Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 2679 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 2679 |
Bent u bekend met het FTM-artikel «Cora van Nieuwenhuizen heeft een lobbyverbod maar bemoeit zich met het werk van klimaatminister Jetten», d.d. 4 april 2023?1
Wat is uw verklaring voor het feit dat oud-minister Van Nieuwenhuizen het lobbyverbod heeft overtreden, zoals blijkt uit de vrijgekomen stukken door een Woo-verzoek? Hoe ziet dat lobbyverbod er in het specifieke geval van oud-minister Van Nieuwenhuizen in zijn totaliteit uit?
Gedurende de korte periode dat nog niet was voorzien in de benoeming van een nieuwe Minister van Economische Zaken en Klimaat, is oud-minister Van Nieuwenhuizen tijdelijk Minister van Economische Zaken en Klimaat geweest. Een dergelijke voorziening was staatsrechtelijk noodzakelijk om te voorkomen dat er geen ministeriële verantwoordelijkheid zou bestaan voor het overheidshandelen gedurende een periode waarin een Minister, belast met de leiding van het departement, is teruggetreden, en er nog geen opvolger is aangetreden. Oud-minister Van Nieuwenhuizen heeft gedurende vijf dagen (inclusief een weekend) het beheer gevoerd over het Ministerie van EZK. In deze periode heeft zij geen ambtelijke contacten opgebouwd. Zij heeft een beperkt aantal stukken afgedaan.
Maar het lobbyverbod kent geen onderscheid naar de aard en duur van het ministerschap. Het lobbyverbod heeft als doel te voorkomen dat aftredende of afgetreden bewindslieden kennis en positie uit de eerdere hoedanigheid als bewindspersoon op onwenselijke wijze benutten voor de belangen van een organisatie waar zij na het aftreden in dienst zijn getreden. De regeling dient in het licht van dit doel te worden toegepast.
Dit betekent dat werknemers van het Ministerie van EZK geen zakelijk contact mochten hebben met hun voormalige bewindspersoon in een periode van twee jaar na het aftreden, in dit geval dus tot en met 20 januari 2023. De SG van het ministerie heeft de mogelijkheid zijn medewerkers ontheffing te verlenen van het lobbyverbod. Daarbij kan de SG de duur van het ministerschap in de afweging betrekken.
Hoe beoordeelt u de door het Woo-verzoek opgevraagde/uitgekomen stukken waaruit blijkt dat er contact is geweest tussen oud-minister Van Nieuwenhuizen en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), het ministerie wat verantwoordelijk is voor aanpalende beleidsterreinen van oud-minister Van Nieuwenhuizen?
Het lobbyverbod voor medewerkers op aanpalende beleidsterreinen geldt niet voor mevrouw Van Nieuwenhuizen. Zij is afgetreden als Minister van EZK op 20 januari 2021, ruimschoots voordat de brief waarin het uitgebreide lobbyverbod is uiteengezet aan de Tweede Kamer is aangeboden (29 november 2021). Het lobbyverbod voor de medewerkers van EZK is terug te voeren op de vijf dagen (inclusief een weekend) dat mevrouw Van Nieuwenhuizen tijdelijk Minister van EZK was.
Ziet u het versturen van input naar het Ministerie van EZK door oud-minister van Nieuwenhuizen – zoals blijkt uit de door een Woo-verzoek vrijgekomen stukken – over een in haar huidige rol aangelegen beleidsterrein als een geval van «zakelijk contact»? Zo nee, waarom niet? Deelt u de mening dat onduidelijkheid over de definitie van «zakelijk contact» leidt tot alleen al de schijn van belangenverstrengeling en daarmee het vertrouwen van burgers in de overheid ondermijnt?
In de brief aan de Tweede Kamer uit 2017, waarin het lobbyverbod voor medewerkers van de rijksoverheid is aangekondigd (Kamerstukken II 2016/17 34 376, nr. 15), is opgenomen wat moet worden verstaan onder «zakelijke contacten». Het betreft contacten als lobbyist namens een bedrijf, een semipublieke organisatie of een lobbyorganisatie die belangen behartigt op het beleidsterrein van de gewezen bewindspersoon. Dit betekent dat een gewezen bewindspersoon niet als bemiddelaar, lobbyist of tussenpersoon kan optreden in zakelijke contacten met het ministerie. Het begrip zakelijke contacten moet breed worden uitgelegd: niet alleen gesprekken in levenden lijve, maar ook e-mails, telefoongesprekken, andere vormen van telecommunicatie of het deel uitmaken van een bedrijfsdelegatie.
