Vragen van de leden Kuiken en Moorlag (beiden PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de verzending van drugs via brievenpost (ingezonden 19 februari 2019).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 9 april 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1890.

Vraag 1

Kent u het bericht «Deze ondernemer krijgt ongevraagd cocaïne op de deurmat»1 en herinnert u zich uw antwoorden op de eerdere Kamervragen over het bericht dat criminelen misbruik maken van pakketbezorgers PostNL?2

Antwoord 1

Ja en ja.

Vraag 2

Heeft u enig inzicht hoeveel drugs er via brievenpost vanuit Nederland worden verzonden? Zo ja, om welke hoeveelheid gaat het naar schatting? Zo nee, waarom heeft u dit inzicht niet? Acht u het een probleem dat het bestuderen waard is?

Antwoord 2

Nee, dat inzicht hebben wij niet omdat deze cijfers niet bekend zijn.

Het kabinet bekijkt met de partners of de aard en omvang in kaart is te brengen.

Ik verwijs u verder naar het antwoord hierna op vraag 4 en de antwoorden op Kamervragen van de Kamerleden Kuiken en Moorlag van 28 januari 2019 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2187) en de antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Van Dam van 29 januari 2019 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2186).

Vraag 3

Kent u meer berichten van Nederlandse ondernemers of particulieren waarvan de adresgegevens klaarblijkelijk misbruikt worden voor het verzenden van drugs? Zo ja, wat is de aard en de omvang van die berichten? Zo nee, kunt u dit laten onderzoeken?

Antwoord 3

Vanuit de eenheden van de politie worden signalen ontvangen dat van zowel bedrijven als particulieren de adresgegevens worden misbruikt voor het verzenden van verdovende middelen naar het buitenland, om zo die zendingen naar het buitenland betrouwbaar te laten lijken. Zoals in het voorgaande antwoord reeds is aangegeven, gaat het kabinet met de partners kijken of de aard en omvang in kaart is te brengen.

Vraag 4

Is het Postinterventieteam ook actief op het gebied van brievenpost? Zo ja, wat zijn de resultaten daarvan? Zo nee, waarom niet? Acht u interventies met betrekking tot brievenpost wel gewenst en hoe gaat u hier dan voor zorgen?

Antwoord 4

Het Postinterventieteam richt zich op pakketpost. Er zijn geen structurele drugscontroles op briefpost. Als er een vermoeden is van verboden inhoud in de briefpostzendingen worden deze overgedragen aan het Postinterventieteam dan wel de Douane voor verder onderzoek. Het is lastig verdachten op te sporen, omdat niet exact te achterhalen is waar de brief is gepost. Ik acht interventies gewenst met betrekking tot de wijze waarop drugs in briefpost terecht komen. Een voorbeeld daarvan is websites (al dan niet op Darkweb) uit de lucht halen waarop verboden middelen worden aangeboden. Hierdoor wordt het probleem dichter bij de bron aangepakt. Vanuit PPS «sensing», het Publiek-Private Samenwerkingsverband waarbij onder meer de politie, het Landelijke en Regionale Expertise centrum (RIEC), vervoerders waaronder PostNL en de Stichting Dutch Institute for Technology, Safety & Security (DITSS) samenwerken, wordt er al op integraal niveau onderzoek gedaan naar het misbruik van de logistieke sector door criminelen.

Vraag 5

Hoe kunnen bona fide Nederlandse ondernemers of particulieren voorkomen dat zij onterecht worden aangezien voor drugscrimineel? Wat kunt u daaraan doen?

Antwoord 5

Personen die ongevraagd drugs ontvangen via de post, doen er goed aan dit zo snel mogelijk te melden bij de politie en de drugs daar in te leveren. Het lijkt in dat geval niet waarschijnlijk dat iemand – enkel op basis van die ongevraagde ontvangst van drugs – als verdachte zou worden aangemerkt.


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1233

Naar boven