Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over drugsdumpingen in Zuid-Nederland (ingezonden 22 oktober 2018).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 15 november 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 676.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Golf aan drugsdumpingen. Dit is krankzinnig»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoeveel drugsafvaldumpingen zijn er tot nu toe in 2018 geweest in Nederland? Kunt u dit uitsplitsen naar politieregio?

Antwoord 2

Op basis van de registraties in het Europees Monitoring Systeem zijn in de eerste helft van 2018 151 dumpingen aangetroffen.2

Noord Nederland: 4

Oost Nederland: 29

Midden Nederland: 7

Noord Holland: 3

Amsterdam: 2

Den Haag: 6

Rotterdam: 9

Zeeland West Brabant: 24

Oost Brabant: 37

Limburg: 30

Opgemerkt moet worden dat de aantallen geregistreerde dumpingen bij de politie lager zijn dan het werkelijke aantal, omdat niet alle aangetroffen dumpingen worden gemeld bij de politie. Bij sommige incidenten rondom dumpingen is de informatie zo summier dat incidenten onvoldoende beoordeeld kunnen worden en daardoor niet meetellen in het landelijk overzicht. Daarnaast is er een ontwikkeling te zien naar alternatieve manieren van dumpen, waarover eerdere Kamervragen zijn beantwoord.3 Deze dumpingen komen veel minder vaak aan het licht.

Vraag 3

Hoeveel drugslaboratoria zijn er tot nu toe in 2018 in Nederland aangetroffen en ontmanteld? Kunt u dit uitsplitsen naar politieregio?

Antwoord 3

Op basis van de registraties in het Europees Monitoring Systeem zijn er in de eerste helft van 2018 41 productielocaties van synthetische drugs aangetroffen.4

Noord Nederland: 5

Oost Nederland: 11

Midden Nederland: 3

Noord Holland: 2

Amsterdam: 1

Den Haag: 3

Rotterdam: 1

Zeeland West Brabant: 6

Oost Brabant: 4

Limburg: 5

Ook bij incidenten rondom drugslaboratoria is de informatie schaars.

Vraag 4

Is het waar dat dat de tellingen ten behoeve van het Europees Monitoring Systeem (ERISSP) zich beperken tot laboratoria waar amfetamine, GHB en MDMA wordt gemaakt? Zo ja, waarom worden laboratoria waar heroïne wordt gemaakt uit morfine, anabole steroïde wordt geproduceerd en cocaïne wordt gewassen niet meegeteld?

Antwoord 4

Het klopt dat de tellingen ten behoeve van het Europees Monitoring Systeem (ERISSP) zich beperken tot laboratoria waar amfetamine, GHB en MDMA wordt gemaakt. ERISSP is een internationaal meldprogramma voor productielocaties, opslaglocaties en dumplocaties van synthetische drugs, precursoren en nieuwe psychoactieve stoffen (NPS). De andere soorten drugs zijn geen synthetische, maar plantaardige drugs en daarvoor is ERISSP niet bedoeld.

Vraag 5

Hoeveel cocaïnewasserijen zijn tot nu toe in 2018 in Nederland aangetroffen?

Antwoord 5

De politie heeft laten weten dat deze cijfers niet beschikbaar zijn in het ERISSP, omdat deze niet tot de ERISSP categorie behoren. Het gaat om een plantaardige drug.

Vraag 6

Hoeveel laboratoria waar heroïne wordt geproduceerd uit morfine zijn tot nu toe in 2018 in Nederland aangetroffen?

Antwoord 6

De politie heeft laten weten dat deze cijfers niet beschikbaar zijn in het ERISSP, omdat deze niet tot de ERISSP categorie behoren. Het gaat om een plantaardige drug.

Vraag 7

Hoeveel laboratoria waar anabole steroïde wordt geproduceerd uit morfine zijn tot nu toe in 2018 in Nederland aangetroffen?

Antwoord 7

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft laten weten dat in 2018 in één zaak met betrekking tot dopinggeduide middelen in samenwerking met de FIOD productieplaatsen voor het fabriceren van tabletten zijn aangetroffen.

Overigens kunnen uit morfine geen anabole steroïden worden bereid.

Vraag 8

Hoeveel laboratoria waar chrystal meth werd geproduceerd zijn tot nu toe in 2018 in Nederland aangetroffen en ontmanteld?

Antwoord 8

In het eerste halfjaar van 2018 zijn door de politie twee methamfetamine (Crystal meth) labs aangetroffen.

Vraag 9

Hoeveel dealers van crystal meth zijn in 2018 in Nederland aangehouden?

Antwoord 9

De politie heeft laten weten deze cijfers niet beschikbaar te hebben, omdat dit niet eenduidig wordt geregistreerd.

Vraag 10

Hoeveel gebruikers van crystal meth zijn er in Nederland? Indien hierover geen cijfers beschikbaar zijn, bent u bereid dat te laten onderzoeken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10

In het jaarbericht 2017 van de Nationale Drug Monitor5 wordt gerapporteerd dat het gebruik van methamfetamine in Nederland sporadisch is en beperkt tot enkele groepen. De Amsterdamse Antenne monitor 2016 signaleert het gebruik alleen in kleine niches in het uitgaansleven en mogelijk ook daar buiten.6 Naar schatting zouden er enkele honderden methamfetaminegebruikers zijn, die ook lang niet allemaal regelmatig nemen. Er is op dit moment geen aanleiding om nader onderzoek te laten doen naar het gebruik van methamfetamine in Nederland.

Vraag 11 en 12

Is het juist dat een pand in Limburg waarin een cocaïne-wasserij werd aangetroffen een aantal dagen moest worden bewaakt, omdat de specialisten van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) niet inzetbaar waren? Zo ja, hoeveel manuren waren er met deze bewaking gemoeid? Hoe beoordeelt u dat?

Klopt het dat de LFO nauwelijks kan worden ingezet in de avonduren en in het weekend vanwege een teveel aan overuren? Zo ja, hoe is de veiligheid geborgd van omwonenden en politiepersoneel dat locaties moet bewaken in de periode tussen aantreffen en ontmantelen? Wat zijn de gevolgen hiervan voor strafrechtelijke onderzoeken?

Antwoord 11 en 12

Ik kan niet ingaan op dit specifieke incident, omdat dit onderdeel is van operationele informatie. De laatste jaren is het aantal aanvragen voor de LFO toegenomen, ook in de avonduren en in het weekend. Aangezien de expertise schaars is (de LFO bestaat uit zeer specialistische medewerkers), wordt per aanvraag zorgvuldig bekeken of een LFO-inzet noodzakelijk is of dat de regionale eenheid het zelf op kan pakken (eventueel met telefonische advisering van de LFO). Ik zal dit vraagstuk ook met de korpsleiding bespreken.

Bij elke aanvraag wordt een zo zorgvuldig mogelijke afweging gemaakt van hoe veilig de situatie is voor omwonenden en politiemedewerkers. Dit bepaalt of directe inzet van de LFO noodzakelijk is (ook in de avonduren of in het weekend) of dat gewacht kan worden tot de eerstvolgende werkdag.

Er zijn – vanuit deze wijze van de LFO-inzet gezien – geen gevolgen voor strafrechtelijke onderzoeken. De inzet van de LFO gebeurt nog steeds volgens de geldende criteria en normen.

Vraag 13

Kunt u een overzicht geven van alle overheidsinstanties die zijn betrokken bij het aanpakken van de productie van en handel in synthetische drugs?

