Vragen van de leden Van Esch (PvdD), Kröger (GroenLinks), Laçin (SP), Gijs van Dijk (PvdA) en Van Brenk (50PLUS) aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Rijkswaterstaat maakt cruciale rekenfout bij omstreden granulietstort» (ingezonden 4 september 2020).

Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-Van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 18 september 2020).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Rijkswaterstaat maakt cruciale rekenfout bij omstreden granulietstort?»1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u bereid per direct de stort van granuliet landelijk stil te leggen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Allereerst betreur ik de onzekerheid die door de rekenfout bij de omwonenden is ontstaan en hoop ik met de hierna volgende antwoorden opheldering te kunnen geven.

Het bewuste memo met daarin de rekenfout betreft geen beschrijving of berekening van de werkelijk situatie in de plas Over de Maas, maar van een theoretische situatie. Deze theoretische wijkt op belangrijke punten af van de daadwerkelijke situatie in de plas.

Er is geen reden om aan te nemen dat de toepassing van granuliet in Over de Maas leidt tot risico’s voor mens en milieu en niet voldoet aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit. Dit blijkt uit verschillende rapporten en onderzoeken die ook eerder aan uw Kamer zijn gestuurd.2

Ik heb derhalve geen wettelijke grondslag om handhavend op te treden en zie daartoe ook geen aanleiding. Zie ook het antwoord op vraag 6.

Vraag 3

Kunt u aangeven wanneer u te horen kreeg dat er een ernstige rekenfout was gemaakt?

Antwoord 3

Op 2 september jl. ben ik van de rekenfout op de hoogte gesteld.

Vraag 4

Kunt u aangeven waarom u niet zelfstandig de Tweede Kamer heeft geïnformeerd over deze rekenfout?

Antwoord 4

De media heeft als eerste bericht over de rekenfout. Op ongeveer hetzelfde moment ben ik van de rekenfout op de hoogte gesteld. Ik heb daarop direct gevraagd om te verifiëren of de rekenfout een ander licht zou schijnen op de

situatie in Over de Maas, maar dat is niet het geval.

Vraag 5

Hoe heeft deze rekenfout kunnen gebeuren?

Antwoord 5

Allereerst is het hoogst ongelukkig dat deze fout is gemaakt en dat had niet moeten gebeuren. Ik betreur dat dit opnieuw tot commotie en ongerustheid bij de omwonenden heeft geleid. Helemaal uitsluiten van menselijke fouten is echter niet mogelijk. In dit geval is helaas verzuimd om naast de berekening zelf ook de invoer van de daarbij gebruikte gegevens te controleren.

Vraag 6

Deelt u de mening dat (na de correctie van de rekenfout) geconstateerd moet worden dat de daadwerkelijke waarde de risicogrens ruim overschrijdt?

Antwoord 6

Er zijn diverse (laboratorium) onderzoeken en analyses uitgevoerd met het granuliet dat in Over de Maas is toegepast. Al deze onderzoeken laten zien dat acrylamide niet in het granuliet wordt aangetoond. Uit geen van de studies en onderzoeken is gebleken dat de toepassing van granuliet risico’s oplevert voor mens en milieu. De rekenfout is betreurenswaardig, maar doet niets aan deze conclusies af.

De berekening waarin een fout is gemaakt had tot doel in theorie te illustreren wat de maximale concentratie van acrylamide zou kunnen worden wanneer meerdere zeer onwaarschijnlijke, dan wel niet realistische omstandigheden zich zouden voordoen. Een voorbeeld van deze niet realistische omstandigheden is de aanname dat al het in granuliet gebruikte flocculant in één keer vrijkomt en onmiddellijk voor 100% wordt omgezet in acrylamide. Een ander voorbeeld is de aanname dat de plas Over de Maas niet in verbinding met de Maas staat en daardoor geen verversing van het water in de plas zou plaatsvinden. Beide situaties doen zich in de praktijk niet voor.

De berekende theoretische worst case concentratie is – na correctie van de rekenfout – 7,8 mg/l. Dit getal ligt weliswaar boven de laagste waarde van acrylamide, zoals gemeld in het European Union Risk Assessment Report «acrylamide»3, waarbij een effect op een organisme is vastgesteld (2,04 mg/l), maar de mogelijkheid dat een dergelijke worst case situatie zich in werkelijkheid zou kunnen voordoen, waarbij gehalten van 2,04 mg/l, 7,8 mg/l of hogere concentraties in de plas worden veroorzaakt, is onrealistisch.

Vraag 7

Kunt u aangeven op welke momenten en waar deze rekensom (of de uitkomst ervan) is aangehaald of gebruikt?

Antwoord 7

De rekensom is opgenomen in een memo van Rijkswaterstaat, dat meer informatie bevat dan enkel de rekensom. In het memo is onder meer aangegeven dat uit verschillende laboratoriumanalyses op verschillende momenten volgt dat acrylamide in het geheel niet aangetoond is in het granuliet.

Voornoemd memo is, evenals andere rapporten en onderzoeken, gevoegd bij de stukken ten behoeve van de voorlopige voorzieningenprocedures van de gemeente West Maas en Waal bij de rechtbank Gelderland en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Verder is het memo, evenals andere onderzoeken en rapporten, genoemd in de beslissing op bezwaar inzake het handhavingsverzoek van het Burgercollectief Dreumelse Waard.

Vraag 8

Klopt het dat deze cijfers ter verdediging zijn gebruikt in de rechtszaak die was aangespannen door de gemeente West Maas en Waal?

Antwoord 8

Zie het antwoord op vraag 7.

Vraag 9

Zou de vergunning voor de stort in Over de Maas zijn verstrekt wanneer deze rekenfout niet was gemaakt?

Antwoord 9

Het Besluit bodemkwaliteit kent geen vergunningenstelsel, maar bevat algemene regels en werkt met zogeheten meldingen. De rol van Rijkswaterstaat is om het materiaal en de toepassing daarvan te toetsen aan de (milieu hygiënische) eisen van het Besluit bodemkwaliteit. Rijkswaterstaat houdt ook bij de toepassing van materiaal – en dus ook bij het project Over de Maas – toezicht op de naleving van het Besluit bodemkwaliteit. In het geval van granuliet zijn meerdere monsters geanalyseerd op de aanwezigheid van acrylamide. Deze analyses wijzen allemaal uit dat er geen acrylamide in het granuliet is aangetoond en dat het materiaal voldoet aan de wettelijke eisen van het Besluit bodemkwaliteit.

De berekening van een worst case scenario, zegt niets over het daadwerkelijke gehalte aan acrylamide in de plas. Het maakt evenmin deel uit van het wettelijke toetsingskader van het Besluit bodemkwaliteit en doet niets af aan het feit dat acrylamide in de uitgevoerde laboratoriumonderzoeken niet is aangetoond in het granuliet. Er is derhalve geen aanleiding en wettelijke grondslag om handhavend op te treden. Zie ook het antwoord op vraag 6.

Vraag 10

Is er door belanghebbende partijen, die op enige wijze betrokken zijn bij de granulietstort, invloed uitgeoefend op deze rekensom? Zo ja, door wie?

Antwoord 10

Er is door belanghebbende partijen geen invloed uitgeoefend op de rekensom.

Vraag 11

Bent u bereid om te onderzoeken of deze rekenfout opzettelijk is gemaakt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 11

Het betreft een menselijke, en geen opzettelijke fout. Zie ook mijn antwoord op vraag 5. Ik zie geen aanleiding het ontstaan van de fout nader te onderzoeken.

Vraag 12

Waarom werd dit worstcasescenario niet opgesteld voordat er toestemming werd gegeven voor de granulietstort bij Over de Maas?

Antwoord 12

De berekening was niet nodig voor de toestemming omdat uit alle rapporten en onderzoeken is gebleken dat de toepassing van granuliet voldoet aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit. De berekening had uitsluitend tot doel om te illustreren wat in theorie de maximale concentratie van acrylamide zou kunnen worden wanneer meerdere zeer onwaarschijnlijke, dan wel niet realistische omstandigheden zich zouden voordoen. Zie het antwoord op vraag 6.

Vraag 13

Kunt u zich herinneren dat meerdere fracties (zoals de Partij voor de Dieren, GroenLinks, SP en 50PLUS) u meermaals hebben opgeroepen om, op basis van het voorzorgsbeginsel, de stort van granuliet stil te leggen?

Antwoord 13

Ja.

