Vragen van het lid Sienot (D66) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «EU-akkoord over klimaat: 55 procent minder uitstoot in 2030» (ingezonden 17 december 2020).

Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 2 februari 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «EU-akkoord over klimaat: 55 procent minder uitstoot in 2030»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u het besluit van de Europese Raad en welke directe gevolgen heeft dit voor Nederland?

Antwoord 2

Ik ben blij dat de regeringsleiders tot een akkoord op hoofdlijnen zijn gekomen over een hoger 2030-doel van ten minste 55% broeikasgasreductie ten opzichte van 1990. Hier heeft het kabinet, conform het regeerakkoord, zich de afgelopen jaren actief voor ingezet. Ophoging van het Europese doel zal een extra opgave betekenen voor Nederland om zodoende klimaatneutraliteit in 2050 te bewerkstelligen in de EU en om de doelen van het Parijsakkoord binnen bereik te houden. De Commissie komt medio 2021 met voorstellen voor wet- en regelgeving om dit nieuwe 2030-doel te implementeren. Zie ook het Verslag van de Europese Raad, dat 16 december 2020 naar de Kamer is gestuurd.

Vraag 3 en 4

Deelt u de mening dat het gat tot het klimaatdoel 2030 alleen maar groeit, gezien uit de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2020 blijkt dat het huidige Nederlands klimaatbeleid optelt tot minimaal 34% CO2-reductie en dit noopt tot het nemen van aanvullend beleid?

Welke no-regret maatregelen zijn er en kunnen in de komende maanden al genomen worden?

Antwoord 3 en 4

Nee, deze mening deel ik niet. Het afgelopen jaar is een voortvarende start gemaakt met de uitvoering van het Klimaatakkoord. Zoals ik in de Klimaatnota2 heb aangegeven heeft Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) een aantal belangrijke onderdelen van het Klimaatakkoord nog niet mee kunnen nemen in de raming, omdat de uitwerking hiervan in mei 2020 nog niet ver genoeg was gevorderd. Daarom zet het kabinet zich, met alle betrokken partijen in op de verdere uitwerking van de maatregelen, zodat PBL in de volgende KEV nagenoeg alle maatregelen daadwerkelijk kan doorrekenen.

Op basis van de KEV2020 is de verwachting dat er dan nog een aanvullende opgave zal resteren om het doel van -49% te realiseren. Het kabinet is dan van mening dat er snel stappen nodig zijn om er zeker van te zijn dat we de doelen gaan halen. Om die reden intensiveert het kabinet, samen met de partijen, het komende jaar de uitvoering van de bestaande afspraken, zoals ook beschreven in de Klimaatnota.

Het kabinet hecht aan de borgingscyclus in de Klimaatwet, waarin niet jaarlijks op basis van fluctuerende verwachtingen over het doelbereik over wordt gegaan tot bijsturing van het beleid, maar hiervoor een vaste ritmiek wordt gevolgd (tweejaarlijks en vijfjaarlijks). Echter, het ligt voor de hand, zeker gezien het besluit van de Europese Raad om het Europese 2030 broeikasgasreductiedoel op te hogen naar 55%, om niet te wachten met het moment van herijking van de opgave tot 2024. Om die reden geeft het kabinet het volgende kabinet in overweging om bij de vormgeving van het Regeerakkoord te besluiten over de invulling van de aanvullende CO₂-reductieopgave als gevolg van de Europese besluitvorming, mede op basis van het nog te verschijnen rapport van de ingestelde ambtelijke studiegroep Klimaatopgave Green Deal.

Vraag 5

Hoe staat het met de uitwerking van de Nederlandse maatregelen voor het klimaatdoel van 55% CO2-reductie door de ambtelijke studiegroep onder leiding van Laura van Geest?

Antwoord 5

Het rapport van de studiegroep is op 29 januari jl. aan uw Kamer verstuurd.