Antwoord 13

De politie is verantwoordelijk voor de opsporing van drugscriminaliteit. Het Openbaar Ministerie is verantwoordelijk voor de vervolging van strafbare feiten. De FIOD is belast met de opsporingstaak voor wat betreft precursoren (grondstoffen) en chemicaliën ten behoeve van de precursoren van synthetische drugs. De douane en de Koninklijke Marechaussee spelen een rol bij het onderscheppen en opsporen van binnenkomende en uitgaande illegale zendingen van synthetische drugs en precursoren. Het openbaar bestuur beschikt over enkele eigen instrumenten, zoals het sluiten van drugspanden op grond van artikel 13b van de Opiumwet.

Vraag 14

Kunt u toelichten hoe deze organisaties samenwerken? Is deze samenwerking naar uw oordeel voldoende?

Antwoord 14

Binnen de Regionale Informatie- en ExpertiseCentra (RIEC’s) wordt door politie, Openbaar Ministerie, Belastingdienst/FIOD en het openbaar bestuur samengewerkt in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit, waaronder de productie van en handel in synthetische drugs. Binnen deze samenwerkingsverbanden wordt informatie gedeeld en de inzet van de verschillende instrumenten, strafrechtelijk, bestuursrechtelijk of fiscaal, op elkaar afgestemd. Deze samenwerking verloopt naar behoren.

Vraag 15

Klopt het dat strafrechtelijke onderzoeken in Nederland zich momenteel vooral richten op direct betrokkenen bij een aangetroffen drugslaboratorium en dat er weinig wordt (door)gerechercheerd naar de mensen die investeren, leiding geven en de drugs afnemen? Zo ja, hoe beoordeelt u dat?

Antwoord 15

Over lopende strafrechtelijke onderzoeken kan ik geen uitspraken doen. In algemene zin geldt dat het OM kan besluiten een opsporingsonderzoek uit te breiden, indien tijdens dat onderzoek concrete aanwijzingen naar voren komen die een verdenking rechtvaardigen van andere feiten, gepleegd door andere verdachten. Ook kan worden bezien of naar aanleiding van een onderzoek op grond van bijvoorbeeld milieuwetgeving een nieuw onderzoek wordt gestart dat gericht is op overtreding van de Opiumwet. De mogelijkheden om door te kunnen rechercheren zijn echter sterk afhankelijk van de aangetroffen sporen en de kwaliteit daarvan.

Vraag 16

Is er bij de Landelijke Eenheid van de politie een speciale eenheid voor de opsporing van georganiseerde groeperingen die zich bezighouden met de productie van en handel in synthetische drugs? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 16

Bij de vorming en inrichting van de nationale politie is gekozen voor een algemene taakstelling van de Dienst Landelijke Recherche en daarmee voor generieke rechercheteams. Met het oog op de informatie- en expertisebehoefte bij de aanpak van (synthetische) drugs, is binnen de Landelijke Eenheid nu een team gevormd waar verschillende expertises bij elkaar komen.

Vraag 17

Bent u van mening dat de wijze van opsporing van de productie van en handel in synthetische drugs moet worden gereorganiseerd, nu veel opsporingsambtenaren aangeven dat zij niet kunnen verder rechercheren op de georganiseerde groeperingen achter de productie en handel?

Antwoord 17

Het succes van de opsporing van de productie en handel in synthetische drugs is van vele factoren afhankelijk. Ik heb het Strategisch Beraad Ondermijning (SBO) gevraagd mij specifiek te adviseren over de verbetering van de aanpak van synthetische drugs, mede naar aanleiding van de publicatie van het rapport «Waar een klein land groot in kan zijn» van de politieacademie.7 Dit advies wordt voor het eind van het jaar verwacht. Daarnaast is de aanpak van drugscriminaliteit binnen de ondermijningsportefeuille tot prioriteit benoemd.

Vraag 18

Hoeveel politiemensen, brandweermensen en andere mensen met een publieke taak zijn in 2018 onwel geworden als gevolg van drugsafvaldumpingen en het ontmantelen van drugslaboratoria?