Vraag 14

Kunt u zich herinneren dat u tijdens het notaoverleg Bodem op 12 mei 2020 in de Tweede Kamer over de granulietstort zei: «Ecologisch gezien is er dus geen probleem»?4 Staat u nog altijd achter die uitspraak? Zo ja, waarom?

Antwoord 14

Zie de antwoorden op vragen 2, 6 en 9.

Vraag 15

Bent u er bekend mee dat stroomafwaarts Maaswater wordt ingenomen door Evides en Dunea voor de productie van drinkwater?

Antwoord 15

Ja.

Vraag 16

Meten deze drinkwaterbedrijven ook op acrylamide en wordt deze stof ook gezuiverd in het productieproces?

Antwoord 16

Dunea en Evides controleren de kwaliteit van het Maaswater dat zij voor de productie van drinkwater gebruiken van bron tot kraan intensief en continu. Daarbij zijn er tot dusverre geen bijzonderheden gesignaleerd die gerelateerd kunnen zijn aan acrylamide.

Evides geeft desgevraagd aan dat zij 24/7 aandacht heeft voor de kwaliteit van het Maaswater dat gebruikt wordt voor de productie van drinkwater.

Aanvullend op de reguliere, intensieve monitoring daarvan, heeft Evides naar aanleiding van de (eerdere) berichten gerichte, extra metingen verricht. Daarbij is geen acrylamide aangetroffen en dit heeft dus ook geen impact gehad op het verdere zuiveringsproces dan wel de drinkwaterkwaliteit.

Ook Dunea geeft aan dat zij de waterkwaliteit van bron tot kraan uitgebreid screenen. Bij het Dunea innamepunt aan de Afgedamde Maas (een traag stromende zijtak van de Maas) hebben zij tot dusver geen bijzonderheden gesignaleerd. Het nieuws over de rekenfout is voor Dunea wel aanleiding geweest tot nader onderzoek naar de stof acrylamide. Ook hierbij zijn geen bijzonderheden aangetroffen.

Vraag 17

Wat gaat u doen om mogelijke natuurschade die is ontstaan door deze rekenfout te herstellen?

Antwoord 17

Zie het antwoord op vraag 6. Er is geen sprake van natuurschade als gevolg van deze rekenfout.

Vraag 18

Kunt u, indien u niet besluit om de stort per direct stil te leggen, dan per ommegaande de Kamer daarover informeren zodat de leden zich kunnen beraden op vervolgstappen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 18

Zie het antwoord op vraag 2.

Vraag 19

Kunt u ingaan op de reactie van Rijkswaterstaat?5

Antwoord 19

Uit alle (laboratorium)onderzoeken blijkt dat er geen acrylamide in het granuliet is aangetoond. De toepassing van granuliet in Over de Maas voldoet aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit en is milieu hygiënisch verantwoord. In de bewuste notitie is door Rijkswaterstaat getracht – ten overvloede – aan de hand van een scenario met in de praktijk onmogelijke, worst case omstandigheden, te illustreren dat zelfs onder deze onmogelijke omstandigheden de toepassing van granuliet geen milieu hygiënische bezwaren oplevert. Hierbij is ongelukkigerwijs een rekenfout gemaakt. Maar na correctie van deze rekenfout blijft de conclusie, dat de toepassing van granuliet geen milieu hygiënische bezwaren oplevert, overeind. Zie ook het antwoord op vraag 6 en 9.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Von Martels (CDA), ingezonden 3 september 2020 (vraagnummer 2020Z15487).


X Noot
1

BNN-Vara, 2 september 2020, Rijkswaterstaat maakt cruciale rekenfout bij omstreden granulietstort (https://www.bnnvara.nl/zembla/artikelen/Rijkswaterstaat-maakt-cruciale-rekenfout-bij-omstreden-granulietstort)

X Noot
2

Zie o.a. de onderzoeken en rapporten die als bijlagen zijn gevoegd bij de brieven van 5 maart jl. (Kamerstuk 30 015, nr. 62), 31 maart jl. (Kamerstuk 30 015, nr. 63) en 17 april jl. (Kamerstuk 30 015, nr. 64).

X Noot
3

European Chemicals Bureau, Institute for Health and Consumer Protection, 2002

X Noot
4

Verslag van een notaoverleg, gehouden op 12 mei 2020, over bodem (Kamerstuk 30 015, nr. 77 – pagina 24)

Naar boven