Aan de orde is de stemming over:

het wetsvoorstel Gemeentelijke herindeling in de samenwerkingsgebieden Midden-Brabant, Breda en Westelijk Noord-Brabant en in een gedeelte van de samenwerkingsgebieden Zuidoost-Brabant en 's-Hertogenbosch (24571).

(Zie vergadering van 3 september 1996.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Boorsma (CDA):

Mijnheer de voorzitter! De CDA-fractie erkent dat enkele knelpunten in de gemeentelijke indeling moeten worden opgelost, vooral waar het gaat om een gebrek aan ruimte bij enkele gemeenten. De CDA-fractie hecht aan de knelpuntenbenadering waarvoor door het vorige kabinet is gekozen, mede onder invloed van dit huis. Zij meent dat vele voorstellen in het wetsvoorstel slecht beargumenteerd zijn. De CDA-fractie betreurt het dat door dit wetsvoorstel vele vitale gemeenten, zoals Prinsenbeek, Udenhout en Bakel worden opgeheven, en dat enkele mooie gemeenten, zoals Udenhout en Nieuw-Ginneken ook nog eens worden gesplitst. De CDA-fractie verwacht dat door de aanvaarding van het wetsvoorstel de gemeentelijke lasten zullen stijgen, het vrijwilligerswerk zal afbrokkelen, de afstand tussen bestuurders en burgers zal toenemen en dat burgers in veel gemeenten de uitkomst niet kunnen begrijpen. De CDA-fractie kiest tegen grootschaligheid en voor een meer passende maat en stemt daarom tegen het wetsvoorstel.

De heer Wöltgens (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Zoals vorige week tijdens het debat al is gebleken, zal de overgrote meerderheid van mijn fractie, alles afwegende, haar stem aan dit wetsvoorstel niet onthouden, om de heer Wiegel te citeren. Afgewogen is een aantal ongerijmdheden in de procedure en de uitkomst tegenover de bestuurlijke noodzaak om een proces dat al zoveel jaren in Brabant zijn beslag heeft gekregen, thans op een goede wijze af te ronden.

Eén lid van de fractie kan zich na rijp beraad niet met het wetsvoorstel verenigen. Naast de vraag of grotere gemeenten wel per definitie beter bestuurde gemeenten zijn, woog voor dit lid vooral zwaar dat het ter bescherming van de weinige landelijke gebieden die ons land nog resten, zeer gewenst is dat landelijke gemeenten buffers kunnen vormen tegen de oprukkende verstedelijking. Met name de opdeling van Udenhout staat haaks op deze opvatting. Dit lid zal dan ook tegen het wetsvoorstel stemmen.

De heer Korthals Altes (VVD):

Mijnheer de voorzitter! De heer Wiegel, die vorige week optrad als woordvoerder van de VVD-fractie, besloot zijn tweede termijn door in herinnering te brengen dat de heer Wöltgens had gezegd dat het stemgedrag van zijn fractie niet als maatstaf mocht worden beschouwd voor de opstelling van zijn groep bij de komende voorstellen. De heer Wiegel ging verder en zei: "Ik sluit mij exact bij die opstelling aan. Wij vragen kortom om enige bezonnenheid voor de toekomst. Ik meld het vandaag", zei de heer Wiegel, "omdat als er stemming wordt gevraagd en die volgende week plaatsvindt, ik daarbij niet aanwezig kan zijn en niet de indruk wil wekken dat ik voor mijn stemkeuze wegloop. Wij vragen dus om bezonnenheid en ik zal zeker mijn fractie adviseren om daaraan ook zelf een bijdrage te geven door haar stem aan dit voorstel niet te onthouden." Dat advies is hedenmorgen door de fractie besproken en wij hebben besloten om het niet in de wind te slaan.

De heer Bierman:

Mijnheer de voorzitter! In het voorafgaand debat is er veel gezegd. Het kwam erop neer: de volgende keer beter. Dat is al eens eerder gezegd bij de herindeling Rosmalen-Den Bosch. Het is de tweede keer dat wordt gezegd, dat het de volgende keer beter moet. Daar hebben we nu niets aan. Het is duidelijk dat de groene/regionale partijen niet voor schaalvergroting zijn en dus tegen het wetsvoorstel zullen stemmen. Zij zijn helemaal niet voor déze schaalvergroting en de wijze waarop deze tot stand is gekomen. In het politieke debat hebben wij daarbij uitvoerig stilgestaan. Dit is een resultaat van een reeks politieke bedrijfsongevallen en er is uitgekomen wat niemand wil, op een enkeling na van D66.

Ik zou te allen tijde tegen dit voorstel willen stemmen vanwege het feit, dat nu onze politieke integriteit in gevaar wordt gebracht. Ik meen dat wij het aan het functioneren van de Eerste Kamer verplicht zijn aan dit wetsvoorstel voorbij te gaan en het pas in behandeling te nemen na afhandeling van de Financiële-verhoudingswet en de Wet ARHI.

De heer Staal (D66):

Mijnheer de voorzitter! Ik wil de heer Bierman uit de droom helpen: het is niet de enkeling van D66 die zal voorstemmen, maar de gehele fractie.

De fractie van D66 heeft vorige week al aangegeven het wetsvoorstel te zullen steunen. Wij zien het als een eindpunt van een langdurig proces. In onze bijdrage hebben wij gepleit voor een beter proces in het vervolg en het creëren van een draagvlak. Vanzelfsprekend zijn wij ons bewust van het feit, dat er een aantal knelpunten zijn, maar wegend tussen het algemeen belang en het lokaal belang laten wij het eerste prevaleren. De belangrijkste reden daarvoor ziet onze fractie in het feit dat herindeling alles te maken heeft met autonomie van gemeenten en autonomie van gemeenten met onze democratie.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD, D66, de PvdA, met uitzondering van mevrouw Linthorst, voor het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven