Aan de orde is de stemming over het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde invrijheidstelling in een voorwaardelijke invrijheidstelling (30513).

(Zie vergadering van 27 november 2007.)

De voorzitter:

Ik heet de minister van Justitie van harte welkom in dit huis.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Franken (CDA):

Mevrouw de voorzitter. De CDA-fractie is het eens met de hoofdlijn van het wetsvoorstel. Van de drie kritiekpunten die namens mijn fractie naar voren zijn gebracht, heeft de minister er twee naar tevredenheid beantwoord.

Met betrekking tot het overgangsrecht is uit het debat gebleken dat er tussen mijn fractie en de minister verschillende opvattingen bestaan. Alles afwegende, geeft de CDA-fractie op dit punt echter de minister het voordeel van de twijfel en zal zij voor het wetsvoorstel stemmen.

Mevrouw Broekers-Knol (VVD):

Mevrouw de voorzitter. De VVD-fractie heeft tijdens het plenaire debat over het wetsvoorstel voorwaardelijke invrijheidstelling kenbaar gemaakt dat zij dit wetsvoorstel steunt.

Mijn fractie wil op deze plaats nogmaals duidelijk maken dat zij dit wetsvoorstel van harte steunt.

De heer Kox (SP):

Mevrouw de voorzitter. Er ligt een goed wetsvoorstel voor. Daarover zijn deze Kamer en de minister het eens. Ik denk dat de Kamer het ook eens is met de minister dat wij daarover een goed debat gevoerd hebben.

In de nadere uitleg van de kant van de regering zijn zaken toegelicht die tot dan toe niet in het proces betrokken waren. Ik dank de minister daarvoor. Ik blijf erbij dat de uitleg van de regering er een is van: hier kunnen wij mee wegkomen als deze wet eenmaal aangenomen is. Dat vindt mijn fractie een te minimalistische benadering. Wij moeten geen wetten maken waarmee wij weg kunnen komen, wij moeten wetten maken die goed zijn.

Ik heb tijdens het debat aan de minister voorgesteld om met een novelle tegemoet te komen aan wat de meerderheid van deze Kamer vond. Hij was resoluut in zijn antwoord dat hij dat niet wenste te doen. Daarmee was de politieke druk van de kant van de regering duidelijk. Wij zien dat die druk effect heeft gehad. Dat kan, dit is een politieke Kamer. Onze fractie blijft echter van mening dat de terugwerkende kracht zoals die in dit wetsvoorstel opgenomen is, strijdig is met onze algemeen aanvaarde rechtsbeginselen. Zij zal dus tegen dit wetsvoorstel stemmen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP en de PvdD tegen dit wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven