Vragen van het lid Van Toorenburg (CDA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Meisjes bedreigd door asielzoekers» (ingezonden 28 november 2018).

Mededeling van Staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 januari 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1014.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Meisjes bedreigd door asielzoekers»?1

Vraag 2 t/m 7

Kunt u aangeven in hoeverre u de problematiek herkent, die in dit artikel wordt geschetst? Kunt u tevens aangeven of het vaker voorkomt, dat buurtbewoners bedreigd dan wel geïntimideerd worden door bewoners van een Asielzoekerscentrum (AZC)?

Kunt u aangeven of er door het bestuur van een AZC kordaat wordt opgetreden in het geval dat buurtbewoners overlast ervaren van bewoners van een AZC? Welk pallet aan straf- en handhavingsmogelijkheden heeft het bestuur van een AZC tot haar beschikking teneinde hiertegen op te treden?

Deelt u de mening dat het bestuur van een AZC meer kan doen dan er in het artikel wordt gesteld? Beschikt het bestuur van een AZC, bijvoorbeeld, over de mogelijkheid een camera bij de uitgang van een AZC te hangen, teneinde daarmee overlast gevend gedrag tegen te gaan?

Er lijkt vaker sprake te zijn van overlast gevend gedrag van asielzoekers in het openbaar vervoer, kunt u dat bevestigen? Kunt u aangeven hoe vaak overlast gevend gedrag van asielzoekers in het openbaar vervoer voorkomt?

Kunt u aangeven wat u tot nu toe doet teneinde overlast gevend gedrag van asielzoekers in het Nederlands openbaar vervoer tegen te gaan? Kunt u aangeven wat u van plan bent nog meer te doen tegen overlast gevend gedrag van asielzoekers in het openbaar vervoer?

Deelt u de mening dat de problemen die deze asielzoekers veroorzaken in het openbaar vervoer wezenlijk zijn, het draagvlak voor de opvang van asielzoekers ondermijnen en daarom effectief moet worden aangepakt?

Antwoord 2 t/m 7

Afgelopen periode zijn er vanuit verschillende gemeenten signalen ontvangen over overlast door een beperkte groep asielzoekers, waaronder ook in Leersum. Het gaat daarbij om overlast op de COA-locaties, maar ook daarbuiten waaronder overlast in en rondom het openbaar vervoer. Zoals meermaals aangegeven richting uw Kamer2 en zoals besproken tijdens de JenV begrotingsbehandeling en het algemeen overleg vreemdelingen- en asielbeleid op 12 december jl. vind ik deze overlast volstrekt onacceptabel. Het mag immers niet zo zijn dat omwonenden en andere bewoners van COA-locaties zich onveilig voelen. Naast dat deze overlast onwenselijke maatschappelijke gevolgen met zich meebrengt en het een negatief effect heeft op het draagvlak voor de opvang van asielzoekers, zorgt het daarbij ook voor een grote belasting van de medewerkers van betrokken uitvoeringsinstanties, die alles op alles zetten om overlastgevers aan te pakken.

De overlast vraagt dan ook om een gerichte en harde aanpak. Hiervoor is een breed palet aan strafrechtelijke, bestuursrechtelijke en vreemdelingenrechtelijke maatregelen beschikbaar, waar ik uw Kamer meermaals over heb geïnformeerd.3 Het maatregelenbeleid van het COA, dat primair gericht is op overlast op en rondom de COA-locaties, is onderdeel van dit palet aan maatregelen en ziet op onder meer het onthouden van verstrekkingen en overplaatsing naar de extra begeleidings- en toezichtlocatie. Voorts is het uitgangspunt bij het COA en ook breder in de migratieketen dat in geval van strafrechtelijke overtredingen altijd aangifte wordt gedaan. Zoals ik ook eerder heb aangegeven is het immers van belang dat in geval van criminele gedragingen – net zoals voor alle Nederlanders – de aanpak primair via het strafrecht verloopt.

Voor een effectieve inzet van het palet aan maatregelen dat voorhanden is om overlastgevende asielzoekers aan te pakken is het belangrijk om te realiseren dat de mate waarin overlast voorkomt fluctueert, en de aard en achtergrond van de overlast verschilt. Dit vraagt dan ook om een intensieve lokaal gecoördineerde casusgerichte aanpak waarbij de lokaal betrokken partijen gezamenlijk bezien welke maatregelen moeten worden ingezet. Het is daarbij noodzakelijk dat in geval van lokale problematiek door de betrokken partijen in gezamenlijkheid wordt bezien of de maatregelen die beschikbaar zijn optimaal worden ingezet of dat extra inzet geboden is. Dit is ook gebeurd in Leersum. Dit heeft, mede in reactie op vraag 4, er onder meer toe geleid dat het COA op het azc-terrein extra beveiligingscamera’s heeft geplaatst, aanvullend op de reeds aanwezige camera’s. Daarnaast heeft de gemeente vanuit haar verantwoordelijkheid voor de openbare orde een beveiligingscamera geplaatst bij de bushalte waar met name signalen van overlast waren.


X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, 19 637, nr. 2391 en vergaderjaar 2018–2019, 19 637, nr. 2446

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, 19 637, nr. 2391 en vergaderjaar 2018–2019, 19 637, nr. 2446

Naar boven