Vragen van het lid Laçin (SP) aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over het bericht dat meer mensen veteranenziekte krijgen (ingezonden 19 juli 2017).

Antwoord van Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 12 september 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht: «Meer mensen krijgen veteranenziekte»1?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u bereid om nader onderzoek te doen naar de reden dat er sinds zes jaar een geleidelijke toename van het aantal legionellabesmettingen is geconstateerd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Nee, het RIVM volgt de ontwikkelingen nauwlettend. Uit de gegevens van het RIVM blijkt dat er sinds 2011 sprake is van een geleidelijke toename van het aantal gemelde legionellosepatiënten. Deze toename kan vele oorzaken hebben: een verbeterde diagnose (legionellose wordt soms aangezien voor een longontsteking), een betere uitvoering van de meldplicht door de arts, maar bijvoorbeeld ook de weersomstandigheden kunnen hierbij een rol spelen. Vooral bij hevige regenval na een relatief warme periode, ziet het RIVM een toename van het aantal gemelde patiënten.

Overigens was het aantal gemelde patiënten in 2016 vrijwel even hoog als in 2010.

Vraag 3

Op welke wijze wordt onderzocht of de toename te maken kan hebben met het gebruik van biologische luchtwassers en (plaatselijke) opwarming van waswater bij industriële luchtwassers? Op welke wijze is uitvoering gegeven aan de aanbeveling uit het «Onderzoek naar aanwezigheid van legionella in biologische luchtwassers bij stallen» van Wageningen UR Livestock Research om ook onderzoek bij industriële stofwassers en biologische luchtwassers uit te voeren? Hoe is omgegaan met de overige aanbevelingen?2

Antwoord 3

Indien de GGD na een legionellosebesmetting besluit om een brononderzoek uit te voeren, worden industriële biologische luchtwassers onderzocht voor zover er aanwijzingen zijn dat deze in het concrete geval een mogelijke besmettingsbron zouden kunnen zijn.

Het in de vraag genoemde rapport bevat vijf aanbevelingen.

  • 1. Aanbevolen wordt om er op toe te zien dat opwarming van het waswater bij biologische luchtwassers bij veehouderijen wordt voorkomen. Hierbij merk ik op dat het niet gebruikelijk is om een temperatuurregeling voor het waswater aan te brengen. Waswater wordt weliswaar opgewarmd, maar de temperatuur zal altijd lager zijn dan de temperatuur van de ventilatielucht uit de stal. Waswater dat warmer is dan 22°C zal nauwelijks voorkomen bij biologische luchtwassystemen. Omdat het onderzoek heeft plaatsgevonden in de periode waarin de meest gunstige groeiomstandigheden voor legionella werden verwacht en er geen legionella is aangetroffen, zie ik geen reden voor een aanvullende temperatuurregeling.

  • 2. De tweede aanbeveling is om ook bij industriële stofwassers en biologische luchtwassers een onderzoek uit te voeren, zoals heeft plaatsgevonden bij door biologische luchtwassers bij veehouderijen. Bij het onderzoek naar de aanwezigheid van legionellabacteriën in 36 biologische luchtwassers bij stallen werd de bacterie werd niet gevonden. Ondanks de enigszins andere omstandigheden bij industriële stofwassers en biologische luchtwassers zag ik – en zie ik nog steeds – geen aanleiding voor een vervolgonderzoek.

  • 3. Tevens wordt in het rapport aanbevolen om te onderzoeken of legionella overleeft bij de aanwezigheid van andere organismen of (ammonium)zouten in het waswater. Omdat het onderzoek heeft plaatsgevonden in de periode waarin de meest gunstige groeiomstandigheden voor legionella werden verwacht en er geen legionella is aangetroffen, zag ik – en zie ik nog steeds – geen aanleiding voor een dergelijk vervolgonderzoek.

