Vragen van de leden Omtzigt(CDA) en Groot (PvdA) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Binnenlandse Zaken over het bericht «Cashen met valse scheiding populair» (ingezonden 30 december 2016).

Antwoord van Staatssecretaris Wiebes (Financiën), mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 13 februari 2017). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1003.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitzending en het artikel «Cashen met valse scheiding populair»?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Bent u bekend met het feit dat dit niet de eerste keer is dat dit soort fraude aan het licht komt2?

Antwoord 2

Ja

Vraag 3

Stel dat een man 30.000 euro verdient en zijn vrouw 20.000 euro; zij wonen in een huurhuis (huur: 600 euro/maand) en zij hebben een kind van 1 jaar (30 uur formele kinderopvang/week); hoe hoog is hun netto besteedbaar inkomen per maand na belastingen en inclusief toeslagen?

Antwoord 3

In de tabel hieronder is te zien hoeveel netto besteedbaar inkomen het betreffende huishouden heeft per jaar.

(Bedragen in euro’s per jaar)
 

Huishouden 1

 

Vrouw

Man

Brutoloon

20.000

30.000

Netto inkomen

19.419

23.167

Besteedbaar inkomen

37.742

Per maand komt het gezamenlijk netto besteedbaar inkomen dus uit op ongeveer € 3.145

Vraag 4

Hoe hoog is het netto besteedbaar inkomen per maand als de man zich bij zijn ouders inschrijft van de dan twee aparte huishoudens (man, vrouw + kind)?

Antwoord 4

In het genoemde artikel is er sprake van «valse scheidingen», in de vraagstelling en in het artikel zelf wordt er niet gesproken over daadwerkelijk scheiden maar is er alleen sprake van dat één van de echtgenoten zich op het adres van de ouders inschrijft. Als de betreffende man en vrouw getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben moet er formeel een scheiding of scheiding van tafel en bed worden aangevraagd bij de rechter of moet het geregistreerde partnerschap worden ontbonden. Als dit niet wordt gedaan blijven zij fiscaal- en toeslagenpartner (met uitzondering van de huurtoeslag). Tot het moment van het indienen van een formeel verzoek tot scheiden wordt voor de berekening van de meeste toeslagen (met uitzondering van de huurtoeslag) het inkomen van de echtgenoten dan gewoon bij elkaar opgeteld en gelden de fiscale regels voor partners. Omdat in het artikel waar aan wordt gerefereerd door de vraagstellers wordt aangegeven dat een «valse scheiding» ook voordelen heeft voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget is er bij de vragen 3, 4, 5, 6 en 7 vanuit gegaan dat de echtgenoten wel daadwerkelijk een verzoek tot scheiding hebben ingediend of het geregistreerd partnerschap hebben ontbonden. Anders zouden zij alleen voor de huurtoeslag voordeel ondervinden. Dat is overigens, zeker bij gezinnen met kinderen een veel verdergaande stap dan het louter laten inschrijven op een ander adres. Als de ouders niet getrouwd zijn of geen geregistreerd partnerschap hebben dan is alleen inschrijven op een ander woonadres door één van beiden wel voldoende om geen fiscaal en toeslagenpartner meer te zijn.

Hierbij moet bovendien worden vooropgesteld dat het illegaal is om je in te schrijven op een verkeerd woonadres. Als een stel niet daadwerkelijk uit elkaar gaat, maar zich op twee verschillende adressen inschrijft om financieel voordeel te genieten is dat fraude en dus strafbaar.

In de tabel hieronder is te zien hoeveel netto besteedbaar inkomen de betreffende huishoudens hebben en wat het gecombineerde besteedbare inkomen van de twee huishoudens is.

(Bedragen in euro’s per jaar)
 

Huishouden 1

Huishouden 2

 

Vrouw

Man

Brutoloon

20.000

30.000

Netto inkomen

19.419

23.045

Besteedbaar inkomen

27.066

21.543

Besteedbaar totaal

48.609

Per maand komt het gezamenlijk netto besteedbaar inkomen dus uit op ongeveer € 4.050

Vraag 5

Stel dat een man 30.000 euro verdient en zijn vrouw 20.000 euro, zij wonen in een huurhuis (huur: 600 euro/maand), en zij hebben twee kinderen van 1 jaar en 3 jaar (die ieder 30 uur formele kinderopvang/week krijgen); hoe hoog is hun netto besteedbaar inkomen per maand na belastingen en inclusief toeslagen?

