28 165 Deelnemingenbeleid rijksoverheid

Nr. 328 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2020

Tijdens het notaoverleg openbaar vervoer, infrastructuur en corona van 28 mei 2020 heeft het lid Moorlag (PvdA) een motie ingediend (Kamerstuk 35 300 XII, nr. 108). Volgens die motie toont de coronacrisis aan dat NS zich met buitenlandse deelnemingen aan grote risico’s blootstelt. De regering wordt verzocht scenario’s te ontwikkelen om de deelnemingen van NS af te bouwen. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft uw Kamer toegezegd deze motie naar mij, als aandeelhouder van NS, door te geleiden.

Als aandeelhouder vind ik het belangrijk de risico’s van buitenlandse activiteiten van NS te beperken en ervoor te zorgen dat ze geen negatieve effecten hebben op de dienstverlening op het Nederlandse spoor. Uw Kamer is daarom in 2017 geïnformeerd over de afspraken die met NS zijn gemaakt om ervoor te zorgen dat het risico dat NS loopt met buitenlandse deelnemingen gemaximeerd is1. Die afspraken zijn, ook tijdens de coronacrisis, nog steeds van kracht.

De impact van de coronacrisis op NS is groot. Zoals eerder gezegd vind ik het belangrijk dat we doen wat nodig is om te zorgen dat NS haar belangrijke publieke taak kan blijven vervullen. Dat doet het kabinet door generieke maatregelen – zoals de beschikbaarheidsvergoeding voor de OV-sector – en door maatwerk voor individuele bedrijven, indien dit strikt noodzakelijk blijkt. Als aandeelhouder ben ik in gesprek met NS over de financiële en operationele gevolgen van de coronamaatregelen, ook voor de langere termijn.

Het ontwikkelen van scenario’s voor de toekomst van haar buitenlandse deelnemingen is echter in eerste instantie een verantwoordelijkheid van NS. Ik ontraad daarom de motie.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Kamerstuk 28 165, nr. 261

Naar boven