Vragen van het lid Bosman (VVD) aan de Minister van Defensie over discriminatie van de defensie-industrie door het kabinet tegen de achtergrond van de Defensie Industrie Strategie (ingezonden 21 juni 2019).

Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), van Minister Bijleveld-Schouten (Defensie) en van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 16 september 2019).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om de defensie-industrie uit te sluiten van deelname aan handelsmissies?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hebt u tevens kennisgenomen van het feit dat de defensie-industrie niet over de uitsluiting is geïnformeerd?2

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Hebt u tot slot kennisgenomen van het feit dat de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking niet bekend is met andere landen die hun defensie-industrie ook uitsluiten van deelname aan handelsmissies?3

Antwoord 3

Ja.

Vraag 4

Hoe lang bent u al op de hoogte van het uitsluiten van deelname van de defensie-industrie aan handelsmissies? Was de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat hier wel van op de hoogte?

Antwoord 4

Tijdens het nota-overleg over de Defensie Industrie Strategie (DIS) op 18 februari jl. (kamerstuk 31 125, nr. 102) is uitsluiting van de defensie industrie aan het Dutch Trade and Investment Fund aan de orde geweest.

Vraag 5

Hoe verhoudt het genoemde uitsluitingsbeleid zich tot uw Defensie Industrie Strategie (DIS), in het bijzonder tot de daarin uitgesproken toewijding aan een gezonde industrie en het voornemen om toeleverancier te kunnen zijn in het buitenland?4

Antwoord 5

Inmiddels zijn, in het licht van de DIS generieke handelsbevorderende instrumenten, zoals handelsmissies en het Partners In Business (PIB) programma, open gesteld voor ook díe bedrijven uit de defensie-gerelateerde sector, waarvan de handel in of productie van wapens of munitie meer dan 10% uitmaakt van hun primaire bedrijfsactiviteiten.

Het kabinet heeft de uitvoerders van zijn generieke handelsbevorderende instrumenten opgedragen om deze aanpassing door te voeren. Uiteraard zal de overheid bij het inzetten van dergelijke instrumenten ter bevordering van export door de Nederlandse defensie-industrie toetsen op IMVO-gronden en rekening houden met geldende wapenexportrestricties. De komende tijd beziet het kabinet of ook andere aspecten van de handelsinzet (zoals het Dutch Trade and Investment Fund) voor de defensiesector in het licht van de DIS zouden kunnen worden aangepast op een manier die recht doet aan internationale afspraken op het terrein van financiering en geldende wapenexportrestricties.

Vraag 6

Welke andere onderdelen van het handels- en bedrijfsleveninstrumentarium van de Nederlandse overheid sluit de aanvragen vanuit of deelname van de defensie-industrie op dit moment uit? Kunt u per instrument of regeling aangeven welke Minister voor dit instrument of deze regeling verantwoordelijk is?

Antwoord 6

De defensie-industrie is op dit moment uitgesloten van het gebruik van internationale financieringsinstrumenten ten laste van het budget voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, omdat de FMO-uitsluitingslijst op die instrumenten van toepassing is. Generieke handelsbevorderende instrumenten staan sinds kort wel open voor de sector. Zoals bij vraag 5 is aangegeven, overlegt het kabinet op dit moment over de vraag of de handelsinzet verder kan worden aangepast in het licht van de Defensie Industrie Strategie.

Vraag 7

Waarom zijn de schriftelijke vragen over het kabinetsbeleid ten aanzien van de defensie-industrie5 (ingezonden op 21 februari 2019) nog steeds niet beantwoord, en is ook de deadline van de tweede uitstelbrief niet gehaald?6

Antwoord 7

De vragen worden hierbij beantwoord. Interdepartementale afstemming kostte meer tijd dan voorzien.


X Noot
1

Beantwoording vragen commissie over de uitvoering gewijzigde motie van de leden Alkaya en Van den Hul over uitsluiten van deelname van bedrijven aan handelsmissies (Kamerstuk 26 485, nr. 302) (Kamerstuk 26 485, nr. 307), antwoord op vraag 13

X Noot
2

Antwoord op vraag 14

X Noot
3

Antwoord op vraag 15

X Noot
4

Kamerstuk 31 125, nr. 92

X Noot
5

Vraagnummer 2019Z03528

X Noot
6

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2450

Naar boven