Antwoord 5

In de tabel hieronder is te zien hoeveel netto besteedbaar inkomen het betreffende huishouden heeft.

(Bedragen in euro’s per jaar)
 

Huishouden 1

 

Vrouw

Man

Brutoloon

20.000

30.000

Netto inkomen

19.419

23.167

Besteedbaar inkomen

38.096

Per maand komt het gezamenlijk netto besteedbaar inkomen dus uit op ongeveer € 3.175

Vraag 6

Hoe hoog is het netto besteedbaar inkomen per maand als de man zich bij zijn ouders inschrijft van de dan twee aparte huishoudens (de twee huishoudens zijn dan man, vrouw + 2 kinderen)?

Antwoord 6

In de tabel hieronder is te zien hoeveel netto besteedbaar inkomen de betreffende huishoudens hebben en wat het gecombineerde besteedbare inkomen van de twee huishoudens is.

(Bedragen in euro’s per jaar)
 

Huishouden 1

Huishouden 2

 

Vrouw

Man

Brutoloon

20.000

30.000

Netto inkomen

19.419

23.045

Besteedbaar inkomen

28.205

21.543

Besteedbaar totaal

49.748

Per maand komt het gezamenlijk netto besteedbaar inkomen dus uit op ongeveer € 4.145

Vraag 7

Hoe hoog is het netto besteedbaar inkomen per maand als de man zich met het oudste kind bij zijn ouders inschrijft van de dan twee aparte huishoudens (de twee huishoudens zijn dan man+kind, vrouw + kind)?

Antwoord 7

In de tabel hieronder is te zien hoeveel netto besteedbaar inkomen de betreffende huishoudens hebben en wat het gecombineerde besteedbare inkomen van de twee huishoudens is.

(Bedragen in euro’s per jaar)
 

Huishouden 1

Huishouden 2

 

Vrouw

Man

Brutoloon

20.000

30.000

Netto inkomen

19.419

25.472

Besteedbaar inkomen

27.067

27.918

Besteedbaar totaal

54.985

Per maand komt het gezamenlijk netto besteedbaar inkomen dus uit op ongeveer € 4.580

Vraag 8

Is het u opgevallen dat het aantal alleenstaande ouder-huishoudens in Nederland met meer dan 50% gestegen is de afgelopen 20 jaar, van 360.754 in 1995 naar 545.289 in 2015 (bron Statline, CBS), terwijl het aantal «twee-ouder huishoudens met kinderen» daalde in dezelfde periode?

Antwoord 8

Het CBS heeft aangegeven dat het aantal eenouderhuishoudens inderdaad met de helft is gestegen in genoemde periode. Het aantal tweeouderhuishoudens met kinderen is in dezelfde periode gedaald met 84,5 duizend huishoudens (van 2.111.985 naar 2.027.494, een daling van 4%).

Vraag 9

Kunt u aangeven of er significante verschillen bestaan tussen de groei van alleenstaande huishoudens per provincie of bij afkomst (autochtoon, Westers allochtoon, niet-Westers allochtoon)? Zo ja, zijn die verschillen verklaarbaar?

Antwoord 9

Ervan uitgaande dat wordt gedoeld op eenouderhuishoudens (zoals in vraag 8):

Per provincie zijn de verschillen niet significant, in zoverre dat de verschillen worden veroorzaakt door verschillen in verdeling van herkomstgroeperingen. De groei van het aantal eenouderhuishoudens wordt zichtbaar in onderstaande tabel3:

Huishoudens naar herkomstgroepering, 1 januari
 

Eenouderhuishoudens met minstens één kind in het huishoudens

 

2001

2016

toename

Herkomstgroepering

aantal

aantal

 

Landen totaal

396.351

557.426

41%

Nederland

272.129

369.051

36%

Niet-westers totaal

79.309

125.561

58%

Westers totaal

44.913

62.814

40%

CBS heeft geen specifiek onderzoek gedaan naar mogelijke verklaringen voor deze verschillen.

