Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Regeling van de aanspraak op, de toegang tot en de bekostiging van de jeugdzorg (Wet op de jeugdzorg) (28168),

- over:

- de motie-Soutendijk-van Appeldoorn inzake rapportage met betrekking tot verschillende aspecten van de werking van de Wet op de jeugdzorg (28168, F).

(Zie vergadering van 6 april 2004.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

Mevrouw Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oije (VVD):

Voorzitter. In deze Kamer worden wetten getoetst aan de criteria helderheid, duidelijkheid en werkbaarheid voor de uitvoerders. Hoe sympathiek en nuttig de inhoud ook is, een wet die niet aan deze criteria voldoet, en dus een slechte wet is, dient te worden afgewezen. Juist omdat de VVD-fractie goed georganiseerde jeugdzorg van buitengewoon belang acht, vindt zij dat het voorliggende wetsvoorstel moet voldoen aan de hoge eisen die wij allen in deze Kamer aan een wetsvoorstel dienen te stellen.

In de betogen van alle fracties kwam pijnlijk tot uiting dat dit wetsvoorstel vele gebreken vertoont. Ook de staatssecretaris heeft herhaalde malen gezegd dat er nog verder aan de wetten gewerkt moet worden en dat deze wet pas een begin is. De Kamer en de staatssecretaris zijn het blijkbaar eens met de VVD-fractie dat het wetsvoorstel niet voldoet aan de criteria helderheid, duidelijkheid en werkbaarheid. De VVD-fractie vindt klip en klaar dat een slechte wet afgewezen dient te worden.

Omdat het veld al in vergaande mate werkt als ware de wet in werking, stelde de VVD-fractie voor om dit wetsvoorstel maar voor vier jaar te laten functioneren. Zij deed dit voorstel om er zeker van te zijn dat de wet, die, zoals reeds geciteerd, voor de staatssecretaris pas een begin is, na allerhande toegezegde bijstellingen in de uitvoering inderdaad uitmondt in een heldere, duidelijke en werkbare wet.

De minister en de staatssecretaris zijn niet op het voorstel van een horizonbepaling ingegaan. De VVD-fractie zal daarom, zoals zij heeft aangegeven, tegen de wet stemmen.

De heer Hamel (PvdA):

Voorzitter. Bij de behandeling van het wetsontwerp heb ik aangegeven dat er bij mijn fractie twijfels bestaan over de flexibiliteit en effectiviteit van dit wetsontwerp. Daarop is door de bewindslieden aangegeven dat zij het wetsontwerp zien als een continuüm, met andere woorden: als een wet die niet in zijn doelstellingen, maar wel in zijn werking steeds weer zal moeten worden aangepast aan de actualiteit.

Om dit te illustreren zijn door hen toezeggingen gedaan over de uitvoering van de wet. Wij zien die toezeggingen als een eerst actualisatie. De administratieve lasten zullen worden teruggedrongen. Alle AMvB's zullen op overbodige bureaucratie worden doorgenomen en er zal een brigade regeljagers worden opgericht die naar de bureaucratische effecten van de wet zullen kijken en voorstellen zullen doen voor verbeteringen. Dit alles wordt gedaan, opdat de hulpverlening niet meer tijd hoeft te besteden aan de administratie en meer tijd krijgt voor de hulpverlening zelf.

In de verdere regelgeving zal het zwaartepunt bij de provincies komen te liggen, die inhoud kunnen geven aan het eigen beleid. Wel zullen zij aan moeten geven hoe zij zullen zorgen voor een goede aansluiting tussen de gemeentelijke en provinciale hulpverlening. Ook kan er meer worden samengewerkt tussen het bureau jeugdzorg en de verschillende aanbieders van zorg en zal middels een financiële garantiestelling worden voorkomen dat instellingen ongewild moeten sluiten.

Over twee jaar zullen aan de hand van een evaluatie voorstellen tot een bijstelling van de wet worden gedaan. Verder zal de noodzaak van een experimenteerartikel worden bezien en zal verslag worden gedaan over de vraag hoe kan worden gekomen tot één financieringsstroom dan wel over de vraag hoe zal worden voorkomen dat een aanspraak op zorg op grond van deze wet niet kan worden geëffectueerd als een gevolg van de gescheiden financieringsstromen.

Voorzitter. Deze punten, alsmede de door de bewindslieden uitgesproken zorg voor een adequate uitvoering en de aandacht daarvoor, zijn voor mijn fractie reden om het wetsvoorstel het voordeel van de twijfel te geven. Mijn fractie zal dan ook voor het wetsontwerp stemmen.

Mevrouw Slagter-Roukema (SP):

Voorzitter. ik kan niet achterblijven. Mijn fractie beschouwt deze wet als een begin. Er zijn nog verbeteringen mogelijk. Wij zijn heel erg blij met discussie zoals wij die twee weken geleden hebben gevoerd. Deze heeft toch een aantal onduidelijkheden weggenomen. Er zal ruimte blijven voor experimenten. Verder is er heel veel aandacht voor de bureaucratisering die deze wet mogelijk met zich mee zal brengen. In dat kader zijn wij verheugd dat het woord "brigade" is genoemd, een woord dat de SP in verband met bureaucratie in het leven heeft geroepen. Voor ons is een wet nooit stilstand maar vooruitgang. In ieder geval wordt duidelijkheid gegeven aan het veld en de jeugd, voor wie wij het allemaal doen. Daarom zal onze fractie voor het wetsvoorstel stemmen.

De heer Van der Lans (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb bij de afronding van het debat de vorige keer eigenlijk al een soort stemverklaring gegeven. Om de ceremonie compleet te maken zal ik dat nu voor de boeken herhalen.

Wij hebben lang getwijfeld of wij deze wet zouden steunen. Het was geen eenvoudige opgave voor de beide bewindslieden om ons te overtuigen. Zij hebben dat naar eer en geweten gedaan en dat is redelijk gelukt, zodat wij met vertrouwen de toekomst tegemoet gaan en over twee jaar de evaluatie tegemoet zien. Wij zullen deze wet dan ook ondersteunen.

Mevrouw Soutendijk-van Appeldoorn (CDA):

Voorzitter. Wij hebben vorige week een interessant debat gehad; dat is al gerefereerd. Daarin hebben wij gezamenlijk een motie voorgelegd, waarin een aantal uitgangspunten zijn geformuleerd waarvan de regering heeft gezegd dat deze het beleid dat zij in het kader van dit wetsvoorstel wil voeren, zullen ondersteunen. De regering ziet deze motie dan ook als een ondersteuning van datgene wat nodig is om deze wet tot een succes te maken. Doordat deze toezegging door de bewindslieden is gedaan, zullen ook wij voor deze wet stemmen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen dit wetvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf over de motie.

Mevrouw Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oije (VVD):

Voorzitter. Nu het wetsvoorstel is aanvaard, zal de VVD-fractie de motie-Soutendijk-van Appeldoorn c.s. steunen, maar niet dan nadat wij hier nogmaals uitspreken dat deze motie duidelijk aangeeft dat het wetsvoorstel niet goed is. De VVD-fractie is van mening dat de door haar gevraagde novelle voor het bereiken van het doel om over vier jaar een wet te hebben die de beoogde samenhang en doelmatigheid in de jeugdzorg realiseert, een sterkere waarborg biedt dan het instrument van de motie. Aangezien de intentie van de motie overeenkomt met de intentie van de VVD-fractie, zal zij met deze motie, als de in haar ogen tweede beste optie, instemmen.

In stemming komt de motie-Soutendijk-van Appeldoorn c.s. (EK 28168, F).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven