de motie-Goyert en niet met de gewijzigde motie van de heer Thissen c.s.

In stemming komt de gewijzigde motie-Thissen c.s. (31780, letter J).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Westerveld c.s (31780, letter H).

De voorzitter:

Ik constateer dat mevrouw Westerveld een stemverklaring wil afleggen over haar eigen motie.

Mevrouw Westerveld (PvdA):

Voorzitter. Voor de goede orde: dit is geen stemverklaring; ik had het woord gevraagd over de motie.

De voorzitter:

Excuus. U had dat inderdaad aangekondigd. Dit is een omissie van mijn kant.

Mevrouw Westerveld (PvdA):

In het debat van de vorige week heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid laten weten dat hij in beginsel niet onwelwillend staat tegenover de constructie waar in deze motie om wordt gevraagd, namelijk dat een Wajong'er die overstapt van het oude naar het nieuwe regime in zekere gevallen een beperkte tijd krijgt om op die keus terug te komen. Hij heeft ons laten weten dat de vraag hoe die variant het beste kan worden uitgewerkt, zal worden bezien door hem of door zijn opvolger op het moment dat dit actueel wordt, dus als de overstap van oud naar nieuw mogelijk wordt. Hij heeft ten slotte toegezegd dat de Kamer tijdig van de verdere voortgang op dit onderdeel in kennis zal worden gesteld.

Onder die omstandigheden heeft mijn fractie geen behoefte om deze motie thans in stemming te brengen. Wij willen deze dan ook tot nader order aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Westerveld stel ik voor, haar motie (31780, letter H) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan gaan wij nu over tot de stemming over de motie-Goyert c.s. onder letter I over de voorbeeld- en voortrekkersrol van de overheid als werkgever. Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

Mevrouw Swenker (VVD):

Voorzitter. Als VVD-fractie zijn wij tot de conclusie gekomen dat het bevorderen van het door de rijksoverheid in dienst nemen van meer Wajong'ers een goede zaak is. Wij zullen dus voor deze motie stemmen.

In stemming komt de motie-Goyert c.s. (31780, letter I).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Dan breng ik thans in stemming het wetsvoorstel 31780. Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Thissen (GroenLinks):

Voorzitter. Ik zal niet verhelen dat gezien de stemmingsuitslag over de gewijzigde motie onder J, mijn fractie heel erg worstelt met de eindafweging inzake dit wetsvoorstel. Wat wij goed vinden in dit wetsvoorstel – dat hebben wij de vorige week ook uit-en-te-na beargumenteerd – is dat wij mensen niet willen opsluiten in een regeling die bescherming en beschutting biedt in de financiële zin maar geen garanties biedt op meedoen op de arbeidsmarkt. Daarom is deze wijziging van de Wajong een heel goede wijziging. Echter, als je van jonggehandicapten vraagt om ook letterlijk een duit in het zakje te doen en te accepteren dat men ook een tijd lang in de periode 18 jaar tot 27 jaar onder het wettelijk minimumloon moet werken om die participatie op de arbeidsmarkt mogelijk te maken, dan mag je van de overheden in dit land, rijksoverheid, provincies en gemeenten, vragen om op zijn minst een veel grotere, ook precies aangestipte ambitie aan de dag te leggen om het meedoen ook mogelijk te maken en de arbeidsmarkt, voor zover de werkgever overheid heet, ook toegankelijk te maken voor mensen met een handicap. Die balans is nu negatief en valt nu ten nadele uit van de individuele gehandicapte. En we weten allemaal dat die positie toch al zo ongelofelijk slecht is als het gaat over kansen op de arbeidsmarkt.

Alles afwegende – ik zeg er oprecht bij dat het mij pijn in het hart doet – zal mijn fractie tegen het wijzigingsvoorstel stemmen.

Mevrouw Swenker (VVD):

Voorzitter. Zoals ik de vorige week al heb betoogd, is de VVD-fractie het volstrekt eens met de uitgangspunten en de doelstellingen die de minister hanteert met zijn wetsvoorstel. Zoals wij de vorige week ook betoogd hebben, zijn wij echter niet overtuigd geraakt door de argumenten van de minister. Wij vinden eigenlijk dat het toch een iets te fluwelen handschoen is en dat op de kortere termijn meer resultaat zou moeten worden geboekt. Wij zijn helaas tegen het wetsvoorstel.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, het CDA, de OSF, de ChristenUnie, de SGP en D66 voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

De vergadering wordt enige ogenblikken geschorst.

Naar boven