In antwoord op schriftelijke vragen van het lid Koekkoek (Volt)2 stelde u dat «[v]oor mevrouw Van Nieuwenhuizen als oud-bewindspersoon een lobbyverbod [geldt], wat inhoudt dat zij gedurende twee jaar na haar ontslag, geen zakelijk contact mag hebben met ambtenaren van haar voormalige ministerie. Verder is er geen zicht op contacten buiten haar werk.» Bent u bekend met alle verschillende contactmomenten tussen oud-minister Van Nieuwenhuizen en het Ministerie van EZK sinds haar aantreden als voorzitter van Energie-Nederland?
Volgens de Minister voor Klimaat en Energie zijn er voor zover bekend geen aparte contactmomenten geweest tussen mevrouw Van Nieuwenhuizen en het Ministerie van EZK sinds haar aantreden als voorzitter van Energie-Nederland. Wel is Mevrouw Van Nieuwenhuizen op 12 november 2021, 21 en 28 januari 2022 bij enkele uitvoeringsoverleggen (de klimaattafels) aanwezig is geweest. Er was toen onduidelijkheid of dit binnen het lobbyverbod viel, aangezien het overleg een externe voorzitter had. Deze overleggen (UO Elektriciteit en UO Industrie) vielen onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister voor Klimaat en Energie en zijn door het Ministerie van EZK geïnitieerd. Dit werd rond 23 februari 2022 duidelijk en sindsdien is doorgegeven dat ze niet meer aan de tafels zal deelnemen. Over alle andere uitvoerings-overleggen zijn er met Energie-Nederland afspraken gemaakt en daarbij zijn steeds vicevoorzitters en directeuren aangeschoven.
Tijdens het debat d.d. 19 september 2022 over de behandeling van de initiatiefnota van de leden Dassen (Volt) en Omtzigt (Omtzigt) naar aanleiding van de GRECO-aanbevelingen, heeft u het volgende aangegeven: «[H]et is wel duidelijk dat [oud-minister Van Nieuwenhuizen] een lobbyverbod heeft en dat zij onder andere geen [zakelijk] contact meer mag opnemen met haar voormalige ministerie. Inmiddels kan dat echt niet meer.» Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot het zakelijk contact dat vanuit oud-minister Van Nieuwenhuizen heeft plaatsgevonden met het Ministerie van EZK?
Waar en in welke overleggen precies zijn de verstuurde mails van Van Nieuwenhuizen in 2022 besproken? Op welke manier heeft u de inhoud van de mails meegewogen in beleid- en besluitvorming?
Zijn de mails doorgestuurd naar directeuren, DG’s, SG’s of de Minister van EZK zelf? Zo ja, wanneer precies en wat is hiermee gedaan?
Het Ministerie van EZK geeft aan dat, zoals in het antwoord op vraag 5 staat, mevrouw Van Nieuwenhuizen na 23 februari 2022 niet meer heeft deelgenomen aan uitvoeringsoverleggen. Wel heeft mevrouw Van Nieuwenhuizen enkele brieven ondertekend die vanuit Energie-Nederland (E-NL) aan het Ministerie van EZK zijn gestuurd. Hiervan is een ontvangstbevestiging gestuurd en de inhoud van deze brieven is door EZK voor kennisgeving aangenomen als het standpunt van Energie-Nederland. Het verbod geldt namelijk niet voor Energie-Nederland.
Hebben de mails van Van Nieuwenhuizen op enigerlei andere wijze invloed gehad op de genomen besluiten of besluitvorming?
Zoals eerder aangegeven, in de antwoorden op vraag 6,7 en 8 vanuit het Ministerie van EZK, wordt de communicatie door mevrouw van Nieuwenhuizen niet gezien als input direct van mevrouw van Nieuwenhuizen maar als standpunten vanuit Energie-Nederland. Het verbod geldt namelijk niet voor de organisatie Energie-Nederland als vertegenwoordigende organisatie van de energiebedrijven in Nederland
Hoe beoordeelt u de stelling dat veel ambtenaren het huidige lobbyverbod niet goed begrijpen? Wat doet u hieraan om de naleving van het lobbyverbod op de ministeries te verbeteren?
