Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over een hitteplan voor dieren (ingezonden 18 juli 2022).

Antwoord van Minister Staghouwer (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 5 september 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3651.

Vraag 1

Heeft u gezien dat vanaf maandag het Nationaal Hitteplan in werking treedt om mensen te waarschuwen en te beschermen tegen de extreem hoge temperaturen die de komende dagen worden verwacht?1

Antwoord 1

Ja, op maandag 18 juli, dinsdag 19 juli en woensdag 20 juli heeft het RIVM het Nationaal Hitteplan geactiveerd2.

Vraag 2

Wat gaat u doen om ook dieren te beschermen tegen de gevaren van de extreme hitte die wordt verwacht in delen van het land?

Antwoord 2

Veehouders zijn wettelijk verplicht om goed voor de dieren te zorgen, ongeacht de weersomstandigheden. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) ziet op dagen waarbij de verwachte temperatuur 27 graden of meer is extra op dierenwelzijn toe en voert extra controles uit. De NVWA controleert bijvoorbeeld op basis van meldingen of er voldoende schaduw in de wei is en of dieren genoeg kunnen drinken. Via de beleidsregel diertransport bij hoge temperaturen is vastgelegd dat er geen diertransporten op Nederlands grondgebied mogen plaatsvinden bij temperaturen van 35 graden of hoger, tenzij er sprake is van actieve koeling in het vervoermiddel. Daarnaast mogen geen exporten van eenhoevigen, runderen, schapen, geiten en varkens plaatsvinden die langer dan 8 uur duren als de verwachtte buitentemperatuur op enig moment tijdens het transport 30 graden of hoger is. Ook hier geldt een uitzondering voor vervoermiddelen die actieve koeling hebben. Op warme dagen geeft de NVWA de mogelijkheid voor aangepaste keuringstijden voor de exportcertificering en toezicht in de slachthuizen. De dieren kunnen dan eerder of later op dag worden vervoerd, wanneer het buiten koeler is.

Vraag 3

Herinnert u zich dat de Kamer u opriep om geen diertransporten meer toe te staan bij een temperatuur boven de 30 graden?3

Antwoord 3

De motie om de temperatuurgrens van de beleidsregel diertransport bij hoge temperaturen te verlagen van 35 naar 30 graden heb ik scherp in het vizier. Een generieke verlaging voor alle diersoorten in de beleidsregel van 35 naar 30 graden is met de huidige wetenschappelijke kennis echter niet mogelijk, zoals ik aan de Kamer per brief4 heb toegelicht. De grens kan daarom niet zomaar van 35 naar 30 graden worden verlaagd. Het aanstaande EFSA-advies (European Food Safety Authority) over dierenwelzijn tijdens transport gaat ook over transporten in de hitte. Ik wacht dit advies af alvorens ik eventuele aanpassingen doorvoer in de beleidsregel. Hiermee borg ik dat de beleidsregel bij de laatste wetenschappelijke inzichten aansluit. Ik verwacht het EFSA-advies in september van dit jaar. Ik houd uw Kamer op de hoogte van de uitkomsten en mijn vervolgacties.

Vraag 4

Garandeert u dat er in de komende dagen geen diertransporten zullen plaatsvinden? Zo ja, hoe? Zo nee, hoe voorkomt u dat dieren onnodig extra zullen lijden door hitte in de wagens, files onderweg of wachttijden voor het slachthuis?

Antwoord 4

Zoals ik in mijn antwoord op vraag twee heb beschreven, geldt de beleidsregel diertransport bij hoge temperaturen en mogen er geen exporten van specifieke diersoorten plaatsvinden die langer duren dan 8 uur, tenzij er sprake is van actieve koeling. Bovendien is het Nationaal Plan voor veetransport bij extreme temperaturen in werking getreden van maandag 18 juli tot en met woensdag 20 juli, van dinsdag 2 augustus tot en met donderdag 4 augustus, van woensdag 10 augustus tot en met dinsdag 16 augustus en van dinsdag 23 augustus tot en met donderdag 25 augustus. In het Nationaal Plan en de sectorprotocollen staan de afspraken tussen het bedrijfsleven en de overheid over het vervoeren van dieren op warme dagen. De NVWA heeft op deze dagen extra toegezien op dierenwelzijn en extra controles uitgevoerd. Daarbij zijn binnengekomen meldingen betrokken. De ketenpartijen in de sector zullen zich blijven inspannen om hittestress te voorkomen. In het plan van aanpak voor hittestress bij landbouwhuisdieren is opgenomen dat ketenpartijen de planning van transporten analyseren om deze verder te optimaliseren om oponthoud te minimaliseren.

Vraag 5

Herinnert u zich dat de Kamer u opriep om ervoor te zorgen dat dieren nooit langer dan vijftien minuten in een vrachtwagen in de brandende zon stil staan voor een slachthuis omdat er nog geen ruimte is om de dieren uit te laden?5

Antwoord 5

Ja.

