Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met een overgangsregeling kosten administratie, beheer en bestuur bij verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in een gemeente (27291).

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Jaarsma (PvdA):

Mijnheer de voorzitter. Ik voer het woord namens de voltallige commissie van Onderwijs en namens de gehele Eerste Kamer derhalve. De mate van absentie geeft aan hoe groot het vertrouwen in mij is.

Het voorliggende wetsvoorstel heeft van meet af aan op gespannen voet gestaan met artikel 23 van de Grondwet. Ik verwijs naar het zeer kritische advies van de Raad van State. Sinds de amendering door de Tweede Kamer is het er niet beter op geworden. De fracties in de Eerste Kamer die hebben deelgenomen aan de schriftelijke voorbereiding, hebben dit expliciet naar voren gebracht. De overige fracties die er het zwijgen toe hebben gedaan, deden dit op basis van de overweging dat het hier om een tijdelijke regeling ging waarover met de besturenorganisaties van het bijzonder onderwijs overeenstemming was bereikt.

Nu echter is gebleken dat na de behandeling in de Tweede Kamer die steun aan het wetsvoorstel is ontvallen, kan de Eerste Kamer als geheel de ogen niet meer sluiten voor het feit dat het wetsvoorstel zoals het nu voorligt, in strijd is met artikel 23 van de Grondwet. En aangezien toetsing van wetsvoorstellen aan de Grondwet tot de kerntaken van deze Kamer behoort, zoals de voorzitter van de Tweede Kamer ons onlangs zo fijntjes onder de aandacht heeft gebracht, kunnen wij er onmogelijk onze goedkeuring aan hechten.

Het belangrijkste struikelblok betreft het opnemen van amendement op stuk nr. 11 dat de gemeenten de mogelijkheid biedt, een bedrag mee te geven voor administratie, beheer en bestuur zonder terugbetalingsverplichting. Dit amendement is aan de overzijde – na het staken van de stemmen – met een meerderheid van één stem aangenomen. Kennelijk was het de grootst mogelijke minderheid van de Tweede Kamer wel degelijk duidelijk dat dit niet kan. Voor onze Kamer heeft dit de consequentie dat zij niet anders kan doen dan het wetsvoorstel verwerpen indien de staatssecretaris de behandeling wenst voort te zetten. Het alternatief is dat zij verzoekt om de behandeling op te schorten en op de kortst mogelijke termijn een novelle bij de Tweede Kamer aanhangig maakt die het gewraakte amendement uit de wettekst verwijdert. Na ommekomst van dit wetsvoorstel verbindt deze Kamer zich tot het bij hamerslag aanvaarden van beide wetsvoorstellen.

Wij zijn ons ervan bewust dat de oorspronkelijke afspraken met de besturenorganisaties van het bijzonder onderwijs op deze wijze niet voor honderd procent zijn gerestaureerd. De verlenging van de overgangsperiode van vier naar vijf jaar blijft dan immers staan. Alle fracties in deze Kamer hebben zich, meer of minder van harte, verenigd op het standpunt dat het feit dat de tijdelijkheid van de regeling wat langer duurt, de essentie van het wetsvoorstel niet aantast. Wij zien het niet honoreren van dit deel van de afspraken dus niet als onoverkomelijk.

Voorzitter. Wij zijn benieuwd naar het antwoord van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Adelmund:

Voorzitter. De overgangsregeling voor de kosten van administratie, beheer en bestuur bij verzelfstandiging van het openbaar onderwijs is een zaak die al heel lang wordt besproken in onderwijsland. Iedereen die daarbij betrokken is, weet dat dit een zaak is met een heel lange geschiedenis. Juist vanwege het feit dat wij zeer lang hebben onderhandeld met de besturenorganisaties, ziet eenieder het belang van een regeling. Eenieder! Het is uiteindelijk een zaak waar alle partijen mee winnen.

Zoals bekend, zou dit wetsvoorstel het mogelijk maken om op korte termijn te verzelfstandigen met de bestuursvorm die het beste past bij de omstandigheden van de betreffende gemeente, zonder dat de materiële en financiële gelijkstelling tussen het openbaar en het bijzonder onderwijs wordt aangetast. Alle partijen vinden dat een goede zaak. Het heeft inderdaad jarenlang tot stevige debatten geleid. Ondertussen is de praktijk ontstaan dat scholen verzelfstandigd zijn, zonder dat er een regeling was, vaak met lokaal commitment.

Na lang en gedegen overleg is er overeenstemming bereikt tussen partijen. De besturenorganisaties zijn het eens geworden over de inhoud van de regeling die ik vervolgens in de vorm van een wetsvoorstel heb voorgelegd aan de Tweede Kamer. Er is een aantal amendementen ingediend. Aanneming van het amendement rond de terugbetaling heb ik met klem ontraden. De overweging daarbij was dat het compromis dat met de besturenorganisaties was bereikt, dat overigens voldoende ruimte bood voor een verantwoorde verzelfstandiging, mogelijkerwijs onder druk zou komen te staan. Dat blijkt ook uit de wijze waarop deze Kamer is benaderd door de besturenorganisaties.

Ik vond niet dat de afweging moet zijn dat het wetsvoorstel moet worden ingetrokken. Het gevolg van de amendering in de Tweede Kamer is hooguit dat de overgangsregeling wat wordt opgerekt. Artikel 23 van de Grondwet wordt daar zeker niet door aangetast, maar daar bestaan verschillende interpretaties van. Het wetsvoorstel maakt het eenvoudiger voor gemeenten om vermogensrechtelijk te verzelfstandigen. Daarom heb ik doorgezet en heb ik het wetsvoorstel ook de Eerste Kamer doen toekomen. Naar aanleiding van de verandering en de wijze waarop men dat in de Eerste Kamer ervaart, verzoek ik deze Kamer om de behandeling van dit wetsvoorstel op te schorten. Dan wend ik mij zo snel mogelijk tot de Tweede Kamer om de terugbetaling te laten plaatsvinden zoals oorspronkelijk in het wetsvoorstel was opgenomen. Daarbij zal ik de argumenten betrekken die de besturenorganisaties en de Eerste Kamer hebben aangevoerd. Ik zal een novelle laten maken, die aansluit bij wat er leeft in de Eerste Kamer. Ik hoop van harte dat het daarna heel snel geregeld kan worden voor alle scholen die daarom zitten te springen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik constateer dat er een bijzondere procedure gevolgd gaat worden. Het woord "novelle" is gevallen. Ik wens de staatssecretaris daarbij veel succes toe. Mevrouw Jaarsma heeft namens de gehele Kamer gesproken, dus de staatssecretaris kan straks rekenen op volledige medewerking van deze Kamer.

Naar boven