Vraag 10

Is het u opgevallen dat de stijging van het aantal eenpersoonshuishoudens vele malen groter is dan de prognoses van het CBS de afgelopen tien jaar?4

Antwoord 10

Deze uitspraak wordt door CBS niet herkend; de stijging van het aantal eenpersoonshuishoudens tot 2030 vertoont voor alle Huishoudensprognoses sinds 2000 geen grote verschillen. De prognoses sloten goed aan bij de latere waarnemingen, de oudere prognoses gingen juist uit van een iets hogere stijging van het aantal eenpersoonshuishoudens dan achteraf bewaarheid bleek.

Aantal eenpersoonshuishoudens1
 

2000

2010

2020

2030

2040

2050

2060

Waarnemingen

2.272.219

2.669.516

         

Prognose 2000

2.299.162

2.730.418

3.106.023

3.366.259

3.434.164

3.391.010

 

Prognose 2003

 

2.705.143

3.099.911

3.357.023

3.421.736

3.374.906

 

Prognose 2005

 

2.704.711

3.110.130

3.389.233

3.480.062

3.457.624

 

Prognose 2007

 

2.686.484

3.103.466

3.401.353

3.519.213

3.518.340

 

Prognose 2009

 

2.639.631

3.009.204

3.340.254

3.536.076

3.607.141

 

Prognose 2011

   

3.042.073

3.400.742

3.623.888

3.716.754

3.702.679

Prognose 2013

   

3.086.030

3.435.094

3.651.283

3.770.405

3.793.515

Prognose 2016

   

3.077.075

3.371.169

3.569.830

3.674.158

3.687.652

1 In deze tabel zijn alleen de aantallen van elke 10 jaar vermeld; de aantallen uit bovenstaande grafiek zijn terug te vinden in onderstaande Statlinetabellen:

Waarnemingen van het aantal eenpersoonshuishoudens over de periode 1995 – 2015:

http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=37975&D1=1&D2=0&D3=a&HD=170112–1234&HDR=T&STB=G1,G2

Prognose uit 2000 van het aantal eenpersoonshuishoudens:

http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=70243NED&D1=1&D2=0&D3=0&D4=a&HD=170112–1234&HDR=T,G1,G2&STB=G3

Huidige prognose van het aantal eenpersoonshuishoudens:

http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=83228NED&D1=0&D2=1&D3=0&D4=0&D5=a&HD=170112–1235&HDR=T,G1,G2,G3&STB=G4

Omdat eerdere vragen met name doelden op eenouderhuishoudens hieronder wat informatie over deze huishoudens.

Het aantal huishoudens wordt beïnvloed door veel factoren:

Relatievorming en -ontbinding: relatieontbinding en ongehuwd samenwonen komt nu vaker voor dan in het verleden. Ongehuwd samenwonende paren gaan vaker uit elkaar dan gehuwde paren;

Het moment van uit huis gaan van kinderen: de gemiddelde leeftijd waarop kinderen uit huis gaan, is gestegen;

Het wel en niet krijgen van kinderen: het aandeel vrouwen dat kinderloos blijft is iets lager dan verwacht werd;

Co-ouderschap is toegenomen, waarbij soms de kinderen (op papier) verdeeld worden over de twee huishoudens;

Verzorging ouders: langer thuis blijven wonen wordt gestimuleerd en dat kan leiden tot het in huis nemen van of in huis gaan wonen bij de ouders.

Van het totaal aantal huishoudens is momenteel 7,2% een eenouderhuishouden. In 2003 betrof dit 6,1%. Vanwege het kleine aantal eenouderhuishoudens (424 duizend in 2003 en 557 duizend in 2016), hebben verschuivingen tussen categorieën huishoudens een relatief groot effect op het aantal eenouderhuishoudens.

De prognoses verwachtten dat het aantal eenouderhuishoudens zou toenemen. De veronderstellingen ten aanzien van bovenstaande factoren zijn in de loop van de tijd veranderd, hetgeen effect heeft gehad op de prognoses in latere jaren. En zoals hiervoor vermeld, werken deze veranderingen relatief sterk door bij eenouderhuishoudens, vanwege de geringere omvang van deze categorie.

Vraag 11

Kunt u voor elk van de jaren 2000–2016 aangeven hoeveel mensen zonder fiscale partner recht hadden op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) (die dus werkende alleenstaande ouder zijn met een kind onder de 12 jaar) en hoeveel de totale heffingskorting bedroeg waarop zij aanspraak maakten?