Vraag 6

Garandeert u dat dit in de komende dagen niet zal gebeuren? Zo ja, hoe? Zo nee, hoe voorkomt u dat dieren onnodig extra zullen lijden?

Antwoord 6

Korte wachttijden voor slachthuizen zijn zeker in periodes van hitte van groot belang. Ik kan niet garanderen dat de wachttijd tussen aankomst op het slachthuisterrein en het uitladen niet langer dan 15 minuten duurt. Zoals ik uw Kamer per brief6 heb aangegeven is een goede onderbouwing nodig om in Nederland een specifiek maximaal aantal minuten voor te schrijven. Deze is niet te geven voor alle omstandigheden uit de praktijk. Een eenduidige generieke grens van 15 minuten voor alle slachthuizen in Nederland zal de rechterlijke toets naar alle waarschijnlijkheid niet doorstaan. In twee Europese verordeningen is reeds voorgeschreven dat de wachttijden bij slachthuizen beperkt moeten worden. De transportverordening Vo. (EU) 1/2005 schrijft voor dat bedrijven alle nodige voorzieningen moeten treffen om de duur van het transport tot een minimum te beperken en dat organisatoren van diertransporten voor ieder transport ervoor moeten zorgen dat het welzijn van de dieren niet in het gedrang komt door onvoldoende coördinatie van de verschillende onderdelen van het transport, rekening houdend met weersomstandigheden. Verordening (EG) Nr. 1099/2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden vereist daarnaast dat dieren zo spoedig mogelijk na aankomst in het slachthuis worden uitgeladen en vervolgens zonder onnodige vertraging worden geslacht. De NVWA houdt toezicht op de juiste uitvoering van deze wetgeving, en handhaaft wanneer inspecteurs hittestress bij dieren vaststellen, ongeacht de wachttijd bij het slachthuis. Daarnaast spreekt de NVWA de bedrijven actief aan om te allen tijde hun verantwoordelijkheden te nemen, rekening houdend met de specifieke omstandigheden.

Vraag 7

Erkent u dat in uw eigen plan voor het verminderen van hittestress bij dieren het houden van minder dieren per stal als maatregel wordt benoemd?7 Waarom bent u niet overgegaan tot het opleggen van fokbeperkingen voorafgaand aan de zomerperiode? Bent u bereid alsnog fokbeperkingen in te stellen om overvolle stallen in de komende warme zomerperiode te voorkomen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

In 2021 is een inventarisatie5 naar de Kamer gestuurd, waarin staat beschreven wat er speelt op het gebied van hitte en waar aandachtspunten liggen. In deze inventarisatie is opgenomen dat het verlagen van de stalbezetting een mogelijke aanpassing is die veehouders kunnen nemen om hittestress te verminderen. In het plan van aanpak voor hittestress bij landbouwhuisdieren, dat in het voorjaar van 2022 naar de Kamer is gestuurd8 is deze maatregel niet opgenomen.

Voor het opleggen van een fokbeperking is een wettelijke bevoegdheid nodig. De Wet dieren voorziet in een bevoegdheid om een fokverbod in te stellen als maatregel om aangewezen besmettelijke dierziekten te bestrijden of te voorkomen (artikel 5.3, eerste lid, in samenhang met artikel 5.4, eerste en derde lid, onderdeel f). Voorkomen van hittestress valt niet onder dat doel.

Ook de nieuwe, nog niet in werking getreden9, bevoegdheid om bij ministeriële regeling het fokken of het voor de fok gebruiken van dieren geheel of gedeeltelijk te verbieden, voor zover zonder een dergelijk verbod de gezondheid of het welzijn van het dier door uitzonderlijke omstandigheden ernstig in het geding komt (artikel 2.6, vierde lid (nieuw) van de Wet dieren), zou hier niet toepasbaar zijn. Dit omdat het instellen van een fokverbod in een situatie dat het heet is, gegeven de fokcycli, geen nut meer zou hebben. Ook het van te voren instellen van een fokverbod heeft geen zin, omdat het nu eenmaal niet bekend is of er door hitte uitzonderlijke situaties zullen ontstaan. Mijn ambtsvoorganger heeft destijds de Tweede Kamer erop gewezen dat hitte niet is aan te merken als een uitzonderlijke situatie als bedoeld in die bepaling.10

Vraag 8 en 9

Kunt u bevestigen dat dieren moeten worden beschermd tegen extreme weersomstandigheden in de weide op grond van artikel 1.6, lid 3 van het Besluit houders van dieren, maar dat er nog altijd onduidelijkheid bestaat over de invulling van deze open norm?

Erkent u dat deze wettelijke bescherming hierdoor in de praktijk niet volledig wordt nagekomen? Zo ja wanneer gaat u hier een einde aan maken? Zo nee, kunt u dit toelichten?

