Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 945 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 945 |
Herinnert u zich dat uw ambtsvoorganger gewaarschuwd is over de Regeling Vervroegde Uittreding (RVU)-boete, dat de Raad van Bestuur van de Belastingdienst gewaarschuwd is over het risico van de RVU-boete, maar dat geen van deze waarschuwingen teruggevonden werd toen de Kamer daarom vroeg en dat zij pas boven kwamen drijven na extern onderzoek?1
Klopt het dat de Belastingdienst met de inspecteur is overeengekomen dat de Belastingdienst geen RVU boete meer hoeft te betalen over de vertrekregeling?2
Het Ministerie van Financiën heeft over de uitkeringen ingevolge de vrijwillige vertrekregeling van de Belastingdienst RVU-eindheffing afgedragen en heeft – vanwege onzekerheid over dit standpunt in de jurisprudentie – tegen deze eigen afdrachten die vanaf eind 2016 zijn gedaan, formeel bezwaar gemaakt. Deze bezwaren zijn, in afwachting van de afronding van een lopende procedure in een andere zaak met een vrijwillige vertrekregeling, aangehouden. Na het arrest van 22 juni 2018 over die andere zaak is de inspecteur overgegaan tot het beoordelen van de vertrekregeling van de Belastingdienst op basis van de door de Hoge Raad in dat arrest geformuleerde criteria. Die beoordeling heeft uiteindelijk geleid tot zijn conclusie dat ook deze vertrekregeling geen RVU is en dat er geen heffing is verschuldigd. Op 10 oktober 2018 heeft de inspecteur in die zin uitspraak op bezwaar gedaan.
Heeft u kennisgenomen van de opinie van de advocaat-generaal bij de Hoge Raad die in de zaak waarop de intrekking van de RVU-boete wordt gebaseerd, het volgende oordeelde: «7.11 De in onderdeel 7.9 vermelde, en mogelijke andere, factoren impliceren echter dat de nu door de Hoge Raad te geven oordelen niet noodzakelijkerwijs – in elk opzicht – ook voor de vertrekregeling van de Belastingdienst gelden.»?3
Op welke manier wordt het arrest van de Hoge Raad van 22 juli 2018 – dat de Belastingdienst verloor – nu precies in het voordeel van de Belastingdienst uitgelegd?
De inspecteur heeft bij de behandeling van het bezwaar de bedoeling van de vrijwillige vertrekregeling van de Belastingdienst beoordeeld op haar objectieve kenmerken en voorwaarden. De feitelijke uitstroom en de hoogte van de feitelijk overeengekomen vertrekvergoedingen zijn daarbij, aldus de Hoge Raad in zijn arrest van 22 juni 2018, niet relevant.
Vanaf de datum van het arrest, 22 juni 2018, is de rechtsopvatting van de Hoge Raad over hoe vertrekregelingen op de aanwezigheid van een RVU-karakter beoordeeld moeten worden geldend recht en voor de inspecteur de rechtsregel. Eerder uitgebrachte beleidsbesluiten die daarmee niet overeenkomen zijn in zoverre per direct achterhaald en bevatten niet langer de toe te passen rechtsregel(s).
Waarom heeft u de Kamer niet duidelijk geïnformeerd over de grote gevolgen voor de door de staat betaalde RVU-regeling? Kunt u dat hier alsnog doen?
Op 10 oktober 2018 is de formele uitspraak van de belastinginspecteur over de door de Staat betaalde RVU-heffing ontvangen. De Kamer is op het eerstvolgende mogelijk moment, te weten de Najaarsnota en de 2e suppletoire begroting 2018, geïnformeerd over deze uitspraak. Hierin is gemeld dat het in 2018 nog resterende bedrag van € 6 mln. vrijvalt. Ook is hierbij aangegeven dat de in het verleden betaalde RVU-heffing naar verwachting in 2019 worden terug ontvangen op de Financiënbegroting. De terug te ontvangen bedragen (circa € 95 mln. in 2019) en de vrijvallende budgetten in 2019 (€ 30 mln.) en 2020 (€ 43 mln.) worden betrokken bij de voorjaarsbesluitvorming 2019. De Kamer wordt hierover bij Voorjaarsnota 2019 geïnformeerd.
Krijgt de Belastingdienst de reeds betaalde RVU-premie terug? Zo ja, wanneer en waar op de begroting wordt dit verantwoord?
Naar verwachting wordt in 2019 circa € 95 mln. terugontvangen op artikel 1 Belastingen op de Financiënbegroting.
Kunnen werkgevers, die naar aanleiding van een reorganisatie onvrijwillig tegen een RVU-boete opliepen, alsnog een beroep doen op de uitspraak van de Hoge Raad?
Ja, alleen niet indien ten tijde van het arrest een opgelegde RVU-heffing al onherroepelijk vaststond.
Konden andere werkgevers, net als de werkgever Belastingdienst, de afspraak maken met de inspecteur dat ze niet hoefden te procederen en dat hun bezwaar beoordeeld zou worden naar aanleiding van lopende zaken? Zo nee, heeft dat dan geen ongelijkheid gecreëerd?
Ja, ook andere werkgevers konden tegen de eigen afdracht van een RVU-heffing in bezwaar komen en vervolgens de inspecteur verzoeken de uitspraak van de Hoge Raad in de toentertijd lopende procedure af te wachten voor de beoordeling van het bezwaar.
Bent u ervan op de hoogte dat volgens de nog geldende beleidsbesluiten (zoals BLKB2013/2200M) de Belastingdienst gewoon RVU verschuldigd is?
Het is mij bekend dat die besluiten er nog liggen. Ze bevatten evenwel geen geldend recht meer voor zover zij strenger – in het nadeel van de belastingplichtige – zijn.
De besluiten zullen binnenkort bij een actualisering van het verzamelbesluit over pensioenen4 worden ingetrokken.
Kunt u aangeven wat het nieuwe beleid voor de RVU-heffing precies inhoudt, zodat werkgevers (inclusief het Ministerie van Defensie) er rechtszekerheid aan kunnen ontlenen?
De inspecteur past het recht toe zoals de Hoge Raad dat heeft aangegeven in zijn arrest. De in het loonbelastingmaterieel opgenomen passages over de RVU-heffing, zoals onder meer in het Handboek Loonheffingen, worden daarmee in overeenstemming gebracht. Ook zal de Belastingdienst gelijktijdig met het uitbrengen van het bovengenoemde verzamelbesluit over pensioenen een Handreiking RVU op www.belastingdienstpensioensite.nl plaatsen.
Het Ministerie van Defensie zal in bezwaar gaan tegen de eigen RVU-heffing.
Kunt u deze vragen een voor een en binnen een week beantwoorden in verband met de Najaarsnota?
De vragen zijn elk afzonderlijk beantwoord, alleen helaas niet binnen de hier gevraagde termijn.
Najaarsnota 2018 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2018–2019, 35 095, nr. 1), verticale toelichting en https://fd.nl/economie-politiek/1280604/belastingdienst-scheldt-zichzelf-vut-boete-van-200-mln-kwijt
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-945.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.