Antwoord 11

De IACK in zijn huidige vorm bestaat sinds 2009. Voor 2015 en 2016 zijn de Belastingdienstbestanden nog onvoldoende gevuld om een betrouwbaar beeld te kunnen geven. Voor 2009 tot en met 2014 is dat wel het geval. In de hierna opgenomen tabel staat daarom voor de jaren 2009 tot en met 2014 het aantal belastingplichtigen zonder fiscale partner met recht op de IACK, uitgedrukt als percentage van het totaal aantal belastingplichtigen met recht op de IACK.

 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Aantal belastingplichtigen zonder fiscale partner met IACK als % van totaal met IACK

13,0%

12,8%

12,7%

12,4%

12,9%

13,5%

Totaal vergolden IACK van belastingplichtigen zonder fiscale partner (in mld €)

0,18

0,19

0,19

0,22

0,22

0,23

Totaal vergolden IACK (in mld €)

1,29

1,41

1,43

1,71

1,66

1,64

In dezelfde tabel staat ook het totaal aan vergolden recht op IACK van belastingplichtigen zonder fiscale partner en het totaal aan vergolden recht op IACK. De sprongen in de budgettaire reeksen komen door de beleidsmatige verhogingen van de IACK in 2010 en 2012.

Vraag 12

Is er ooit serieus onderzoek gedaan naar de omvang van adresfraude? Zo ja, kunt u dan een schatting geven van de omvang van de adresfraude in Nederland en de bedragen die dit aan toeslagen, extra uitkeringen en belastingkortingen kost aan de gemeenschap? Zo nee, bent u dan bereid om een onderzoek te starten om dit in kaart te brengen?

Antwoord 12

In het kader van businesscase voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit is onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de adresgegevens in de BRP. Daaruit blijkt dat het landelijk percentage correct geregistreerde personen op een adres 97,09% is.5 Dat betekent niet dat er in de overige 2,91% sprake is van adresfraude. Door nalatigheid van burgers, door verhuisbewegingen en de tijd tussen daadwerkelijke verhuizing en aangifte van verhuizing zal er altijd ongeveer 2% frictie zijn tussen de feitelijke situatie en de latere registratie.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen adresfraude en adresgerelateerde fraude. Adresfraude is het opzettelijk laten registeren van incorrecte adresgegevens in de Basisregistratie Personen. Veel regelingen en uitkeringen zijn afhankelijk van het woonadres van personen. Als iemand zich moedwillig ergens anders inschrijft dan het daadwerkelijke adres is dat adresfraude en daarmee kan vervolgens fraude worden gepleegd met toeslagen, belastingen en uitkeringen. Dat is adresgerelateerde fraude.

Zoals in het antwoord op vraag 4 is aangegeven is adresfraude bij gehuwden onvoldoende om het beoogde frauduleuze gevolg te bereiken, alleen voor de huurtoeslag kan dit dan een voordeel opleveren.

Waar sprake is van adresfraude met als doel adresgerelateerde fraude te plegen, wordt dat aangepakt. Uit de eerder genoemde businesscase blijkt dat het opsporen van adres (gerelateerde) fraude waarbij organisaties samenwerken en onderling actief informatie delen, zeer lonend is.6 Met een investering van € 13 miljoen per jaar kan voor € 42 miljoen baten aan opgespoorde fraude worden gerealiseerd.7 Deze businesscase heeft geleid tot de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit die begin 2015 van start is gegaan. In deze aanpak is de schijnverlating/valse scheiding een van de risicoprofielen op basis waarvan adresgerelateerde fraude als gevolg van de zogenaamde valse scheidingen kan worden opgespoord. Sinds de start van het project zijn ruim 12 duizend als risicovol aangeduide adressen bezocht en in bijna 5 duizend gevallen werd een foutief opgegeven adres geconstateerd. Het gaat hier om alle fouten, dus niet alleen om fouten als gevolg van schijnverlatingen, c.q. valse scheidingen. Vanwege het succes heeft het kabinet besloten de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit te continueren tot en met 2023.8

Vraag 13

Kunt u deze vragen een voor een en binnen de reguliere termijn beantwoorden?

Antwoord 13

Dat is helaas niet mogelijk gebleken.

Naar boven