De Gedragscode Integriteit Rijk (GIR) bevat een uitgebreide paragraaf over wat het lobbyverbod in de praktijk betekent voor ambtenaren. Ambtenaren die in dienst treden bij het Rijk wordt nadrukkelijk gewezen op de Gedragscode Integriteit Rijk. Ook tijdens het ambt wordt de ambtenaar regelmatig geïnformeerd over de GIR. In 2021 is er een app over de Gedragscode Integriteit Rijk, de «GIR-app» gelanceerd. Daarin krijgen ambtenaren elke week een integriteitsdilemma voorgeschoteld met een handelingsadvies en verwijzing naar de gedragscode. Binnenkort wordt een nieuwe versie van de GIR-app geïntroduceerd waarbij ook een nieuwe impuls wordt gegeven aan het vergroten van de bekendheid met de GIR bij Rijksambtenaren.
Hoe oordeelt u over de stelling van Transparency International in het artikel van FTM waarin zij stellen dat als je naar de geest van de regels handelt, je begrijpt dat onder het ministerie ook de Minister en Staatssecretarissen vallen? Deelt u die opvatting?
Die opvatting deel ik niet. In mijn eerdere beantwoording van vragen van het lid Koekkoek (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 375) heb ik al uiteengezet dat het lobbyverbod niet geldt in de relatie tussen voormalige bewindspersonen en zittende bewindspersonen maar alleen tussen voormalige bewindspersonen en ambtenaren. In het huidige kader is dus geen beperking voorzien ten aanzien van het contact tussen bewindspersonen en oud-bewindspersonen.
In antwoord op de GRECO-aanbeveling om regels en richtsnoeren in te voeren over de omgang met derden en lobbyisten heeft het kabinet in de brief van 6 juli 2021 bij het nalevingsverslag GRECO (Kamerstuk 35 570 VII, nr. 107) gesteld dat contacten met lobbyisten risico’s met zich mee kunnen brengen en in sommige gevallen kunnen leiden tot onzuivere verhoudingen. Bewindspersonen dienen hierop alert te zijn. In overeenstemming met de aanbevelingen van de GRECO heeft het kabinet in zijn gedragscode ook de omgang met lobbyisten in gedragsregels opgenomen (Bijlage bij Kamerstuk 36 200 VII, nr. 155).
Welke inspanningen gaat u leveren om het lobbyverbod de facto te handhaven tot aan de inwerkingtreding van het wettelijk lobbyverbod?
Bij aftreden wordt een gewezen bewindspersoon op het lobbyverbod geattendeerd. Zoals hiervoor uitgelegd, wordt het aan ambtenaren duidelijk gemaakt dat er een lobbyverbod is middels de Gedragscode integriteit Rijk. Het lobbyverbod voor gewezen bewindspersonen wordt ook opgenomen in het wetsvoorstel regels gewezen bewindspersonen.
Gezien uit deze casus blijkt dat handhaving van het lobbyverbod een uitdaging is, kunt u aangeven hoe in de toekomst het wettelijk lobbyverbod gehandhaafd zal worden? Neemt u hierbij de rol van SG’s, een toezichtsautoriteit en bestuurlijke boetes mee als handhavingsinstrumentarium voor het lobbyverbod (zie de initiatiefnota van Dassen en Omtzigt pagina 68 en 69)?
Momenteel verwerk ik de consultatiereacties in het wetsvoorstel regels gewezen bewindspersonen. Na besluitvorming in de ministerraad en advisering door de Raad van State zal ik het wetsvoorstel aanbieden aan de Tweede Kamer. Naar verwachting zal dit najaar 2023 zijn.
In hoeverre leidt deze casus, waaruit blijkt dat het lobbyverbod is overtreden, tot het inzicht dat het wenselijk is een strikter wettelijk lobbyverbod vast te leggen (zie onder aanbeveling zes in de initiatiefnota van Dassen en Omtzigt, pagina 63), een strenger, wettelijk lobbyregister in te richten (zie onder aanbeveling 4, p. 53–55) en een toezicht-en handhavingsautoriteit (zie onder aanbeveling 2, p. 44–45) in te stellen?
In de consultatieversie van het wetsvoorstel regels gewezen bewindspersonen is een dergelijk wettelijk lobbyverbod voor gewezen bewindspersonen opgenomen.
