Vragen van de leden Rog, Van der Molen en Amhaouch (allen CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht Nederland moet ook Duitse diploma’s erkennen (ingezonden 10 juli 2017).

Antwoord van MinisterBussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 31 augustus 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Nederland moet ook Duitse diploma’s erkennen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u van het pleidooi dat Nederland en Duitsland (Nordrhein-Westfalen) elkaars diploma’s moeten erkennen om werken over de grens makkelijker te maken?

Antwoord 2

De krantenartikelen over passages in het nieuwe coalitieakkoord in NordRhein-Westfalen (NRW) over het erkennen van Nederlandse diploma’s zijn bekend. Maar naar beste weten van NRW zelf en van Nederlandse betrokkenen staat dit niet in dit nieuwe coalitieakkoord van NRW. Mogelijk zijn passages in het akkoord over bi-diplomering en over Europese scholen bedoeld.

Werken over de grenzen moet volop mogelijk zijn. Erkenning van diploma’s moet daarbij zo eenvoudig mogelijk verlopen. Er is goede hoop dat de positieve inzet in het nieuwe coalitieakkoord in NRW over samenwerking met Nederland leidt tot een verbetering van de wederzijdse acceptatie van diploma’s in Nederland en in NRW.

Vraag 3

Welke stappen moeten hiervoor worden ondernomen?

Antwoord 3

In het rapport «Grenzen slechten, regio’s verbinden, mensen bewegen» van het actieteam Grensoverschrijdende Economie en Arbeidsmarkt, aan uw Kamer op 30 januari 2017 door de Minister van BZK aangeboden (Kamerstuk 32 851, nr. 33), staan alle acties beschreven die op het gebied van erkenning van diploma’s in de buurlanden worden ondernomen. Het Ministerie van OCW heeft veelvuldig bilaterale contacten met ministeries in NRW over diploma-erkenning. Daarnaast wordt er in Benelux-verband gesproken over deze materie, waarbij ook NRW meedoet. Ons beleidsuitgangspunt daarbij is dat de wederzijdse acceptatie van diploma’s in het hoger onderwijs goed geregeld is, door eerdere acties van de EU en de Benelux. Maar vooral op het terrein van het mbo is nog té veel sprake van ontbrekend vertrouwen in de kwaliteit van de Nederlandse diploma’s, en is erkenning van diploma’s soms nog moeizaam en omslachtig.

Vraag 4

Welke rol ziet u daarbij voor uzelf weggelegd?

Antwoord 4

In bilaterale contacten met Duitse collega’s is de noodzaak van wederzijds vertrouwen in de kwaliteit van elkaars middelbaar beroepsonderwijs telkenmale benadrukt. In multilateraal Benelux-verband is een ministeriële richtlijn in voorbereiding die dat vertrouwen benadrukt en die richting geeft aan vervolgstappen. NRW participeert in deze Benelux-werkzaamheden. Op het moment dat dit principe door de buurlanden wordt onderschreven, kunnen we verdere stappen zetten om concrete problemen op te lossen.

Daarnaast is OCW in gesprek met het Ministerie van Gezondheid in NRW over bredere en snellere erkenning van het diploma Verzorgende IG door de Duitse autoriteiten.

Vraag 5

Wat vindt u van het pleidooi om ook grensoverschrijdende opleidingen te starten?

Antwoord 5

Samenwerking tussen instellingen aan weerzijden van de grens juich ik toe, daar is ook in toenemende mate sprake van. Gezamenlijke opleidingen zijn in het hoger onderwijs al gemeengoed. Om gezamenlijke opleidingen in het mbo mogelijk te maken, zou ik de Wet educatie en beroepsonderwijs moeten wijzigen. Zoals ik in mijn voortgangsbrief over internationalisering in ho en mbo «De waarde(n) van de wereld» heb aangegeven, bleken tijdens een ambtelijke verkenning eind 2015 nog geen gearticuleerde plannen te bestaan voor gezamenlijke opleidingen in het mbo (af te sluiten met een joint of double degree).2 Ook waren op dat moment nog geen verzoeken uit het buitenland bekend om deze mogelijk te maken. Nog steeds ben ik van mening dat wetgeving pas ter hand moet worden genomen als een goed doordacht internationaliseringsbeleid bij mbo-instellingen veel meer gemeengoed is geworden.

Vraag 6

Welke mogelijkheden zijn er nu al om grensoverschrijdende opleidingen te starten?

Antwoord 6

Zie mijn antwoord op vraag 5.

Vraag 7

Zijn er ook knelpunten die weggenomen moeten worden om dit te stimuleren?

Antwoord 7

Zoals gezegd, zal in het mbo eerst sprake moeten zijn van een breed gebleken behoefte vanuit een breder ingestoken internationaliseringsbeleid, voordat gedacht kan worden aan verruiming van wetgeving.

Vraag 8

Bent u bekend met het fenomeen Euregioschool, waar onderwijs in een buurtaal wordt gecombineerd met de uitwisseling van leerlingen over de grens?

Antwoord 8

Ja.

Vraag 9

Ziet u mogelijkheden deze Euregioscholen te stimuleren? Zo ja welke, zo nee waarom niet?

Antwoord 9

In de Ler(n)ende Euregio bestaat al een platform om Euregioscholen te stimuleren (zie de website www.lerende-euregio.com/nl). Mijn ministerie heeft hiermee goede contacten.

Vraag 10

Bent u bereid om ook scholen in regio’s langs de Oostgrens op deze ontwikkelingen te attenderen en hen te helpen bij het faciliteren hiervan?

Antwoord 10

In reactie op het advies van de Onderwijsraad over «Internationaliseren met ambitie» uit mei 2016 ontvangt Nuffic in 2017 en 2018 jaarlijks € 300.000 extra voor een uitbreiding van het Actieplan mbo. Die uitbreiding betreft onder meer de ondersteuning van grensoverschrijdende samenwerking.

Vraag 11

Ziet u ook mogelijkheden voor de grensregio met België in het wederzijds erkennen van diploma's, de grensoverschrijdende opleidingen en Euregio?

Antwoord 11

Zie mijn antwoord op vraag 5.

Vraag 12

Zijn er verder nog verbeteringen mogelijk die grensoverschrijdend onderwijs en/of diploma herkenningen mogelijk maken?

Antwoord 12

Zie mijn antwoord op vragen 4 en 10.


X Noot
1

1Limburg.nl

X Noot
2

Kamerstuk 22 452, nr. 48

Naar boven