Vragen van de leden Sneller, Schonis (beiden D66), Bruins en Van der Graaf (beiden ChristenUnie) aan de Minister van Financiën over de jaarcijfers 2020 van de Nederlandse Spoorwegen gepresenteerd op 25 februari 2021. In aanvulling op eerdere vragen over hetzelfde onderwerp van het lid Van Esch (PvdD). (ingezonden 1 maart 2021).

Mededeling van Minister Hoekstra (Minister van Financiën), mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 8 maart 2021).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de jaarcijfers 2020 van de Nederlandse Spoorwegen (NS) die op 25 februari bekend zijn gemaakt?

Vraag 2

Klopt het dat de NS een nettoverlies van 2,6 miljard euro in 2020 lijdt en dat de NS een bezuinigingsprogramma van 1,4 miljard euro noodgedwongen moet doorvoeren vanwege een slecht financieel vooruitzicht?

Vraag 3

Bent u bekend met het financiële vooruitzicht waarin NS verwacht dat op z’n vroegst in 2025 het aantal reizigers terug is op het niveau van 2019? Hoe taxeert u, als grootste aandeelhouder van de NS, de huidige financiële situatie van de NS?

Vraag 4

Deelt u de mening dat de NS, als gevolg van de exogene schok van de coronacrisis en de daaraan gekoppelde reisbeperkingen, hard geraakt wordt buiten haar schuld om?

Vraag 5

Deelt u de mening dat de NS een belangrijke drijver is van de Nederlandse economie? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Op welke manier zorgt de aandeelhouder dat de publieke taak van de NS niet in het geding komt nu de financiële positie dusdanig verslechtert?

Vraag 7

Kunt u toelichten wat de status van de gesprekken is tussen u en de NS over steunmaatregelen, die al vanaf de zomer 2020 gaande zijn?1

Vraag 8

Is verhoging en verlenging van de beschikbaarheidsvergoeding voor het openbaar vervoer (BVOV) onderdeel van de gesprekken die u nu als aandeelhouders voert met de NS en bent u bereid om de BVOV te verlengen tot minimaal september 2022, gelijk de noodconcessie?

Vraag 9

Wat betekent het miljardenverlies dat de NS op dit moment lijdt voor de langetermijninvesteringen in nieuw treinmaterieel, stationsvoorzieningen en andere OV-diensten van NS?

Vraag 10

Bent u zich ervan bewust dat de NS een noodconcessie tot september 2022 heeft waardoor zij de huidige dienstregeling moet voortzetten, maar tegelijkertijd met de huidige BVOV van 93% niet voldoende het financiële gat kan dichten de komende jaren?

Vraag 11

Welke andere steunmaatregelen, naast uitstel van de dividenduitkering van 2019, bent u bereid in te zetten voor 100% staatsdeelneming NS?

Vraag 12

Deelt u de mening dat de NS een grote bijdrage levert aan de Nederlandse economie en dat het daarom noodzakelijk is te bezien op welke andere mogelijke manieren de NS geholpen is zodat bedrijven door kunnen en mensen met het openbaar vervoer naar hun werk kunnen, ook na de COVID-19-crisis?

Vraag 13

Op welke manier verhouden de uitspraken van u dat de NS minder treinen moet laten rijden zich tot de belangen van de reiziger en van Nederland, waarbij onder andere voor cruciale beroepen gebruik wordt gemaakt van het openbaar vervoer?2

Vraag 14

Kunt u de Kamer blijvend informeren over de gespreken over steunmaatregelen voor de NS en hierover de Kamer in ieder geval in het tweede kwartaal 2021 een update te geven?

Mededeling

De schriftelijke vragen van de leden Van Esch en Van Raan over het bericht «Hoekstra: NS zal «op termijn» minder moeten gaan rijden» (2021Z03923, ingezonden 26 februari 2021) en de aanvullende schriftelijke vragen van de leden Sneller, Schonis, Bruins en Van der Graaf over de jaarcijfers 2020 van de Nederlandse Spoorwegen (2021Z03970, ingezonden 1 maart 2021) kunnen met het oog op een zorgvuldige en volledige beantwoording niet binnen de gevraagde termijn worden beantwoord. Ik zal de antwoorden, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, zo spoedig mogelijk aan uw Kamer sturen.

Naar boven