De motie (Kamerstuk 36 101, nr. 14) waarin de regering wordt opgeroepen om de onder aanbevelingen opgenomen concrete voorstellen uit de initiatiefnota over te nemen en te implementeren, is verworpen. Ook is de motie verworpen waarin de regering wordt opgeroepen binnen zes maanden een concepttekst voor een wetsvoorstel strekkende tot het instellen van een lobbyregister, inclusief lobbyfunctionaris, langs de lijnen van de aanbevelingen uit hoofdstuk 5 van de initiatiefnota en de motie-Dassen (35 896, nr. 18) aanhangig te maken bij de Kamer, (Kamerstuk 36 101, nr. 7). In de kabinetsreactie op het onderzoeksrapport «Afwegingskader legitieme belangenvertegenwoordiging» (Kamerstuk 36 101, nr. 16) is uiteengezet op welke wijze het kabinet opvolging geeft aan de aanvaarde motie van de leden Dassen en Omtzigt (Kamerstuk 35 788, nr. 143) en de eerdere gewijzigde motie van het lid Dassen c.s. (Kamerstuk 35 896, nr. 18) waarin de regering werd verzocht om te komen tot een verplicht lobbyregister.
Waarom heeft u niet eerder gemeld dat er contacten met het Ministerie van EZK en Ministers waren, terwijl er minstens acht keer Kamervragen over alle aspecten gesteld zijn?
Ik constateer dat er met deze vragen nu elf keer Kamervragen zijn gesteld over het aftreden van Minister van Nieuwenhuizen. Vier vragen hadden betrekking op het nog tijdelijk aanblijven van Minister van Nieuwenhuizen (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nrs. 208, 237, 1748 en 1749), één vraag op een door de Minister van EZK getekende brief (Aanhangsel Handelingen II 2021/22 nr. 2176), twee vragen op het vertrek als zodanig (Aanhangsel Handelingen II 2020/21 nrs. 3952 en 3954), één vraag over de toepassing van het lobbyverbod (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3955) en tot slot een vraag over het aanvaarden van een lobbyfunctie (Aanhangsel Handelingen II 2020/21 nr. 3953). De eerdere Kamervragen zagen dus vooral op andere aspecten voor of gekoppeld aan het vertrekmoment van Minister Nieuwenhuizen en niet op de na het vertrek veronderstelde contacten met het Ministerie van EZK
In een recente Kamervraag (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 375) is gevraagd of mevrouw Van Nieuwenhuizen in de afgelopen week op enige wijze deelgenomen aan gesprekken over compensatie van energieprijzen en een prijsplafond. Geantwoord is dat «uit navraag bij het Ministerie van EZK, SZW en Financiën duidelijk is geworden dat mevrouw Van Nieuwenhuizen niet heeft deelgenomen aan gesprekken over de compensatie van energieprijzen en een prijsplafond. Energie Nederland is in deze gesprekken vertegenwoordigd door de directeur, de ondervoorzitters of medewerkers.».
Tevens is gevraagd een overzicht te sturen van alle contacten (inclusief telefoon-gesprekken) tussen mevrouw Van Nieuwenhuizen en Ministers en Staatssecretarissen van de afgelopen zes maanden. In het antwoord heb ik aangegeven dat elk lid van de regering zelf inzicht biedt in zijn of haar agenda-afspraken, door hen afgelegde werkbezoeken en gehouden toespraken door publicatie op rijksoverheid.nl. Dit gebeurt in het kader van een transparante, open overheid en de Uitvoeringsrichtlijn Openbare Agenda. Ad hoc telefonische of online afspraken hoeven niet te worden gepubliceerd, zoals is afgesproken in de Notitie van de Rijksvoorlichtingsdienst over de Openbare agenda bewindspersonen (d.d. 3 januari 2022).
Op dergelijke contacten heb ik als Minister van BZK geen zicht. Zoals eerder aangegeven, is dat ook geen taak van de Minister van BZK.
Follow the Money, «Cora van Nieuwenhuizen heeft een lobbyverbod maar bemoeit zich met het werk van klimaatminister Jetten», 4 april 2023; www.ftm.nl/artikelen/cora-van-nieuwenhuizen-negeert-lobbyverbod?share=bZKMiwh2J13%2F6t11Qnz7oSlNonBQ7X%2BZL%2BS%2BHHWTSfFcI%2BnK7cX6%2FQiKhY7ufIE%3D.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-2679.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.