Vraag 6

Hoe staat het met de uitvoering van de aangenomen motie van de leden Sienot en Dik-Faber die vraagt om alle partners van het Klimaatakkoord te betrekken bij de ambtelijke studiegroep en ideeën op te halen bij de brede samenleving? Ligt u op koers om concrete voorstellen op tafel te kunnen leggen bij de formatiebespreking?3

Antwoord 6

Aangezien de partijen van het Klimaatakkoord een grote rol zullen spelen bij de invulling van een opgehoogd doel, zijn zij via het Voortgangsoverleg reeds in een vroege fase benaderd door de studiegroep om voorstellen aan te dragen. Hier is door verschillende partijen gebruik van gemaakt. De verdere voorbereidingen voor het uitvoeren van de motie liggen op koers en u bent op vrijdag 29 januari jl. per brief geïnformeerd over de aanpak.

Vraag 7

Welke concrete maatregelen onderneemt u om een groen economisch herstel te bereiken, aangezien de Europese Unie en u door de gevolgen van de coronacrisis grote financiële injecties doen in de economie?

Antwoord 7

Het Rijk investeert tot en met 2030 meer dan 30 miljard euro rechtstreeks in de verduurzaming van de economie. Dat gebeurt onder andere via de volgende wegen:

  • Via de SDE+ al bijna 28 miljard euro tot 2030. Dat is nog exclusief de verwachte private hefboom van deze middelen.

  • Vanuit de Klimaatakkoordmiddelen investeert het kabinet tot en met 2030 voor 500 miljoen euro in systeemintegratie en conversie, waaronder waterstof. Concreet betekent dit dat de eerste elektrolyseprojecten op korte termijn van start gaan.

  • Het kabinet investeert meer dan een miljard euro in innovatie van de energietransitie, in de verduurzaming van de industrie en in demonstratieprojecten die de weg vrijmaken voor grootschalige toepassing.

  • Daar bovenop komen investeringen door de netbeheerders, tot 2025 investeren zij meer dan 23 miljard euro in een robuuste energie-infrastructuur die kan inspelen op de levering van duurzame energie.

  • Invest-NL is opgericht voor de investeringen die de markt niet op zich kan nemen, en focust een groot deel van haar kapitaal op de energietransitie.

  • Energie Beheer Nederland investeert tot 2025 cumulatief 48 miljoen euro in geothermie.

Daarnaast ontstaan er nieuwe mogelijkheden: zo staat het Groeifonds open voor investeringsvoorstellen in de energietransitie waar dit het verdienvermogen versterkt. In de kosten-baten analyse voor projecten is een duurzaamheidstoets ingebouwd (kosten van de verwachte CO₂-uitstoot worden meegenomen).

Tot slot verkent het kabinet op dit moment de mogelijkheden die de Recovery and Resilience Facility (RRF) Nederland biedt. Het kabinet kan nog niet vooruit lopen op de inhoud van het nationaal herstelplan dat door het volgende kabinet zal worden ingediend, maar ten minste 37% van de middelen moet volgens de Europese afspraken besteed worden aan klimaat.

Vraag 8

Hoe gaat u, met de aanpak van klimaatverandering, nieuw groen verdienvermogen creëren, net als toekomstbestendige banen?

Antwoord 8

De Europese Green Deal en ons nationale, breed gedragen Klimaatakkoord vormen de basis voor duurzame, toekomstbestendige groei en werkgelegenheid is in alle sectoren. Daarbij zorgt het hogere Europese doel ervoor dat het Europese speelveld gelijk getrokken wordt, hetgeen van belang is voor het behoud en verdere verbetering van de goede concurrentiepositie van duurzame, internationaal opererende Nederlandse bedrijven.


X Noot
1

AD.nl, 11 december 2020 «EU-akkoord over klimaat: 55 procent minder uitstoot in 2030' (https://www.ad.nl/buitenland/eu-akkoord-over-klimaat-55-procent-minder-uitstoot-in-2030~aec50e84/)

X Noot
2

Kamerstuk 32 813, nr. 609

X Noot
3

Kamerstuk 35 570-XIII, nr. 37

Naar boven