Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | nr. 31, pagina 1659-1660 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | nr. 31, pagina 1659-1660 |
Aan de orde is de heropening van het beleidsdebat naar aanleiding van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2004 (29200 V).
De heer Schuyer (D66):
Voorzitter. Vanochtend las ik in een van de kranten die je krijgt bij de spoorwegen een bericht over het doorgeleiden van noodhulp naar terroristische organisaties in het Palestijnse kamp. Graag horen wij van de minister of dit bericht op waarheid berust. Kan zij dat onderzoeken? Het resultaat van dat onderzoek zal ons stemgedrag bij de motie bepalen. Wij kunnen ons voorstellen dat het onderzoek wat meer tijd vraagt. Als dat zo is, verzoek ik de indieners van de motie om haar aan te houden.
Mevrouw Meulenbelt (SP):
Mijn fractie heeft er geen bezwaar als wordt onderzocht waar noodhulp naartoe gaat, maar ik wijs erop dat de noodhulp waarover ik een motie heb ingediend, naar de VN, naar de UNWRA gaat. Het bericht in Spits heeft daar helemaal niets mee te maken.
De reden dat ik deze motie heb ingediend, is dat ik erop hoopte dat wij in deze Kamer ondanks onze verschillende visies op het Palestijns-Israëlische conflict met elkaar zouden kunnen besluiten dat het belangrijk is om ervoor te zorgen dat de hulp wordt hervat die vroeger al door Nederland werd gegeven aan een burgerbevolking in nood. Er lijkt mij geen betrouwbaarder organisatie om noodhulp aan door te sluizen dan de UNWRA, de VN.
Minister Van Ardenne-van der Hoeven:
Voorzitter. Zoals wij in het debat hebben besproken, gaat het bij noodhulp via UNWRA vooral om de verbreding van het aantal donoren dat meedoet bij het beschikbaar stellen van noodhulpfondsen. Dat is een van de redenen waarom Nederland op dit moment niet overweegt om de huidige bijdrage uit te breiden.
De eventualiteit van misbruik van noodhulpgelden blijft relevant. Misbruik kan voorkomen. De UN zien erop toe dat dit zo min mogelijk gebeurt. Wij zijn bezig de juistheid van het bericht van vanmorgen na te trekken. Ik kan er nog geen uitsluitsel over geven. Wij moeten ervoor oppassen niet te grote hoeveelheden geld via de noodhulpprocedure aan het Palestijnse gebied beschikbaar te stellen. Dat geldt overigens overal ter wereld, want misbruik ligt zeer voor de hand.
De heer Noten (PvdA):
Heeft de minister zelf aanleiding om te veronderstellen dat de VN hun taak op dat gebied niet naar behoren invullen? De Spits is gratis, dat zegt genoeg.
Minister Van Ardenne-van der Hoeven:
Voorzitter. Het is niet alleen in ons belang, maar zeker ook in dat van de Palestijnen dat wij het goed natrekken. Elk bericht hierover leggen wij zeker niet terzijde met het argument dat het wel niet waar zal zijn, stel dat het wel waar is! Wij trekken het na en zullen de Kamer zo spoedig mogelijk informeren.
Mevrouw Meulenbelt (SP):
Voorzitter. De minister zei dat onze motie een verzoek inhield om de noodhulp uit te breiden, maar die noodhulp bestond al. In 2000 is daaraan 12 mln besteed, in 2001 4,5 mln en in 2002 2,5 mln. Vervolgens is die hulp gestopt. Het gaat dus niet om uitbreiding van die hulp maar om hervatting daarvan.
Minister Van Ardenne-van der Hoeven:
Voorzitter. Deze informatie is al uitgebreid gewisseld tijdens het debat. Nederland levert een ongeoormerkte bijdrage aan UNRWA, onder andere ten behoeve van de Palestijnse gebieden. Dat is een constante bijdrage, al hebben wij ooit weleens een extra bijdrage gegeven. Wij zijn namelijk nog steeds van mening dat meer rijke landen een rol moeten spelen in de noodhulpverlening aan het Palestijnse gebied. Daarom hebben wij dit jaar ook geen extra bijdrage voorzien. Er is een aparte procedure om extra noodhulp te verlenen en mocht die nodig zijn, dan is dat altijd mogelijk. Dat wegen wij natuurlijk altijd af tegen andere verzoeken om noodhulp. Deze hulp is niet altijd te plannen en kan op elk moment van het jaar worden gevraagd en wij staan nu nog aan het begin van het jaar.
De heer Pormes (GroenLinks):
Voorzitter. Ik snap niets van het verzoek van de heer Schuyer om de motie aan te houden. Zijn vraag heeft niets met deze motie te maken, ik heb dat er althans niet uit kunnen opmaken. Ik kan er in ieder geval geen touw aan vastknopen. Ik begrijp de intentie van zijn vraag niet!
De heer Schuyer (D66):
Voorzitter. Op basis van de door mij genoemde berichten, heb ik de SP-fractie gevraagd om haar motie aan te houden om de minister de gelegenheid te geven te onderzoeken hoe de vork in de steel zit. Afhankelijk van het resultaat van dat onderzoek, zullen wij dan ons stemgedrag bepalen.
De heer Pormes (GroenLinks):
Het gaat toch over noodhulp die door de VN wordt verstrekt? U vraagt dus in hoeverre de VN eventueel noodhulp doorsluist naar terroristische groepen?
De heer Schuyer (D66):
Dat stond niet in het krantenbericht, dus wist ik niet dat de VN erbij betrokken was. Bovendien heeft de minister in derde termijn nog enkele andere opmerkingen gemaakt die wij bij het bepalen van ons stemgedrag zullen meenemen. De bedoeling lijkt mij glashelder. Het spijt mij dat u het niet begrijpt maar dat kan ook aan u liggen.
De heer Pormes (GroenLinks):
Laat maar zitten!
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Op verzoek van de SP-fractie stel ik voor, de motie-Meulenbelt c.s. (29200-V, C) van de agenda af te voeren.
Daartoe wordt besloten.
In stemming komt de motie-Rabbinge c.s. (29200-V, D).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Gennip c.s. (29200-V, E).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-ek-20032004-1659-1660.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.