  • 4. Om het risico op verspreiding van in het waswater aanwezige micro-organismen of endotoxinen te beperken wordt aanbevolen om ook bij biologische luchtwassers standaard druppelvangers toe te passen en de regelgeving op dit gebied aan te passen. Het kabinet heeft de Kamer in 2015 en 2016 twee rapporten over emissies van endotoxinen uit de veehouderij gezonden (Kamerstuk 28 973, nr. 163 en Kamerstuk 28 973, nr. 181). In het eerste rapport (literatuurstudie) is geconcludeerd dat ontwikkeling van een toetsingskader wenselijk is. Het tweede beschrijft het resultaat van metingen aan de emissies van endotoxinen uit enkele stallen. Momenteel wordt bij nog meer stallen de emissie van endotoxinen gemeten. Aan de hand van de resultaten van deze onderzoeken zal worden besloten welke eisen in regelgeving zullen worden opgenomen. Ook dan zal worden beoordeeld of het noodzakelijk is om standaard druppelvangers toe te passen.

  • 5. Tot slot wordt in het rapport aanbevolen om bij biologische luchtwassers in de veehouderij te onderzoeken hoe groot emissies zijn van lachgas (N2O) en stikstofmonoxide (NO). Om de ernst van het probleem rondom de emissie van N2O, NO en NO2 (stikstofdioxide) in kaart te brengen is opdracht tot onderzoek verleend aan WUR Livestock Research om 15 biologische luchtwassers door te meten. Dit onderzoek heeft als doel om vast te stellen of er sprake is van significante vorming en emissie van deze stoffen bij biologische luchtwassers die stallucht behandelen en onder welke condities dit optreedt. Het onderzoek is in uitvoering en de verwachting is dat het voor het eind van dit jaar afgerond zal worden.

Vraag 4

Hoe staat het met de Beoordelingsrichtlijn (BRL) 6010 Legionellapreventie en het voornemen om deze richtlijn te herzien? Gaat u de toename van het aantal besmettingen hierbij betrekken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Ik kan u berichten dat een werkgroep gestart is met de voorbereidingen voor aanpassing van de BRL 6010. In de nieuwe BRL 6010 moet beter worden geborgd dat risicoanalyses en beheersplannen, opgesteld door adviesbureaus, van voldoende kwaliteit zijn. Doel van de aanpassing is uiteindelijk om enerzijds het aantal besmette personen te laten dalen, maar ook om te voorkomen dat eigenaren onnodig veel geld uitgeven aan het opstellen van risicoanalyses en beheersplannen, en het uitvoeren van beheersmaatregelen.

Vraag 5

Wat is de uitkomst van de analyse van de ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport) van de naleving van de regels omtrent legionellapreventie?

Antwoord 5

De resultaten van de inspecties die uitgevoerd worden in het kader van toezicht op het Drinkwaterbesluit laten een langzame verbetering zien van de naleving. Afhankelijk van de doelgroep varieert de naleving van 50% bij campings tot 75% bij ziekenhuizen.

Vraag 6

Op welke wijze gaat u zeker stellen dat een mogelijke toename van legionella niet op enigerlei wijze van doen heeft met een lichter toezichtregime voor bedrijven en het voornemen te komen tot een efficiënter legionellabeleid?3 Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 6

Een licht toezichtregime zal vorm kunnen krijgen als het vertrouwen bestaat dat een lichter regime geen nadelige gevolgen geeft op het nalevingsgedrag.

Onder een licht toezichtregime wordt verstaan dat er geen (actief) toezicht meer wordt verricht bij een bedrijf. Maar dit zal alleen aan de orde kunnen zijn bij bedrijven met een laag risicoprofiel en bij bedrijven met een hoog risicoprofiel die aantoonbaar kunnen en willen naleven en daarmee een voorbeeldfunctie hebben voor anderen.

De ILT kan zich dan richten op bedrijven die de naleving van wet- en regelgeving onvoldoende geborgd hebben.

Wel kan de ILT op ieder moment besluiten om door middel van een reality check te toetsen of de indeling in een licht toezichtregime nog steeds gerechtvaardigd is.

Vraag 7

Bent u bereid, in overleg met de ILT en de Stichting Veteranenziekte, meer in te zetten op voorlichting en te komen tot een actieve communicatie over projecten en uitkomsten van inspecties? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Ik kan u berichten dat dit reeds gebeurt. Bij de twee recent uitgevoerde projecten (Campings en Truckstops) wordt door de ILT al meer ingezet op voorlichting en een actieve communicatie van uitkomsten van inspecties.


X Noot
2

Bijlage bij Kamerstuk 28 973, nr. 167, aanbevelingen pagina 33

X Noot
3

Kamerstuk 34 297, nr. 4

Naar boven