Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de blog «Een Minister voor Rechtsbescherming is meer dan ooit nodig» (ingezonden 18 februari 2019).

Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 11 april 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1887.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de blog van Anno Huisman «Een Minister voor Rechtsbescherming is meer dan ooit nodig»?1 Wat is uw reactie hierop?

Antwoord 1

Ja. Zijn bijdrage laat zien hoe wezenlijk de rol van een advocaat in het strafproces is én dat er nog winst te behalen is daar waar de overheid zelf kan bijdragen aan vroegtijdige oplossing van juridische kwesties.

Vraag 2

Wat is uw reactie op de vier gegeven voorbeelden?

Antwoord 2

Op de individuele voorbeelden zal ik niet in gaan. In geval van opsporing en vervolging maken professionals in het strafproces afwegingen op basis van de hen ter beschikking staande informatie. Hierbij worden de verschillende kanten van een zaak binnen een vaak korte termijn afgewogen. Daarbij wordt een efficiënte en effectieve strafrechtspleging nagestreefd, die recht doet aan een ieders rechten en belangen. Daarbij zijn de kosten voor rechtsbijstand geen zelfstandig afwegingscriterium.

Vraag 3

Deelt u de mening dat in ieder geval uit deze vier geschetste zaken blijkt dat het de verdediging was die probeerde de advocaatkosten laag te houden door de zaak niet langer dan nodig voort te laten duren? Denkt u dat dit uitzonderlijke voorbeelden zijn of zou dit vaker voorkomen?

Antwoord 3

Op de individuele voorbeelden zal ik niet ingaan. Het is in een ieders belang er met elkaar voor te zorgen dat zaken niet onnodig lang voortduren. Het is goed dat ook advocaten daar oog op houden.

Vraag 4

Wat is uw reactie op de conclusie van de auteur dat het in ieder geval in deze vier zaken door de overheid komt dat de advocaatkosten in deze zaken relatief hoog zijn? Deelt u de mening dat dit niet uitzonderlijk is, maar juist vaker voorkomt?

Antwoord 4

Ik verwijs u naar mijn antwoorden op de vragen 2 en 3.

Vraag 5

Kunt u puntsgewijs reageren op de volgende hartenkreten van de auteur:

  • «Ik wacht met smart op het beleid van de Minister dat we tal van zaken kunnen oplossen met een telefoontje»;

  • «Ik wacht met smart op een persbericht van de Minister waarin hij zijn suggestie dat de advocatuur zich laat leiden door perverse prikkels intrekt»;

  • «Ik wacht met smart op de Minister die niet met de vinger wijst naar de advocatuur – die zich al jarenlang constructief opstelt – maar eerst eens kritisch naar de eigen gelederen kijkt»?

Antwoord 5

Mede in reactie op de aangehaalde hartenkreten van de auteur, ben ik ervan overtuigd dat ook in het strafproces eenvoudige kwesties voorkomen die zonder onnodige rompslomp, laagdrempelig en effectief kunnen worden afgedaan.

In het rapport van onder meer Commissie- Wolfsen2, en in navolging daarvan de Commissie Van der Meer3, is naar voren gekomen dat het huidige stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand een onnodige prikkel tot procederen bevat. De doorgaans coöperatieve opstelling van advocaten doet daar niet aan af. Zoals ik in mijn brief van 9 november 20184 heb aangegeven, ben ik met alle betrokken partijen bezig om een goedwerkend vernieuwd stelsel voor rechtshulp in te richten. Van vingerwijzen is wat mij betreft geen sprake.


X Noot
2

Commissie- Wolfsen, Kamerstuk 31 753, nr. 110, p. 99 en 129.

X Noot
3

Commissie-Van der Meer, Kamerstuk 31 753, nr. 142, p. 78.

X Noot
4

Kamerstuk 31 753, nr. 115

Naar boven