Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu betreffende de voortgang in de uitvoering van de motie Dik-Faber en Van Veldhoven (Kamerstuk 31 793, nr. 143) in relatie tot berichtgeving over investeringen in fossiele energie (ingezonden 10 oktober 2016).

Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 22 november 2016). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 343.

Vraag 1

Kent u het bericht «ING blijft investeren in vieze kolencentrales ondanks klimaatbelofte»?1

Antwoord 1

Ik ben bekend met het bericht.

Vraag 2

Acht u het wenselijk dat de Nederlandse financiële sector doorgaat met het investeren in nieuwe fossiele energieprojecten, terwijl er nog zoveel moet gebeuren om de Nederlandse klimaatdoelstellingen te halen?

Antwoord 2

De samenleving verwacht van bedrijven, inclusief bedrijven in de financiële sector, dat zij actief bijdragen aan de oplossing van het klimaatprobleem. De financiële sector geeft hier invulling aan door in toenemende mate concrete initiatieven te ontplooien (zie antwoord vraag 5). Financiële instellingen kunnen de klimaatimpact nog meer meenemen in hun financierings- en investeringsbeslissingen en hier transparant over zijn.

Investeerders baseren hun besluiten natuurlijk ook op andere factoren zoals risico en winst. Dit kan erin resulteren dat een deel van de investering nu nog gericht wordt op de financiering van fossiele energieprojecten naast de financiering van CO2-arme of -neutrale activiteiten.

Vraag 3 en 4

Erkent u dat het op dit moment ontbreekt aan wetenschappelijk onderbouwde doelstellingen voor de financiële sector, zodat deze zijn noodzakelijke bijdrage kan leveren aan het halen van de klimaatdoelstellingen van maximaal 1,5°C temperatuurstijging, zoals is afgesproken in Parijs?

Denkt u dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) met een studie van wetenschappelijk onderbouwde doelstellingen voor de financiële sector een bijdrage zou kunnen leveren om ook voor deze sector tot bindende afspraken te komen met betrekking tot het behalen van de klimaatdoelstellingen? Zo ja, gaat u het PBL ook die opdracht geven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3 en 4

Door een aantal financiële instellingen, die ook deelnemen aan het Platform Carbon Accounting Financials (PCAF, zie antwoord vraag 5), wordt op initiatief van ASN Bank gewerkt aan een antwoord op de vraag hoe financiële instellingen hun portfolio aantoonbaar in lijn kunnen brengen met een 1.5/ 2°C scenario (in lijn met en naar voorbeeld van http://www.scienccebasedtargets.org/).

Ik juich dit initiatief van de sector van harte toe en zie op dit moment dan ook geen aanleiding om in aanvulling daarop PBL te verzoeken onderzoek te verrichten naar wetenschappelijk onderbouwde doelstellingen voor de financiële sector.

Vraag 5

Kunt u toelichten welke acties u in gang hebt gezet naar aanleiding van de motie Dik-Faber en Van Veldhoven (Kamerstuk 31 793 nr. 153) en wat de resultaten daarvan zijn?

Antwoord 5

De motie sluit aan bij het overleg dat recent door De Nederlandsche Bank (DNB) is opgestart in het Platform voor Duurzame Financiering.

Dit platform komt ten minste twee keer per jaar bijeen onder voorzitterschap van DNB en bestaat naast DNB uit de koepelorganisaties van pensioenen, verzekeraars, banken en vermogensbeheerders, het Ministerie van Financiën, de Autoriteit Financiële Markten en het Sustainable Finance Lab.

Het halfjaarlijkse overleg zorgt voor de benodigde kennisdeling en coördinatie tussen de voorgenoemde partijen op het terrein van duurzame financiering. Daarnaast kunnen op initiatief van het platform of van individuele financiële instellingen werkgroepen worden opgericht om specifieke duurzaamheidthema’s verder uit te werken en te concretiseren. Iedere werkgroep heeft een opdrachtgever op bestuurlijk niveau uit de financiële sector. De opdrachtgever zorgt voor de bemensing, de interactie met relevante stakeholders, afbakening van het onderwerp en een tijdslijn waarbinnen geleverd wordt. De werkgroepen rapporteren hun bevindingen in het platform. Bevindingen kunnen vervolgens op vrijwillige basis door relevante partijen worden overgenomen.

Er zijn momenteel zeven werkgroepen opgericht of in oprichting, waaronder een werkgroep over klimaatrisico’s in de financiële sector en een werkgroep die mogelijke wetgevings- of toezichtbelemmeringen voor duurzame financiering in kaart brengt.

Naar aanleiding van de motie en vanwege de verantwoordelijkheid voor klimaat- en duurzaamheidbeleid sluit het Ministerie van Infrastructuur en Milieu zich aan bij dit platform. Via actieve deelname kan per initiatief worden bezien of, en zo ja op welke wijze, ondersteuning vanuit de rijksoverheid nodig is, bijvoorbeeld via het wegnemen van eventuele knelpunten in wet- en regelgeving.

Tevens sluit de motie aan bij de activiteiten van het PCAF. Het doel van dit initiatief is om de methoden waarmee de klimaatimpact van investeringen en financieringen wordt gemeten, verder te ontwikkelen. Dit geeft financiële instellingen meer inzicht in de CO2-impact van hun beleggingen en financieringen, waardoor zij hun klimaatvoetafdruk beter en eenduidig kunnen vaststellen en hierover kunnen rapporteren.

Met zowel het Platform voor Duurzame Financiering als het PCAF wordt een bijdrage geleverd aan een meer gecoördineerde aanpak, die er ook voor zorgt dat klimaatinitiatieven in de financiële sector makkelijker van de grond komen.

Naar boven