Vragen van de leden Van Helvert en Omtzigt (beiden CDA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister-President over de Nederlandse steun aan het Vrije Syrische Leger, waarvan delen op dit moment samen met Turkije vechten in Afrin (ingezonden 22 maart 2018).

Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister-President en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 16 april 2018).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Een commandant van oppositiebeweging het Vrije Syrische Leger (FSA) zegt dat 25.000 strijders zich bij de Turkse legereenheden hebben gevoegd die in Noord-Syrië een offensief zijn begonnen tegen de Koerden»1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Heeft u kennisgenomen van het artikel in de New York Times, waarin over de aanval op Afrin het volgende staat: «Turkey mobilized hundreds of C.I.A.-trained Syrian Arab fighters from the opposition Free Syrian Army to spearhead its attack, and bombarded the enclave with jets and artillery fire»2

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Bent u bekend met de brief van uw ambtsvoorganger, die in april 2015 aan de Kamer schreef dat Nederland via uitvoeringsorganisaties in Turkije en Jordanië «non lethal support» ging geven aan gewapende groepen in Syrië?3

Antwoord 3

Ja.

Vraag 4

Kunt u alle overdrachtsbewijzen – die er volgens de Kamerbrief zijn – van goederen aan de Kamer doen toekomen?4

Antwoord 4

Uit veiligheidsoverwegingen maakt het kabinet geen informatie openbaar

waaruit kan worden afgeleid welke groepen door Nederland worden of werden gesteund of waar ze zich precies bevinden. Op dit moment verstrekt Nederland geen steun aan groepen in het Noorden van Syrië. Aanwijzingen dat bepaalde groepen Westerse steun ontvangen maakt ze een belangrijker doelwit voor ISIS, het Assad-regime of voor andere extremistische groepen. Door overdrachtsbewijzen aan de Kamer te versturen worden namen en locaties openbaar. Aan dit verzoek kan het kabinet dan ook niet voldoen.

Vraag 5

Herinnert u zich dat uw ambtsvoorganger in 2016 aan de Kamer schreef dat alle steun van Nederland aan gewapende groepen in Syrie naar het vrije Syrische leger ging: «De Free Syrian Army (FSA) is een los samenwerkingsverband van verschillende gewapende groeperingen in Syrië. Het kabinet beperkt de steun tot groepen die aan de door het kabinet vastgestelde criteria voor ontvangst van steun voldoen. Vooralsnog zijn dat alleen groepen die zich tot de FSA rekenen.»5

Antwoord 5

Het klopt dat mijn voorganger dit toen geschreven heeft. De steun wordt beperkt tot groepen die aan de criteria voor de ontvangst van steun voldoen. Er wordt nauwgezet op toegezien dat de goederen in handen van de geselecteerde groepen blijven.

Vraag 6

Herinnert u zich dat u op 14 maart 2018 (zes weken nadat de aanval op Afrin was begonnen) aan de Kamer schreef dat de steun aan groepen in Noord-Syrië was stopgezet: «De ontwikkelingen in Idlib zijn aanleiding voor het kabinet om het Non Lethal Assistance (NLA) programma voor de Syrische gematigde gewapende oppositie in die provincie te beëindigen. Het kabinet constateert dat de mogelijkheden om deze groepen te ondersteunen met NLA te beperkt zijn geworden, vanwege de complexe situatie op de grond en het verlies van grondgebied door de gematigde oppositiegroepen. Nederland blijft de Syrische gematigde gewapende oppositie ondersteunen waar dit kan. In het relatief stabiele zuiden van Syrië wordt het NLA programma voortgezet.»6

Antwoord 6

Ja.

Vraag 7

Hoeveel «non lethal support» heeft Nederland aan strijdgroepen binnen het Vrij Syrische Leger gegeven sinds 2015?

Antwoord 7

Uw Kamer is regelmatig geïnformeerd over Nederlandse Non-Lethal Assistance.Zoals eerder is aangegeven in het meest recente projectenoverzicht Syrië, dat op 23 januari jl. met uw Kamer is gedeeld, heeft Nederland sinds 2015 25.573.329 euro aan steun verstrekt (Bijlage Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 953).

Vraag 8

Zijn er groepen die samen met het Turkse leger vechten in Noord-Syrië, die «non lethal support» van Nederland ontvangen hebben? Zo ja, wat hebben zij ontvangen en tot wanneer hebben zij die steun ontvangen?

Antwoord 8

Voor de antwoorden op deze vragen verwijs ik u graag naar de vertrouwelijke Kamerbrief van 23 januari jl, over steun aan gewapende Syrische oppositie (Kamerstuk 32 623, nr. 184).

Vraag 9

Kunt u uitsluiten dat groepen, aan wie Nederland «non lethal support» gegeven heeft in het verleden, meevechten met Turkije in Afrin en omgeving (operatie olijftak)?

Antwoord 9

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u graag naar de vertrouwelijke Kamerbrief van 23 januari jl, over steun aan gewapende Syrische oppositie (Kamerstuk 32 623, nr. 184).

Vraag 10

Kunt u deze vragen een voor een (dus de laatste twee vragen apart en uitgebreid) en binnen een week beantwoorden, gezien de misdrijven die nu in Afrin en omgeving gepleegd worden?

Antwoord 10

De vragen zijn een voor een en zo spoedig mogelijk beantwoord.

Vraag 11

Kunt u in de beantwoording ook de overige vragen meenemen over dit onderwerp gesteld in het plenair debat van 20 maart 2018 over de Europese Top?

Antwoord 11

De overige vragen over dit onderwerp zijn beantwoord in de Kamerbrief van 22 maart jl. (Kamerstuk 32 623, nr. 201).

Naar boven