Antwoord 18

Hierover zijn mij geen gegevens bekend.

Vraag 19

Hoeveel burgers zijn in 2018 onwel geworden als gevolg van drugsafvaldumpingen of blootstelling aan gassen afkomstig uit laboratoria?

Antwoord 19

Hierover zijn mij geen gegevens bekend.

Vraag 20

Is bij de uitbreiding van het aantal rechercheurs aandacht voor het aanstellen van meer specialisten op het gebied van synthetische drugs? Zo nee, waarom niet? Zo ja, om hoeveel mensen gaat het? Welke taken hebben zij?

Antwoord 20

Het kabinet heeft besloten om structureel extra politiecapaciteit beschikbaar te stellen ten behoeve van de opsporing en de bestrijding van (zware) georganiseerde en ondermijnende criminaliteit, die internationaal is vertakt, maar die veelvuldig lokaal wortelt en opereert. Hiervoor worden 171 fte agenten toegevoegd aan de regionale eenheden en de Landelijke Eenheid. De burgemeesters en hoofdofficier van justitie verdelen conform artikel 39 Politiewet (Pw) 2012 de beschikbare operationele sterkte binnen een eenheid. De besluitvorming over de verdeling van deze sterkte in de eenheden is nog niet afgerond.

Vraag 21

Bent u bekend met het arrest van de Hoge Raad van 26 april 2016 (ECLI:NL:HR:2016:743) dat de mogelijkheid om het dumpen van drugsafval te vervolgen op grond van artikel 10a van de Opiumwet lijkt te beperken? Tot welke stappen geeft dit u aanleiding?

Antwoord 21

In dit arrest wordt de beslissing van het Hof door de Hoge Raad vernietigd en de zaak wordt naar het Hof terugverwezen. De mogelijke juridische gevolgen van het arrest voor de vervolging van het dumpen van drugsafval op grond van artikel 10a Opiumwet zijn dus nog niet bekend.

Op grond van de Wet op de economische delicten in combinatie met de Wet bodembescherming en de Wet milieubeheer zijn er genoeg mogelijkheden om het dumpen van drugsafval op te sporen en te vervolgen. De Wet op de economische delicten biedt zelfs meer mogelijkheden tot opsporingsonderzoek op grond van bovengenoemde bijzondere wetten dan de mogelijkheid die artikel 10a Opiumwet biedt.

Vraag 22

Is het feit dat het dumpen van drugsafval strafbaar kan zijn op grond van de Wet bodembescherming en de Wet milieubeheer voldoende adequaat naar uw oordeel?

Antwoord 22

De wetgever heeft bij het opstellen van deze ordeningswetgeving waarschijnlijk geen grote drugsdumpingen door criminele organisaties voor ogen gehad; niettemin zijn deze wetten op zichzelf adequaat en handhaafbaar voor wat betreft de strafrechtelijke aanpak van het dumpen van drugsafval. De afgelopen jaren zijn er verschillende zaken vervolgd via de strafbaarstelling in de Wet op de economische delicten. Dit heeft geleidt tot verschillende veroordelingen. Overigens is recent in een zaak waarin drugsafval was gedumpt artikel 174 Wetboek van Strafrecht ten laste gelegd. Dit heeft geleid tot een veroordeling van 24 maanden gevangenisstraf.

Vraag 23

Zijn reguliere opsporingsdiensten en het openbaar ministerie voldoende toegerust om gebruik te maken van de onder vraag 22 genoemde wetten? Zo nee, welke knelpunten ziet u en hoe gaat u die oplossen?

Antwoord 23

Voor strafrechtelijke onderzoeken en vervolging van verdachten wegens overtreding van de in vraag 22 genoemde wetten is bijzondere expertise vereist. Deze expertise is aanwezig bij het Openbaar Ministerie en heeft ook geleid tot succesvolle vervolgingen. In de praktijk vinden opsporingsonderzoeken vaak eerst plaats na het aantreffen van drugsafval, aan het eind van het hele productieproces. De inspanningen die in de afgelopen jaren reeds zijn verricht zijn mede gericht op het zicht krijgen op de voorkant van het productieproces.

Vraag 24

Bent u bereid te onderzoeken of het dumpen van drugsafval apart strafbaar kan worden gesteld in de Opiumwet? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid ook te onderzoeken of een dumping met een hoog risico voor omwonenden zwaarder zou moeten worden bestraft?

Antwoord 24

In het licht van de antwoorden op de vragen 21 en 22 zie ik geen aanleiding voor het laten verrichten van onderzoek naar de wenselijkheid van een aparte strafbaarstelling van het dumpen van drugsafval in de Opiumwet.

Vraag 25

Bent u bereid te onderzoeken of investering in meters voor de waterzuivering een bijdrage kan leveren aan de bescherming van de waterkwaliteit en het opsporen van drugslaboratoria? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 25

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is al betrokken bij onderzoek gericht op de bescherming van de waterkwaliteit in den brede. Gegevens uit onderzoek naar drugsresten in rioolwater worden gebruikt om inzicht te krijgen in de omvang van verschillende drugsmarkten.8 Het betreft hier vooralsnog een vrij grofmazig instrument, waarvan de inzet voor de opsporing niet direct aan de orde lijkt.

Vraag 26

Herinnert u zich uw antwoord van 28 november 2017 op Kamervragen dat de ondermijningskamer bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 januari 2018 van start zou gaan?9 Is deze ondermijningskamer inmiddels daadwerkelijk van start gegaan? Zo ja, hoeveel zaken zijn er in behandeling en hoeveel zaken zijn afgedaan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 26

De ondermijningskamer is inderdaad per 1 januari 2018 van start gegaan. Er is aangevangen in beperkte vorm, omdat er niet voldoende rechters beschikbaar waren. In de loop van het jaar is vanuit de bestaande formatie de bezetting van de ondermijningskamer verder aangevuld. Uiteindelijk is slechts 50% van het door de rechtbank begrote bedrag aan financiering beschikbaar gekomen.

In 2018 waren er zestien zaken bij de ondermijningskamer. Hiervan zijn thans vier zaken afgedaan, en twaalf zaken nog niet. Van deze twaalf ondermijningskamerzaken staat één zaak in december 2018 inhoudelijk gepland. Vier ondermijningskamerzaken staan in 2019 inhoudelijk gepland. Eén ondermijningskamerzaak zaak staat in 2019 voor regie/pro forma gepland. De overige zes zaken staan nog niet gepland. Hierbij wordt gewacht op nadere informatie van het Openbaar Ministerie.

Vraag 27

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het algemeen overleg van 14 november 2018 over georganiseerde criminaliteit/ondermijning?

Antwoord 27

Ja, de vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Toorenburg (CDA) ingezonden 12 oktober 2018 (vraagnummer 2018Z18286), en het lid Buitenweg (GroenLinks) ingezonden 17 oktober 2018 (vraagnummer 2018Z18608).


X Noot
2

Bron cijfers: Europees Monitoring Systeem, ERISPP.

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen II 2015/16, 2481.

X Noot
4

Bron cijfers: Europees Monitoring Systeem, ERISPP.

X Noot
5

Kamerstukken II 2017/18, 24 077, nr. 409 en bijlage.

X Noot
6

Antenne 2016, Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers, Ton Nabben et al., Bonger Instittuut 2017.

X Noot
7

Waar een klein land groot in kan zijn – Nederland en synthetische drugs in de afgelopen 50 jaar (Tops et al., Politieacademie, 2018).

X Noot
8

Zie het Jaarbericht 2017 van de Nationale Drug Monitor, pagina’s 45 en 46.

X Noot
9

Aanhangsel van de Handelingen 2017–2018, nr. 519.

Naar boven