Antwoord 8 en 9

In het Besluit houders van dieren staat dat een dier, indien het niet in een gebouw wordt gehouden, bescherming moet worden geboden tegen slechte weersomstandigheden. De NVWA hanteert een handhavingslijn en werkinstructies voor deze open norm, zodat toezichthouders van de NVWA in concrete gevallen uniform kunnen vaststellen of er sprake is van een overtreding. Bij de handhaving worden meldingen betrokken, waarbij zogenaamde «hoogrisicomeldingen» met voorrang worden opgepakt, zodat de beschikbare capaciteit effectief wordt ingezet. Voor het vaststellen van de ernst van de overtreding neemt de NVWA onder andere de weersomstandigheden, de aanwezigheid van beschuttingsplekken, toegang tot drinkwater en symptomen van hittestress mee. Voortbouwend op de handhavingslijn en de in 2021 aangepaste werkinstructies onderzoekt mijn Ministerie samen met betrokken partijen, of, en zo ja hoe, de open norm ingevuld kan worden, zoals beschreven staat in het plan van aanpak voor hittestress.

Vraag 10, 11 en 12

Erkent u dat er al meer dan veertien jaar wordt gepraat over de noodzaak van beschutting voor dieren in de wei en mogelijkheden voor dieren om af te koelen?11

Hoe is het mogelijk dat in uw Plan van aanpak voor hittestress bij landbouwhuisdieren nog altijd geen concrete stappen zijn genomen om de problemen met vergunningverlening voor het plaatsen van beschutting in de wei op te lossen en dat er slechts wordt geconcludeerd dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten dit vraagstuk niet gaat oppakken?

Wat gaat u concreet doen om dit op zeer korte termijn op te lossen?

Antwoord 10, 11 en 12

Het belang van beschutting in de weide tegen extreme weersomstandigheden heeft al geruime tijd de aandacht. Ik vind het belangrijk dat dieren in de weide beschermd kunnen worden tegen extreme weersomstandigheden, zoals het besluit houders van dieren voorschrijft. De taken en de bevoegdheden bij de vergunningverlening voor het plaatsen van beschutting in de weide worden uitgevoerd door gemeentes. Ik zet mij daarom in om de afstemming tussen gemeenten, (hobby)dierhouders en andere relevante partijen over dit vraagstuk te faciliteren, zodat inzichtelijk wordt waar de oplossingen liggen en welke acties genomen moeten worden. Dit is in het plan van aanpak voor hittestress opgenomen.

Vraag 13

Kunt u deze vragen één voor één en nog deze week beantwoorden?

Antwoord 13

In verband met het zomerreces konden de vragen niet binnen de gevraagde termijn worden beantwoord. Ik heb me ingespannen deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden. Ik heb de antwoorden op de vragen 8 en 9 en 10, 11 en 12 samengevoegd.


X Noot
1

RTL Nieuws, 18 juli, Het wordt heet: Nationaal Hitteplan en hitteprotocol RWS vandaag in werking (https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5321705/hitte-nationaal-hitteplan-rivm-hitteprotocol-rijkswaterstaat).

X Noot
3

Kamerstuk 35 830-XIV, nr. 10, Motie van het lid Vestering over de maximale temperatuur voor diertransporten verlagen naar 30 graden.

X Noot
4

Kamerstuk 28 286, nr. 1255.

X Noot
5

Kamerstuk 35 830-XIV, nr. 11, Motie van het lid Vestering over wettelijk vastleggen dat de wachttijd bij het slachthuis tot de start van het uitladen maximaal 15 minuten mag bedragen.

X Noot
6

Kamerstuk 28 286, nr. 1255.

X Noot
7

Kamerstuk 28 286, nr. 1210; bijlage «Basis voor een plan van aanpak hittestress bij bedrijfsmatig gehouden Landbouwhuisdieren».

X Noot
8

Kamerstuk 28 286, nr. 1255; bijlage «Plan van aanpak voor hittestress bij landbouwhuisdieren».

X Noot
9

Artikel I, onderdeel 2A, van de wet van 26 mei 2021 tot wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese diergezondheidswetgeving (Stb. 256). Deze nieuwe bevoegdheid is bij amendement in de wijzigingswet opgenomen (Kamerstuk 35 398, nr. 11, vervangen door nr. 15). Deze wijzigingswet, en dus deze nieuwe bevoegdheid, is tot dusverre nog niet in werking getreden in afwachting van de uitkomsten van de analyse van de gevolgen van een ander onderdeel van die wet (het gewijzigde artikel 2.1 van de Wet dieren; Handelingen II 2020/21, nr. 82, item 4; Kamerstuk 28 286, nr. 1208).

X Noot
10

Handelingen II 2020/21, nr. 71, item 11, p. 24).

X Noot
11

Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, Aanhangsel van de Handelingen nr. 2693. Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over beschutting voor weidedieren tegen extreme weersomstandigheden. (Ingezonden 15 mei 2008).

Naar boven